No. 184.
Zaterdag 29 Maart 1913.
4e Jaargang,
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
RichtingVoor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VEHSÖHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnemeut per drie maandeu
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neejnt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentien.
ADMINISTRATIE:
D R Ti K K E R IJ
Advertentien, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
VAiDALSDI E\ DE MERYERRIE-
ZIYG VAN HONTENISSE.
Zooals reeds ieder weet zal het Sta
tenlid notaris van Dalsum met Juni
candidaat zijn voor de Tweede Ka
mer voor het district Hontenisse, en
dit als gevolg van de ontwikkeling
der zaken in ons gewest krachtens den
wil des volks.
Deze wil des volks is niet die van
een bepaalde groep van het Neder-
landsche volk, maar is die van de
eerlijke menschen uit elke bestaande
politieke partij, en wel van die men
schen, die verlangen eerlijkheid in het
openbare leven.
In de ontwikkeling der zaken is
geopenbaard, dat er weinig rechtsfat-
soen te vinden is noch in de bur
gerlijke noch inde kerkelijke overhe
den, en deze openbaring heeft doen
ontstaan den vasten, zwijgenden wil
des volks met voor taktiek „zwijgen
en doen" van Dalsum kamerlid te
maken
eerstens opdat hij zelf ter hoogste
plaatse het recht kan zoeken dat hier
voor hem niet te vinden is,
en tweedens, opdat hij dif recht
zal zoeken voor de zoo talloos velen,
die, met name in ons gewest, zoo
vele geslachten aaneen onderdrukking
hebben ondervonden en nog onder
vinden van wege de wettige en on
wettige overheden.
Feitelijk is dus de candidatuur van
Dalsum een volksdaad van wettig
protest tegen den geest van wille
keur die is in de Nederlandsche over
heden van Kerk en Staat, en ligt daar
in het volksvertrouwen, dat hij zal
weten te zwijgen en te spreken en te
doen op den juisten tijd, zooais men
van hem gewend is, zonder dat hij
zich eerst afvraagt, of hij daarbij per
soonlijk voordeel of nadeel zal hebben.
En dit volksvertrouwen vindt zijn
oorsprong in zijn levenswijze, in zijn
optreden als ambtenaar en als open
baar persoon, aan allen bekend, ook
in de wijze waarop anderen tegen
hem hebben opgetreden en hij zich
daartegen verdedigde.
Nu is het speciaal eigenaardige van
het district Hontenisse, dat de tegen
woordige afgevaardigde de heer Fruy-
tier, hoewel hier geboren en wonende,
niet leeft in de volksgedachte, men is
hem niet goed en niet kwalijk gezind,
en dat de Kamerverkiezing niet staat
in het teeken vóór of tegen het aftre
dende Kamerlid den heer Fruytier,
maar vóór of tegen van Dalsum.
Tevergeefs zou het zijn zich te be
roepen op de politieke partijverhou
ding van Rechts tegen Links, daar
voor voelt men hier weinig of niets,
en dit zeer terecht. Immers, men kan
zich daarvoor warm maken of niet, het
gezond volksverstand spreektwat
hebben we aan Fruytier? en.... wat
valt er op van Dalsum te zeggen
En dan het volksverstand heeft be
grepen de juistheid van de dwaling,
die is in de Nederlandsche partijver
houdingen, door van Dalsum geschetst
in zijn „Er is geene Tegenstelling,"
de dwaling alsof het lidmaatschap van
het een of andere kerkgenootschap
bepaalt tot welke politieke partij men
behoort. Het gezond verstand des
volks wil de richting uit, dat de
godsdienst niet mag worden gebruikt
voor tijdelijke belangen, protesteert
daardoor tegen de richting, die in het
tegenwoordige politieke leven den
godsdienst veilaagt tot een handels
artikel.
