Flick's
Cacao
lil!
No. 189.
Zaterdag 3 Mei 1913.
4e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting': Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN 2ATEBDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Wonderen van Java
er is
de allerbeste.
St Jansteen 1909.
DE VOLKSWIL
BKDACÜK:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
li U K K E R IJ
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25.
Tot de grootste wonderen van java
behoort zeker wel de Javaan.
De Javaan is een slecht arbeider,
kent geen zorgen, licht op, en wil op
gelicht zijn.
Geen werkgever kan arbeiders krij
gen zonder een vrij groot voorschot
te geven. In zeer vele gevallen gaat
de Javaan er van door alvorens zijn
voorschot afbetaald is. Hij heeft zijn
werkgever steeds in zijn macht, want
de javaan houdt wel eens van eenige
dagen rust, en door zijn voorschot zal
de werkgever hem niet spoedig ontslag
geven.
Verleden jaar hadden de bestellers
van de post erg veel fooien gekregen,
het geld kon niet op, voor bestellen
hadden zij geen tijd meer, en zoo zaten
de schenkers der fooien een kleine
week zonder post.
De inspecteur der post en telegrafie
verzocht nu om ter voorkoming van
dergelijke misstanden geen fooien meer
te geven, het bewijs hiervan laat ik
hier volgen
Nieuwjaarsfooien.
De handelsvereniging te Soera-
baja heeft naar het „Soer. Hdsbl."
meldt, de volgende karakteristieke
circulaire rondgezonden aan hare le
den
„Naar aanleiding van een onder
houd met den inspecteur van den post
en telegraafdienst die er zich over be
klaagde, dat ten gevolge van het geven
van vele en groote nieuwjaarsfooien
op den 2den Januari, de besteldienst
gedesorganiseerd wordt, daar het zelfs
enkele malen is voorgekomen, dat be
stellers meer dan f 80 per hoofd wisten
samen te brengen, tengevolge waarvan
zij dan wekenlang aan den dienst ont
trokken waren, wordt den leden hier
mede in overweging gegeven geene
nieuwjaarsfooien hoegenaamd op den
2den Januari en volgende dagen aan
de bestellers van den post- en tele
graafdienst in handen te geven.
Mocht men gelden \oor hen en voor
dat doel willen afzonderen, dan geeft
de inspecteur in overweging, die be
dragen ter beschikking te stellen
van den chef van het post
en telegraafkantoor alhier, die dan
naar billijkheid en in payementen
voor de verdeeling daarvan zal zorgen.
Op deze wijze zou worden verkregen,
dat tenminste uit hoofde van het
overdreven fooienstelsel, geen stag
natie in den besteldienst behoeft voor
te komen".
Het geld dat hij als voorschot ont
vangt wordt bijna steeds verdobbeld,
of het gaat naar den opiumpachter.
Dat voorschot vragen is zoo inge
worteld dat zelfs een bedelaar laatst
voorschot kwam vragen op zijn dage-
lijksche gift, daar hij op reis moest.
Aldus het N. v. d. D. van N. I.
De Javaan is een hartstochtelijk spe
ler, het kan hem weinig schelen of hij
of de zijnen honger lijden, spel voor
alles, en heeft hij het geluk om wat
te winnen, dan verslindt de opiumpijp
spoedig de winst.
Het spelen is behalve bij feestelijk
heden verboden, maar de politieagen
ten spelen dikwijls zelf mede. Als een
bewijs hiervan een uitknipsel van ^en
Courant.
Dobbelen iu den benting Kraton.
'n Paar avonden geleden overviel
de regent politie te Djocja een clan
destien dobbelhuis in den benting,
waar eventjes zeven en twintig heeren
met kolossale titels en velen behoo-
rende tot de familieleden van den Sul
tan, zgn. dara dalems, om grof geld
aan het dobbelen waren, hetgeen ook
daar door den Sultan verboden is,
meldt „Mat."
