De Volkswil
BIJVOEGSEL
De lodegekkin.
van
van 29 Maart 1913.
2 Feuilleton.
Apostolisch schrijven van
Z H. Paus Pius X.
Waarbij Z. H. een algemeene jnbilé-
aflaat afkondigt, ter herinnering aan
den door Keizer Constantijn den Groote
aan de kerk geschonken vrede.
o
Aan alle Christen-geloovigen, die
van dit Ons schrijven kennis nemen,
heil en apostolischen zegen.
De herdenking van de groote en
gelukkige gebeurtenis, waardoor ein
delijk, zestien eeuwen geleden, de
vrede aan de Kerk werd geschonken,
geeft ons, terwijl zij al de Katholieke
volkeren met groote vreugde vervult
en hen brengt tot het doen van lief
dadige werken bij deze gelegenheid,
vooral aanleiding, om de schatten der
hemelsche genaden te openen, opdat
men van deze feestelijkheid uitge
zochte en overvloedige vruchten in
den Heer zal plukken. Het past in
derdaad, en het is een zeer goede
gelegenheid, het te Milaan door den
grooten keizer Constantijn uitgevaar
digde edict te vieren, dat volgde op
de overwinning door den glorierijken
standaaid van het Kruis op Maxentius
behaald, en dat door een einde te
maken aan de wreede vervolgingen
van de Christenen, hun de vrijheid
verschafte, waarvan het bloed van
den Goddelijken Verlosser en van de
martelaren de prijs was.
Toen, eindelijk, genoot de strijdende
Kerk de eerste van die triomfen, ten
allen tijde, de vervolgingen van elke
soort opvolgen, en van dezen dag af,
verspreidde zij meer en meer hare
weldaden over de menschheid. Want'
de menschen die langzamerhand den
bijgeloovigen eeredienst der afgoden
verlieten, namen eiken dag meer en
meer in hun wetten, in hun zeden en
instellingen de Christelijke levenswijze
aan, en het gevolg daarvan was, dat
de rechtvaardigheid en de naasten
liefde tezamen bloeiden op aarde.
Het heeft ons dus gepast toege
schenen, in deze gelukkige omstan
digheid, die ons zulk een groot feit
in herinnering brengt, vurig God, de
H. Maagd Zijne Moeder, en de an
dere Gelukzaligen, vooral de Aposte
len, aan te roepen, opdat alle volke
ren de glorie en de eere der Kerk
hernieuwende, tot den schoot van
deze verheven Moeder hun toevlucht
mogen nemen, opdat zij, volgens hun
middelen, de dwalingen afwijzen, door
welke de onbezonnen vijanden van
het Geloof de helderheid door de
duisternissen zoeken te verdonkeren
Preek \an Pater Abraham it Sancla Clara.
(Kerkelijk Goedgekeurd.)
o
Masselius lib. 5 schrijft, dat het
wollen kleed, dat de allerzaligste Moe
der-Maagd Maria voor den vijfjarigen
Jezus maakte, met hem opgroeide, ja
zelfs volgens de viering der feestda
gen in den tempel van kleur veran
derde. Was de kleur van den dag
rood, dan was de rok van Christus
ook roodwas zij blauw, dan veran
derde zijn rok in deze kleur. Het
kleed van Christus was dus ter eere
van God nimmer bestendig van verf;
maar thans heeft de overdadige klee-
derpracht bij de trotsche vrouwen
zoodanig de overhand genomen, dat
de mode ter eere van den afschuwe
lijken satan dagelijks van kleuren ver
andert.
