wt
No. ITO.
Zaterdag 28 December 1912.
4e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting'Voor waarheid en tooi* recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
HERSCHIJNT ELKEM lITSËDICi.
Geiitschestraat C 7 te Hulst.
Stichter: II. A. van I>alsi:m.
Bierkaaistraat A *28 te Hulst.
Geiitschestraat B 4 te Hulst.
Wegens Kerstmis
en Nieuwjaar-
Kerstmis.
m\\.
Vrede-
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELG1Efr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid»voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
zal ons blad verschijnen op 28 en
31 December en 4 Januari) telkens
zonder bijvoegseldus driemaal in
plaats van tweemaal in 14 dagen.
Nieuwjaarsadvertenties worden in
gewacht voor het Nieuwjaarsnummer
ad f 0 25 contant.
o
O Vader, wanneer
Naar het Oosten wendt zich de blik
in den vroegen ochtend, wanneer elk
mensch. die een weinig goedwillig
is, de voorboden van de dagvorstin
aan den in goud en purper badenden
hemel kan waarnemen, om daarna
breed en majestueus de zonne te zien
rijzen aan den trans.
Gloeiend vuur gelijk
Zacht hellend vallen de eerste stra
len over het thans in wintergewaad
gehulde aardrijk, op de doodsche
omgeving, waarin Zij met elk uur
nieuw leven zal wekken.
En met de bekoring, de verrukking,
die op zoo'n stond zich van een ge
voelig hart meester maakt, snelt mijlen
ver de verbeelding door den hemel-
luister voort naar het land, „eenmaal
vloeiende van melk en honing" en
thans tot eene woestenij geworden,
snelt voort naar het land van tortel
duiven, rozen, palmen en ceders, snelt
voort de groote steden voorbij waar
weelde en gewemel te veel den geest
tot zich trekken, om te toeven in een
kiein, nederig stadje, Bethlehem, waar
van de Ziener eenmaal„gij Bethle
hem Ephrata, al zijt gij klein onder
de duizenden, uit U zal voortkomen,
die een Heerscher zal zijn in Israël".
Daar in een lieflijk oord, dat de
ongedurigheid van ons Noorden niet
kent, waar één zefier de slapen kust,
daar snelt onze verbeelding heen,
vindt de deur der herberg gesloten,
waarin de grooten der aarde toeven,
en wijlt in het verblijf, niet voor
menschen bestemd, voor 't redeloos
vee en waarin de Zoon des Menschen
als hulpeloos knaapje in doeken ge
wikkeld nederligt, door teedere moe
derzorg omgeven en aller oog op zich
vestigend.
Daar ligt thans neder als knaap Hij,
waarvan Israels profeten sinds eeuwen
geprofeteerd hebben en die, zoo maak
ten Zijn geloofsgenooten zich diets,
het wereldsch Israël weer op zou
richten. Voor hun oog doemt de
grootheid weer op van 't rijk van
David, van den wijzen Salomo, wiens
heerlijke tempel, door zwaard en vuur
vernield, in puin ligt. Deze knaap
was door God aangewezen om al die
wereldsche grootheid opnieuw te vesti
gen, den tempel weer op te bouwen,
schooner dan ze was.
Zoete bechoogeling van een oogen-
blik
De geest is weg van Bethlehems
kribbe, is verder gevaren langs Aziës
kusten om daar voor de poorten van
Constantinope! waar tienduizenden in
den bloei des levens zijn weggemaaid
door menschelijke winzucht, te sluiten.
O Vader, wanneer?
Terug naar de kribbe. Met de snelle
wieken van den tijd de toekomst in-
geroeid en datzelfde brooze leven is
tot twaalfjarige knaap opgewassen en
beschaamt de Grooten door zijn
scherpen geest, die tot de schoonste
gevolgtrekkingen komt, doch hoeveel
meer, straks tot man gerijpt, staat de
schare met verbazing, bewonderingen
toewijding Zijn schoone gelijkenissen
op te vangen die een geheel andere
levensbeschouwing prediken.
Wanneer zullen wij, die ons naar
hem noemen, ze beter in praktijk leeren
brengen
O Vader, wanneer
Vrede op aardein de menschen
een welbehagenVolken en vorsten
hebben den mond vol van vrede, en
hun legers zijn talrijk als eene sprink
hanenplaag en knagen op andere wijze
dan onze insecten het gras van den
aardbodem weg en brengen als zij er
ellende voor in de plaats.
Als Sogers staan nog menschen te
genover menschen, in 't moordend
oorlogsbedrijf, dat reeds in 't verre
verleden begraven moet liggen, bij al
de verlichting waarop wij prat zijn.
Zij, die vrede willen, steenigt men.
