Mengelwerk. Het Kindergeschrei. lyke uitdrukking aan uw oogen geveD. o— Oesters op typheuse koorts. Op een eigenaardige wijze komt „la Semaine médicale tot het besluit, dat de beteekenis der oesters voor het verwekken van typheuse koorts niet groot kan zijn. Voor de Kerst dagen zijn te Parijs 2 millioen oesters aangevoerd, en aannemende, dat een oester-eter gemiddeld 12 van deze weekdieren verslindt, moeten gedu rende die 2 dagen 170.000 bewoners van Parijs oesters hebben gegeten, ongerekend de r.og van vóór Kerst mis voorradige en de oesters, de niet in de Halles zijuj aangevoerd. Nu zou men kunnen verwachten, als de oesters slechts voor een klein deel met typlius besmet waren, stijging van her typliuscijfer zouden opleveren, maar evenals in andere jaren ge waagt het weekbericht voor deze we ken juist van lage typhuscijfers. (T. v. G.) o— Een moelijk onderzoek. „Nu is het vier weken geleden, dat ik verkouden werd, en nu. pas ben ik beter. Hoe nu echter uit te maken, welk van de dertig mid delen tegen de verkoudheid mij eigenlijk geholpen beeft." -p Geduld en lankmoedigheid wor- deu dikwijls als zwakheden be* schouwd, terwijl zij de uitdrukking der grootste kracht zijn. o— Ce sterkte der Enropeeache legers. De „Sonntagszeiiu.ig furs Deutsche Haus" pqbliceert de volgende cijfers omtrent de ïegersterkte der verschil lende groote mogendheden Duitschland in vredestijd 546.200 man de eenjarige vrijwilligers inbe- pen. In Oorlogstijd met zijn landweer en reservekorpsen circa 5.000.000 man. Volgens de laaiste voorstellen zal de vredessterkte vermeerderd worden met 100.000 man, en dus gebracht op circa 650.000 man. Frankrijkin vredestijd 598.000 man en in oorlogstijd All2 millioe-u. Rusland in vredestijd l.-*20.uG0 Vaan en tn oorlogstijd circa 3 500 000. Engeland in vredestijd 435.000 man en in oorlogstijd 943.000, het territo riale leger en de vrijwilligers daarbij jnbegrepeïi- dostenrijk-Hongarijein vredestijd 395.000man en in oorlogs'.tijd 2,226.000 geoefende manschappen. Italië in vredestijd 294.000 man en in oorlogstijd 3.600.000- Q Zondag lieveling op dit uur, zuh len we in Frankrijk zijn..,. De p'assagier van de „Vlaanderen", die aldus sprak, een slanke, ferme jonge man van het zuiverste Noord- Amerikaansche type. richtte zich tot eene jonge vrouw die naast hem ih Het snelle loopen in het koude weer scheen haar intusschen goed te doen en toen wij de kamer van JVlonk binnentraden, %ag ik, hoe ook de blik van dezen ernstigen man met deelne? ming óp 'naar rood gelaat en heure ^hmere'nöe oogen rustte. „Hebt u gedaan, wat ik u heb voor gesteld hebt u met den gebochel den kantoorklerk gesproken en hem het geld aangeboden., ingeval hij ons het papier ter hand wil stellen Mönk glimlachte. „Ik heb niet precies gedaan, wat u gezegd hebt; cjoph de zaak marcheert niettemin uitstekend." „Ik zou u gaarne' vertellen, wat ik sinds gisterenavond heb gedaan maar ik begin niet gaarne, omdat ik ieder oogenbiik eene onderbreking moet vreezen. ik verwacht een onzer ken nissen en voordat deze er niet ge weest is, kan er van qnze beraadsla ging niets ierecht komen." Ik kende Monk en begreep, dat hij in uitstekenden luim was. „De klok wijst reeds vijf minuten over den lijd, waarop hij hier zou ko men en het kan dus niet lang meer duren.... st, daar gaat de bel over Ga zitten Wij gingen alle drie zitten de jonge dame en ik in de meest gespannen verwachting. Wij hoorden, hoe de huisdeur ge- opend en gesloten wtrd. Er werd geklopt op de deur van de kamer, waarin wij zaten. „Binnen Tot onze groote verwon dering verscheen de gebochelde kan- eem schommelstpel lag. Zijt ge gelukkig, Louise O WillHoe kunt ge me dat vragen De jonge vrouw zag hem lief en teeder aan en gelijk een zonnestraal zich door een voorjaarsbui boort, trof hem haar geluk uit heur heldere oogen waarin een traan van dankbaarheid parelde. Zoo zaten sinds hun vertrek uit New-York, William