Welk een verandering is er al niet
in de verf der kleeren's Zondags
moet het kleed de Indiaansche robijn-
verf hebben, 's Maandags de Helles-
pontische ajuin-verf, 's Dinsdags de
Patagonische aard-verf, 's Woensdags
de Peruviaansche pelterij-verf, 's Don
derdags de Afrikaansche ezel-verf, 's
Vrijdags de donkere Luceërs-verf, 's
Zaterdags de Cypriaansche duiven-
hals-verf, met één woordde regen
boog heeft zoovele verschillende soor-
opdat zij zich met de grootste onder
werping aan den Roomschen Opper
herder hechtenen eindelijk, opdat
zij met vertrouwen in den Katholieken
godsdienst de schutse en den steun
van alle dingen mogen zien. Dan zal
mogen verwacht worden, dat de men
schen, de oogen opnieuw gericht op
het kruis, in dit teeken des heiis zul
len overwinnen de haters van den
Christennaam en de ongebreidelde
neigingen van het hart. En opdat de
nederige gebeden, die in de Katho
lieke wereld bij dit eeuwfeest zullen
opstijgen, meer nog het geestelijk
goed der geloovigen zullen ten goede
komen, hebben Wij besloten ze met
een vollen aflaat in den vorm van
een jubilé-aflaat te verrijken, terwijl
wij met alle kracht al de zonen der
Kerk opwekken hun gebeden en hun
godvruchtige oefeningen met de Onze
te vereenigen en overvloedig voordeel
te trekken van de genade, die hun
door dit jubilé wordt geboden, ten
voordeele van hun zielen en tot bloei
van het H. Geloof.
Het is daarom, dat Wij, steunend
op de barmhartigheid van den Al-
machtigen God en het gezag van de
gelukzalige Apostelen Petrus en Pau-
lus, en krachtens de sleutelmacht
van te binden en te ontbinden, die
Ons van Godswege is toevertrouwd,
ondanks Onze onwaardigheid, na
overleg te hebben gepleegd met Onze
eerwaardige Broeders de Kardinalen
der Heilige Roomsche Kerk, algemeene
inquisiteurs, een vollen aflaat van al
hun zondenschuld, in den vorm van
een jubilé-aflaat, verleenen aan allen
en aan ieder geloovige van beiderlei
geslacht, wonende in Onze doorluch
tige stad of die er zullen komen van
den Zondag „in albis" van het loo-
pende jaar af, waarop de eeuwfeesten
ter herdenking van den vrede der
Kerk zullen beginnen, tot aan het feest
van de Onbevlekte Ontvangenis der
H. Maagd, Moeder Gods, ingesloten,
op voorwaarde, dat zij twee malen
elk der basilieken van St. lan van
Lateranen, van St. Petrus, Prins der
Apostelen, en van St. Paulus buiten
de Muren zullen bezoeken en er ge
durende eenigen tijd tot God volgens
Onze intentie zullen bidden voor den
voorspoed en de verheffing van de
Katholieke Kerk en van dezen Heili
gen Apostolischen Stoel, voor de uit-
delging der ketterijen en de bekeering
van alle dwalenden, voor de eendracht
onder geheel het Christenvolk, en dat
zij, in dit tijdsverloop, na gebiecht te
hebben, de H. Communie ontvangen,
en dat zij bovendien eenige aalmoes
ten van verf niet, als de kleeren der
hedendaagsche modepoppen O zot
heid der zotheden 1 De vogelen in
de lucht, de dieren op de aarde, de
visschen in het water hebben nog de
zelfde verf, die God hun van af het
begin, dat Hij de wereld schiep, heeft
gegeven, maar de hoovaardige vrou
wen versieren hun sterfelijk omhulsel
alleen uit eene onvergeeflijke lichtzin
nigheid en dartelheid met zoo veler
lei soorten van verf, dat zij zich met
de verschillende kleuren der natuur
niet meer tevreden stellen. Zij gelij
ken op de toovenaars van Pharao, die
Mozes en Aaron in alles nadeden.
