olkswil BIJVOEGSEL ""ïasiÉisma. i van Feuilleton. föJgufen, Polemiek TliSSCHEX BOERJW t\ JHX.UW. Van alles wat. ttjs£)a9g 9liola fid) teri taboos (tiui9}ffof» tenaui nsbnalsb no' 5b 700b 5090 -eel# 9bnif9fó9g gnno 100V blow lERnsldm; 053 BqoilfH if.Lfr H0;bu)2 -nsfibiow ijfbaiiuCJ rtoa no riobn ihvgl :.-i-i-.il fM Hoq glo/93 joH .3Bw giboon iim zanirbsrn oiub ob )r,b ^v^iisvi il.: .«i 1 ni q btadmootó noo nsViU.-vl i.'viA'P^U; *1*^ - >fnoQT/ hyr fiW - H 819 fH 131(109>»f) JM3t253«££ w;ifi' 5b 100b bl5'//—<tf)Q-I lEB'l !j:l nl pg*riasati m In -Indië dëWtiUïëëii' niet fe: goed 'óf-YrfüHffaV-ïiflriniL' rtifiH ;oF5't)^! dffiè1 zifP^SHF fttfd^d^ Mtdte'cfi ap'p i} 1 til 0- g|! ''rj'iV' he?"!&è¥ité - -ëedfèhffë Wijkeny> m;ls:'ffit liet' Nieuws 0 Afébr °N. I. dichter1 VDn d'|if,ï##tfl§e« te* gave dm 'met 'tê tehefeert „deze rotte toestanden", waar men anders Ia^év?)fieVen voor schrijven moet om dè lezers op de hoogte te brengen. Hier is het gedicht. I ndischman. door DUMAS. (Aangeboden). A1§ j' Europa gaat verlaten Eïï*dan koers naar Indië zet, Zift ge van niets anders praten E$f,Verkneutert je van de pret. Al^'ie dan voorbij Port Said bent. je een wit pakje an GjFje hoofd een witte helm. Öf jé" voelt je Indischman. -151 O. ga je kennis maken menschen op de boot, spreken over zaken, (3flj££ityèelt je half dood. D3tëi^Ulffe kijk je uit naar haaien JtöiiFHraar zie je „noppes" van, Op de roode zee daar braai je Als-^ffaèthte Indischman. Van vtfjveling ga je eten. OiQöfHcjjijJêr hebt of niet. Je WAioUiH^e vast met alles Wal aan boord je hoort en ziet. Men jmat van elkander kletsen, d'Eén^kij'klWander niet meer an 4§ii^tig op een afstand En ffen^gp k. Indischman, nes .W na .8 ftagsjv m ijg^iliaangekomen, §aiijhuM§^ g°ed Hótel wnüétQliflFi^ge^als een koning. (fV£))S<&jh<3!i naar de hel. MaH§9lfrïgt te slikken &9Dt k9«kfi^f>nder an. ^t.(k.Tij^t<nigt $qpbehooren Aid SflnatfS&f ^fftschman. -5d lüJsioov tfiifgsi. aCPa^d'lbteiSii'.i^iyeel te duur is, «wÊM&tfchfijft zgp gauw een bon fla ièsJfioedgyft^^rhuizen Maar eeijygcht^^nsion. fóöo4ig gjijrfen minder few i>méi<ink J$!<jiifeniet an> ÖP99ftf Ift#^yan;(jou^y is JÜi rri^n took/ fiöfsg^pian. ohym -00X tafmnmyCl BUbrti} ,19 nsbjtosb -ïaiftnff nr"i3" "57BÜ TnaEafaf Ti'rtfrH'MiViltCT'illirifft'.uii Saaela Clara. -S3 isi! lüii er.w ).b iccM ,nabl uiXKw-kelijk &oedge,kp)ml.) nwfWf #j gaat .Kelasfen, Inoov^lllfc^jWHVjW TA¥> g tr.b n#aiffi^»vIvnK( Wl gqqsy/tfcbt -013)2.13391 UOS 3old 1:3 S ,0 -lil sbMêW HiJ.'tetscbhej^yan.J gemoed, -ius%)t1afc fillpo,.:" f9cti;flrijzgii .nslfitk.SfiomjgSBS'ftD- v nsaJMsjr MW jWfif iff ge i'^éften ga#t,jOfJyen. .nsobssm 3bom ab use lain nj 1133 eiJiil|3a^i dbfkebpcïiszereHsea 'dtt. schijn heiligen heeft God het grootste.nt»is hagen, want dergelijke vrouwen er jonge dochters-zijn als een stoel, dii van buiten met satijn is overgetrok ken, maar van binnen raet grof paar* denhaar is opgevuld zij zijn gelijk aan het gras, dat den mensch met zijn groen aangezicht toelacht, maar on^ertusschen riikwiils slanpen en ad- Prifik- je gek a^n whisky-soda Commandeer, lakas, soedah Zeg: na elke drie, vier woorden Öi.Ci jp spreek, vervelend: ja? Stp§r je niet aan vieze, beesten Ze;g desnoods-: ik hou' er van, Draag eet1 slaapbroek of pijama En je bent een Indischman. t: 1 t- Batavia, 12 januari 1913. Als een bewijs dat het niet de of ficieren zijn die den militairen Euro peaan hier miskennen geef ik hier een ingezonden stuk uit het Soerabaiasch Handelsblad. Een ougegromle beschuldiging. Soerabaja 13—1—'13. WelEdele Heer, Beleefd verzoek ik u het onder staande