De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 25 Januari 1913.
3 Feuilleton.
De Jas van den
Pandjeshuishouder.
De Plattelander (Linnaenstraat 47a
te Amsterdam) van 10 Januari
ijvert er voor, dat er in de Tweede
Kamer mannen komen, die door
hun praktijk weten, welke bizondere
belaDgen de Nederlandsche landbouw
noodig beeft, en die er dan tevens
voor voelen
Zij bespreekt in dezen zin de
Kiesdistricten Oostburg en Enkhui
zen.
Yoor het distict Oostburg pole
miseert de De Plattelander met de
Midd. Courant en de N. Z Ct., die
beiden hadden betoogd, dat geen
landbouwcandidaten moeten wor
den gesteld, omdat het in de poli
tiek gaat om a 1 g e m e e n e be
langen en niet om bepaalde belangen.
Het slot van het artikel over
Oostburg, nemen we over,
omdat er zoovele waarheden in voor
komen.
De boeren moeten het niet van
de politieke partgen hebben en daar
om moeten zij hun eigen mannen
naar de Tweede Kamer zenden.
De eerste vragen die de boeren
aan een candidaat voor het parle
ment hebben te stel'en zijn
deze
Kent gij ons bedrijf door en door
Kent gij de behoeften en nooden
van ons boerenvolk Hebt gij
algemeene kennis genoeg en kunt
gij onze belangen voldoende beplei
ten Bezit gij een hart, dat warm
klopt voor het platteland
En eerst als deze vragen beves
tigend zijn beantwoord, dan kan
gevraagd wordenstaat gij rechts
of links
Zoo denken de meeste boeren er
over, en het is dan ook te ver
wachten, dat over enkele jaren heel
wat heeren, die nu door het platte
land worden afgevaardigd, naar huis
zullen gezonden worden.
Misschien is Oostburg er nu al
rijp voor.
Wij voor ons mengen ons niet
in den strijd tusschen links en
rechts, maar dit staat vast, dat al
leen een landbouwcandidaat
de opvolger van deB heer Van Oyen
wordt, hij sta dan links of rechts.
En nu mag de Middelburgsche
Courant wel schrgven „dat er bij
een Kamerverkiezing en in 't bij
zonder by die van 1913, te veel
algemeene belangen op het spel
staan4, doch zóó redeneert alleen
een politicus, maar een landbouwer
zegt: „Wij wenschen een algemeen
ontwikkeld man, die allereerst
uitstekend thuis is in de landbouw
zaken.* „De behartiging van de
algemeene belangen" kennen de
boeren al, want zy weten dat
zij dan juist vergeten worden,
omdat men de boerenbelangen niet
kent.
-Onze collega van de Nieuwe
Zeeuwsche Courant is nog zoo naïef
ons te herinneren aan de Grondwet,
die zegt, dat de Staten-Generaal
het geheele Nederlandsche volk ver
tegenwoordigen.
Maar wie is nog zoo onnoozel om
zich hieraan vast te houden Trou
wens, het is ook een onmogelgkheid.
De geheele politiek is een b e-
lange n-p o 1 i t i e k.
Toen links aan het roer zat kwam
het bijzonder onderwijs achteraan,
en nu rechts de lakens uitdeelt ligt
het openbaar onderwijs in de kou,
De belangen der regeerende par
tijen bepalen de richting waarin ge
werkt wordt.
De politiek van de sociaal-demo
craten is niet anders dan belangen-
politiek, de behartiging van de be
langen van de arbeiders en van de
ambtenaren. De sociaal-democratie
is voorloopig nog de party der
werklieden en ambtenaren en daar
om is de geheele tactiek der sociaal
democraten in de Tweede Kamer er
op gericht om de belangen van die
werklieden en ambtenaren te bevor
deren.
't Is immers ondenkbaar dat Mr.
Troelstra de belangen der fabrikan
ten zal bepleiten. En daarom moe
ten de boeren voor hun eigen zaken
opkomen, want een ander doet
het niet.
De coalitie heeft de boeren
in den steek gelaten, de concen
tratie belooft al evenmin iets, en
daarom moeten de boeren het nu
eens met een ander span beproeven
De politiekers hebben het ver
beurd bg de boeren. De heeren
kunnen niet ryden en daarom
de boer moet zelf mennen
Heel het platteland kgkt naar
Zeeland wat Oostburg zal doen.
