Rechtzaken. Mengelwerk. andere Zondagen en volkomen nnchterEn hij had z'n vrouw een hand toegestoken, die gedrukt en be wogen toegesproken. 't ls oet vrauw. Waaat De drank Geef hier de flesch de glaozen. Daor gaon ze. En meteen wierp hij ze stuk op den vloer. Gain drup meer. En 't gelukkige vrouwtje schreide, schreide van blijdschap. En voor 't eerst had ze 'n gelukkigen Zondag, de eerste in haar huwelijk. Als 't maar niet de eenige bleef De man heeft echter woord gehou den. Dat bleek op St. Nicolaasavond toen beiden gezellig aan de koffieta fel zaten en plotseling de deur open ging- In de gang staat een slager met z'n knecht. Van Suater Neiklaos, vrauw I Een vet varken van 175 pond 1 'k Heb die al 't loon gegeven, vrauw, maor wa'k 's morgens alleen dat verdronk heb 'k vasthol'n, en daor heb 'k dit zwien nou veur kocht.... Dat was 'n gelukkige avond 1 o Zielzorg te Parijs. Nog altijd bestaat te Parijs een wan verhouding tusschen het aantal katho lieken en het getal priesters en ker ken. Op een bevolking van nage noeg drie millioen, zegt Henry Cou- get in den „Correspondant", volgens de Geld., heeft men slechts 77 paro chiekerken. Iedere parochiekerk heeft door elkaar zeven a acht priesters voor ongeveer 37.000 zielen van wie maar een klein deel naar de kerk gaat. Doch dit gedeelte neemt zoo danig den tijd der priestersin beslag, dat geen gelegenheid overblijft de on verschilligen weer tot den schoot der kerk te doen terugkeeren. De laatste jaren is de toestand wel iets beter ge worden en zijn in Parijs een tiental kerken bijgebouwd en in de omgeving 15. Bovendien zijn 25 kapellen ge sticht, die voor de behoefte van 150 000 geloovigen berekend zijn. De moeilijkste kwestie blijft die der pjeuwe bewoners, die in parijs een groot deel der bevolking uitmaken. Doch ook in dit opzicht is verbete ring ingetreden, doordat de geestelijk heid der hoofdstad zich in verbinding heeft gesteld met die in de provincie. Wanneer nu uit een of andere stad of dorp Heden naar Parijs verhuizen, dan wordt hun gewezen, waarheen zij zich te Parijs te begeven hebben, teneinde ijUn godsdienstplichten te kunnen waar nemen. Het resultaat is ten deze ver kregen bij de recruten, die in Parijs in garnizoeq ^ojqen, ieder kaiholiek üojdaat, die eenigen goeden wil heeft, vindt onmiddellijk aansluiting bij een gf andere katholieke verkrijging. —=-©«»■ Opiumgebruik Naar uit Londen wordt gemeld, zijn er in den laatsten tijd in d© Engelsche hoofdstad twee opiumhui zen geopend voor het meer gegoede publiek Er werden te Londen reeds kitten van Iageren rang; gevonden, lichamelijk gebrek sterk uit, doch de beanen waren lang en men kreeg den indruk, dat hij een groote man zou zijn geweest, indien hij eigenaar was geweest van een rechte ruggegraat. Hij droeg een lichten zomer-panta- lon en ik zag hem verscheidene ma len verliefde blikken op het kleeding- stuk werpen. Evenals de meeste van zulke mis vormde menschen was hij bepaald buitengewoon ijdel en de natuur was Iii zooverre barmhartig geweest, dat zij hem van kleine voeten voorzien had, die hij met gemaakte bewegin gen uitstrekte, terwijl hij de beide jianden in de broekzakken stak. "tteecjs voor dat hij van zijn stoel naar beneden klauterde, had 'hij een lorgnet op den neus gezet, doch ik koesterde de verwachting, dat dit meer geschiedde, om zich een gedistingeerd voorkomen te geven, dan om een zwak gezicht le hulp te komen. Op mijn verzoek, een onderhoud te mogen hebben met mijnheer Abra- harnsen, wierp hij eerst met een ele gante hoofdbeweging de lorgnet van den neus en verklaarde mij vervolgens, dat zijn patroon z:er drukke bezighe den had, dqch dat ik mijne aangele genheid aan hem, zijn gevolmachtigde, pon mededeelen. Er lag eene behaaglijke tevreden heid in het geheele optreden van den schrijver, die eerder geneigd was me delijden op te wekken