De katholieke Kerk is in haar we- zen positief, opbouwend en niet af brekend de vrees des Heeren moet zich niet openbaren in een angstig zich met elkander afzonderen,! alsof wi] reeds moesten samenkomen, opdat de Zoon des menschen zijn streng recht over ons zal houdenniet door lijden, maar door het apostelschap is de Kerk groot geworden zij behoeft menschen vgn de daad, en niet men schen, die angstig en lijdeiijk afwach ten het vonnis, dat over hen gestre ken zal wordenniet pessimisten. Daar optimisten van levensopvatting, die slechts erop uit zijn om nieuwe gedachten te vermeesteren. De ka tholieken lijden aan een verschrikke lijke gezags-obsessie. Spr. doelt hier niet op het kerkelijk leergezag en op het hoogste gezag op gebied van ge- loofs- en zedenleer, maar daar zijn sommige lagere organen van het ge zag, die zich aanmatigen om op elke artistieke, publicistische of wetenschap pelijke uiting op elk economisch stre ven, waarmede het leergezag der Kerk niets uitstaande heeft maar dat katho lieke kleur wil bekennen, eerst den stempel van het gezag te willen druk ken. Alles wat in de katholieke we reld voorvait, moet niet geografisch of kwalitatief worden ingedeeld naar begrippen die tot het wezen der zaak moeten behoorenniets is er waar onder de eenheid en de krachtsont wikkeling op allerlei gebied zoozeer lijdt. Het is niet bemoedigend als sommigen, door de beste bedoelingen bezield als kwajongens worden be handeld door min of meer onbevoeg den, die den mond van het gezag steeds vol hebben. De katholieke Kerk moet niet veranderd worden in een kinderkamer, en de katholieken zijn geen kinderen, van wie niemand ooits iets zelfstandig kan doen. Nog .eens wijst spr. er op, dat hij hier niet doelt op het hoogste gezag. De gevaarlijken onder ons zijn de klaploopers op het gezag, die hun on beholpenheid willen aanvullen door een beroep op het gezagarrivisten, die gedreven door hun zucht om te slagen, bij het gezag komen aandragen met hun minste bekommernis, en het gezag verplichten om overal in te grijpen. Dit is niet naar den wensch der Kerk, en ook niet in het belang van het gezag. Wie roekeloos steeds met het woord gezag in den mond het hoogste gezag aan het hunne willen onderwerpen, zijn de verderfelijke oor zaak, dat wat de katholieken volbren gen dikwijls niet slaagten daarvoor wordt dan het hoogste gezag der kerk aansprakelijk gesteld. In den schoot van het Katholieke leven behoeven wij een eigen verant woordelijkheid en den moed om zed aan de verheffing van de Kerk te werken. Die gezagsfanatici hebben onder de goede roomsche strijders een groote angstvalligheid gebracht, waar door zooveel goede bedoelingen niet tot uiting gekomen en zooveel krach tige persoonlijkheden werkloos op den achtergrond gedrongen zijn, omdat zij maar liever vermijden door deze onge roepen inquisiteuren op de folterbank van immer kwaad speurende bedoe lingen te worden gebracht. Wie hiervan de schuld zijn, zij zijn niet de vereerders van het gezagzij heb ben onnoemelijk veel ellende in de Kerk gesticht. Zij hebben zich niet ontzien om den meest heilzamen ar beid in verdenking te brengen, wat in Duitschland kortelings is gebeurd. Niets wat heilig is ontzien ze, om dat ze niet weten, wat het heeft het gemoed van kunstenaars of van we tenschappelijke mannen te verscheuren door hun heiligst bezit, hun geloof, te verzaken. Wie zoo doen, het zijn allen vertegenwoordigers van het mid delmatige, afgunstig op wat groeit boven hun leege hoofdenmaar, door hun afgunst verblind, vergeten zij, dat zij de groeikracht der Kerk, welke zij zeggen te dienen, sloopen. Ik hoop, zoo vervolgde spr., die meermalen een krachtig applaus vond, ik hoop, dat het nu uit moge zijn, dat de Katholieken zullen opstaan om deze ellendelingen het zwijgen op te leggen, die hun glorie meten naar het aantal afvalligen en modernisten door hen bij het gezag gesignaleerd. Misdadigen zijn het, dooders van het leven in de Kerk, de oorzaak