No. 185. Zaterdag 5 April *1913. 4e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT EXiKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. w? Stichter: H. A. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. Een brave herder. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: BEÜKKERIJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Dezer dagen logeerde ten mijnen huize de heer C. Beulaert, van St. Jan steen. Deze vriend deelde mij mede dat men hem tijdens zijn verlof in Z.V1. gezegd had „Al die naar den Oost gaan zijn luieriken en jongens die niet willen deugen." Hier moet ik tegen protesteeren, vooral wat Camiel betreft, en nog veel meer anderen. Als een vlijtige jongen geen werk kan krijgen, of voor zoo een honger loon moet werken zooals men daar geeft, voor een regenbuitje hem een halve dag zijn loon onthoudt, enz. Zoodat hij vooruit ziet dat zijn ge- heele leven zal zijn „een worsteling tegen de armoede" dan kan men zoo maar niet zeggen dat hij uit luiheid naar Indië ging. Zeker er zijn er velen onder die in Europa het wel een beetje ver bruid hebben, en als laatste toevlucht naar den Oost gaan, maar...., er zijn er velen onder die het uit gezond verstand doen. En deze laatsten gaat het hier ook bizonder goed. Veel wordt er gelogen door de z.g. miliciens die 2 jaar gedetacheerd zijn geweest bij het Indisch Leger, die scheppen dan op over oorlog, over kogels enz. en ze hebben hoogstens 1 maal de groote manouvres mede gemaakt, hebben java (waar het nog stiller is, dan in Z,VI.) nooit verlaten. In twee jaar kan de Westerling geen Indië kennen. Alles is zoo geheel anders, hij begrijpt nog niets, is o nog zoo groen, maar toch geeft hij een oordeel. In de eerste 4 jaren ge voelt men zich in Indië volstrekt niet tehuis, maar daarna raakt men verin discht en dan gaat het al zeer moei lijk om het in Europa te wennen. Vraag aan allen die hier lang ge weest zijn, of zij niet terug naar Indië zouden willen, en in de eerste jaren dat zij in Europa zijn zullen er van de 10, 9 zeggen „ja gaarne". Meteen goeden wil kan men het in Indië ver brengen, ik heb militairen gekend, die geen letter konden lezen en die hier toch maar zich vooruit wisten te werken en sergeant majoor en adjudant onderofficier werden. Dat was toch geen luierik, wel „Wil len is kunnen" geldt vooral voor de Oost. Zijt ge in Europa mislukt, hier is een nieuwe wereld, met een nieuwe loopbaan die kan eindigen met een rijkdom, of mag men dan geen rijk dom noemen als men (ik noem het middelmatige) een pensioen van 486 gulden 's jaars ontvangt. Wat heeft een werkman die 15 jaar lang in den polder tot aan zijn knieën in de slijk gestaan heeft, anders dan wat droog brood, en daar moet hij dan nog voor werken, en als hij niet meer werken kan dan is de belooning een bedel zak. Wordt er eens een soldaat doodge schoten (wat tot de zeldzaamheden behoort) dan is dat zijn lot, maar zijn de werklieden op de fabrieken of in dè mijnen ook niet eiken dag in levensgevaar, de soldaat is dat niet eiken dag. Als er tien ongelukken gebeuren dan sneuvelt er misschien een soldaat, en wordt hij verminkt, welnu op staanden voet pensioen, krijgt dat ook de verongelukte werk man Hij die daar oogen voor heeft om dat te zien en dan dienst neemt kan men moeilijk een luierik noemen, een luiaard komt nergens vooruit, ook in de Oost niet. Men werkt in Indië het meest met het hoofd, die arbeid is nog al wat zwaarder dan met de hand, want van handenarbeid rust men uit, maar her senarbeid werkt door, ook gedurende de slaap. Daarom wordt deze ook beter betaald. Wel is waar mist men veel in Indië, familie, vrienden, ken nissen, de natuur waar wij in opge voed zijn, maar..,.., mist de werkman die (in Z.V1. geen brood hebbende) naar Amerika gaat dat dan niet Velen (vooral zij die naar mili- ciene-praatjes luisteren) laten zich af schrikken door de discipline (de tucht) nou maar hoe zit het met de vrijheid in Z.V1. Daar worden de menschen soms wel anders gecoejeneerd. Voor Indië gelden een goede wil, zooals ik reeds schreef, gehoorzaam heid en beleefdheid. Met deze drie deugden hebben oud-kolonialen, wel eens een millioen bij elkander gekre gen, men denke maar eens aan de groote firma's te Soerabaja, waarvan de chef vroeger Korporaal was, of aan oud-miliiairen, die planters wer den, en nu in een auto rijden. Zijn dat soms ook luieriken ge weest B. D. G. Toen dit reeds geschreven was, las ik in de Volkswil no. 175, een har tig woordje van colega van Kemseke tegen den heer Reuling. Ik wil mij met een enkel woord in den sirijd mengen. De heer Reuling zegt „wat naar Indië gaat is niet veel" nu daar kan deze heer dikwijls gelijk in