in Uw blad te willen opne men. In de courant van 13 Januari jl. las ik onder het hoofd „De poging tot oplichting van de Chartered Bank" eene beschuldiging tegen den artille rist Geesdorp, door u genoemd „een berucht individu." Genoemde artillerist heeft absoluut niets met de oplichterij van de Char tered Bank te maken. Eene vergissing is menschelijk, maar de beschuldiging in Uw blad, klaarblijkelijk op zeer losse gronden gebaseerd, is wel wat kras- Geesdorp is „maar" een een voudig kanonnier, heeft zelfs in de 2e klasse van militaire discipline ge zeten, maar kanonniers hebben ook hun eeregevoel, ook kenissen, kame raden en familieleden, die uw blad in handen kunnen krijgen zijn bovendien gewoonlijk niet in staat couranten berichten te rectificeeren, zoodat, dunkt mij, vooral m.h.o. op deze laatste omstandigheid, zij zeer zeker aanspraak mogen maken op grondig onderzoek der feiten, voordat zij daarmee in een publiek blad op ont- eerende wijze betrokken worden. Beaucoup de bruit pour une ome- lette, zult U misschien denken toch niet, er is een groot verschil tusschen een militair die in de 2e klasse van discipline terecht komt voor discipli naire overtredingen, en een „berecht individu en inbreker]" Uw beleefd dankend voor Uwe welwillendheid. Hoogachtend, Uw dw. F. L. H. DESSAUVAGIE, le luit. Art. Hieruit blijkt dat er in Indië nog wel kranten zijn die het met het Mi- taire eergevoel zoo nauw niet nemen, ders in zijn schoot draagtzij zijn als de appels van Sodomdie van buiten een mooie gedaante hebben, maar van binnen met stinkende asch zijn opgevuldzij zijn als aardsche dampen die des nachts licht en glans van zich geven, maar onderwijl vol zitten van stikstof. Ja zulke vrou wen zijn martelaressen van den dui vel, voorloopsters van den Anti christ, verkondigsters van satan. Toen de vos op zekeren tijd zeer in 't nauw zat, omdat al zijne schelm stukken aan den dag waren gekomen en daarom geen enkel dier meer ge meenschap met hem wilde hebben, gaf hij voor dat hij groot berouw had over zijne vroegere levenswijze en dat hij daarom in 't vervolg een boetvaar dig leven wilde leiden. Hij maakte dan iedereen bekend, dat hij eene bedevaart wilde doen en de heilige plaatsen opzoeken en dat hij reeds vooraf eene gelofte had afgelegd, om niemand meer door stelen en rooven eenige schade toe te brengen, maar dat hij alleen van de gegeven brokjes wilde leven. Toen nu de kippen, ganzen, eenden en andere vogels ver namen, dat de vos reeds het pelgrims gewaad had aangetrokken, wantrouw den zij hem niet meer, maar gingen zelfs uit godsvrucht naar de woestijn, om hem als een kluizenaar op te zoeken en den zegen van hem tc ont vangen. Maar ziet, zij moesten allen ]|ibij hem hun testament laten maken, nwant onder den schijn van een gods- 3dienstig leven had hij zich in de ge legenheid gesteldom op eene ge- wel zet de redactie er een noot 'van leedwezen onder, maar later begaan ze .toch weer dezelfde zonden. TrO— ln mijn vorige brief schreef ik over de voorschotten en daardoor in de hand gewerkte oplichtingen der inlan ders. Hier volgt nu het stot der nieuw- jaarsfooïenkwestie. Wat moet men nu met zoo een inlander beginnen Heeft hij geld dan werkt hij niet, en krijgt hij het niet, dan vertikt hij het ook. Eon strike onder de brievenbestellers Op het postkantoor hier ter plaatse is een werkstaking uitgebroken onder de bestellers. Een der beambten had hen geslagen en uitgescholden. De in specteur, de heer Holtappël, onder zocht de grief der bestellers en vond haar gegrond, waarop hij den be ambte strafte en dit aan de bestellers