er lag echter ook iets listigs en valsch in de glui perige oogen, wat in hooge mate af keer wekte. maar het opiumgebruik breidt zich nu ook tot hoogere standen uit en de beide nieuwe opiumhuizen heb ben dan ook een zeer groote clien tèle. o Sneeuwstorm in Duitschland Te Berlijn en omgeving heeft een heftige sneeuwstorm ge woed, die veel storingen in het verkeer veroorzaakte. Bij Oppeldorp is een trein door den storm omgeworpen. Acht wa gens, een locomotief en een bagage wagen gingen omver. Ofschoon éen van de wagens vlam vatte en ver brandde, is toch geen van de 70 passagiers ernstig gekwetst. —o Uittreksel van een smidsrekening. Voor een veer aan de kamerdeur van mevrouw die lam is f 0.80 Voor een moer aan de kachel van mijnheer, die dol is f 0 50 Het maken van een nieuwen draad aan de fiets van den jongenheer, die verloopen was f 1.0Q Het rechtmaken van een schroei in den pianostoel van de jongejuf frouw, die erg krom wai f 0.50 Het lakken van een fornuis voor de keukenmeid, die verroest was f 1.20 o Dure propaganda. Hoeveel schade de Engelsche kies rechtvrouwen aanrichten, kan blijken uit het feit, dat zij alleen in het gebouw van de Allan Line b'cheep- vaartmij. voor i 1800 aan ruiten hebben vernield. De New-Yorksche voorstanders van vrouwenkiesrecht beginnen zich ook te roeren. Zij hebben besloten een groote propagandatooht te paard door de Vereenigde Staten te doen. In alle groote plaatsen zullen rede voeringen worden gehouden. —o Een grootmoordenaar. Te Charkof aan den Don is een misdadiger in hechtenis genomen^ die bleek niet minder dan 10 3 moor den op zjijn geweten te hebben. o Moeilijk geval, Een dokter werd bij een dame ge roepen, die plotseling ziek was ge worden, en hij deed haar een grondig verhoor ondergaan over den aard van haar kwaal. Ook vroeg hij haar wat zij voelde, toen de aanval begon. „Ik kreeg een erge rilling", steunde de patiënte. „Klapperden uwe tanden op elkaar?" „Dat weet ik niet, dokter, die lagen op den schoorsteen en ik heb er niet op gelet." o Failliet. Het Gerechtshof té s-Gravenhage bevestigde het vonnis der rechtbank Tegelijkertijd bemerkte ik, dat hij mij met de grootste opmerkzaamheid beschouwde en ik kreeg een gevoel het is moeielijk te zeggen, vanwaar zulk een gevoel komt dat hij mij kende, ja het doel van mijn bezoek vermoedde. „Neen," antwoordde ik, „ik moet met uw patroon zelve spreken. Als hij daarvoor nu geen tijd heeft, moet gij gaan vragen, wanneer ik moet te rugkomen." Met een gebaar van gelatenheid haalde hij de schouders op, ging de andere kamer binnen en keerde, zoo als ik verwacht ha,d; dadelijk daarop met hei antwoord terug, dat ik ver zocht werd binnen te gaan. De oude pandjeshuishouder stond bij mijn binnentreden midden iq de overvolle ruimte, zooals Klara.... zoo-? als juffrouw Ring het verteld had. „Kan ik u van dienst zijn begon hij. „Heb de goedheid plaats te ne men." Hij stjet een oud, vetttg protokol van een versleten stoel toe. „Ik ben gekomen, om te vragen, of u mij eene som gelds zou kunnen leenen Ik zou het ongaarne zien, dat -iemand anders de reden van mijn be zoek kende. Hier zou uw klerk ons gesprek gemakkelijk door de deur kunnen hooren," „Ik 'oen een eenvoudig pandjes huishouder en heb de gewoonte niet, geheime zaken te doen," was het voor- I zichtige antwoord. „Indien het u ech ter beter bevalt, dat wij daar binnen- I gaan, dan kan dat mijnentwege zeer van Rotterdam tot faillietverklaring der „Coöp. Veevoederfabriek en Oliesla gerij van den Prov. Zuid-Holiandschen Boerenbond", gevestigd te Schiedam. Arr.Kechtbank te Middelburg. Uitspraak van 31 Januari 1913. mishandelingJ. K., 51 j., graan handelaar, Middelburg, conform den eisch tot f 15 b. s. 15 d. h. beleediging met mishandelingA. J. de L., 45 j-, veldarbeider, Koewacht, tot 14 d. gev. straf, de eisch was lm.; verduisteringC. S., 25 