heb ben. „maar wat terugkomt is nog minder." Een adelijke Belgische grondeigenaar voor de Rechtbank. o Het betreft niet den adelijken Belgi schen grondeigenaar, die de eigenaar is van de twee hofsteden, welker wei landen grenzen aan de kreek in den Groot-Huijssenpolder onder Zaamslag, maar een anderen adelijken grond eigenaar. En wel een zekere graaf Robert Wavrin de Villers te Ronsele in Oost-Vlaanderen, die op 21 Maart 1913 terecht stond voor de strafrecht- bank van Gent. Het feit, waarvoor deze adelijke heer terecht stond was niet tegen palen, maar tegen twee kinderen en bestaat hierin volgens de openbare akte van beschuldiging Op 8 September 1912 wandelde Robert de Wavrin rond 6 uur 's avonds met zijn jachtbewaker langs zijne goederen te Ronsele, toen hij in de verte twee kinders bemerkteArthur Van Hoecke, 8 jaar oud, en zijn 13- jarigen broeder Leon, van Oostwinkel. Die jongens plukten hazelnootjes aan den boschkant. Zij vermaakten zich goed, toen op eens een hond op hen kwam afge- Ioopen. De twee kleinen vlnchtten verschrikt het bosch uit, en wanneer zij uit het bosch gekomen waren, werd door de graaf een schot gelost dat de kleinen niet trof. Op 50 meters van de kleinen ge komen, schoot de hooggeboren heer opnieuw en de kleine Arthur kreeg geheel de lading in 't lichaam48 loodkorreltjes werden uit hoofd, bee- nen, armen en andere lichaamsdeelen door de bijgeroepen geneesheeren Van der Haegen en Duchateau ge haald. De kleine leed verschrikkelijke pij nen. Wat de daad van den graaf nog ijselijker en herteloozer maakt 't is dat: nadat hij 2 maal op die kleine kinderen had geschoten en hij zag dat zijn prooi getroffen was, en het kindje van 8 jaar badend lag in zijn bloed, te jammeren te weenen, hij er naartoe ging en de namen vroeg van de twee kleine bengels. Op het antwoord van den schrei- enden kleinen Leon, dat zij de kinde ren waren van den landbouwer Van Hoecke, van Oostwinkel, liet de graaf den kleinen Arthur bloedend liggen. De beide kloefjes van den kleine stonden vol bloed. De edelman keerde heel eenvoudig op zijne stappen terug alsof er niets gebeurd ware De oudste der twee kinderen, nam zijn broertje op en sleepte het onge lukkig slachtoffer van den laffen aan val tot bij een gracht, waar hij zijn broertje afwaschte en dan voorts met zijn last huiswaarts trok, bij zijne ouders, brave menschen, die drie kwart uur verder woonden. Gelukkig genas het kindje van zijne kwetsuren. de Wavrin, die eene schadevergoe ding aan de .ouders betaalde „ver scheen niet ter rechtbank." M. Van der Moeren, substituut van den prokureur des konings, heeft in zijne rechtsvordering de „zoo laffe als wraakroepende daad van den be schuldigde geschandvlekt en, op het feit steunend dat de voorrechten van den adel in 1789 werden afgeschaft," de toepassing eener strenge straf ge- eischt. Onder de toejuiching der aanwezi gen heeft de rechtbank graaf Robert de Wavrin de Villers tot een jaar gevang en 100 fr. boete ver oordeeld, met bevel toto n- middelijke aanhouding. Men zegt dat de edele graaf ge- heimelijk door een vriend van die straf verwittigd werd, 's morgens „om 11 ure, toen hij nog te bed lag 1 En toen de gendarmerie in naam van het gerecht, den graaf ging halen naar zijne woning was hij reeds gaan vliegen en per automobiel het fransch gat in Dergelijke menschen zijn, het is waar, te vinden in alle standen der maatschappij, maar wat ons heeft ge troffen in de tien jaren, dat wij hier wonen aan de Vlaamsche grens, is ditdat wij nog voortdurend verne men, hoe weinig hart er is onder den Belgischen adel. Wij hebben indertijd veel omgegaan met ouden Gelderschen adel, met menschen met den meest klinkenden naam, en wij hebben altijd opgemerkt, dat in dezen adel het streven is om edel te zijn in woord en in daad. Wat de officier van Justitie in'Gent herinnerde, dat in 1789 de voorrech ten van den adel zijn afgeschaft, en daarmede ook het voorrecht om straffeloos allerlei ongerechtig heid te plegen ten koste van het volk van het platteland, was zeer juist op gemerkt. Maar wij willen dezen Of ficier van Justitie een goeden raad geven, en wel deze dat hij oppasse, om zooiets niet te herinneren als hij staat vóór onze tege ïwoordïge Chris telijke Regeering, want deze wil Ne derland met eene Grondwetsherziening gelukkig maken, waarin beginselen worden gelegd van den tijd, die aan 1789 voorafging, en dit omvoldoening te geven aan den eisch van het „Anti- Revolutionaire Beginsel." In onze Christelijke Coalitie toch is de samenhang het „Tegen de Revo lutie het Evangelie". En Revolutie is die van 1789 alsof deze was tegen het Evangelie. Welnu, en dit bewijst de valschheid van die leuze: