De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 24 Mei 1913.
1 Feuilleton.
Het Vrije Woord voor
Abonnés.
o—
(Wegens de vele zinstorende druk
fouten wordt dit stuk, opgenomen de
vorige week, opnieuw geplaatst).
lil 'l kiesdistrict llontenisse.
Heer redacteur ik ben zoo vrij 't
onderstaande aan te bieden ter plaat
sing in uw veelgelezen blad „De
Volkswil".
Naar aanleiding van 't een en ander
gezegde over de verkiezingen kan ik
't niet nalaten mijn pen op te nemen
en eenige welgemeende maar steeds
overtuigende woorden tot de geachte
kiezers van ons district in overweging
te geven, want de tijd nadert buiten
verwachting. Nog slechts enkele weken
zijn wij verwijderd van de verkiezing
der Tweede Kamer waar oneindig veel
van afhangt voor onze algeineene be
langen zoowel tijdelijke als geestelijke
onze geestelijke op de eerste plaats.
Als wij geachte kiezers ons best doen
onzen volkscandidaat on
zen g r o o t e n man, maar niet al'een
voor Zeeland maar terzelvertijd voor
geheel Nederland den Edelachtbare heer
Hendrik Albert van Dalsum op zijne
plaats te brengen, door ons streven
mogen wij gerust zijn een edel werk
verricht te hebben. Zal dan niet door
ons 't onrecht hem aangedaan eenigs-
zins vergoed zijn Was niet zijn bur
gerrecht als 't ware ontnomen, zijn
leven geknakt, zijn eer en goeden naam
verdacht, zijn brood geroofd en door
wien dat alles Door boosdoeners,
laag gemeen uitvaagsel van volk, neen,
ik kan 't als 't ware niet plaatsen maar
't is mijn plicht maar hoe treurig, dat
alles is geschied, door personen die
zich den naam van echt katholiek
durven toe passen. Moet men dat niet
echt treurig noemen, werd hij niet be
laden met alle fraaiigheden van volks
opruier, priestervreter, ondermijner van
gezag, en meer van die fraaie woor
den te veel en te schandig ze ie noe
men. Maar wat heeft nu eigentlijk die
goede man gedaan als de rechte en
zuivere waarheid gesproken en ge
schreven Wij herrinneren ons allen
nog goed de strafprocessen wat mr.
Dieleman zeide, men mag een schurk
geen schurk noemen, en pastoor Schets
zegde indertijd, waarheid baart haat.
Begrijpt u lezers?
Op de eerste plaats wil ik in't kort
behandelen onze godsdienstige belan
gen. Ik acht onzen grooten
man tot alles in staat om 'deze rede
nen dat 't niet zijn wil maar de wille
voorgestelde
Orond wetsherziening.
Lezing van H. A. TAN DALSUM op 12
Mei 1913 te Hulst.
—o
INLEIDING.
Wat ik wensch te geven is geen
verkiezingrede maar een les ln de
Staatkunde aan de hand van de door
de Regeering voorgestelde Grondwets
herziening.
De Grondwet geeft aan de grond
slagen van het Nederlandsche staats
leven, en, waar men als kiezer wordt
geroepen om daarin zijn rol te ver
vullen, is het ook taak van wien het
kan doen, om de grondslagen van dit
staatsleven te brengen ter kennis van
den kiezer, en dit zonder vooringe
nomenheid.
Een verkiezingrede heeft niet in de
eerste plaats voor doel om de waar
heid te dienen doch wel om kiezers
te vangen.
Dit nu is mijne bedoeling niet, ik
wensch een les te geven, het na deze
les aan ieder zelf overlatende om het
gehoorde of geleerde met vrijen wil
en met kennis van zaken al of niet
te gedenken op den dag, waarop hij
zijn kiesplicht gaat vervullen.
VAN HET INKOMEN DER KROON.
Art. 25. Dit inkomen bedraagt
thans
a. f 600.000 uit 's Lands kas (Wet
Gods, door de wille des volks is dat
hij wil gekozen worden en anders
niet. Wie spreekt in dien geest? Nie
mand dan hij alleen.