Doyston en zijn jonge vrouw eiken dag samen op 't dek van de „Vlaanderen" en droomden over hun beider geluk. De uren vliegen heen met de be schouwing van den horizon, die steeds meer en meer vervaagt. Enkele hand drukken, een teedere blik, enkele woorden, fluisterend gesproken, onder breken slechts hun stille droomerij. Een snikheets zomerdag is ten einde. De zon gaat in de verte onder en grauwe onweerswolken klimmen langs den hemel omhoog. Een warm briesje steekt op en werpt den passagiers een fijnen stof regen in het gezicht. Langzamerhand wordt het dek ledig. De jonge reizi gers zijn er bijna alleen overgebleven Ze peinzen William over de toe komst en Louise over het verleden. Ginds, op eenige mijlen afstand, ligt Frankrijk. Frankrijk welks naam over de geheele aarde klinkt, daar is Parijs, dat in zijn verbeelding de feeërieke stad uit de „Duizend in een nacht" is. En hij, William Doyston, hij, de zoon van den eenvoudigen „gamburir.o" van Arizona, hij gaat nu die merk waardige stad zien, haar weelde mee leven, haar genietingen mee genieten. De jonge v--quw daarentegen werpt in deii geest een terugblik over de verloopen jaren. Vijf jaren geleden, io.en ze nog maar een arm ondervyijzeresje was, met een ledige beurs en een hart vol smart, had ze in de derde klas deze reis, die ze nu opnieuw maakte, ook gemaakt, maar ditmaal in omgekeerde richting en eerste klas. Haar ouders, een paar brave dorp bewoners in Picardië, die 't zware veldwerk moesten verrichten om hun vijf kinderen groot te bretigen, ji.qdden op haar, de ouds/ce, ai Hun h'qop ge beld. 2ij rnoest de geleerdste worden, want zij was immers 't liefste meisje van haar leeftijd. Dat i| anse „juffrouw*, zeide haar moeder altijd, als ze met trots qver haar sprak. Eens zal ze rijk zijn, als 't God belieft, want er zijn niet veel meisjes op het land, die zoo lief en zoo welopgevoed zijn als zij. Maar toen haar studiën geëindigd waren, k.wara men tot de'ervaring, dat de toekomst van een jong meisje niet alleen afhangt v^n haar«schoo.nheid en Louise, die vooi het onderwijs was bestemd èn rqet meer de haren tot la§t wilde zijn, moest er in toestem men naar Amerika te gaan, waar Fran- sche onderwijzeressen gevraagd wer den. Van 't reeds zoo mager erf verkocht men een klein stuk om den overtocht te kynBC-n betaién en de oudjes be grepen maar niet, dat een meisje dat {oorklerk in de kamer. Hij begroette iyijOnk rnet een giirnl'aqb, doch ver ontwaardigde ons met een blik, „Qoeden avond, mijnheer Krokstad Qa giften is een man van de klok, dat doet me pleizier 1 Stiptheid maakt alles zakelijk. U hebt er zeker wel niets tegen, dat deze heer en dame ons gesprek bijwonen. Wij wilden immers met elkander sprc-ken over het geschikste oogenbiik voor mijn proefneming op de brandkast van den woekeraar. Doeh hebt u mij de be wuste zaak kunnen verschaffen De gebochelde haalde eert lang werpig pakket van qnder zijn jas te voorschijn. Hij stelde het Monk ter hand. Deze legde het voorzichtig op zijne knieën, opende het kleedingstuk en haalde er eqn papier uit. Met de rechterhand hield hij het kleedingstuk bij den kraag omhoog. Het v/as een afgedragen morgenjas. Met de linkerhand tastte hij eenige seconden tqsschen de jaspanden. Toen hij de hand weer te voorschijn bracht, hield hij vast omklemd een stuk pa pier 1 Hij trad op de lamp toe. vouwde het uiteen en reikte het vervolgens de jonge dame. „Hier is het papier, juffrouw! U hebt het aan de gedienstigheid van mijnheer Krokstad te danken, dat het zich weer in uwe hand bevindt. Wees maar gerust, juffrouw, het is het echte papier en uw vader zal niet meer door dezen schurk verontrust worden." Hij liep naar den haard en deed .daarvan de deur open„Werp het zooveel kende, over de zee moest gaan om in haar onderhoud te voor zien. En zij weenden, minder mis schien om haar vertrek, dan om alle hunne Iuchtkasteelen. In New-York kon men Louise slechts