van het schrompelen van alle veerkracht die in haar werkt. Niet meer buiten, maar binnen de Kerk, is de vijand dien zij heeft te bestrijden. Hun onderscheidingsvermogen is door hun fanatisme zoozeer verstompt, dat zij niets meer ontzien en niet be grijpen het kwaad, dat zij stichten. Zij aarzelen niet met in hun bladen te schrijven, dat duizenden priesters tot afvalligheid bereid zijn en hon derdduizenden katholieken den moed van de belijdenis van hun beginselen missen. Laat ons zorgen, zoo riep spr. uit 1 in het slot zijner met hartsiochelijke welsprekendheid voorgedragen rede, Iaat ons zorgen, dat wij niet den apostelstaf behoeven op te nemen om tot de Kerk te brengen hen, die de haat heeft uitgedreven maar die met een klein weinigje christelijke liefde behouden waren geweest. Onder de aanwezigen bevonden zich onder anderen prof. De Groot en een aantal R. K. geestelijken. In een slotwoord bracht de voor zitter de heer Ant. Averkamp den spreker dank waarbij hij opmerkte, dat alle aanwezigen het zeker niet met het gehoorde eens waren, maar zeker niemand zich aan den verwarm den gloed van de welsprekendheid van prof. Van Cauwelaert had kunnen onttrekken. Mr. Is. IMelemaii m Oosttmrg'. De heer Dieleman is, volgens kran tenberichten, nu definitief van Anti- Revolutionaire zijde gesteld als Ka- mercandidaat voor het district Oost burg. En wij denken, dat hij van wege de katholieke kiesvereenigingen ook wel zal worden gesteld, en dan is hij de kamercandidaat voor Rechts in het district Oostburg. Het zal ons benieuwen of de heer Dieleman het haalt. Als hij het haalt, dan toch zal het district Oostburg beslissen, dat le het geen bezwaar heeft tegen het maken van den Christelijken gods dienst tot een handelsartikel in het openbare leven van Nederland, 2e dat het toejuicht, dat naast het bederf van den Christelijken gods dienst onder Christelijke vlag, in ons openbare leven, publiek wordt inge leid de finantieele corruptie der amb tenaren, het bederf dat altijd is ge worden de ondergang der regeeringen en volkeren. 3e. Maar dan zal tevens worden be slist, dat het district Oostburg geen bezwaar heeft tegen de leer, dat het doel de middelen heiligt. Uit den aard der zaak zijn wij voor het district Oostburg slechts toeschou wer. maar, omdat ook Oostburg be hoort tot Zeeuwsch-Vlaanderen hopen wij toch niet geheel en al een wer keloos toeschouwer ie blijven. Het zou ons leed doen, niet voor ons maar voor de eer van Zeeuwsch- Vlaanderen, als Oostburg zich mocht veikkren voor de leer van dat het doel de middelen heiligt, hoewel van de andere zeide elk volk de regee- geering heeft, en dus zijnen vertegen woordiger, dien het verdiént. He bisschoppen lateu bidden. Op voorschrift van het doorluchtig Episcopaat zullen de geestelijken in de Mis bidden de Oratio Pro qua- cumque necessitate voor het welsla gen der verkiezingen. De Oversten der Moederhuizen,-zoo vrouwelijke als mannelijke, zijn uitge- noodigd, bun onderhoorigen, raar goedvinden, te laten bidden voor de zelfde aangelegenheid. („Huisgezin"). De Volkswil teekent hierbij aan Tegen dat de bisschoppen laten bidden voor het welslagen der ver kiezingen hebben we geen bezwaar, als dit bidden geschiedt met de goede meening, dat de verkiezingen mogen dienen tot het algemeen wel- zijn van het Nederlandsche Volk. Maar moet het bidden dienen op dat God zijn zegen zal geven aan een bepaalde politieke partij uit partijgeest, dan is dit bidden geen uiting van goede meening maar van slechte mee ning. Daar wij dit laatste niet bij onze bisschoppen mogen veronderstellen, en moeten veronderstellen, dat zij bekend zijn met het Staatsrecht op gebouwd uit het Natuurrecht, is onze gedachte, dat de bischoppen laten bid den voor zoodanig welslagen der ver kiezingen, dat tot uiting komt de wil Gods door den wil des volks. Aangezien nu onze Christelijke Re geering heeft ingediend een ontwerp tot Grondwetsherziening, waarin door den wil des volks geheel