Neemt andere candidaten gelijk van
welke richting, van voorheen en thans,
ze zijn allen gedwongen en partij
mannen die zich moeten gedragen
naar de partij waar zij aan verbonden
zijn. Dat behoeft hij niet te doen daar hij
geen partij erkent, hij is wel een de
gelijke katholiek, ja zelfs uit een stuk
dat bewijst duidelijk zijn strijd, dat
hij 't koord bij 't goede eind heeft
want hij wandelt gewoonweg volgens
voorschrift van zijn Heiligheid den
Paus in zijne vermaning aan zijne
geestelijken en door encyclieken en
dekreten en welk katholiek blad heeft
zijne bewering in dat opzicht weer
legd Niet een. Dus zijn strijd is te
prijzen, inplaats vanaf te keuren.Zijn
schrijven en levenswijze is volgens
ireënsche polemiek volgens H. Paulus.
Met groote eerbied voor zoo een ach
tenswaardige candidaat wil ik aan be
kende en onbekende kiezers zijn eerlijke
handel en wandel aan vriend en vij
and bekend maken om reden dat nie
mand zich kan beroepen had ik dat
geweten dat van Dalsum zoo een
flinke man was had ik vast er. zeker
mijn stem op hem uitgebracht. Hoe is
onzen volkscandidaat zijn levensregel.
Hij bemint een buitengewoon Gods
vertrouwen, was dat zoo niet hij was
reeds lang gevallen. Zijn streven is
aan den opperherder gelijk zijnen gees
telijken verbiedende zich met de po
litiek te veel in te laten, veel minder
door onzen Godsdienst die zoo ver
heven is politieke doeleinden te be
reiken.
Zijn privaat leven hoe is dat Eer
lijk, rechtvaardig, nederig, behulpzaam,
toegevend als 't eenigsinds kan, hij
deelt vreugd en smart, bemint zijn
naasten meer dan zich zeiven, geeft
overvloedig aan arme verdrukte we
duwen, en wezen, helpt troost, ja zelfs
heeft hij weezen op zijn kosten laten
studeeren, helaas zijn gering inkomen,
nog veel om te vermelden. Kent iemand
zijns gelijke geachte kiezers, ik niet.
Dus allen overtuigd met wien men te
doen heeft een uitverkoren vat. Men
zegde wel eens maar hij is toch ge
straft door kerkelijk en burgelijk gezag.
Zijn die straffen rechtvaardig Ik zeg
gewoonweg neen. De kerkelijke straf
houd ik er voor dat onze Hoog eerw.
Bisschop is misleid door een paar
warmhoofdige priesters en een paar
baantjesjagers. Moet hij daarom gecx-
comuniceerd worden. Verre zij vandaar.
Indien onze geëerbiedigde Bisschop
een nieuw onderzoek instelde, direct
zijn straf werd ingetrokken. Geachte
lezers ware u met den toestand op
de hoogte als ik zoudt u allen mijn
gevoel deelen en strijden met hem voor
waarheid en recht zonder aanzien van
persoon of partij. Ik ben zoo vrij
Fruijtier den candidaat der christelijke
partijen in overweging tegenover te
geven. Wie is Fruijtier Hij is een
partijman dat is ook 't eenige wat men
er van zeggen kan, hij stemt gedwon
gen want was hij voorheen een voor
stander der vrijzinnige partij waarmede
zijn doel niet te bereiken was met
links dan rechts, bereikte hij zijn doel.
Als ik mij niet vergis heeft hij 12 jaar
zitting achter zich, wat heeft hij ge
durende die reeks jaren gedaan tot
volksverheffing? Letterlijk niets, zelfs
niet voor zijn voormalig bedrijf, ik wil
zeggen landbouwbedrijf. Is 't niet dui
delijk bewijs dat die man niet op zijn
plaats zit. 't Bewijst genoeg dat 't hem
ontbreekt aan kennis van zaken en re
deneering dat hij niet kan verdedigen
daardoor staat hij beneden de Schelde
bekend als piet de zwijger dus mag
men dien naam hem toepassen. Ik ge
voel mij verplicht een groote daad in
't daglicht te stellen dat is de tram
kwestie bepleit in zitting gedeputeer
de staten van Zeeland een renteloos
voorschot van f 920000 van de provincie
tot leed van alle belastingbetalers en
tot voordeel van de ontwerpers. Wie
kwam daarop tegenop Van Dalsum
met Hombach die men zeker niet mag
vergeten in de verkiezingen provinciale
staten van Zeeland.
Nu is de volkscandidaat gewogen.
Hij weegt als goud, tegenover lood
wat verschil zal men zeggen als 't
ware ongelooflijk toch zuivere waarheid
zonder wat bij of af te doen, nog voor
een of ander. Wordt hij niet dagelijks
lastig gevallen, ja zelfs door tegenstre
vers om inlichtingen te verstrekken.
