Flick's
Cacao
W?
Zie kt artikeltje lier linnen.
No. 190.
Zaterdag 10 Mei 1913.
4e Jaargang.
Gewestelij k
en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELK^N SATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Uit het Weekblad
voor het Notariaat-
25 jaar.
de allerbeste.
Open briefje.
Stemmingsdagen statenverkiezing 13 en 27 Juni.
J&amer ver kiezing 17 en 25 Juni.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnemeiit per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE.
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
En wel uit dat van 2 Mei 1913.
o
Broederschap der Notaris
sen in Nederland.
Kort verslag van het verhan
delde in de op 12 April 1913
gehouden vergadering van het
Hoofdbestuur.
Aanwezig alle leden met uitzondering
van de heeren Metzlar en Van Opstal!.
De bespreking van de zaak van
notaiis van Dalsum in de vorige
vergadering opgeschortwordt voort
gezet. Besloten wordt aan den Minis
ter van Justitie het hieronder afge
drukte adres te richten, terwijl afschrif
ten daarvan zullen worden rondgezon
den aan de leden van de beide Kamers
der Staten-Generaal en aan de Kamers
van Toezicht op de notarissen en
candidaat-notarissen.
AMSTERDAM, 19 April 1913.
Aan
Zijne Excellentie den Minister
van Justitie.
Excellentie,
Het Hoofdbestuur van de Broeder
schap der Notarissen in Nederland
heeft kennes genomen van een open
brief in het blad „De Volkswil" van
8 Februari 1913 en van het bijvoeg
sel dier courant, van welke drukwer
ken exemplaren hierbij worden over
gelegd.
Uit deze drukwerken blijkt, dat de
Kamer van Toezicht op de Notarissen
en Candidaat-Notarissen te Middelburg
gemeend heeft bij schrijven van 31 Ja-,
nuari 1913, No. 1 67, de disciplinaire
straf van „Waarschuwing" te moeten
toepassen op den Notaris H. A. van
Dalsum te Hulst, daar naar haar oor
deel, door de opneming van een hoofd
artikel in het nummer van 7 Septem
ber 1912, No. 154, van de „De Volks
wil" overgedrukt in het aangehaalde
bijvoegsel door voornoemden No
taris eene handeling zou gepleegd zijn,
strijdig met de eer en de waardigheid
van het Notarisambt, in zooverre daarin
wordt beweerd „dat een daad van
corruptie door het hoogste burgerlijk
gezag in Nederland in bescherming
wordt genomen".
Het hoofdbestuur wil allerminst ge
acht worden in te stemmen met de
wijze van optreden van genoemden
heer Van Dalsum, doch het acht zich
gerechtigd de vraag te stellen of de
inzichten en uitingen van een Staten
lid-weekblad-redacteur, die tevens No
taris is, onder het toezicht staan van
de bedoelde Kamer?
De woorden „eer en waardigheid"
van het Notarisambt, voorkomende in
artikel 50 c der Wet op het Notaris
ambt, gedoogen ongetwijfeld eene ruime
opvatting, doch mag die opvatting zóó
ruim zijn, dat het der Kamer van Toe
zicht vrij staat zich het oordeel aan te
matigen over politiek optreden van
leden onzer Staatscol'eges, indien zij
tevens Notaris zijn
Is in casu door de Kamer van Toe
zicht aan de woorden van artikel 50c
niet eene toepassing gegeven ver buiten
de grenzen, die de wetgever zich heeft
gedacht
Deze vraag wordt inderdaad door
verschillende personen in en buiten
het Notarisambt bevestigend beant
woord.
En zoo laat de uitspraak der Kamer
het volle licht vallen op eene leemte
in de tegenwoordige Wetgeving op het
Notarisambt, welke bestaat sedert het
Toezicht over de Notarrissen aan Ka
mers is opgedragen.
Immers, kon vóór de invoering der
Kamers eene waarschuwing door de
Rechtbank toegediend, gecasseerd wor
den door den Hoogen Raad der Ne
derlanden, de tegenwoordige Wetge
ving op het Notarisambt kent geen
enkel middel van beroep van uitspra
ken der Kamers. En toch, ook in het
Tuchtrecht, behoort hooger beroep toe
gelaten te zijn van uitspraken van dis
ciplinaire straffen in landen, die eene
regeling van het Tuchtrecht bezitten,
zooals Dutischland en Oostenrijk, is dit
hooger beroep van „Verweis" (en ten
Onzent is bij de Wet van 6 Mei 1878
Stbl. No 29 ten aanzien van het No
tariaat de waarschuwing' in gevolgen
met de berisping gelijk gesteld) toe
gelaten, terwijl hier te lande op de
wenschelijkheid van beroep van iedere
displinaire veroordeeling is gewezen,
zoowel met betrekking tot het Nota
riaat door den Voorzitter der Broeder
schap in zijne rede van 24 Juli 1912,
Correspondentieblad der Broederschap
deel XVII, p. 105 v. v., als in alge
meen door Prof. Treub (Rede van April
1911 in „De Rechtstoestand"), Prof.
van der Hoeven in „Themis" 1911 p.