Van Oostburg begint de victorie
voor de boeren.
De Volkswil teekent hierbij aan of
dit laatste waar zal zijn is de
vraag, want volgens een bericht in
de M. C. hebben de vrijzinnigen in
Oostburg tot candidaat gesteld den
heer fhr. de Muralt van Zierikzee, een
ingenieur, terwijl rechts zal uitkomen
met den heer mr. P. Dieleman een
advocaat.
De afgevaardigde van Hontenisse,
de heer Fruijtier, is vroeger geweest
practiseerend landbouwer, en welke
landbouwbelangen heeft hij be
pleit? Toen de zaak van het Kroon
domein, waarvan de aanleiding en de
hoofdzaak was de rechtszeker
heid van den pachter op zijn eigen
eigendom (gebouwen op huur-
grond) en het pachtstelsel (huur
van losse landen, niet van boerderijen),
zweeg hij, maar hij wist wel te spreken,
als ter sprake kwamen de belangen
van de greote grondeigenaars
(watersnood Rilland-Bath), en van de
groote indistrueelen (Lippens beeten-
tram.)
En als notaris van Dalsum, dus geen
landbouwer, in het belang van het
crediet op het platteland, hier overal
boerenleenbanken stichtte, en deze
zeer heilzaam werkten, als hij voor
eigen rekening boeren liet procedeeren
om in rechten te bewijzen, dat het
gebruik van elk jaar de pacht
u i t van zaailanden niet op elke wet is
gegrond, toen werkte de partij waar
toe de heer Fruijtier behoorde, om
van Dalsum verdacht te maken bij de
autoriteiten en bij het Nederland
sche publiek en dit a 1 s straf, dat
hij practische belangen van het plat
teland wist om te zetten in levende
daden. Wel is niet te bewijzen, welke
rol de heer Fruijtier daarin speelde,
maar het algemeen gevoelen is loch,
dat hij daarin wel degelijk een rol,
en wel een groote, speelde niet in
het belang van de bizondere belangen
van het platteland en van den boer...
hoewel hij zelf is geweest een prac-
teseerende boer.
Eerlijke mannen, zooals de heer
Vorstenman van Oyen er een is, heeft
ook het platteland niet te veel.
DU1TSCHLAND.
Economische toestand van Dnitsch-
land in 1912.
Door de „Handelskarhmer" te Ham
burg is een voorloopig verslag over
het jaar 1912 uitgebracht.
Dit verslag wordt geopend met een
algemeen overzicht, waarin in het kort
de toestand van den wereldhandel in
het afgeloopen jaar wordt geschetst.
In het algemeen aldus wordt in
het rapport opgemerkt was het
wereldverkeer in 1912 levendig. De
cijfers der goederenproductie wezen
veelal aanmerkelijke stijgingen aan en
het goederenvervoer stelde aan de
transportondernemingen hooge eischen.
Buitengewoon groote oogsten in vele
landen, zooals van maïs in Argentië,
van graan en katoen in de Vereenigde
Staten van Amerika, eene groote voort
brenging van stapelproducten van
Zuid- en Oost-Azjë en voorts de toe
nemende vraag naar vele overzeesche
voortbrengselen droegen er toe bij,
dat op verschillende plaatsen der
aarde eene groote behoefte aan laad
ruimte bestond. De prijzen der over
zeesche producten bleven daarbij op
een hoog niveau. Tegenover het om
vangrijke goederenvervoer naar Europa
stond een over het geheel levendige
exporthandel In de Europeesche in-
dustrie-staten. De handel was in het
algemeen in de eerste helft van het
jaar levendiger dan later en dienover
eenkomstig werden in enkele takken
van nijverheid de leveringstermijnen van
het tweede halfjaar weder minder lang.
Tengevolge van het levendige goede
renverkeer was de zeescheepvaart zeer
bedrijvig te meer daar ook de land-
Uit <le Pers.
o—-
Het onderstaande stuk, voorkomende
In de Plattelander van 10 Januari,
mogen we wei betitelen als
Heeren in de boerenorganisaties.