Dat doet hij met ware liefde aan ie
der gelijk. U moet weten hij erkent
geen vijandschap, hij handelt gewoon
weg volgens de leer van onzen God-
delijken Zaligmaker, bemint uwe naas
ten als u zeiven en doet goed aan die
genen die u haten en bid voor hen die
u haten en vervolgen. Zoo is 't wer
kelijk volgens onzen heiligen Gods
dienst. Wat is zijn werk geweest. De
misbruiken die er bestonden in zijn
ambt uitteroeien nogthans dat hij voor
zag groote schade te moeten lijden
op financieel gebied, toch alles getrot
seerd. Wat heeft hij gedaan ten voor-
deele der landbouwers, 't Pachtcon-
tract wat tot heden voortleeft ten voor-
deele der landbouwers. Was 't zoo
als voorheen, alleen in Zeeland werden
jaarlijks ontelbare landbouwers ver
plicht hun zaak te verlaten door ge
dwongen hooge pacht of verkoop. Het
eenige wat hij wil dat is eenige split
sing in groote zaken wat zeer billijk
is en zeer aan te bevelen voor de
goede samenleving. Ten tweede boe
renbond, boerenleenbank. Wat een
verdrukking en dwang die vroeger al
gemeen heerschte in ons district be
denkt kroondomein, zaakwaarnemers
zaken, heeft hij niet verdrukking ver
pletterd Ik zeg rondweg ja, is hij niet
bekommerd met onze noorderburen,
heeft hij dit niet bewezen door zijn on
derzoek naar 't Veer Kortgene Wol-
faartsdijk Durft hij niet met den rechten
naam te noemen hier beneden de
Schelde is 't een wingewest? Ik zeg
een afgelegen en verlaten ook zeer
nadeelig en gepaard met veel onge
makken voor grens-bewoners. Was hij
onze vertegenwoordiger dan was hij in
de gelegenheid gesteld onze belangen
van nader bij te behartigen. Ik moet
eindigen maar heb nog stof te behan
delen maar zou te veel plaats vergen
maar hoop en vertrouw door mijn wel
gemeende en overtuigde woorden ie
dereen opgewekt te hebben tot plicht
en besef. Kan en mag hij dan geen
aanspraak maken op elke partij. Wij
moeten allemaal uit een mond ant
woorden, ja, op allen steun der par
tijen kan hij rekenen volgens hun eigen
voordeel maar niet minder uit plicht
besef.
Dit zijn de gedachten van velen die
zich gerust mogen noemen echte maar
steeds welgemeende katholieken.
Ee?i 'kleine toelichting op uw ant
woord van den Indischen brief
Eereteelcens zijn Schandeteekcns.
De Redactie van de Volkswil
noemde de handelswijze le grof be-
leedigend voor ons dapper Indisch
leger. 2e onbeschaamd jegens de
Koningin, in wier naam het eere-
teeken wordt overhandigd en geeft
verder den weg aan om deze mis
standen op te heffen
Ik zoad u geachte redactie eenige
Indische kranten waarin, vooral iu
het N. v. d- dag, de houding der
Indische Maatschappij afgekeurd
wordt, dit alles als bewijs dat mijn
Indische brieven zijn, „zuivere waar
heid".
la plaatsen waar geen garnizioen
ligt laat men het zoo niet blijken,
de burgermaatschappij doet dat voor
de officieren en ambtenaren, deze
nochthans zijn niet degenen op wie
men de schuld moet werpen.
De onderwijzers sluiten zich het
eerst bij hen aan, en vatten het af
stand bewaren „als gevolg der dis
cipline4. Een onderwijzer staat hier
gelijk met de hooge ambtenaar, ja
is de toonaangevende man Men
zou dus het beste doen bij hen te
beginnen om hen inteprenten, een
weinig achting voor de militair te
hebben en zoo het de kinderen in te
prenten. Maar of het zal helpen, wij
gelooven het niet. Heelt de G. G
van Heuts geen moeite genoeg daar
voor gedaan? Als het eenmaal te
laat zal zijn, en het land in nood
is, en als gevolg der miskenning
het leger op halve sterkte zal zijn
dan zullen ze pas wakker worden
Een voorbeeld wil ik hier aan
halen
Laatst was er brand, de matro
zen die zich vroeger zeer verdien
f500.000 zooals reeds is gezegd.