een betrekking bezorgen in zeer af gelegen plaatsen. Ze weigeren was zich overgeven aan de bittere ellende. Het jonge meisje stemde toe. Na vier dagen en vier nachten reizen, leverde de South Pacific Railway haar af in de statie van Tucson in Arizona. Hoe pijnlijk was voor de jonge on derwijzeres de eerste tijd in deze dorre streken. Welk een droevigen aanblik boden deze steenachtige vlakten, waar de reusachtige cactussen en de door nige vueas den eenigen plantengroei vormden. O Frankrijk Wat was het ver haar schoon Picard:ë, met zijn groene weiden en rose bloesems der appel- boomen Toch vond ze er vriendelijke mees ters en op zekeren dag maakte ze er kennis met William. De man, wiens kinderen zij onder richt gaf, was een mijneigenaarmaar daar hij over zijn geheele exploitatie niet zelf het toezicht kon houden, had hij Wiiiiam Doyston als zijn vertrou weling gekozen. En William, een Arizoniër van ge boorte, nu eens mijnwerker, dan weer cow-boy, had met alle toewijding zijn taak aanvaard. Alt4jd te paard geze ten, ging hij de ruwe streek at, be zocht de in exploitariezijnde mijnen en onderzocht de wanden der geheim zinnige heuvels., die zoo veel schat ten omsloten. Toen William voor de eerste maal aan de tafel van zijn meester de gou vernante ontmoette was hij door haar verblind. Van af dit oogenbiik zag hij in zijn vurige droomen dikwijls een melancholiek gelaat met blauwe pein zende oogen, omgolfd door goud blonde haren, zich over hem buigen dat van Louise. Hij kwam nu vaker te Tucson dan vroeger, maar vele dagen verliepen eer hij durfde spreken. En" Louise had al den fad o.rii déze oprechte en eerlijke ziel 'te beoordeeien en haar geheim te doorgronden. ik vraag u twee jaren, zeide hij op zekeren dag, twee jaren, om/ueen fortuin te brengen en yan u het ge luk te vragen. Zult ge op mij wachten Ên Louise antwoordde, terwijl zé hem de hand reikte Ik zal op u wachten, Will. Eenigen tijd daarna verbreidde zich het gerucht van fsjiéuw Orleans tot San Francisco," dat een koene mijn werker op de grenzen van Sqnora be langrijke zilyervelden had ontdekt. William was 't, die zijne belofte had gehouden. Toen de twee jaren verloopen wa ren, kwam hij van Louise de vervul ling van de hare verzoeken, Ze trouwden in de o.yde kathedraal van St. Ignatius en den volgenden dag vertmkked zij op hun huwelijksreis naar Frankrijk. Thans waren zij nog slechts eenige mijlen van het land hunner droomen. En terwijl William dacht aan Parijs, met eigen handen in den gloed en kijk met eigen oogen, totdat het ver-* teerd is." Eerst langzamerhand werd het, het jonge meisje duidelijk, dut het onheil voile papier zich in hare hand bevond en dat hare zending vervuld was. Zij naderde den haard ik eveneens het papier vlaqg in net vuur en wij staarden alie drie naar het ontbindings proces, totdat de witte aschvJokken eindelijk door den schoorsteen weg vlogen. hju eerst wendden wij óns om. De vergroeide kantoorklerk was met een verwonderd gezicht opge staan. In hem begon het vermoeden op të komen, dat men hem bij den neus genomen had. Monk wierp hem de jas toe. ^Daar, neem hem terugwij hebben noch de jas noch u langer noodig. Groet uw patroon 1" „Maar, wil u rnij niet betalen Moet ik mets hebben voor mijne moeite, mijn lisico? Ik kan mijne betrek king verliezen, als de patroon be- nWkt, dat ik een jas h b weggenomen." Zijne stem klonk heesch en krij- SChend. „Schreeuw zoo niet," zei Monk op kal men toon. „U dacht mij te be driegen en u werd zelf bedrogen meent u, dat men op zulke manier geld verkrijgt „Ja, maar u beloofde mij geld, als ik u helpen zou. Ik rnoest u de jas van den patroon verschaffen, opdat u zich zou kunnen verkleeden. In zijne gestalte wilde u het huis binnengaan de stad des lichts, liet Louise hare gedachten gaan naar het nederig ouder lijke huis, waar haar terugkeer einde lijk onbezorgdheid en geluk zou bren gen. De nacht is aangebroken, een