j., varens gezel, Middelburg, aldaar gedetineerd, conform den eisch, tot 2 m. gev.straf, met aftrek van het voorarrest, en J.J. W., 24 j., commissionair, Middelburg, conform den eisch tot 1. m. gev.straf eenvoudige beleediging: W. N. J., 30 j., zonder beroep, Souburg, tot f 25 b, s. 5 d. h., de eisch was f 25 b. s. 25 d. h. wederspannigheid F. L. d. K., 21 j., werkman, Goes, tot 14 d. gev.straf, de eisch was 1 m., en als onderwijzer ontucht plegen met aan zijn zorg en opleiding toever trouwde kinderen E. E., 32 j., hoofd eener bijz. school, Hoek, conform den eisch tot 1 m. gev. straf. Vrijgesproken M. E. d. V., 32 j., hvr, van H. P., zonder beroep, St. Kruis, beklaagd van mishandeling, waarvoor f 10 b. s. 10 d. h. geëischt was. SSeter «lasi een advertentie Gedurende een der kleine opstanden in Ierland in het begin dezer eeuw, onderscheidde zich Shames Q'Brien, een jongmensch van eene goede, oude familie in het verre westen gevestigd, zoo dapper als „patriot" dat hei engelsche gouvernement zijne afwezig heid voor geruimen tijd „noodig" oordeelde. Shamus slaagde er echter in om veilig aan jboord van een koop vaardijschip te komen, en zocht met eenige andere patriotten een schuil plaats in Amerika. Enkele jaren gingen voorbij en men had Shamus weder „noodig" dezen keer echter in een anderen en beteren zin. Het hoofd van het geslacht CVRrien was tot zijne vaderen teruggekeerd, en de familie verlangde vurig, dat de lang verloren erfgenaam naar zijn vaderland mocht weerkeeren, maar wist geen middel om hem op te sporen. De moeder wachtte en wachtte en zag begeerig uit naar het oogenbiik, waar op zij haar eerstgeborene weer aan het hart zou mogen drukken. Langzamer hand echter begon elkeen hem te ver geten, en het spreekt van zelf, dat Murtagh, de tweede zoon, een knappe jongen van achttien jaren, zoodoende als het hoofd van het geslacht O'Brien werd beschouwd. Maar Murtagh dacht dikwijls aan sijn oudsten broeder, en besloot 'eindellijk zelf naar Amerika te gaan om hem te zoeken. Hij had plan Dermot, den derden en jongsten broeder mede te nemen. Vol droefenis zag de moeder hem vertrekken, want zij dacht stellig, dat haar Shamus dood was. Toen de broeders in New-York aan landden, wisten zij werkelijk niet hoe zij het zouden aanleggen om hun broeder op te sporen. Zij waren slecht bij kas, en met recht vreemdelingen in een zeer vreemd land. Na eenige dagen vruchteloos onder zoek, begon Murtagh de hopeloosheid van den tocht in te zien en Dermot. die gedurende de geheele reis zeeziek was geweest en er thans zeer zwak en vervallen uitzag,- schreide als een klein kind orn zijn oud huis, om moeder's liefde, om zusters Kitty's vinnige woor den en al de andere geriefgelijkheden van den huislijken haard aan gene zijde der zee. Eens op een morgen zat het kind neerslachtig, met zijn donker lokkig hoofd op de handen geleund, terwijl Murtagh zijn zwarte wenkbrauwen fron sende, in diep nadenken verzonken was. „Dermot, daar valt me iets in riep hij driftig, terwijl er een schitterende glans in zijn'grijze oogen verscheen „Luister Ik ben er zeker van, dat Shamus zich ergens hier in deze stad van New-York bevindt. „En ik ben er zeker van, dat hij hier niet is," bracht Dermot gemelijk in het midden. „O, Murtagh, wat zijn wij dwaas geweest Ballymacka'nory te verlaten „Welnu, wij. hebben het nu eenmaal verlaten, daarom moeten wij alle krach ten inspannen om Shamus op te zoeken. Gij zoudt uw eigen broeder niet willen verzaken, nietwaar, Dermot? Mijn voor nemen is, alvorens verder te gaan, eerst goed in New-York rond te zien. Ik heb nu een groGt plan droog dus uw oogen af en ga met mij mede." „Maar wat is uw voornemen vroeg Dermot, treurig uit de smerige vensters van het onaanzienlijk Iogementje zien de, waar zij hun intrek hadden genomen. „Dat zeg ik u nog niet," antwoordde zijn broeder