333, Mr. J. A. Levy, Rede van 24 Sep
tember 1910 en nu onlangs weder
door Mr. N. de Beneditty in de laatst
verschenen aflevering van het „Tijd
schrift van Strafrecht", deel 24 pag.
115.
Het Hoofdbestuur is van oordeel,
dat deze ernstige leemte in het Dis
ciplinaire Strafstelsel van het Notari
aat dringend voorziening behoeft.
Hierin vindt het Hoofdbestuur aan
leiding zichr te wenden tot uwe Ex
cellentie, ten einde Haar te wijzen op
een dreigend gevaar van onrecht voor
de Bedienaren van het Notarisambt en
ten einde Haar te verzoeken eene
aanvulling van de Wet op het Nota
risambt te willen bevorderen in den
zin, door het Hoofdbestuur aangegeven.
'tWelk doende Enz.
Namens het Hoofdbestuur voornoemd
(w. g.) CHs. MISEROY,
Voorzitter,
(w. g.) HENDRIK WERTHEIM,
Algemeen Secretaris.
Een enkele aanteekening.
In de Volkswil van 8 Februari 1913
is de geheele zaak te vinden.
Dat nu, nadat wij tien jaar lang door
de of door de zoogenaamde overhe
den als notaris te zijn geminacht en
gesard alleen omdat we geen dief
hebben willen zijn, eindelijk uit naam
van de Nederlandsche notarissen ten
onzen bale wordt geprotesteerd, is voor
ons eene voldoening, en eene voldoe
ning ook voor onze bevolking, die
reeds voorlang heeft doorzien dat wij
zijn een man van eer.
Dit optreden van de Broederschap
van Notarissen is een aanwijzing, dat
het licht,begint door te breken.
Eenmaal komt de dag, dat het ge
heel licht zal zijn, en toch zal het
volle licht eerst opgaan op den Oor
deelsdagals wanneer wij zullen worden
geëerd voor het oog van vriend en
vijand, en onze belagers ten einde toe,
zich van schaamte niet zullen weten
hoe zich te verbergen.
—O
Volgens eene herinnering in de
Z, K. is het in 1913 25 jaar, dat
in het district Horttenisse voor het
eerst een katholiek tot lid werd ge
kozen voor de Kamer, en dat toen
ook de heer Fruijtier daartoe heeft
medegewerkt. (Men heeft ons wel
eens medegedeeld, dat dit hierdoor
was gekomen, dat de heeren Walter
en Fruijtier en hun clubje zich toen
katholiek zijn gaan noemen,
omdat hiermede meer te verdienen
was dan met het liberaal noemen).
Aangenomen dat dit zoo is, waar
zijn de vruchten want aan de
vruchten kent men den boom van
die 25 jarige katholieke politieke
vlag in Hontenisse, door deze
vlag, ten bate van de bevolking
Wie deze vraag stelt krijgt nooit
antwoord, en dit met reden o m-
dat er geen goede vruch
ten zij n.
Wel zijn er goede vruchten door
de werkzaamheid van den katho
lieken volkswilcandidaat, en deze
werkzaamheid is begonnen als het
ware reeds van den eersten dag dat
hij kwam in Hulst, en deze werk
zaamheid werd, ook reeds van af
den eersten dag, tegengewerkt dooi
de mannen van de politieke katho
lieke vlag, die dan nu vóór 25
jaar succesvol werd geheschen in
Hontenisse
Van af den eersten dag kapelaan
Buijsrngge weet zich ook wel te
herinneren de geniepige tegenwer
king, toen hij en van Dalsum rond
gingen in het district, optraden in
de dorpsherbergen voor boerenbond
en leenbank, strooiden het zaad
waaruit ontstond een sociale bewe
ging die zich nu uit op allerlei ge
bied, en wie bleven stelselmatig weg
van de vergaderingen De mannen
van de Katholieke politieke
vlag.