storm achtige nacht, waarin zware wolken over de zee hangen. Het dek is verlaten. Ook het jonge echtpaar heeft zijn hut opgezocht. Alles rust thans aan boord van den transatlantischen stoomeren het schip welks lichten nauwelijks de dikke duisternis doorboren, vervolgt zijn weg, nu en dan de stilte door het akelige geschreeuw van zijne sirene verbrekend. Plotseling schokt een geweldige stoot het schip van 't diepste van de kiel tot den top der masten. Dan gingen ai zijne lichten te gelijk uit, als had een machtige windvlaag ze uitgeblazen. En de „Vlaanderen" slin gert, helt over naar eene zijde als een gewond monster, dat zich neerlegt om te sterven. Het dreigend gevaar heeft' ieder naar het dek gejaagdmen roept, men schreeuwt, men is als krankzin nig de nacht verhoogt nog den angst. Sommige passagiers verzekeran, dat zij een groot schip hebben gezien, dat hen heeft aangevaren en dat daar op koers heeft gezet naar het noor den, onverschillig meedoogenloos, en de vuisten ballen zich, wraakzuchtige uitroepen doen zich hooren. Hei water heeft de machinekamer overstroomd, de vuren gedoofd en de transatlantische boot kan niet verder. Da electrische kabels zijn gebroken en bij het schijnsel van bleeke lan taarns en walmende toortsen staan de matrozen aan de pompen, maar hunne pogingen zijn vergeefsch en in alle haast worden de sloepen neergelaten. WillWillhelp o Louise, door het gedrang van haar man gescheiden, wordt c!ao,ï een ma troos in de stevige armen genomen en naar de sloepen gedragen, waaruit Wanhoopskreten omhoog klinken. De vrouwen en kinderen eerst 1 heeft de kommandant tot zijne matro zen gezegd. En de nietige bootjes vullen zich m,?t arme schepsels, die in wanhqop, smeeken om een vader, een kind, een echtgenoot. De een maakt een wanhopige be weging, anderen, door hun smaH ver stomd, weenen in stilte. Kinderen, van hun moeders gescheiden^ stooten hart verscheurends kreten uit. Aan de voe ten van Louise ligt een meisje, dat een matroos op het dek heeft gevon den, bijna vertrapt door de menigte. Het wicht schijnt te slapen. WillWill De jonge vrouw gilt het in haren angst bevend uit. William heeft het eindelijk gehoord... Bij het flauw toortslicht ziet ze hem over de leuning van het schip gebogen. Met zijn scherpen blik, die gewend is aan de sombere mijngangen, tracht hij het bootje op den donkeren Oceaan te ontdekken, s Louise... moed hier ben ik. En Louise ziet hem naar beneden glijden als een snelle schaduw. Wil liam heeft zich in zee geworpen om haar te bereiken. en bij de portierster den sleutel halen op den eenen of anderen avond, als Abrahamsen was uitgegaan. De juf frouw heeft het papier niet ontvan gen, zeide u, en daarom wilde u met uw vriend, die hier staat, de kast openbreken, zoodra u in de woning was gekomen zeide u. Daardoor liet ik rnij om den tuin leiden en bracht u de jas. Hoe kon ik weten, dat het papier in een der zakken daarvan kon zitten Ik wist immers niet, dat ik met bedriegers te doen had. Indien ik het geweten had „U vertelt precies, wat er gebeurd is," antwoordde Monk, „maar u ver geet, de reden mede te deelen, waar om u zoo bereidwillig op mijn voor slag inging, ons het binnentreden in de kamer van uw patroon mogelijk te maken." „U beloofde mij geld en dat heb ik zeer noodig," antwoordde de ge bochelde snel„is er dan nog een andere reden noodig, waarom ik u mijne medewerking toezegde „Neen. Toch hadt gij evenwel nog een andere reden en deze wasdat ge geloofdet, ons in uwe macht te kunnen bekomen, als ge ons in de kamer van uw patroon binnendringen en zijn kast openbreken laten zoudt. Gij stemdet niet eerder in mijn voor stellen toe, tot het u plotseling inviel, dat gij ons op deze wijze in uw macht zoudt bekomen. Waarschijnlijk hebt ge ons reeds op dit oogenbiik aan uw patroon ver kocht, zoodat wij u hier eerst zouden hebben moeten betalen, om daarna Maar het bootje verwijdert zich van