Ieder weet dat van Dalsum roomsch
is van kop tot teen, maar ook ieder
weet, dat hij door de dienaren van
zijn eigen Kerk is en wordt vervolgd
in zijn persoon en in zijn familie en
in zijne vrienden, door eer- en brood
roof, omdat hij niet wil mededoen, om
in zijn geloof een middel te zien om
geld te verdienen, wat hij reeds loonde
op den eersten dag den besten, toen
hij bewees wel te zijn roomsch èn
notaris, maar niet te zijn een room-
sche notaris, en dit, omdat voor een
notaris of hij is roomsch, protestant,
liberaal of jood geldt dezelfde
notariswet, gelden dezelfde andere
wetten die hij moet iriachtnemen, en
daardoor bewees, dat hij reeds vanaf
den eersten dag wilde zijn een amb
tenaar gel ij k voor allen en niet
een partijambtenaar.
Inplaats van deze zijne houding te
waardeeren werd hem dit aangerekend
als een grief en met gevolg, dat de
zoogenaamde „goede" katholieken hem
als notaris niet wilden noch willen
kennen, dat.de Katholieke geestelijk
heid ging ijveren tegen zijn notariaat,
doch daardoor bewezen die anderen
juist, dat zij verlangen een partijamb
tenaar en niet een onpartijdig ambte
naar, doch waarmede zij tevens er
kenden, dat zij niet het geringste ver
stand hadden van de grondslagen van
het Staatsrecht. En toch wilden zij
zijn en meenden zij rechtens te zijn
de aangewezen personen om net open
bare leven te leiden 1 Zij hebben juist
door die houding bewezen, dat zij in
dit leiden van de algemeene belangen
zijn gewogen en te licht
bevonden, en dit is duidelijk ge
worden aan onze bevolking, die zich
daardoor van hen heeft afgewend, en
in hen van hum vertegenwoordiger
den heer Fruytier.
Van Dalsum heeft in zijn geheele
optreden bewezen, dat hij niet zoekt
zijn eigen belang of persoonlijke eer,
dat hij zich in het openbare leven
laat leiden door een fijngevoeligen
burgerplicht. En er is niemand,
die hiervan niet is overtuigd, en deze
volksovertuiging stelt hem dan ook
tegenover wat wordt genoemd de
baantjesjagerij. Het is ook deze volks
overtuiging, die is niet alleen bene
den maar ook boven de Schelde, welke
het moeielijk maakt voor ieder, om
hem openlijk in zijne Kamercandida-
tuur tegen te werken, en dit zal waar
schijnlijk de reden zijn, dat men wel
van andere districten verneemt wie
candidaten zijn gesteld of als candi
daat worden genoemd, maar niets
verneemt van het district Hontenisse.
En wat deze tegenwerking nog moei
lijker maakt bij a 1 !e partijen is deze
wetenschapdat hij is man van een
gezond, krachtig levend en openba
rend geloof, en hierdoor heeft hij het
vertrouwen van ieder, die man van
geloof is, en dat hij tegelijkertijd man
is van de daad, om het christelijk ge
loot niet te doen gebruiken doar gees
telijken of leeken voor tijdelijke be
langen.
Hij behoort daardoor toch zoowel
- om te spreken in de politieke
taal tot Rechts én tot Links, en
daardoor overbrugt hij den partijgeest,
die het Nederlandsche Volk van on
zen tijd steeds meer doet verdeelen,
en van welken partijgeest eigentlijk
ieder eerlijk man genoeg begint te
krijgen.
Mocht van Dalsutn worden geko
zen, dan heeft hij, door te willen over
bruggen dezen verdeelenden partij
geest, wel een sympathiek levensdoel,
maar gemakkelijk zal hem dit levens
doel niet. worden gemaakt, omdat hij
toch, om daarin te slagen alleen moet
staan en alleen moet blijven staan,
zonder zich noch nu noch in
de toekomst bij eenige partij,
welke ook, aan te sluiten. Schijnbaar
zal hij dan machteloos staan, maar
toch ook slechts schijnbaar, omdat
achter hem staat, en eenmaal geko
zen, eiken dag meer achter hem zal
gaan staan, het vertrouwen des volks,
nu wel is waar voornamentlijk van
hier, maar welk vertrouwen er toch
ook reeds is in alle deelen van Ne
derland hoewel daar niet zooals hier
algemeen doch slechts bij enkelen die
hem kennen in zijn persoon of in zijn
werken
En, hoewel alleen staande zal het
toch zoolang niet duren, of hij heeft
verkregen in de Kamer zelve sympa
thie, omdat hij daar zal weten te
waardeeren elke zaak die goed is,
zonder te vragen door wien
die zaak wordt voorgesteld.