Verder beweert de Regeering, dat
het gezamenilijk inkomen der Kroon
ook na de voorgestelde verhooging
toch nog minder is dan in België,
waar de Koning ontvangt fr. 3.300.000
Welke is nu onze gedachte
Ze is deze
Onze Koningin heeft den naam van
te beminnen eene eenvoudige levens
wijze, en dit wordt haar gerekend tot
eer, tot eer ook als een goed voor
beeld voor den onderdaan, als een
echte Hollandsche burgerdeugd.
De aanzienlijke verhooging van in
komen komt ons voor wel wat in strijd
te zijn met die toegekende eer.
Het is redelijk, dat de Koningin
een inkomen heeft volgens stand en
dat dit inkomen, voor zooverre het
dient voor den stand van Koningin,
door het Rijk wordt gegeven.
Maar het is ook redelijk, dat de
Koningin niet het voorbeeld geeft van
het onderste uit de kan te willen,
dat zij uit eigen beweging er mede
wil rekening houden dat zij ook nog
inkomen heeft uit privé goederen, dat
het niet in hare bedoeling mag liggen
om haar inkomen uit privé goederen
te willen besparen ten koste van het
inkomen uit 's Rijks kas.
Dan is er nog dit: De Koningin is
aan niemand verantwoording schuldig
van wat zij met het Rijksinkomen
doet, zij kan hare huishouding zoo j
eenvoudig en ook zoo weelderig in
richten als zij wil.
Gaat het nu aan voor het Rijk om
haar inkomen te verhoogen op grond,
stelijk hadden gemaakt bij zoo een
gelegenheid stonden met de handen
in de zakken er naar te kijken.
De Commissaris der Politie vroeg
aan den onderofficier „waarom de
Marine nu niet hielp, waarop de
jantjes antwoordden „als S. op alle
hoeken in brand vloog, en uitge
moord werd, dan zouden wij uit
eigen beweging nog niet helpen, en
daar hebben wij onze reden voor*.
Deze redenen waren den Com
missaris ook bekend, hij zweeg dus.
Nu vraag ik U geachte lezer,
hoe kan men nog Vaderlands
liefde hebben als men voor die gave
veracht wordt
Wie wil nu nog verschoppeling
zijn Wie wil dus m a.w. soldaat
worden, zeker niet de Indiër, zoo
lang hij een pisangblad vol rijst te
eten heeft, en de Europeaan in Ne
derland en Buitenland wordt ook
goed op de hoogte gehouden.
Mr. v. Schaik een advocaat moest
een gepensioneerd militair die nu juist
geen sieraad van het Ind. leger was,
verdedigen en deed dat door als
reden van yerontschuldiging aan te
voeren, dat het Ind. leger is een
opleidingschool van drankmisbruik
en zedeloosheid En dat staat onze
Koningin toe?
Als H. M. eens wist hoe zij be
mind is bij het Ind leger, hoe met
een „Leve de Koningin" op de
lippen menig soldaat zijn geest gaf,
en dat niet alleen bij de Nederlan
ders, maar ook bij vreemdelingen,
dan zou Zij dat niet toelaten.
Toen H M. op het doek in de bi
oscoop verscheen werd zij door de
troepen zeer toegejuichd, en dat was
maar een beeld.
Wij militairen en exmilitairen wier
hart warm klopt voor „Koning en Vader
land" wenschen niets liever dan dat v.
Dalsum Kamerlid wordt, en dan in het
belang van het Vaderland de grieven
van ons eens bloot legt.
Wij vragen niet naar achting, daar
voor zijn wij te bescheiden, maar wij
willen „geen verachting" geen uit
sluiting, geen miskenning.
Aan de burgermaatschappij vragen
wij niet om voor de daden onzer plicht
beloond te worden, dat doet onze
Geëerbiedigde Koningin, maar wij
vragen aan hen om niet langer de
verschoppeling te zijn, zoodat wij trotsch
mogen zijn op onze uniform, onze
eereteekens en lidteekens, opdat wij
die mogen toonen, opdat wij ons
masker (vele gepensioneerden looche
nen ze zijn geweest militair) mogen
wegwerpen, wij vragen dit niet voor
ons, maar in het belang van Neder
land en zijne Koloniën, en uit liefde
voor onze Koningin, die eigenlijk
daardoor ook beleedigd wordt.