Men zegt dat hier verraad in het
spel is en wijst den judas reeds aan.
Het voorval wordt intusschen druk
besproken.
Tengevolge van het spel gebeurt het
wel eens dat er bloed vloeit, en dat
een der spelers vermoord wordt. Als
bewijs weer een uitknipsel.
Moord in een kazerne.
Men schrijft uit Malang aan het
„Soer. Hdsbl."
Zaterdagmiddag werd het kampement
van- hei derde depotbataljon opge
schrikt door een moordperkarade
inlandsche fuselier Wirio van de derde
compagnie bewerkte den hoornblazer
Kasiman zoodanig met een zakmes,
dat deze laatste in een paar minuten
den geest gaf. De huishoudster van
Kasiman, haar man te hulp snellend,
liep eenige verwondingen op en werd
kort daarna naar het hospitaal ver
voerd.
De kapitein van de week, Quack,
gewaarschuwd, spoedde zich onmid
dellijk naar het terrein van het ge
beurde en wist door een handig geleid
onderzoek al gauw de beweegredenen
tot dit misdrijf te ontdekken.
Eenige militairen van de derde com
pagnie hadden in de middaguren een
claudestien dobbelpartijlje in een der
privaten op touw gezetKasiman moet
daarbij verloren hebben en zich zoo
hebben opgewonden, dat hij het tolbord
cn de andere speel-ingrediënten van
Wirio vernietigde en bovendien Wirio
te lijf ging. Deze beet natuurlijk van
zich af en in de toen ontstane worste
ling schijnt een zakmes te voorschijn
te zijn gekomen en legde Kasiman
daarbij het loodje.
Onopgehelderd is nog de vraag aan
wien het bewuste mes toebehoorde
de moordenaar beweert dat het zijn
mes niet is; indien dit mes werke
lijk aan Kasiman heeft toebehoord, dan
bestaat alle ruimte voor de veronder
stelling dat Wirio uit ze'fverdediging
heeft gehandeld en dat zooals hij
beweert de verwondingen gedu
rende de worsteling niet met zijn wil
zijn toegebracht.
Het geval veroorzaakte natuurlijk
heel wat consternatie.
Eenmaal aan het werk, dan werkt
de Javaan wel traag maar goed. Hij
zal zijn opdracht altijcf goed nakomen,
maar men moet hem tijd gunnen om
zijn strootje te rooken. Ziet hij voor
zijn oogen dat het werk nutteloos is,
of nadeelig voor zijn werkgever, dan
nog zal hij doorwerken.
Lees het onderstaande maar eens
Kampen overtroffen.
De „Deli Ct." schrijft
Van morgen reed een onzer groote
sproeiwagens in een gietbui.... kalm te
sproeien.
De man had misschien gelijk. Hij
was 's morgens uitgereden met als op
dracht „sproeien" en gesproeid zou er
worden, tot de dood er op volgt. Zoo
reed de man door den regen, tot ver
maak van wie hem zag.
Hij wil aitgozogen worden.
Bijna dagelijks als ik op jacht ben,
bieden landbouwers hun te velde
staanden oogst voor een spotprijs te
koop aan, soms uit armoede, inaar
meest voor'spel en opium, en koopt
men dan zoo een akker dan gaat t
„Krommo" alvorens verder nadenken
even naar het speelhol en probeert dan
dat bedrag nog even te verdubbelen.
Vele Europeanen speculeeren hier
op, jagen doen zij in schijn, want zij
brengen zelden wat thuis, terwijl de
werkelijke jager steeds met groote
buit huiswaarts keert. Maar in werke
lijkheid loopen zij langs de rijstvelden,
koopen de oogst van den speelzieken
Javaan op, en maken zoo hun fortuin.
Chineezen huren de kokosboomen
af voor een allerbespottelijkste huur
prijs, en maken van de noot de zoo
bekende copra. Wil de Javaan zelf
een noot hebben dan betaalt hij voor
een vrucht zooveel als de Chinees
voor een heele boom.