Wel zal zijne wijze van handelen
voor gevolg hebben, dat hij zal ko
men te staan voor veel arbeid, maar
den arbeid heeft hij nooit geschuwd,
en vooral ook, omdat hij, mocht hij
gekozen worden, blijft notaris in Hulst
en houdt de Volkswil. Feitelijk zou
de arbeid voor één man te groot, ja
zelfs te onmogelijk zijn, maar er be
staat een middel om hierin te voor
zien te vergrooten het personeel van
zijn notariskantoor en dat van zijn
blad, opdat er zal komen verdeeling
van arbeid.
Maar juist wegens deze noodzake
lijkheid om te komen tot vergrooting
van zijn personeel, dat toch ook moet
worden betaald, is het aan ieder dui
delijk, dat van Dalsum, mocht hij
Kamerlid worden, i n plaats van
daaraan te verdienen, er
geld op toelegt. En dit toe
leggen moet geschieden uit een
arme kas, want ook begrijpt ieder
dat een notaris, tegen wien reeds tien
jaar lang een stelselmatige samenspan
ning is tot broodroof, geen geld heeft
kunnen overleggen al leefde hij nog
zoo zuinig.
Als wij dan toch, ondanks de ver
meerdering van arbeid en ondanks het
geld er op toeleggen, en ondanks het
niet zoeken van persoonlijke eer, toch
Kamerlid willen worden, dan begrijpt
ieder, dat dit willen worden slechts is
gevolg van hoogere beweegredenen.
En deze hoogere beweegredenen lig
gen juist in den wil des voiks, in het
vox populi vox Dei, de wil des yolks
is de wil van God.
is deze wil des volks echt, dan zal
niets en niemand in staat zijn de ze
gepraal van dezen wil tegen te hou
den.
Is deze wil des volks niet echt, dan
is deze wil ook niet een Godswil, en
dan verlangen wij het Kamerlidmaat
schap niet.
Want een Kamerlidmaatschap zal
voor ons zijn een groot kruis, en het
is alleen in ons Godsvertrouwen, dat
wij kracht zouden ontvangen .naar
kruis, dat ligt onze begeerte om Ka
merlid te zijn. Wel is waar is ons
optreden eenvoudig, maar gelijk het
eenvoudige woord hier gesproken „la
ten we wat voor elkander over heb
ben" heeft geleid tot eene volledige
omwenteling, zoo zou ook ons een
voudig woord dat we zouden spreken
in de Kamer „laten we elkander wat
waardeeren", eveneens leiden tot eene
volledige omwenteling, die de grond
slagen van onze geheele staatkundige
partijtegenstellingen zouden verande
ren het algemeen verlangen.
Wij verwachten dus van de kiezers
van Hontenisse, of zij deze taak al of
niet willen leggen op onze schouders.
Als zij dit willen, dan is dit, en moet
dit zijn, hun eigen vrije wil.
Het eenige wat wij nog zeggen is dit,
door te herinneren aan artikel 1 van
de Grondregelen van de Volkswil, die
zijn tevens van onzen persoon „De
Volkswil vraagt niemands gunst. Zij
wensc'nt te groeien en zal groeien
door vertrouwen, dat nimmer zal wor
den beschaamd."
Nimmer het gestelde vertrouwen
beschamendit is ons woord, een
mannelijk woord.
H. A. VAN DALSUM.
Twee spreuken
Ingaan tegen de uitspraak van de
katholieke kiesvereeniging is „verraad
aan de zaak vanChristus."
Mr. J. van Best,
Kamerlid voor Eindhoven, in
lezing te Kerkrade.
Vergeefs eeren zij Mij, daar zij lee
ringen voordragen, die menschelijke
geboden zijn. Math. 5 9.
Tien jaar Notaris.
Het was op tweeden Paaschdag
juist tien jaar, dat we werden be
noemd tot notaris te Hulst.