Aaron sloeg met de roede in het wa
ter en het veranderde in bloed. De
toovenaars van den koning deden ook
zoo en met hun „fix fax, halli malli,
pambra dambra", werd het water in
bloed veranderd. Vele leeraars we
ten niet, hoe de toovenaars aan dat
water kwamen, dewijl Aaron van te
voren al het water in livieren, putten
en beken tot bloed gemaakt had. Eeni
gen zijn van gevoelen, dat zij nieuwe
bronnen hebben gegraven, anderen
zijn van gedachten, dat de booze gees
ten hun aan dat water hebben gehol
pen, maar hoe het ook zij, dat staat
vast, wat Aaron deed, wisten de too
venaars na te doen veranderde Aaron
water in bloed, zij wisten er ook raad
voor. Dit ziet men tegenwoordig on
der de vrouwen ook dikwijls gebeu
ren. Draagt iemand een mooi kleed,
de andere zal het terstond naapen
heeft de eene eene nieuwmodische
kant, de andere zal er ook zien aan i
volgens hunne krachten geven, hetzij
aan de armen, hetzij, zoo zij dit liever
wenschen, aan een godvruchtig doel.
Aan hen, die zich niet naar Rome
kunnen begeven, verleenen wij den
zelfden vollen aflaat, mits zij in het
zelfde tijdbestek zesmaal de kerk of
kerken hunner woonplaats bezoeken,
die door den bisschop zullen worden
aangewezen en de door Ons voorge
schreven godsdienstige oefeningen ge
heel zullen verrichten.
Wij verklaren bovendien dezen vol
len aflaat toepasselijk op de geloovige
zielen, die in de liefde met God ver-
eenigd uit dit leven verscheiden zijn.
Wij verleenen aan de zeevarenden
en reizigers zoodra zij in hun woon
plaats zijn teruggekeerd, of op een
rustpunt van hun reis zijn aangekomen,
dezelfden aflaat, onder voorwaarde,
dat zij de bovengenoemde werken
verrichten en zesmaal de Kathedraal
of parochiekerk bezoeken van de
plaats, waar zij zich bevinden.
De regulieren van beiderlei kunne,
zelfs die blijvend aan het Claustrum
zijn onderworpen en alle leeken en
geestelijken, seculieren of regulieren,
die door gevangenschap of kerkering,
die door ziekte of uit anderen hoofde
de bovengenoemde werken niet kun
nen verrichten, zullen zich moeten
wenden tot hun biechtvader, opdat
deze hun andere godsdienstige wer
ken zal voorschrijven of tot later uit
stellen, in overeenstemming met den
toestand van hun penitent.
Wij verleenen eveneens volmacht
aan de biechtvaders om de kinderen
die nog niet tot de H. Tafel zijn toe
gelaten, te dispenseeren van het ont
vangen der H. Eucharistie.
Wij verleenen aan alle geloovigen
zoowel leeken als geestelijken onver
schillig van welke orde cf instelling,
zelfs die nader moeten worden aan
geduid, de volmacht, daartoe een
wereldlijken of regulieren geestelijke
tot biechtvader te kiezen, uit hen die
daartoe de bevoegdheid bezitten.
Eveneens kunnen de kloosterlingen en
religiensen en novicen en andere god
vruchtige vrouwen, die in gemeenschap
leven, te biechten gaan bij een priester
naar haar keuze, mits deze biechtva
der behoort tot degenen, die voor de
religieuzen zijn aangewezen.
Deze biechtvader zal hen of haar,
die gedurende de tijdsruimte voor den
aflaat gesteld bij hem ter biecht ko
men, met de bedoeling den aflaat te
verdienen en de overige werken van
godsvrucht daartoe vereischt te ver
vullen, voor dezen keer en alleen in
foro conscientiae kunnen ontslaan van
alle excommunicatie, suspensie en
kerkelijke censuur, hetzij eo ipso hetzij
bij uitspraak van de overheid beloo-
pen, uit welk motief ook, en hetzij
gereserveerd aan de bisschoppen of
aan Ons, of aan den H. Stoel, zelfs
speciali modo, en waarvan de abso
lutie zelfs niet in de meest uitgebreide
volmachten is begrepen.