B. D. Gr.
o
dat de levenswijze duurder wordt
door hoogere tractementen aan haar
dienstpersoneel en aan de leden van
hare hofhouding
Vraagt men het oordeel van den
„man in the street", het volksoordeel
dus, dan twijfelen wij niet, of dit
volksoordeel luidt: deze verhooging
van inkomen is niet goed.
Er komt nog iets bij, en wel eene
zaak van zeer groot belang
Het dienen van het algemeen wel
zijn geschiedtóf door ambtenaren in
dienst der gemeenschap óf uit bur
gerplicht.
De ambtenaar is een loontrekkende
van de gemeenschap, moet als zoo
danig worden beschouwd. Het loon
van deze moet zeer zeker voldoende
zijn om naar den stand van zijn ambt
te kunnen leven.
Het dienen uit burgerplicht vraagt
geen loon, het loon van dit dienen
moet bestaan in de zelfvoldoening,
dat men iets goeds heeft gedaan ten
bate van. het Vaderland, of van de
kleinere gemeenschap die men dient.
Is nu de Koningin nu uitsluitend
een loontrekkende ambtenaar, of moet
en mag men veronderstellen, dat zij
het Vaderland ook dient uit burger-
plicht
Ons dunktwij mogen en moeten
veronderstellen het laatste.
Alleen door dit niet te veronder-
i stellen achten wij de Staten-Generaal
bevoegd en verplicht in de verhoo-
Iging toe te stemmen, doch door dit
veronderstellen wordt geen dienst be
wezen aan den eerbied, dien de drager
19 Febr. 1891 S 22).
b. de inkomsten der Kroondomei
nen.
c. vrij gebruik van zomer en winter
verblijven.
d. het onderhoud dezer verblijven
tot niet meer dan f 50.000 jaarlijks.
De regeering stelt voor
1. de f600.000, nu telkens bij elke
troonsbeklimming te regelen bij de
wet, te bepalen in de Gr. op f 800.000.
2. de onderhoudskosten der zomer
en winterverblijven tot niet meer dan
f 50.000 te verhoogen tot niet meer dan
f 100.000.
Het voorstel strekt dus, om het in
komen aer Kroon te verhoogen met
21/2 ton.
De inkomsten der Kroondomeinen
zijn niet gering.
Bij de Wet van 26 Augustus 1822
waarheen de Gr. verwijst werden aan
den koning, in mindering van zijn
direct inkomen, Rijksdomeinen afge
staan zooveel, als zouden opbrengen
een zuiver inkomen van f 500.000.
De tegenwoordige opbrengst der
Kroondomeinen is hooger. Van het
inkomen der Kroon behoeft de Ko
ningin niets uit te geven voor doel
einden van het Rijk.
Zelfs de kosten van het Kabinet der
Koningin komen voor op een afzon
derlijke post der begrooting.
Alleen de kosten van het eigen bezoek
der Koningin aan andere Hoven betaalt
de Koningin zelve, hoewel het ook
kan zijn van niet, omdat op de be
grooting van Buitenl. zaken ook een
post voorkomt van kosten van buiten
gewone zendingen, terwijl nog daaren
boven een elf ton voor haar is uitge
trokken voor nieuwe stallen en bij
bouw op het Loo, waarvoor op de
Begrooting is uitgetrokken reeds enkele
jaren f145.000 per jaar.
Bij het inkomen der Kroon komen
nog:
1vrijdom van alle personeele
lasten.
2. f 150.000 per jaar voor de Ko
ninginWeduwe.
3. f 100.000 per jaar voor den Kroon
prins als deze 18 jaar is geworden
en f200.000 per jaar als deze huwt.
De Prins-Gemaal ontvangt niets uit
's Rijks kas bij het leven der Koningin
alleen als hij weduwnaar is f 150.000
per jaar.
Met het inkomen der Kroon kan
de Koningin doen wat zij wil.
Art. 27. De Gr. zegt ditDe Koning
richt zijn Huis naar eigen goedvinden
in.
De Regeering verdedigt haar voor
stel, om aan de Koningin f200.000
meer inkomen te geven door te zeggen,
dat het inkomen der Kroondomeinen
sedert 1891 met f 100.000 is vermin
derd, en dat het ophouden door de
Kroon van de nationale waardigheid
meer uitgaven vordert dan vroeger.
In 1891 werd voor inkomen uit de
Kroondomeinen genomen het gemid
delde van de zuivere opbrengsten van
1849 tot en met 1889 ad f646.456.
Mr. Troelstra, lid der Grondwets
commissie, schaf de vermindering op
slechts f30.000.
En de begrooting van 1822 was