In die tien jaar hebben we slechts
in twee jaren, 1908 en 1912, ons
brood verdiend, en in dé andere
acht jaren kwamen we, ondanks
eene eenvoudige levenswijze, bij het
sluiten van de jaarrekening, te kort
Men zegt wel dat vele kleintjes een
groote maken, doch dit iffniet waar,
als er niet aen paar zaken door-
loopen, waaraan wat meer wordt
verdiend.
Ook hebben we in die jaren veel
ondervonden van de kwaadwillig
heid van vele menschen, vooral van
hen die zoogenaamd in overheid
staan en ter wille van deze van
hunne slippedragers.
En vraagt men ons afals ge
alles geweten hadt, hadt ge dan
Uwe benoeming tot notaris in Hulst
aangenomen, dan antwoordden we
daarop: ja, want ons ideaal is al
tijd geweest reeds in den tijd, dat
we nog candidaatnotaris waren, om
eenmaal te mogen zijn de notaris
van de klein» luiden, en dit zijn
we hier geworden.
En, al moge het in de oogen
van de hoovaardige wereld, in de
oogen ook van mede-notarissen, een
soort vernedering zijn van notaris
te zijn alleen van den kleinen man,
terwijl de groote man voor ons in
verachting zijne schouders ophaalt,
het vertrouwen te hebben van den
kleinen man beschouwen wij als een
eer, en wij herinneren alleen hier
aan, dat Christus aan de leerlingen
van Johannes antwoordde om aan
Johannes mede te deelen als voor
bewijs dat Hij wel de Verwacht»
wasaan de armen wordt het
Evangelie verkondigd.
En zooals het gaat met het no
tariaat zoo gaat ook met de krant
het is nagenoeg uitsluitend de kleine
man, die de Volkswil trekt.
Maar juist dit alles levert het
bewijs op voor ieder geloovig ge
moed, dat wij zoowel in het nota
riaat als in het uitgeven van de
Volkswil een Godswerk verrichten,
en het kleine als Godswerk zal het
groote beschamen.
En eenmaal zal komen de dag
dal zij, die wijs meenden te zijn
naar de wereld wegens hun dom
heid zullen beschaamd staan en
weenen, en dat zij, die ons in onze
dwaasheid naar de wereld hebben
vertrouwd wegens hun wijsheid zul
len geëerd worden en juichen. En
reeds vóór dien grooten dag zal al
les recht komen niet alleen voor
ons zeiven maar ook voor al onze
vrienden die ons trouw bieren tot
het einde, omdat er staat geschre
ven Zoek eerst het Rijk Gods en
Zijne gerechtigheid, en al het an
dere zal u worden toegeworpen om
dat Ik weet, dat gij dit alles van
noode hebt.
Alzooniet alleen zal het kleine
het groote beschamen, het kleine
zal hebben al het andere om
dat het dit allee noodig
heeft. Van deze waarheid zgn
wij een levende getuige, onbegrijpe
lijk voor onze belagers, en een daad
van vertrouwen voor onze vrienden.
Onze conclusie is alzoodat wij
God dankbaar zijn voor de afge-
loopen tien jaren van ons notariaat,
en wij bevelen ons ook voor de
toekomst in Zijne vaderlijke hoede.
Vrijmetselarij.
Zeker naar aanleiding van het arti
kel over de Vrijmetselarij, voorko
mende in no. 176, wordt ons door
een onbekende uit 's Gravenhage
gezonden een deel van een no. van
de N. R. Ct., waarin aangeteekend
het volgende „wetboek".
Wat wij vonden, daarin vermeld
onder Kerknieuws, luidt in zijn geheel
als volgt
Het „z e d e 1 ij k wetboek*
voor Vrijmetselarij luidt,vol
gens Pniël, waarin dr. j. H. Gunning
eenige artikelen wijdt aan de Vrq-
metselarij als volgt
„Zeg de waarheid, beoefen de ge
rechtigheid, denk met rechtschapen
heid.
Handel jegens de menschen, zooals
gij verlangt, dat zij jegens u zouden
handelen.
Laat de menschen praten.
De ware eeredienst bestaat in de
bewaring der goede zeden, in de be
oefening der deugden.
Doe het goede om het goede
zelve.
Heb de goeden lief, beklaag de
zwakken.