wordt uitgeschakeld met voor resultaat, dat het Nederlandsche Volk niet meer zich zelf regeert door zijne vertegenwoordigers, maar gere geerd wordt, vermits zelfs in dat-ontwerp de wetgevende macht aan de volksvertegenwoordiging wordt ont- •trokken, die slechts wordt een commis sie van advies en geheel wordt gegc- I ven aan den Koning, en aangezien een dergelijk ontwerp gelijk staat met terugkeer tot het Staatsrecht van vóór 1789, a's wanneer gold als wet en gebruik de heidensche idee van de Staatsalmacht verpersoonlijkt in den landsvorst (die zelfs bepaalde welk geloof de onderdanen moest en belijden), zoo komen wij tot het be sluit dat onze bisschoppen hunne geest :- lijken laten birlden voor den val van het chris elijk Ministerie. De Grondwet zegt nu in artikel 109 De Wetgevende Macht wordt geza menlijk door den Koning en de Sta- tengeneraal uitgeoefend. Dit artikel wil de Regeering laten vervallen, en daarvooi" lezen artikel 55 Bij den Koning berust de uitvoerende macht. Hij oefent de wetgevende macht uit in gemeen overleg met de Staten-Ge- neraal. In naam des Konings wordt recht gesproken." En zoo is de geheele geest van het Ontwerp Grondswetherzieningde direct door de kiezers gekozenen moeten zoo weinig mogelijk te zeg gen hebben, wat zelfs wordt doorge voerd tot de Gemeenteraden. Deze hebben nu de regeling en het bestuur der huishouding van de gemeente. In het Ontwerp Grondwet (art. 144) komt „en het bestuur" niet meer voor. Wat is een volk, dat in zijn eigen Grondwet vastlegd, dat het niet meer zich zelf regeert maar geregeerd wordt Dat is een karakterloos slavenvolk. Dit nu mogen en kunnen onze bis schoppen niet willen bij hun laten bidden in de Mis, en daarom moet onze conclusie wedergeven de mee ning der bisschoppen. Wij zullen het nummer van heden aan hen zenden opdat zij, indien onze conclusie onjuist mocht zijn, hunne andere meening nog ter kennis kunnen brengen van wie het aangaat, en opdat het publiek de werkelijke meening zal kunnen weten. Maar wij vertrouwen, dat er geen tegenspraak zal komen, en dat onze bisschoppen dus door geen tegenspraak onze con clusie als juist zullen beschouwen. Een rede van den Duit- schen Keizer. Op 9 Februari is op de Berlijo- sche universiteit het herinnerings feest van de bevrijding van het Duitsche volk in 1813 gevierd. Daarbij hield de keizer een rede, waarin hij o.m. zeide In Konings bergen, in Oost-Pruisen, heb ik u gewezen, dat de kern van dezen grooten, verheven tijd, daarin te zoeken was, dat het volk van Pruisen, zijne moreele levensopvatting baseerde op den godsdienst m a w. het geloof van zijn God weer ge vonden had. Het tegenwoordige geslacht dat geneigd is, slechts- het geen men ziet, of bewijzen, of met de handen grijpen kan, te gelooven, maar dat zich daarentegen voor transcendentale begrippen minder ontvankelijk toont en het woord van den god.-dienst moeilijkheden bereidt, dit geslacht heeft het wel noodig er op gewezen te worden, boe het naar bet geloof zijner vaderen kan terug- keeren. Kort na bet overlijden van den grooten koning had het Pruisische volk dit geloof verloren, Buitenlandsche ideëeu wonnen veld, maar toen de groote kracht proef van 1800 kwam, volgde een ineenstorting zooals de wereld nog zelden gezien heeft. Was dit een menscbeadaad Neen, dat was een Godsgericht, evenals de daarop volgende wending in de wereldge schiedenis en de wedergeboorte der geheele natie Dat is zulk een groote gebeurtenis, dat zij waard is dat men ze in de gedachte houdt en ze nooit vergeet Dit was ook geen menschenwerk doch het werk van God In het geloof van God 6tond een onderdrukt en verdeeld volk o, wonder, zooals nog nooit gebeurd was, wierp het ieder juk van zich af. Zoo stonden wij in de feiten van het verledene de zicht bare bewijzen van het Godsbestier. Wij hebben de zichtbare bewijzen, dat Hij met ons was en met ons is, en uit deze lessen van het ver ledene kan zich ook de geheele Duitsche jeugd eeu in het