hoopvol. „Ga met mij mede en gij zult zien." Dennet gehoorzaamde zwijgend en zag met onverschillige blikken, dat Murtagh, tqen hij eene oude straatvent- ster tegenkwam, haar staande hield en met haar begon te onderhandelen over den verkoop van haar groote biezen mand. Klaarblijkelijk was de mand met haar grof deksel van zeildoek alles, wat Murtagh verlangde, want haastig wierp hij al dè aarde pijpen, strengen katoen en pakspelden en de hooggekleurde hól'andsche poppen in het voorschoot van de oude vrouw, en. ging met zijn koopje aan den arm heen. Dermot strompelde achter hem aan, zich vol verwondering afvragende hoe de oude, afgesleten mand, die er uit zag als had zij reeds menigen strijd en storm het hoofd geboden, hen zou helpen Shamus te vinden. Geen woor den echter konden zijn verbazing be schrijven, to,en Murtagh, de naaste straat ingaande, zich naar hei mid den van den druk bezochten rijweg begaf, en de eene hand aan den mond brengende, op de alleronberispelijkste straatventersmanier lustig uitriep „Du- blinsche baai-haring Haring uit de baai van Dublin Melkversch Van morgen gevangen Haring Dermot liep mee, van verbazing bijna struikelende langs den weg. Door Murtagh's krankzinnig gedrag vergat hij zijn kommer en vermoeidheid. Voort gingen zij, van straat tot straat, en steeds galmde de frissche jeugdige stem uit „Haring uit de baai van Dublin Kersversch. Dublinsche baai-haring Al spoedig begon Dermot een on uitsprekelijk vermaak te vinden in de verwondering en de ongeveinsde ver bazing van de voorbijgangers. Het was voorzeker voor Yankee's ooren zeer verrassend, zoo overluid in de straten van New-York haring uit de baai van Dublin ten verkoop te hooren aanbieden. Dermot hoorde vele be merkingen, die hij bijeen verzamelde om aan Murtagh over te brengen, als zijn aanval van krankzinnigheid zou zijn geweken. De meeste menschen veronderstelden, dat de jonge Ier een weddingschap had aangegaan, en eenigen riepen hem aan om zijn koop waar te laten kijken. Maar Murtagh zag elkeen, die hem aanriep, aan met oogen waaruit bijna alle vroolijkheid was verdwenen, en wandelde voort, zonder hunne scherts te beantwoorden. Aldus ging de geheele morgen voor bij en het scheen Murtagh toe, dat hij al de straten van New-York reeds had doorkruist, toen in antwoord op een buitengewoon gerekt, doch welluidend gegalm ven „Haring uit de baai van Dublin Krimpversch Van morgen gevangen De baai van Dublin een heer verscheen voor een venster op de eerste verdieping van een aanzien lijk hotel, en den gewaanden visch- venter toeriep stil te staan. Murtagh, snel opziende, zag Shamus, en Sha mus herkende Murtagh Murtagh, dien hij had gedacht op het onder- maansche nimmer te zullen terugzien, door de straten van New-York para- deerende met een groote mand aan den arm en klaarblijkelijk in het be zit van de beste longen der wereld Het bleek nu dat Shamus de eige naar van het hotel was, en een ver mogen had bijeengegaard, dat in later tijden hielp om de oude muren van Ballymackahony wederom op te bou wen. „En waar zijn de haringen, jij gauw dief vroeg Shamus, toen zij eenigs- zins van hunne ontroering waren be komen. „Nog nooit werd ik zoo te leurgesteld Voor een oogenbiik dacht ik, dat ik in het oude vaderland terug was." „Ik wist wel, dat gij, waar ge u ook bevondt een mijl ver zoudt loo- pen, ter wille van Dublinbay", ver klaarde Murtagh, wiens oogen schit terden van tranen en blijdschap. Shamus stemde het lachende toe; En niet lang daarna heette Balli- mackahony met geestdrift drie jeug dige broeders van het geslacht O'Brien welkom, en al het landvolk erkende met trots, dat niemand dan een O'Brien op een inval zou gekomen zijn, als deze „Dublinbaai-haringstreek," die met zulk eene gelukkige uitkomst be kroond werd. Beryl. Mijn blik was vol spanning op zijn gelaat gericht. Indien het mij