vóór 1789 stond een adelijke grondeigenaar straffeloos te genover dergelijk door hem gepleegd feit. En deze straffeloosheid zou steu nen op het Evangelie Och kom, boerenbedrog en anders niet. 0 De goede herder van St Jansteen (wij gebruiken dit woord in de goede beteekenis van het woord, immers in die van den herder die zijn leven geeft voor zijne schapen en niet in die van den bedrijfsher- der welke de schapen teelt en ver zorgt om ze voordeelig te kunnen scheren) heeft openlijk verklaard, dat de namen zijner parochianen die hun Faaschplicht hebben verzuimd hem bekend zijn, dat hij deze heeft opgegeven aan den bisschop, en dat ze bij overlijden onherroepelijk zijn uitgesloten van het begraven wor den op gewijde aarde. Wij weten niet, of er werkelijk parochianen zijn in St Jansteen, die hun Pas^hen niet houden, maar wij willen eens herinneren aan deze zaken Het zal nu drie jaar geleden zijn, dat een verzoekschrift met, als we ons wel herinneren, 35 handteeke- ningen van door pastoor Schets paaechgeweigerden, werd verzonden aan den bisschop van Breda, en waarbij werd verzocht om recht te doen. En op dit verzoekschrift, dat toch was geheel en al wettig, dat geheel en al betrekking had op eene zaak van zuiver godsdienst, werd nooit geantwoord. Welke waarde hecht dus de bis schop van Breda aan de kerkelijke verplichting van biechten en com- municieren ten minste eens in het jaar omtrent Paschen Gerekend naar de openbaar bekende feiten weinig ot niets. Welnu: zoolang de bisschop van Breda openbaar toont door zijne daden of verzuimen, dat hij daarom weinig of niets geeft, im- n era onwettige weigering en weigeren om een verzoek om recht te behan delen is daad van willekeur, zoo lang doet een plaatselijke herder in het bisdom Breda verstandig geen dreigementen te laten hooren En zielkundig deed hij verstandig, als hij ging kloppen op de borst niet van zijne pariochianen maar op zijn eigen borstdoor m ij n e schuld, door mijne eigen groot# schuld als het nl. waar is, wat wij niet weten, wat hij openlijk heeft verklaard. ÜE OPENBARE SCHOOL h SPANJE EN IN NEDERLAND. Op de openbare school in Spanje is het Godsdienstonderwijs verplichtend, en deze bestaat in het leeren van den Cathechismus. Hier in Nederland is een strooming met name onder de Christelijk-Histo- rischen, om het openbare onderwijs te kerstenen, en wel door op de open bare school godsdienstonderwijs in te voeren. Wij voor ons zouden dit niet af keuren, integendeel, wij zouden het beschouwen als een uitstekend mid del om tot een vergelijk te komen tusschen openbaar en bizonder on derwijs. Maar ziehier. Van dit kerstenen van het openbaar onderwijs moet men met name in de Anti-Revolutionaire richting niets heb ben, met name vroeg de Standaard laatstm welke richting dan moet dit godsdienstonderwijs worden gegeven Onze gedacht is dezehet eigent- lijke Evangelie, de Vier Evangeliën en de Handelingen der Apostelen, zijn toch zeker precies gelijk, of er een Katholieken of een Protestantschen stempel op staat. En het lezen van dit Evangelie wordt gewenscht zoowel in Protestantsche kringen als dit is de wensch der Katholieke bisschop pen van Nederland. Welnuals er van richting sprake is, dan neme men het Evangelie zelve, dit is toch zeker neutraal en men Iaat het oude Testa ment rusten, omdat dit voor velen te duister is. Maar, terwijl men van Christelijke zijde in Nederland zoo benauwd is, om het godsdienstonderwijs in te voe ren op de openbare school, (dan ver dwijnt zoo het „mooie" van de bij zondere school), komt in Spanje de Katholieke geestelijkheid in beweging, omdat aan den Minister Romanones het voornemen wordt toegedicht van aan de openbare school te onttrek ken de verplichting tot gods dienstonderwijs. Wat bewijst dit I Ditdat zeffs op het gebied van de w ij z e waarop het godsdienst onderwijs moet worden onderwezen gelden menschel ij ke leeringen, die dus niet zijn goddelijke geboden. Het is wel een goddelijk gebod, dat de geestelijkheid onder wijst den godsdienst, maar de w ij z e waaropin school, of in cathechis- muslokaal, is eene zaak van mensche- lijk overleg. Als de School en de Kerk, in plaats van elkaar te verketteren, elkander willen verstaan, door niet te laten vóór gelden de vraag w i e baas in school is, maar te laten vóór gelden op welke meest practische wijze vol doen wij aan onze roeping: voorden een om de kinderen te onderwijzen de vakken noodig voor hunne tijde lijke welvaart, en voor den ander om te onderwijzen wat noodig is voor hunne eeuwige welvaart, dan zouden onderwijzer en geestelijke samenwer ken, in hunne samenwerking elkander

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 1