Ook zal hij gelijkelijk kunnen ont
slaan van alle zonde, hoe zwaar en
hoe groot zij ook zij, zelfs wan
neer zij gereserveerd mocht zijn aan
de bisschoppen, aan Ons, of aan den
H. Stoel, wanneer over de zonde
heilzame boete gepleegd wordt.
te komen, al moet zij hare eer ook
aan kant zetten draagt de eene een
gebloemden rok, de ander moet ook
zoo eenen hebben en wil ook, dat
er bloemen op haren misthoop bloeien.
De mantel van Elias was met een
dubbelen geest gevoerd, maar onder
de vrouwenkleeren zit een dubbele
kwade geest, namelijk de duivel van
hoovaardij en onrechtvaardigheid. Om
aan hare pronkzucht te voldoen, moet
de man dikwijls onrechtvaardige mid
delen te baat nemen, om aan geld te
komen, want nauwelijks bespeurt zoo'n
trotsche gekkin dat iemand weer een
andere mode draagt of zij denkt ter
stond bij zich zelveWanneer die
notaris- of dokters-vrouw zoo iets
draagt, dan moet ik het ten minste
wel hebben, want ben ik niet van
grooter afkomst? Ja, ja ik moet zien
dat ik ook zulk een kleed krijg, maar
het mijne moet wat fijner zijn, mijn
man kan 't wel betalen."
Pas komt er in een stad of dorp
een naar den laatsten smaak gekleed
juffertje uit een vreemde plaats, of
alle vrouwen nemen er notitie van en
voor dat er eene week is voorbij ge
gaan, zijn zij ook al op dezelfde ma
nier gekleed en het duurt nog geene
maand of de liedjeszangsters en scha
renslijpersvrouwen dragen dezelfde
mode. Ja alle vrouwen zonder onder
scheid van rang of stand zijn tegen
woordig zoo modeziek, dat men zelfs
geen vischwijf meer van eene juffrouw
kan onderscheiden.
O tempora I o moresmoet ik
wel met den dichter uitroepen. O ze-
En wanneer er sprake is van de
genen, die de ketterij verlaten, ook
zij zullen na hun dwalingen op de
voorgeschreven wijze te hebben afge
zworen, geabsolveerd kunnen worden.
Ook zal de biechtvader van geloften
en eeden, zelfs die aan den Paus zijn
gereserveerd, kunnen ontslaan, uitge
zonderd de geloften van zuiverheid,
van den kloosterlijken staat, dezulke,
die een overeenkomst inhouden met
derden, en die straffen, welke „praeser-
vativa a peccato" genoemd worden
voorts zal hij zijn penitenten, die de
heilige wijdingen hebben ontvangen,
ook de kloosterlingen, kunnen ont
binden van alle geheime onregelma
tigheid, welke de uitoefening der be
dieningen of het ontvangen van hoo-
gere wijding zou kunnen belemmeren.
Het is echter niet Onze bedoeling,
door dit schrijven de macht te ver
leenen, te ontstaan van andere onre
gelmatigheden, voorkomend uit een
vergrijp of een verzuim, hetzij publiek
hetzij geheim, of van elke andere on
bevoegdheid of inhabiliteit, op welke
wijze ook beloopenof eenige be
voegdheid te verleenen in bovenge
noemde gevallen van dispensatie en
herstel in de bevoegdheid, zelfs niet
in foro conscientiae.
Geenszins willen Wij inbreuk ma
ken op de constitutie van Onzen
voorganger Benedictus XIV „Sacra-
mentum Poenitentiae" en op de ver
klaringen van H. Stoel, welke gezegde
constitutie uitleggen. Ook willen Wij
door dit schrijven geen inbreuk ma
ken op den kanonieken toestand van
hen, die hetzij door Ons, hetzij door
den H. Stoei, hetzij door een prelaat
of kerkelijk echter, met name geëx
communiceerd, gesuspendeerd zijn,
of de interdictie beloopen hebben, of
van hen die door een rechterlijke
verklaring in bovengenoemde straffen
vervallen verklaard zijn, tenzij deze
allen gedurende het jubilé voldoen en
door hem, die daartoe gerechtigd is,
van de straf ontslagen worden. In
dien zij echter naar het oordeel van
hun biechtvader gedurende het Jubilé
geen voldoening hebben kunnen ge
ven, staan Wij toe, dat zij om den
aflaat van Jubilé te kunnen verdienen
in foro conscientiae geabsolveerd wor
den, met de verplichting zoo spoedig
mogelijk te doen.