het zinkende schip... Al haar gebid, haar gesmeek kan niet baten otn de matrozen te doen besluiten terug te keeren om hem te redden. Een pas sagier meer zou het bootje doen zin ken... En de „Vlaanderen" zinkt weg in de diepte. Nu begrijpt de jonge vrouw, dat het onherstelbare is geschied, dat niets meer haar William aan den dood kan ontrukken... En nu zij haar man niet heeft kunnen redden, wil zij hem ook niet overleven. Een ontzettend besluit heeft zij ge nomen. Voor in de boot staande, wil zij zich in de diepe zee storten, als een geheimzinnige hand hare kleeren vasthoudt en haar belet haar vreese- lijke daad te volvoeren. Tegelijkertijd hoort ze vlak bij haar een zacht, smee- kend stemmeke, het stemmeke van een ontwaakten engel. Mama.... mama Louise buigt zich voorover. Zij heeft het kleine meisje in de armen, dat aan haar voeten rustte. Zij streelt het, bedekt het met tranen en kussen. En het moederlijke instinct, dat in de diepte van haar vrouwelijke ziel slaapt, doet haar afschuwelijk plan vergeten. Mama Het kindergeschrei had de jonge vrouw tot de plichten van het leven teruggeroepen Den volgenden dag, toen de schip breukelingen van de „Vlaanderen", door een stoomboot aan boord geno men, te Havre aankwamen, ging Louise, door smart gebroken aan land. Zij hield tegen de borst gedrukt het kind, dat haar aan den dood ontrukt had. Nauwelijks had zij eenige passen op de kade gedaan, of een man, wiens kleeren hem in flarden langs het lijf hingen, drong zich tusschen de me nigte door en snelde op haar toe Louise....- William Het was William werkelijk, gered daor zijn mannelijke kracht en zijn ontembare energie. Den geheelen nacht, wanhopig vastgeklampt aan een wrakhout had hij den strijd met de golven volgehouden. In den morgen had een klein havenvaartuig hem op gemerkt. En hier op de kade had hij, uitgeput door honger en vermoeie nis gewacht, in de hoop zijn lieveling terug te zien. Thans waren zij weer hereenigd. Louise toonde haar man het wichtje dat aan haar borst sluimerde en vei- telde, hem den ontzettenden strijd, dien zij met zich zelf gevoerd had van haar verlangen om ook te ster ven, en hoe één woordje het teeder- ste, het zoetste van alle woorden, het woord der Voorzienigheid, door een kindermond gesproken, haar had gered. Deze arme kleine is thans een wees, zeide ze, God, die zich van haar bediend heeft, om ons voor el kander te bewaren, beveelt ons haar niet meer te verlaten. Wilt ge dat het voortaan onze dochter zij, Will En de goede jongen die als ant woord het kind in de armen had ge nomen, drukte haar een vurigen kus op het voorhoofd. gedurende de inbraak door den woe keraar gevat te worden. Gij hebt reeds met hem afgespro ken, hoe gij de sommen deelen wil- det, als wij bij de inbraak op heeter- daad zouden worden betrapt. Als ge een handige schurk wilt worden, moet ge eerst de schurkach tigheid in uw gelaat leeren verbergen. Gij verstaat dat nog niet. Gedurende den geheelen tijd heb ik uwe gedach ten als in een open boek gelezen." Tijdens het laatste gedeelte van Monk's reden was het gezicht van den gebochelde bleek of beter gezegd geelgrauw geworden. Hij tastte naar hoed en stok en toen Monk de deu ren voor hem opende, marcheerde hij af, terwijl hij eene laatste poging deed, om eene spottende brutale houding aan te nemen. Monk kwam weer binnen. „Ja, zoo is het toegegaan, dat mijn plan gemakkelijker geslaagd is, dan ik gehoopt had. Zijn hartstocht, om zich op mij en u door een dubbel ver raad te wreken, was zoo groot geweest, dat hij niet alleen zijne bedenkingen overwon, maar hem ook tot een blind en onbedachtzaam werktutg maakte, om de jas van den pandjeshuishou der in onze handen te brengen." De spanning was te sterk geweest voor het jonge meisje. Zij zonk ach terover op haar stoel en sloot de oogen, terwijl haar gelaat doodsbleek was. Slot volgt.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 6