vuur ge hard schild des geloofs smeden, dat nooit i.i de wapenrusting van een Duitscher, van een Pruis ontbreken mag, Met zulke wapens willen wij onbekommerd om hetgeen rechts of links g»beurt onzen juistfn weg gaan, met de oog-m ten hemel, de harten vertrouwende op God. Dan kunnen wij allen het woord van den ge weldigen eersten kanselier herhalen „Wij Duitschers vrezen God en anders niets in de wereld." Ten teeken hiervan willen wij op het Duitsche vaderland en het geliefde Pru'.sen een driewerf, hoera uit brengen. In Graauw- Daar woont een man van 80 jaar die een akkertje grond in pacht heeft, misschien wel reeds een 50 jaar, en dat hem indertijd zelf door een voorganger van den eigenaar, maar zonder schriftelijk bewijs, was verhuurd levenslang. Deze oude man verloor zijn vrouw, hij liet het zaakje behandelen door notaris van Dalsum, en nu is een vrome bloed verwant van de eigenaresse van het akkertje bezig om deze op te zetten aan den ouden mau zijn akkertje te onttrekken. Wij wenschen geen namen te noemen, maar aN wij mochten ver nemen dat het ernst wordt dat blaffen bijten wordt dan zal deze vrome bloedverwant het met ons te doen krijgen En wij durven niet vooraf belooven dat hij daar van pleizier zal beleven. Een interview met Hadji Adil. Te Constantinopel heeft een jour nalist een interview gehad met den Turkschen minister van binnen'.and- sche zaken, Hadji Adil. In een uit voerige verklaring gaf de minister te kennen, dat de geruchten, als zou in den ministerraad besloten zijn den vrede te sluiten door Adrianopel af te staan, wanneer er slechts een verte genwoordiger van den kalief werd toegelaten en erkend, geheel en al valsch waren. Het tegenwoordige ka binet, zeide hij, is vast besloten de nationale eer op te houden. De con cessie van een vertegenwoordiger of Naib-es-Sultan zou slechts te be schouwen zijn als een pijn-stillend middeltje, dat intusschen de nationale waardigheid niet verzoent. De minister voegde er nog aan toe Door bloed zal moeten worden uitgemaakt, of de Turksche regeering zal blijven heerschen en de Turksche vlaggen zullen blijven wapperen. Dit besluit der regeering is vooral gegrond op het gevoelen der bevol king, die in telegrammen, uit de pro vincies verzonden, blijk gaf van alge- meene instemming met het hervatten van den krijg. Verder logenstrafte de minister nog de geruchten over twee dracht in het leger, geruchten, die slechts werden rondgestrooid om den toes'and van het le^er ris verzwakt voor te stellen. De geest der troepen in Adrianopel is uitstekend. Vervolgens gaf de minister van bin- nenlandsche zaken de hoofdlijnen aan van het ontwerp betreffende de her vorming van de vilajet-besturen, welk ontwerp in het departement van bin- nenlandsche zaken in voorbereiding is. De nieuwe wet op het vilajet-bestuur, die onverwijld onder voorbehoud van goedkeuring van het parlement in wer king zal treden, omschrijft nauwkeu rig de bevoegdheid van een vali, die de belichaming en de juridische per soon van het vilajet wezen zal en het bestuur moet vertegenwoordigen. Ver anderingen, die in verband met de so ciale toestanden en maatschappelijke verhoudingen in de bestaande plaat selijke omstandigheden van iedere pro vincie noodig geacht worden, zullen tot stand worden gebracht door voor- loopige verordeningen. Zoodra de wet in het openbaar is afgekondigd, zullen door geheel het rijk algemeene raden bijeengeroepen worden. Hieruit zal een permanente com missie van vier leden worden samen gesteld, om de besluiten der generale raden te controleeren. De wet vei ze kert de Turksche staatseenheid. In alle ministeries zal de regeering buitenlandsche vakmannen aanstellen om de hervormingen met succes door te voeren. De minister kondigde de aanstaande openbaarmaking van de wet aan, die de vereenigingen zou erkennen als rechtspersoonlijkheid zoodat ze eigen dom kunnen verwerven. Het Vrije Woord voor Abonnés. o— Sas van Gent, Februari 1913. Mijnheer de