meedeelde. Dezen waren nog niet ge heel bevredigd de wijziging der nieuwjaarsfooien had hen prikkelbaar gemaakt en één der lieden sprak den inspecteur aan op een wijze die niet geduld kon worden. De heer Holtappël zeide hem onmiddellijk dat hij ontslagen was. Hierop verklaar den de anderen dat zij het werk zou den neerleggen, als hun makker niet weder in dienst genomen werd. Na tuurlijk weigerde de inspecteur en het gevolg was dat een aanzienlijk ge deelte der bestellers verdween. Zoo is het kantoor van de meeste zijner helpers voor het rondbrengen der poststukken beroofd. Het behoeft geen betoog dat het publiek behoort mee te werken om den postdienst door de moeilijke da gen heen te helpen. De poststukken worden alfabetisch en volgens de wijken gerangschikt en men kan ze, „onder opgave van naam en woon plaats, laten afhalen. Vermoedelijk zal de misère van korten duur zijn. Het is noodig dat het gezag in dezen gesteund wordt de spijbelende bestellers toch hebben geen reden om zich verongelijkt te gevoelen. Inmiddels worden militairen in dienst genomen om de hapering in de poststukkenbezorging zoo goed mogelijk te overwinnen. Als een inlander werkt dan is het half werk, behalve slapen dat doen ze goed, zoo werd hier eenige dagen geleden ingebroken, een jonge inl. vrouw die te slapen lag trok de bij zondere aandacht der inbrekers, zij behandelden haar op een niet nader aan te duiden wijze, en namen haar na de operatie de oorsieraden af, zonder dat zij wakker werd „een en ander reeds in de dagbladen beschre ven." Klinkt dit nu niet ongelooflijk voor westersche ooren Men vergeet ech ter niet dat de Javaan met geheime machten bekend is, en met een soort van telephatie weel om te gaanook kan het zijn dat zij zoo vast slapen door overmatig gebruik van opium. In brekers worden zelden gevat, wat wel begrijpelijk is, als men het gehalte der inl. politie kent. Het Nieuws v. d. Dag schrijft makkelijke manier kippen, eenden en ganzen in te slokken en ofschoon hij in zijn pelgrimsgewaad er zeer heilig uitzag, was en bleef hij toch een vos en een schelm in zijn hart. Gelijk de vos was, zijn ook alle veinzeressen van vrouwen, welke hun slecht en bedorven hart, hunne zwarte en onzuivere ziel door uiterlijke ze digheid weten te bedekken. De H. Bcmardus zegt van hen„Wegens hunne arglistigheid zijn zij aan vos sen gelijk" en de H. Gregorius zegt „Niemand doet meer schade, dan die den naam heeft van heilig te zijn en daardoor zijne boosheden bedekt". Een enkel voorbeeld zal het ons ge noegzaam aantoonen. Een zeker edelman had eene zeer schoone vrouw, die tevens ook een zeer schoone ziel had, want zij was zeer braaf en kuisch van leven. Een adellijk jongeling in de buurt had al dikwijls zijne geile wellustige oogen op haar geworpen en was daardoor in zulk eene brandende onkuische liefde tot haar ontstoken, dat hij zich alle mogelijke moeite gaf om met deze schoone dame in aanraking te komen. Maar het was alles te vergeefsdeze vrome vrouw liet zich niet met hem in en ofschoon hij ook nog zoo dik wijls haar huis voorbij ging en daarin zijne dartele oogen wierp, hield zij zich immer alsof zij hem niet zag, dewijl zij zijne slechte bedoelingen wel kon merken. Op zekeren dag toen de^e jongeling wederom het huis van deze dame voorbij ging, ontmoette hij eene oude vrouw, die zeer vroom en Hefglilial'tó "VÜU "ttlltótóiiM 1 politieagenten. Onze reporter deelt mede dat een beruchte inlandschë dief, die langen tijd den omtrek van Pesajöran, en Manga Besar onveilig heeft gemaakt, thans is bekeerd en politie-agent is geworden. Een