Het schandaal te
Schiedam.
Tal van boeren in Z.-Holland, leden
van den Zuid-Hollandschen Boerenbond
zijn leelijk te pas gekomen. Een
volledig overzicht kunnen wij nog
niet geven, omdat de zaak thans in
handen van de Justitie is, maar het
loopt ovei een bedrag van f 600.000.
Binnenkort hopen wij deze vuile
historie in haar geheel mede te dee-
len, want zij is zeer ieerrijk voor de
boeren. Ook thans is weer gebleken
hoe noodig het is, dat de boeren al
die beunhazen uit hunne organisaties
jagen. De boer moet zelf de leiding
houden.
De voorzitter van den Zuid-Hol
landschen Boerenbond, Mr.'J. C. von
Briel Sasse, die nog wel kantonrech
ter te Schiedam is, zit zoo in de
knel, dat hij niet op de jongste ver
gadering van den. Z.-H. Boerenbond
durfde verschijnen, waar hij ter ver
antwoording was geroepen. Hij zond
een briefje, waarin hij ontslag nam
en mededeelde dat hij zich meer
thuisgevoelde in den Protestantschen
Boerenbond. Dat is ook compliment
voor dien Boerenbond. Maar die
Bond behoeft zich daarvan niets aan
je trekken, kan dat ook niet, want hij
bestaat niet. De pogingen om tot de
oprichting van een Protestantschen
Boerenbond te komen, zijn totaal mis
lukt.
De heer Von Briel Sasse gebruikte
dus nog leugen als een uitvlucht om
zijn aftocht te dekken. Er zijn nog
meer heeren bij betrokken, die de
boeren aan de beurs hebben gezeten.
Zóó blijven de boeren maar aldoor
leergeld betalen.
Het eene jaar pakt deze mijnheer
ze beet, het volgend jaar doet weer
een ander het. Dat komt omdat vele
boeren nog zoo onnoozel zijn en veel
te veel vertrouwen in de heeren stellen.
De heer Von Briel Sasse hebben wij
nooit vertrouwd. Terwijl hij voor
zitter was van den Z.-H. Boerenbond,
die een eigen onderlinge landbouw-
ongevallenverzekering had opgericht,
was Von Briel Sasse president-com
missaris van een premie-maatschappij
en werkte zoodoende den Boerenbond
tegen. Toch bleef hij maar voorzitter
O
Onmiddellijk daarna keerde hij te
rug en ging bij zijn lessenaar staan
zonder een woord te zeggen. Op het
zelfde oogenblik ging de tweede der
beide deuren open en een zwaarlij
vige, breedgeschouderde gestalte, die
evenwel een weinig gebogen was, trad
in de kamer. Het was de pandjes
huishouder zelf.
Hij was zeer pover en ellendig ge
kleed.
Hij kon ongeveer zestig jaar oud
zijn, doch was voor zijn ouderdom
krachtighij had een stekenden en
onaangenamen blik.
Nadat hij mij eenige seconden had
aangekeken, opende hij de balustrade
en wees mij de deur der rechterover-
zijde.
De kamer, waarin ik binnentrad,
zag eveneens op de straat uit; het
vertrek was tamelijk helder verlicht,
want voor de vensters bevonden zich
geen gordijnen. De meubeleering was
volstrekt niet in denzelfden stijl zij
bestond oogenschijnüjk uit stukken,
"die beleend geworden waren, want
aan den zolder hingen verscheidene
kroonluchters en hanglampen, terwijl
de ruimte langs de wanden ingeno
men werd door latafels, consolespie-
gels, pendules, enz.
en de boeren hebben hem niet de
deur uitgezet.
Zoo is er nog meer.
Wij hebben natuurlijk met de boeren
te doen, die nu voor een zeer groot
bedrag zullen worden aangesproken,
maar waarom laten zij zich met zulke
lui in
Er behooren geen heeren in de
boerenorganisatie in zeer gevallen
misschien 99 van de 100 hebben
de heeren bijbedoelingen en worden
de boeren gebruikt om de heeren naar
boven te brengen.