Soms ook kan hij niet wachten tot
de oogst verkocht kan worden, maar
verhuurt zijn grond welke hij gratis
van het Gouvernement in bruikleen
kreeg, en laat die dan door het sui
kerriet enz. uitmergelen. Hij zelf gaat
dan op zijn eigen grond als koelie
werken.
Arabieren zijn zij die aan de Javaan
ruim geld tegen hooge rente uitlee-
nen. Een Arabier is nog slimmer dan
een Jood, dat geleende groeit zoo
mooi, kromo kan niet betalen, zelfs
de rente niet, ook deze rente trekt
rente enz. en ten langen laatste is
Kromo land en vee, ja zelfs zijn doch
ters kwijt, (van dit laatste houden de
Arabieren nog al), maarKromo
heeft het zelf gewild.
Hij is verder zeer gastvrij. Een Ja
vaan die het goed heeft houdt zijn
heele familie in het leven, vooral als
hij het kan doen ten koste van zijn
baas. Zoo zijn de Javanen in den
Oosthoek bijna allen. Slecht hebben
zij het niet, wat men kan opmaken uit
het volgende
Een Javaan kwam werk bij mij vra
gen, goed ik had juist een noodig.
30 gld. voorschot en 10 gld. salaris
waren de voorwaarden, maar voegde
hij er bij„Water putten wil ik niet,
en ook niet in den tuin werken." Ik
heb hem aan het verstand gebracht
dat ik zelf twee goede Zeeuwsche
handen heb, en hij dus maar naar een
ander moest gaan.
Op andere plaatsen integendeel
werkt een Javaan voor 5 ct. per dag
met eten, daar neemt men hem zijn
grond af, enz. en daar lijdt hij wer
kelijk armoede, maar krijgt hij het
beter, beter zal het hem toch niet gaan,
want zorgen kent geen Javaan, en zoo
lang hij nog te tten heeft is hij zeer
spoedig moe, maar werken doet hij
(al is het traag) toch, terwijl de Ma-
leier daar in het geheel niets van heb
ben moet, die laat zijn vrouwen voor
hem den kost bij eikander brengen,
speelt zelf met de kinderen of met
duiven. Zoo ziet men op Sumatra
vrouwen zwaar beladen marktwaarts
gaan, terwijl haar man met een vogel
in een kooitje in zijn hand er naast
loopt. Tegen grof geld zal straks het
beestje tegen een ander moeten vech
ten, voor zoo iets zal zich toch elke
Javaan schamen.
De beste werklieden op Java zijn
wei de Madoereesen, maar werkgever
pas op uw huid. Een menschenleven
is hun niets waard, voor een nietig
heid steken zij elkander overhoop.
Op Sumatra zijn verder de Bengalen
en Klingaleezen goede arbeiders, maar
zij drinken jenever als de beste Schie
dammer, overigens zeer geschikte lie
den, die vreemd genoeg in dronken
schap nooit geen baldadigheden "uit
halen. B. d. G.
Een Spaansche bisschop
over het pachtcontract.
—o
In zijn Vastenbrief behandelde de
bisschop van Curtadin, Spanje, de
kwestie van de ontvolking van het
platteland. Die ontvolking is dan,
volgens dien vastenbrief, zoo erg, dat
er van vele dorpen van zijn diocees
geen huis en geen mensch meer te
vinden is, terwijl de landen onbe
bouwd blijven liggen.
De bisschop herinnert ei aan, dat
God den grond niet aan den mensch
heeft gegeven om er in volle vrijheid
over te beschikken, maar deze vrij
heid beperkt door grenzen gevorderd
door het belang van de gemeenschap
en van de bizondere personen.