goed voorbeeld dat wel veel makkers zullen willen volgen. Dan kunnen wij nog rare dingen beleven... Niemand, zelfs de inlacdejs stellen vertrouwen in de Inl. politiebeambten maar toch zien ze er vreeselijk tegen op. Een politieagent die door den bewoner (die toevalfig niet sliep) ge vat werd, werd weer losgelaten, de bewoner durfde hem niet aanklagen omdat het een „oppaspolitie" was, wanneer dus zoo een inbreker met een geel uniform gekleed is schijnt hij nogal respect af te dingen, hier schuilt blijkbaar toch nog een nog niet opgelost geheim achter. Zou de bevolking soms bang zijn voor valsche rapporten, een politieman die zelf steelt, die durft ook wel een valsche klacht opmaken, zoo denk ik er ten minsten over, en u lezer? BI. Januari 1913. B. d. G. O M i n a r d Wel vriend Boerjan wat geluk u te zien. Boerjan: Ja vriend Minard ik ben op wandeling. Minard: Zoo vriend ik moet naar huis, de vrouw zal zitten wachten, ik heb naar de vergadering geweest van het Kruisverbond. Boerjan: Zoo ja, wat voor eene vereeniging is dat? Minard: Allo, vriend u weet wel wat het Kruisverbond is. Boerjan: Ja, ik heb er al dik wijls hooren over spreken, wat is dat voor iets. Minard: Wel vriend, het is voor drankbestrijding. Boerjan: Drankbestrijding is dat de bedoeling, niets meer te gebruiken van bier, brandewijn of andere drank. Minard: Wel neen, u moogt al les laten, ook bier, wijn enz. enz. het is alleen sterke drank die wordt ver boden. Boerjan': Dan is de bedoeling, zoo aan alie dranken te verzuimen die alcohol bevatten, maar bier of wijn met matigheid is toegelaten. M i n a r d Ja juist vriend Boerjan. Boerjan: Óch, dan zal ik er moeder de vrouw eens over spreken dezen avond, om er lid van te wor den. Minard: Wanneer weet ik dan dat u lid worden zult. Boerjan: Wei vriend binnen en kele dagen. Minard: Dus vriend Boerjan zoo verstaan Boerjan: Maar nog iets, ik zou nog wat willen zeggen Minard: En te weten. Boerjan: Wel vriend of het waar is dat tegenwoordig alles wordt onderhuurd, door brouwers van leden perbaar geleek. Zij had een langen rozenkrans in de hand, juist alsof zij eene kloosterzuster was, terwijl zij toch niets andeis als eene oude kol was, die van binnen vol was van on deugende en slechte streken. Daar zij de begeerte van dezen jongeling wel wist, vroeg zij hem, waarom of hij zoo bedroefd waszij wilde wel zeer vurig en ijverig voor hem bid den, wanneer hij haren dienst noodig had. Deze adellijke jongeling schaamde zich eerst, om er voor uit te komen dat hij zulk eene ongeoorloofde en zondige liefde in zijn hart koesterde daar hij echter deze vrouw voor eene vrome en godvruchtige ziel beschouw de. zooais zij uiterlijk ook scheen, verhaalde hij haar van stukje tot beetje, wat hij van plan was, maar dat hij tot dusver zijn voornemen nog niet had kunnen ten uitvoer brengen hij zeide evenwel niet rechtuit, dat het hem alieen maar om het voldoen van zijn afschuwelijke wellustige be geerten te doen was. Deze heks be merkte het zeer goed en zeide„Heb maar goeden moed, mijn schoone jonge heerik zal u dikwijls in mijne gebeden gedenken en ik twijfel er niet aan, of de goede God zal mijn gebed wel verhooren en u geven wat .u za lig is. Deze jongeling gaf haar nu een flinken aalmoes en beloofde haar nog.meer, wanneer hij zijn voornemen kon uitvoeren. Dit ondeugende wijf bedankte hem nu duizendmaal en ging zeer verblijd naar huis. Deze schijn heilige en bedekte vos had nu een klein hondje, dat zij bijna niets te uit Tlét"k^üista^botid. 