Wat deden die mannen van de
katholieke politieke vlag toen van
Dalsum zijn arbeid begon voor
pachtcontract Werd hij door hen
gesteund Neen, zij hadden hem
wel willen vermoorden, omdat hij
door zijn pachtcontract den dood
steek toebracht aan de gedwongen
winkelnering en verdere dwangmet
hodes.
Wat deden die mannen van de
katholieke politieke vlag op den
Katholiekendag van Hulst? Zij stel
den- zich aan als onopgevoede vlegels
en kwajongens en de heer Fruijtier
was in hun gezelschap, en al deed
hij er persoonlijk niet aan mede hij
zweeg en berispte zijn vrienden niet
Wat deed een der mannen van
de katholieke politieke vlag Door
zijn geheim ambtsrapport lasterde
hij bij de overheid en was er
een van de andere mannen der
katholieke politieke vlag die prote
steerde tegen een praktijk van ge
heimen laster Neen, want in deze
praktijk vonden zij hun kracht
Genoeg, want als wij in dezen
geest zouden willen gaan vragen en
herinneren zou de geheele krant te
klein zijn.
Wat zouden de vruchten zijn voor
het district Hontenisse, als de tien-,
jarige werkzaamheid van den volks
wilcandidaat eens 15 jaar kon wor
den vervolgd en daarmede werd be
krachtigd, bevestigd en verstevigd
door een kamerlidmaatschap van
Hontenisse
Op al dat gezeever der belagers
stellen wij deze vraagzijn de
vruchten van ons werk goed of
slecht voor onze bevolking? Nie
mand durft te zeggen slecht, en als
ze niet goed waren zouden wij niet
van zoowelen hebben gewonnen het
hart en het vertrouwen.
Welnu; in plaats dus van de
roemen op de 25 jaar, moesten de
heer Fruijtier en zijne partij liever
gaan zitten in boetezakken en strooi-
eu asch op het eigen hoofd, daar
zij op hun 25 jarig feest moeten
verklaren door deze 25 jaren heeft
onze bevolking aan ons niets
te danken.
En de conclusie das der bevol
king wij zullen het dus maar
probeeren met onzen volkswilcandi
daat.
Aan den Heer Mr. H. C. J. Groot
Middelburg.
WelEdelGestrenge Heer
Volgens het verslag in de M. C.
hebt U in Uwe verdediging van de
Gebroeders Dekker te Zaamslag we
gens vernieling voor een lengte van
ongeveer 1200 meter van eene afhei-
ning rondom een kreek aldaar ver
klaard, dat die beide landbouwers
niet den opzet hebben gehad om te
vernielen, en U hebt verklaard dat,
als een timmerman op bevel van den
Belgischen eigenaar de heining ver
wijderd had, hij ook niet strafbaar
zou zijn geweest.
Dat een advocaat bij het verdedigen
van een beklaagde wel eens wit moet
zeggen tegen zwart neemt niemand
kwalijk omdat het nu eenmaal zijn
taak is, om een beklaagde te doen
voorkomen als onschuldig.
Maar om te verklaren, dat, als een
boer ongeveer een 800 palen, aan
elkander verbonden, uit den grond trekt
en de draadverbinding doorknipt, dit
doet zonder daarbij den opzet te heb
ben gehad om te vernielendat
komt mij voor wel wat sterk te zijn.
En dan het voorbeeld van den
timmerman
Als U een huis hebt, door U ge
kocht of gebouwd, en U draagt een
timmerman op om het af te breken,
dan is zeer zeker die timmerman niet
schuldig voor vernielen van het huis,
omdat de opdrachtgever de eigenaar
daarvan is.
Maar als U last geeft aan een tim
merman om een huis b.v. van Mr.
Dieleman, af te breken, èn U èn die
timmerman weten a. dat Mr. Dieleman
er geen last toe heeft gegeven, b. dat
het huis van hem is niet van u, zou U
dan ernstig denken, dat Uw patroon
Mr. Dieleman dit geen strafbare daad
acht
Het schijnt dat U denkt, dat ik de
strafzaak tegen die twee boeren noo-
dig heb om een burgerlijk proces te
beginnen tot schadevergoeding wegens
de vernieling. Uw denken is heele-
maal niet juist, dit burgerlijk proces
loopt niet weg. Het strafproces is voor
mij de hoofdzaak, opdat de beklaag
den en hun eigenaar zouden weten,
vooral de laatste, dat we in Zaamslag
niet wonen onder de Zoeloekaf-