Vermoedelijk zullen eenige hee
ren wel de doos indraaien dan zijn
ze ten minste tijdelijk onschadelijk
De Volkswil teekent hierbij aan
Waarin nu eigentlijk bestaat dat
Schandaal in Schiedam weten we niet,
we hadden er te voren niet van ge
lezen.
We zullen een feit noemen
Ook notaris van Dalsum was hier
werkzaam, om de boeren te brengen
tot organisatie tot eigen behartiging
van belangen, en hij trok zich geheel
terug, zoodra zij op eigen beenen
konden staan. Maar zoodra hij zich
had teruggetrokken kwamen er a n-
dere heeren in die organisaties
(geestelijken), en deze brachten in
die organisaties de politiek, ja, deden
al hun best, om deze op te zetten
tegen haar stichter, die volmaakt be
langeloos had gehandeld en zelfs
vroeg geen enkelen we
derdienst, en dit alleen uit af
gunst, dat een leek belangloos alge
meene belangen wist te dienen, en
dit door levende daden, waartoe geen
ander kans had gezien. Zelfs
gingen sommige heeren in die afgunst
zoo ver, dat zij hier en daar de door
hem gestichte organisatie gebruikten,
om hem finantieel te schaden als no
taris, maar daarmede bewezen zij aan
hem een grooten moreelen diensten
wel den dienst, dat er door het be
wijs werd geleverd, dat h ij in het
dienen van die belangen
noch direct, noch indirect
zich zeiven had gezocht.
Dit bewijs van onvolmaakte belange
loosheid deed echter geboren worden
een volksvertrouwen, en dit volksver
trouwen wil van Dalsum dezen zomer
doen kiezen tot afgevaardigie voor
het Kamerdistrict Hontenisse. Zou
deze niet meer en beter een afge
vaardigde zijn van het platteland dan
de gewezen landbouwer de heer
Fruijtier?
o
Midden door het vertrek was een
gang opengelaten, die dwars door de
kamer liep, van de deur, waardoor ik
was binnengekomen naar eene andere,
die naar eene derde kamer voerde,
eveneens uitziende op de straat en
met de andere op eene rij gelegen.
Midden door de opeengehoopte
huishoudelijke artikelen voerde ook
hier een gang naar eene kamer rechts
die dus op de binnenplaats uitzag.
Bij mijn binnentreden bemerkte ik
door de deur een kleinen, gebochel
den man, die aan een ouden lesse
naar zat en schreef. De woekeraar
trad onmiddellijk op de deur toe
en sloot haar, zoodat ik niet eens het
gezicht van den kleinen man kon zien.
Wij bleven^ in de open ruimte mid
den in de kamer staan. De pandjes
huishouder steunde met de handen
op een oude schrijftafel, die voor
hem stond.
„Wel juffrouw, wat voert u tot mij
Ik aarzelde een oogenblik en kon
geen woord uiten. Er lag iets zoo
afstootends in het geheele uiterlijk
van den ouden pandjeshuishouder en
in zijn loerenden blik, dat ik er bijna
den adem bij verloor.
„Wenscht u misschien iets bij mij
te beleenen
Ik wil u dadelijk zeggen, dat ik
moeite heb, gereed geld bij elkaar te
krijgenik kan niet zooveel geven,
als dikwijls verlangd wordt."
„Neen," antwoordde ik, „ikwensch
niets te verkoopen of te verpanden....
ik zou alleen iets van u willen koo-
pen en goed betalen
Hoe meer fk sprak, des te kalmer
werd ik; fk voelde, dat mijne stem
vaster werd.
De pandjeshuishouder keek mij op
merkzaam aan „Ja, welnu, dat wil
len wij hooren, wat het iswij zul
len het wel eens wordenik ben niet
ongenaakbaar ik koop en verkoop."
„U zal onmiddellijk weten, waar
van sprake is, zoodra u mijn naam
hoortik heet Klara Ring en ben de
dochter van koopman Ring te... Sund."
„Aha zoo, nu ja, ik kon het wel
dadelijk zien, dat ik eene fijne dame
voor mij haden van rijke ouders,"
voegde hij er met een blik bij, die
mij eenigszins toornig maakte.
„Wij willen den tijd niet met nutte-
Iooze praatjes laten verloren gaan,"
sprak ik zoo vastberaden, als ik maar
kon. „Ik ben gekomen, om voor mijn
vader een papier van u te koopen dat
eigenlijk hem toebehoort en dat u
zich onrechtmatig hebt toegeëigend."