'm u ij»'/9jj Ah MTnard Daar heb ik nog niëtsi;.7 van gehoord, waat .daar mpet op t£- gen. gewerkt, worden. Boerjan: Ja zeker, wanf naar ik" hoor zijn er gemeenten waar er gëen huis haafst meer te krijgen is, of bet moet herberg zijn. Minard Dat is iets waar ik op de eerste vergadering ga over spre ken, om daar zooveel mogelijk tegen te werken. Boerjan: Wij moeten daartegen protesteeren. M.in a.rd: Ja, en zeker. Boerjan: Ook naar ik hoor zou den er zelf leden zijn van het kruis verbond, die hunne huizen verhuren om er herbergde houden anders niet. Minard: Dat geloof ik niet. B o e r j-a n Ja, ik zeker en onder huurd door brouwers, en niet te be wonen of herberg houden. Minard: Dat zou toch wat te straf zijn. Boerjan: Ik heb het maar hooren zeggen. Minard: Oh, van hooren zeggen hoort men veei liegen. B o e r j a n Dat is waar, maar moest het waar zijn, dan zijn zij maar lid voor oogverblinding. M i n a rdKom kom, bekommert u er niet medede zaak zullen wij on derzoeken, en wordt maar lid. Boerjan: Ja grondig moet zij worden onderzocht, en indien niet waar, de zaak openbaar brengen, en tegenschrijven in de courant. Minard: Dus moet wordenga- daan, voor aller eer van het Kruis verbond. B o e r j a n Ja, dat moeten wij ze ker doen. Minard: Allo vriend Boerjan tot de volgende week, en stelt het goed. Boerjan: Ja vriend en tot de volgende week VERITAS. O Zelfvernietiging van Ijsbergen. De algemeene meening bestaat, dat de temperatuur der zee bij de ijsbergen laag is door het smeltwa ter van het ijs, dat in zee komt, Toch schijnt die opvatting niet juist te zijn. Door het gouvernement van Ca nada werd in het vorig jaar aan prof. H. T. Barnes van de univer siteit Mac. Gill opgedragen, om na de ramp der Titanic een ondervcek omtrent dit vraagpunt in te sU len langs de kusten van Labrador Hierbij vond bij wel, d> t d temperatuur vau het water nal ij eei ijsberg soms lager was dan op e;a afstand, maar dit was meestal een gevolg van een kouden zeestroom en niet van het smelten van het ijs. Hij komt tot het besluit, dat bij den ijsberg het water betrekke lijk warm is, waardoor het smelten van het ijs wordt bevorderd. In eten gaf, het kreeg juist zooveel, dat het eventjes kon leven en meer niet. Nu echter gaf zij het dadelijk zooveel, dat de tranen uit zijne oogjes liepen. Dat was precies zooals zij het hebben wilde. Oogenblikkelijk nam zij dat hondje nu op den arm en begaf zich daarmeê naar deze adellijke dame, die haar zeer vriendelijk en beleefd ont ving. Voordat zij nog de reden van hare komst had gezegd, waren de oogen van deze dame terstond opdat hondje gevallen en vroeg zij nu aan deze bedriegster hoe het toch kwam, dat dit arme beestje zoo schreide." O let er nu eens op: hoe deze oude tooverheks daarop antwoordde en oordeelt zelve, of de duivel zelf wel •zoo'n list had kunnen uitdenken „Ochlieve mevrouw, begon zij on der vele tranen en zuchten, ik bid u, wil toch mijn groot verdriet niet op krabben, door mij te vragen, waar om dit hondje zoo schreit, want wan neer ik daaraan denk, breekt mijn hart van louter verdriet en hartzeer en moet ik mij in tranen baden". Hierop begon zij zeer bitter te weenen. Ter wijl zij nu deze adellijke dame met deze kunsten zeer nieuwsgierig had gemaakt, vroeg deze haar aanstonds dringend om haar toch de oorzaak te vertellen, zij zoude het aan niemand, zelfs niet aan haren man openbaren. Daarop begon nu deze oude tang, na hare tranen met tuiten te hebben af geveegd, al snikkende en zuchtende „Och, mijne goede en brave mevrouw 1 gij zult het misschien niet willen ge- looven, maar het is toch de zuivere

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 5