Daarom bevelen wij, op gezag der
heilige gehoorzaamheid, door dit sch'ij-
ven, aan de bisschoppen van alle dio
cesen, aan hun vicarissen en plaats
vervangers, en indien dezen ontbre
ken, aan al degenen, die met zielzorg
belast zijn, om zoodra zij een geschre
ven of gedrukt exemplaar van dit
schrijven ontvangen, het te publicee-
ren of te doen publiceeren in hun
kerken, diocesen, provincies, steden
en dorpen. Ook moeten zij zoo spoe
dig mogelijk aan het volk Gods de
kerken aanwijzen, die moeten bezocht
worden, en het door prediking van
het goddelijk woord op het verdienen
der Jubilé-aflaat voorbereiden.
Met voorbijzien van alle constitu-
tuties en apostolische bevelen, bij
zonder van die welke de macht om
van zonde te ontslaan voor zekere
gevallen aan den Roomschen Opper
herder voorbehouden, zoo zelfs dat
den, ook tijden, van vroeger, waar
zijt gij gebleven Want ach 1 het is
immers bespottelijk, ja zelfs schande
lijk, dat men de juffrouw niet meer
van hare meid kan onderscheiden
Zet de vrouw eene, hoed met vederen
op, de meid ook draagt de vrouw
glacé-handschoenen, de meid ook
trekt de vrouw witte rokken en kou
sen aan, de meid niet minder; loopt
de vrouw daags in pantoffeltjes, de
meid insgelijks draagt de vrouw man
chetten, de meid doet voor haar niets
onder en draagt ze ook. Is dat niet
een teeken van de bedorvenheid on
zer eeuw Wanneer je het wilt ont
kennen, dan ben je zelf bedorven tot
in den grond toe.
Vergeeft het mij, gij naar de mode
gekleede en opgepronkte gekkinnen,
wanneer ik u eens eventjes aan de
lange staarten van uwe kleeren trek.
Zegt mij eens, waartoe dient die bochel
achter op uw lichaam, waar de rug-
gegraat in eene bolvormtge gedaante
uitloopt? Ik geloof zeker, dat gij een
zadel voor den duivel gereed maakt,
opdat hij u voortdurend tot gezel
schap kan strekken. Toen onze lieve
Heer op Palmzondag zoo prachtig Je
ruzalem binnenreed, hebben de brave
Apostelen alle achting en eerbied aan
hunnen goddelijken Leermeester be
toond en voornamelijk daardoor, dat
zij hunne bovenkleeren uittrokken en
die op den ezel legden. Op deze
kleeren nu ging de goddelijke Heiland
zitten, maar op de tegenwoordige
nieuwmodische kleeren gaat de dui
vel zitten. Ja zeker, het gaat tegen
een gelijk of verschillend toestaan van
aflaten en machten aan niemand kan
gegeven worden, zonder dat dit bij
zonder vermeld wordt of een bepaalde
afwijking wordt aangebracht, met
voorbijzien van de prohibitieve rege
ling der aflaten welke ad instar toe
gestaan worden van alle statuten van
orden, congregaties en instituten, zelfs
indien zij door een eed, een apos
tolische bevestiging of welke wijze
van sanctie ook bevestigd warenen
van alle gewoonten, voorrechten, in
dulten, apostolische brieven, welke
voor deze orden, congregaties, instu-
ten en al hun leden op welke wijze
ook toegestaan, goedgekeurd of her
nieuwd zijn. Van al deze regels, zelfs
indien er wegens hun geheelen inhoud
van de afschaffing een bijzondere, spe
cifieke, uitdrukkelijke en individueele
melding moet gemaakl worden, en
algemeene, aequivaiente formules niet
voldoende zijn, zelfs indien eenige
bepaalde vorm moet gebruikt worden,
ontslaan Wij uitdrukkelijk voor dezen
keer voor het doel dat Wij beoogen,
zonder bijzondere formule te gebrui
ken, daar in dit schrijven Onze be
doeling duidelijk is, en den traditio-
neelen vorm vervangt
En omdat dit Ons schrijven, dat
niet alle plaatsen bereiken kan, ge
makkelijker ter kennis kome van al
len, willen Wij dat er overal en door
alle volkeren dezelfde waarde zal wor
den gehecht aan overgeschreven of
gedrukte exemplaren van dit Ons schrij
ven onderteekend door een gevol
machtigde en voorzien van het zegel
van een persoon, die een geestelijke
waardigheid bekleed, als zij er aan
zouden hechten indien zij er zelfvan
hadden kennis genomen.