„Waarom wendt uw vader zich niet
tot de politie, als ik, zooals u zegt,
hem iets ontnomen heb luidde het
antwoord en een boosaardige glim
lach speelde om zijne lippen.
„Wij willen ter zake komen", ant
woordde ik opnieuw zoo kalm mo
gelijk. „U zal begrijpen, dat het niet
langer gaan kan, dan tot dusverre.
Begrijpt u niet, dat mijn vader op die
wijze ten doode gekweld wordt
Wordt er dan in uw hart geen mede
lijden gevonden met een man, die
een misstap gedaan heeft, niet om
zijnentwille, maar om degenen te be
schermen, die hem na aan het hart
liggen
„Uw vader cn ik hebben het tot
dusverre goed met elkander kunnen
vinden hij kan u onmogelijk tot mij
gezonden hebben. Heeft hij ooit on
rechtvaardigheid begaan, zooals u zegt,
dan is hij man genoeg, om zich te
rechtvaardigen."
Zijne koude spotternij prikkelde mij
tot het uiterste. Indien ik een revol
ver in de hand had gehad, geloof ik,
dat ik hem staanden voet zou hebben
neergeschoten. Ik bedwong mij ech
ter, zoo goed ik kon. Als ik voor
mijn vader iets goeds wilde tot stand
brengen, moest ik zelfbeheersching
bewaren.
„Ik begrijp," zeide ik, „dat mede
lijden en soortgelijke gevoelens uw
hart vreemd zijn. Intusschen moet
uw zin voor zaken u zeggen, dat u
den voorslag niet van de hand mag
wijzen, dien ik u doen zal. Als u
mij hier op staanden voet den onge-
lukkigen wissel uitlevert, geef ik u
eveneens op staanden voet eene aan
wijzing op dertigduizend kronen. Wijst
u die af, dan loopt u gevaar, dat mijn
vader eindelijk het geduld verliest en
óf eene wanhopige daad verricht óf
zich schikt in de gevolgen, die er uit
zullen voortvloeien, ats hij uw zwij
gen niet langer betaalt."
„Dertigduizend kronen zijn eene
aardige som, juffrouw. Uw vader is
alzoo in staat, zooveel in eens te be
talen hij moet meer verdienen, dan
ik gemeend heb en dit zal ik mij ter
gelegener tijd herinneren. Overigens,
hoe aardig deze som ook is, ben ik
er toch zeker van, dat ook een ander
mij evenveel betalen zou ik bedoel
den goeden vriend en buurman uvrs
vaders, consul Isaksen. Wel zijn zijne
zaken in den laatsten tijd achteruit
gegaan, evenals zijn vermogen loch
geloof ik, dat hij het geld voor zulk
weldadig doel wel zou kunnen op
brengen vooral omdat hij in staat
zou zijn de vernietigende concurren
tie van den hals te schuiven."
„Hoeveel wil u hebben Noem de
som, waarvoor u den wissel verkoo
pen wil
„Wij willen daarover niet meer spre
ken, juffrouw. Ik geloof, dat het beste
zal zijn, als uw vader en ik onze be
trekkingen voortzetten als vroeger.
Als u evenwel wil, kan u 's avonds
te zeven uur terugkomen winkel en
kantoor worden dan gesloten en kun
nen wij met elkander praten."
Met een glimlach trad hij op mij
toe.
Ik gevoelde den grootsten lust, om
zoo spoedig mogelijk de deur uit te
springen, maar het gevoel, dat ik niets
uitgericht had, greep mij zoo machtig
aan, dat ik mij bedwong. Om de zaak
nog niet op te geven, vond ik inder
haast een uitweg, ten einde in ieder
geval de beslissing te verdagen.
„Neen," antwoordde ik met zooveel
kalmte, als ik bij elkander rapen kon,
„ik zet mijn voet hierheen niet meer.
U moet onmiddellijk beslissendenk
er aan, dat het eene groote som is,
welke ik u aanbied en dat u gevaar
loopt, niets te ontvangen, indien u
mijn aanbod niet aanneemt.