slechts- gelukte, hem voor een oogenbiik uit de kamer ie verwijderen, Doch neen.. „Dat is niet noodig," zeide hij. „Hoeveel wcnscht u en welke zeker heid kan u geven „Ik moet op een der volgende da gen twintig duizend kronen hebben doch u moet zich met eene persoon lijke garantie tevreden stellen. Met het percent neem ik het echter niet zoo nauw." „Neen, ik moet óf een hypotheek óf een goeden naam hebben. Ik weet niet eens, of ik zulk een groote som bijeen kan brengen. Meent u, dat een arme pandjeshuishouder een bank voor de menschen is „Ja, dat mag zijn, zooals het wil.. Als ik van een hypotheek gebruik wilde maken, kon ik ook wel naar den eenen of anderen bankier gaan dit is echter eene zaak, die ik niemand anders wil toevertrouwen. Maar zoo als gezegd is, kan u niet dadelijk aan. liet informatie-bureau telefoneeren, dan zal u onmiddellijk van meening ver anderen." „Als uw crediet zoo goed is, als u voorgeeft, begrijp ik niet, dat u tot mij moest komen." „Ik wil u tot morgen bedenktijd ge ven en dan kan u zich omtrent mij; inlichtingen verschaffen. Indien ik het geld overmorgen maar heb, kan u den rentevoet zelf bepalen. Wordt vervolgdr goed," Dat was het, wat ik gewild had de kamer, welke wij binnentraden, was degene, waarin de ijzeren kast stond en door de openstaande deur zag ik de als slaapkamer gebruikte keuken, ja, ik bemerkte zelfs een$ schaduw van de deur. die naar de trap uitgang verleende, en eenige kledingstukken, wélke daar dichtbij hingen. De pandjeshuishouder sloot de deur tot de kamer, waarin wij ons eerst hadden bevonden. „Eene betere kamer kan ik u niet aanbieden ik ben, zooals ik u reeds gezegd heb, een eenvoudig pandjes huishouder en heb geen voorname ontvangstvertiekken zooals de rijke bankiers,," „Aha, wat dat betreftu is bepaald even rijk als menig bankier." Ik beproefde een gemcjedelijken toon aan te slaan, Ret was duidelijk, dat de zinspe ling op zijn rijkdom een aangenamen indruk op hem maaktedoch de vreeze van den gierigaard, zijn rijk dom bekend te weten, vormde daar van het tegenwicht en zijn gelaat nam eene zuurzoete uitdrukking aan. „U woont bepaald zeker niet hier uw kantoor is dit alleen maar," ging ik voort en deed een stap in de rich ting van het allerheiligste. Ik kwam evenwel niet verder op dezen weg. „Heeft u mij niet met betrekking tot een leening willen spreken zei hij met een wantrouwenden blik en I plaatste zich voor den toegang van het beloofde Land. „Hoe is uw naam Ik moet u overigens zeggen, dat het geld tegenwoordig schaarsch is en het weinige, dat ik bezit, moet ik als bedrijfskapitaal ln mijn pandjeshuis- houderszaak gebruiken." „Mijn naam is Viller," zeide ik, „ik ben ingenieur en deelhebber in ver scheidene mijnondernemingen „Viller," mompelde hij en ging snel de andere kamer binnen, waar hij een dik protokol greep. Ik naderde de andere deur eenige schreden. Als hij slechts den tijd nam, hel protokol op te slaan, bleef mij misschien de noodige tijd, de slaap kamer binnen te snellen en mij van het papier meester te makenik zag duidelijk de lange, oude jas aan een spijker bij den uitgang hangen. Het ging evenwel niet. Hij kwam snel met het protokal binnen. „Ik heb u nooit in mijne boeken gehad," zei hij, „maar uw naam heb ik reeds hooren noemen. Is u niet het vorige jaar met een grooten hoop geld uit Argentinië teruggekeerd, dat u daar ginds met spoorweg-specula ties verdiend heeft?" „Ja, volkomen juist" mij schoot een denkbeeld door het hoofd „als u naar de andere kamer wil gaan en aan het informatie-bureau van Mad- zen wil telefoneeren, zal u ten ant woord ontvangen, dat ik een ver trouwbaar man ben, al ben ik ook op dit oogenbiik genoodzaakt geld te leenen. Ik zou wel gaarne willen, dat u het deed, voordat wij nader op de zaak ingaan."

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1913 | | pagina 6