Gegeven te Rome bij St. Pieter,
onder den visschersring 7 Maart 1913
in het tiende jaar van Ons pontifi
caat.
Op specialen last van Z. H.
Kardinaal MERRY DEL VAL,
Staatssecretaris.
Werving.
Het gaat met de werving van
Hollanders steeds minder, schrijft
het Soer, H bid. reeds thans is er
een zeer belangrijk incompleet aan
Europeesche militairenen dit in
compleet dreigt zulke afmetingen te
gaan aannemen, dat men niet meer
weet op welke wijze men aan vol
doend Europeesch kader moet ko
men. Het tekort aan geoefende
Europeesche sergeanten en korpo
raals werkt onder andere bij bet
wapen der infanterie al zeer belem
merend op den goeden gang van zaken.
Een afdoende verbetering in de
stoffelijke belangen van den Euro-
peeschen militair moet bet in dienst-
treden in ons koloniaal leger ten
goede komen
De voeding komt daarbij in de
allereerste en voornaamste plaats.
Aan de vooruitzichten kan de ge
ringe lust tot in dienst treden niet
liggen, die zijn bepaald gunstig
woordlg al te grof, want ik houd het
er bepaald voor, dat ik wel een gast
huis met drieduizend menschen voort
durend zoude kunnen onderhouden,
wanneer ik al dat geld had, dat in
eene enkele voorname stad door de
trotsche vrouwen aan de zondige mode
wordt opgeofferd.
In het jaar 1030 verschenen te Neu
renberg, Regensburg, Landshut, Eger,
Bamberg en in andere plaatsen van
Duitschland eene menigte van kruizen
op de kleeren van mannen en vrou
wen maar vooral op die der laatsten,
wegens de verregaande hoovaardij,
die zij in hunne kleederpracht aan
den dag legden. Cinturius in Appen-
dice Fase Memp. Ofschoon men te
genwoordig zoo iets niet ziet, mag
men toch vrij gelooven, dat de tal
rijke kruizen, waaronder in dezen tijd
het menschdom gebukt gaat, als oor
log, pest, dure tijd en meerdere an
dere rampen, voornamelijk door de
pronkzucht der vrouwen veroorzaakt
wordt, daar de mode overal zooda
nig doordringt, dat de dartele en ijdele
opschik in kleeding niet meer voor
zonde wordt gerekend. O verblind
heid der wereldMen weet immers
tegenwoordig nog geen andere oor
zaak, waarom de rijke vrek, van wien
in de H. Schrift wordt gewag ge
maakt, naar den duivel werd gezon
den, dan dat hij overdadige maaltijden
hield en zich boven zijn stand kleedde.
Bonifacius Bagata, Tom. I. p. 127
verhaalt dat de H. Franciscus de Paula,
de H. Hyacinthus van de orde der
Predikheeren, de H. Bernardus Senen-