Hij zegt, dat er eigenaren zijn die
geen enkele rekening houden met het
belang van dc bevolking en zich al
leen bezig houden met de vraag hoe
zij den grootsten "interest kunnen be
komen van hunne boerderijendat er
geheele dorpen zijn welker bevolking
is vertrokken naar den vreemde, om
dat zij van de gronden geen enkel
stuk het hunne kunnen noemen ter
wijl, als zij trekken door de landen
van Castilië, zoovele gronden onbe
bouwd zagen liggen. En hij herinnert
aan een bedreiging van Isaias (5:8):
„Wee u, die huis aan huis op
rij zet en akker aan akker voegt, tot
aan het uiteinde des grondsWilt ge
dan alleen wonen in het midden des
lands En de bisschop Iaat op deze
bedreiging volgenWaar gaan wij
heen met dit systeem van zelfzucht,
altijd noodlottig en somtijds onmen-
scheiijk
De bisschop schrijft, dat niemand
het recht heeft om zelf of door ande
ren aan te vallen het recht van den
eigenaar om het land te bebouwen
cf r.iet, wel dat het geoorloofd is om
de aandacht der regeerders te vragen
voor dit feit en dat deze dan door
wijze wetten en voorzichtig toegepast
een geneesmiddel zouden brengen
tegen den trek naar den vreemde.
Maar hij voegt er bij, dat al die
middelen der wet onvoldoende zouden
zijn indien de rechtvaardigheid en de
billijkheid niet voorzitten bij de con
tracten tusschen eigenaar en pachter.
Want al mogen de contracten geldig
zijn voor de menschelijke wet, ze zijn
het daarom nog niet voor de wet van
God en voor het geweten. Hij vraagt,
of het zou zijn volgens de natuurlijke
rechtvaardigheid, of kraciitens een
contract de geheele opbrengst van het
land zou zijn voor den eigenaar en
de pachter er geen brood aan ver
dient En dergelijke contracten heeft
hij onder de oogen gehad. En dan
vraagt hij af, hoe de pachters er toe
komen om dergelijke contracten te
teekenen. En hij antwoordt hierop,
dat dit geschiedt omdat de pachter
leeft in de hoop op een goede en
voordeelige opbrengst, maar dat in het
diepste zijner ziel ligt de vrees, dat
hij anders geen land kan bekomen.
De bisschop vraagt aan de eige
naren, dat zij hunne pachtcontracten
willen gaan herzien, dat zij den boer
en arbeider laten werken onder voor
waarden die hem veroorloven om
zonder te groote zorg den grond te
bewerken dien hij beboert, zegt dat
de grond opbrengst dan aanzienlijk
zal vermeerderen omdat de grond
meer opbrengt als hij met liefde wordt
beboerd, en dat alsdan aan den eige
naar zal blijven de onwaardeerbare
voldoening te hebben gehandeld zoo
als het past aan christenen en aan
ridders.
Toen van Dalsum in dezen geest
sprak over het pachtcontract, er over
sprak dat de pacht van elk jaar uit
is onwettig en bron van allerlei on
gerechtigheid tegen boer en arbeider,
luidde het antwoord der eigenaren en
ontvangers wij zullen hem broodroo-
ven, en de eerste eigenaar moet nog
komen die op dit antwoord terug
kwam als christen en als ridder.
De zaak is, dat ons woord over
het pachtcontract was een daad, en
wij hopen dat het woord van dien
Spaanschén bisschop ook moge zijn
een daad, en hij den moed moge
hebben om zich desnoods te stellen
tegen de eigenaren die onrechtvaardige
pachtcontracien wenscben.
Bij wijze van feuilleton geven we
ter lezing en als eene herinnering
onze lezing gehouden op de meeting
te-St. Jansteen van 10 Juni 1909.
Dat woord was geweest het laatste
der verkiezingcompagne 1909, en we
geven het, omdat de verkiezing 1913
is het vervolg van die van 1909, dus
als een band tusschen het eindpunt
1909 en het beginpunt 1913.
Wat er tusschen ligtstichting van