Redacteur. Gelieve s v.p. deze onderstaande re gelen in Uw veel gelezen blad te plaatsen, bij voorbaat mijnen hartelij- ken dank. WeEdele heer van Dalsum. Naar aanleiding van een door U ontvangen schrijven van bedoelde Ka mer wil ik mijne innige toegenegen heid openbaren aan vrienden en vijan den. Ik hoop dat al diegene die hun hart op de ware plaats dragen wel zullen snappen wat bedoelde Kamer voor doel heeft. Gij kunt er van verzekerd zijn WelEdele heer dat al die strikken die voor U gelegd wor den de harten van dengene die nog een greintje verstand bezitten goed doorgrond worden en dan zullen la ten zien dat zij met U hand aan hand strijden en U dit jaar op eene plaats brengen waar U behoort te zijn, dan zullen al deze strikkenleggers en las teraars overtuigd zijn, dat zij, die een strik zetten voor een ander zich zel ve zullen vangen. Ik ben er van over tuigd WelEdele heer, dat, al schrijven ze hier in Sas van Gent niet veel in het vrije woord, den druk die op Uwe schouderen geworpen wordt ook hier door de kiezers gevoeld wordt, en zij zullen toonen dat zij U in Uwe verdrukking zullen bijstaan. Ik hoop dat al onze kiezers dit in hun geheu gen zullen prenten, dan is de over winning verzekerd. U WelEdele heer dank ik nogmaals voor de verleende plaatsruimte en noem mij EEN STEM VOOR U. o Ken deceniaim. 't Is tien jaar geleden, dat de heer van Dalsum landde in de Overzeesche bezittingen van Nederland, in Z. VI. Duisternis en onbeschaafdheid, wille keur en knechtschap, slaafschheid en ongeloof heerschte in de binnenlanden. Als een apostel omgeven door een stralenkrans schitterend van zijn daden op sociaal gebied in andere streken, verscheen hij te midden dezer bevol king. Al spoedig had hij zijn ar beidsveld overzien, met een kenners blik had hij weldra de nooden ge peild, die het beslaan der bevolking verkankerden, en de levenssappen vergiftigden, maar ook had hij met een de oorzaak ontdekt, waarom de lagere klasse in deze schandelijke ver nedering zuchtte. Zonder schroom of vrees, als wa penen een vast Godsbetrouwen, een ongekreukte eerlijkheid en een ijzeren wil, aanvaardde hij den strijd n.l. de macht te fnuiken der verdrukkers en de boeien te slaken der verdrukten. Daar laaide op de toorn der macht hebbers tegen den man, die het waagde hen te trotseerendie het waagde hun schanddaden in 't volle zonnelicht te plaatsen die het aan durfde het masker te rukken van hunne schijnheilige tronies; die den moed bezat de onrechtplegers aan den schandpaal te klinken en de judassen, die het arme volk verrieden het brandmerk op het voorhoofd te druk ken. Ziedende van woede zwoeren zij zijn ondergang. Geen middelen waren hun te laag om te trachten hem finan- tieel en zedelijk te. vermoorden. Doch Gods hand verleent kracht en sterkte aan den rechtvaardige. Al heeft hij ook de huichelachtige vriendschap dezer farizeeërs verbeurd, een duizendmaal zoeter troost is hem de liefde en vriendschap van de breede schare, die hij uit de ijzeren vuist der onderdrukkers heeft verlost. Hij heeft de slaven tot menschen ge maakt, die thans fier en zelfbewust hun oogen opslaan hij heeft hun zich zelf lecren achten en waardeerenhij heeft hun het licht ontstoken in de dichte duisternishij heeft welvaart gebracht, waar armoede grijnsde. Wat deert hem dan de haat zijner vijanden, als hij in de ziel van dui zenden de liefde voelt tintelen Wat deert hem de verguizing van eenigen in hun hoogmoed gekrenk- ten, als een leger van vrienden hem op het schild verheffen Wat deert het hem of zijne belagers „kruisig hem" schreeuwen, als deze kreet overstemd wordt door het „Ho sanna" zijner geestverwanten Tien jaren van rusteloozen arbeid Door bovennatuurlijke krachten moet hij gestaald zijn, die de reuzentaak op zijn schouders durfde nemen om den Augiusstal in Zeeuwsch Vlaande ren te reinigen. De strijd is evenwel nog niet ge streden de zege op onrecht en wil-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 2