Vrede op aarde
O Vader, wanneer
Als niet meer 't brood der menschen
tot zinneprikkel omgezet wordt, de
naties niet langer als brieschende leeu
wen tegenover elkaar zullen staan, als
de rede door 't Licht van Bethlehem
bestraalt, niet meer verdoofd wordt
dcor kanongebulder, door ontploffen
van doodbrakende mijnen.
Vrede op aarde, wanneer?
Als wij menschen zijn geworden,
zooals de telg uit Davids stam leerde,
zoodra wij niet meer onze zaligheid
zoeken in wat aardsch is, zoodra we
afgunst, laster, smaad uit ons midden
bannen en plaats ruimen aan naasten
liefde, oprechtheid, waardeering, zoo-
dra we niet meer in pronk en iusien
ons ideaal zoeken maar allen het
zwaard aangorden niet het zwaard
van staal het geestelijke zwaard en
streven geleidelijk eene maatschappij
op te bouwen, waarin geen plaats
meer is voor weenenden, hongerenden,
dorstenden.
O Vader, wanneer?
Zoodra sociale hervormingen ons
gebracht hebben tot eene maatschappij,
waarin elk een menschwaardig bestaan
heeft, waarin elk zijn belangen
evenals een soldaat zich uit vader
landsliefde opoffert geeft ten beste
der gemeenschap.
Als de wereldvrede er is, als wolf
en lam vreedzaam naast elkaar liggen.
Maar was dan de Engelenzang eene
onwaarheid
Gewis nietDoch waar Jezus sprak,
dat Zijn rijk niet van deze Aarde was,
daar hebben wij den waren Vrede te
zoeken niet in de Aarde, maar in een
edel, rein streven naar 't volbrengen
van de wijze lessen ons door den
Grondlegger van het Christelijk geloof
gegeven.
FULNAHO.
Twee spreiafceit.
Hoe kunt. gij naar van Daisum gaan
Jos. Verhagen.
De Heer1 kent den weg der recht
vaardigen.
Ps. 1 6.
RECHT l\ RliSLAM) (EN I.\ NEDER-
LAM) TEGEN AMRTENAAR8WILLE-
Ia het Handelsblad van 20 Decem
ber 1912 vonden wij het volgende
bericht
„In ons vorig ochtendblad deel
den wij mede, dat te Petersburg een
proces aanhangig was tegen de le
den van het gerechtshof te Wiborg,
beschuldigd* den boer Koepzof, die,
op grond van de wet, waarbij aan
Russen en Finnen gelijke rechten
zijn verleend, verzocht had een zaak
te mogen openen, in strijd met die
wet de gevraagde vergunning te
hebben geweigerd.
De rechtbank te Petersburg heeft
thans uitspraak gedaan en een der
rechters, den burgemeester Fager-
ström, veroordeeld tot zes maanden
gevangenisstraf, de twee andere tot
twee maanden."
Als we dit bericht lazen, moesten
we denken aan Nederland, waar te
gen ambtenaarswillekeurgeen
recht te krijgen is.
We bewijzen dit laatste door alleen
te herinneren aan enkele aan onze le
zers bekende en ons persoonlijk over
komen gevallen
1. In de Volkswil van 17 Juni 1911
hebben we vermeld, dat we eene waar
schuwing hadden ontvangen van de
Kamer van Toezicht op de notarissen
te Middelburg, wegens eene zaak
Schets, van öf notaris af öf de Volks
wil laten gaan.
En het slot van ons artikel was, en
dit slot doelt op het ons aangedane
„Maar het is en blijft eene merk
waardige beslissing, dat eer en waar
digheid van het notaris ambt worden
geschonden door iets, dat met hei
ambt niets te maken heeft, genomen
op verzoek van een, die met den n o-
t a r i s geen zaken, doet, en dat een
speciale Kamer uitspraak doet in
in een zaak van algemeene wet".
En als wij bij schrijven van 17 Juni
1911 wegens dit onwettig ons aangedane
klacht indienden bij den Minister van
Justitie, vernamen we van deze klacht
tot op heden niets. Ja, we hebben
zelfs moeten ondervinden, dat, on
danks die klacht en ons openbaar ma
ken van wat ze ons durfden aandoen,
nog blijkbaar geen leergeld is betaald.
2. In de zaak van het Ambtsrap
port van Burgemeester F. van Waes-
berghe van Hulst verzochten we aan
de Koningin straf tegen dezen burge
meester wegens zijn ambtsrapport.
Maar dit verzoek om straf werd niet
beantwoord, doch wel werden wij ver
oordeeld, omdat wij dat ambtsrapport
hadden genoemd als valsch, en dit
noemen omschreef de Nederlandsche
Justitie als smaad aan een ambtenaar
in de rechtmatige uitoefening zijner
bediening", daarbij dus beslissende,
dat een Nederlandsch ambtenaar amb
telijk met de waarheid geen rekening
behoeft te houden.
3. Aan de Koningin werd door ons
gevraagd eene beslissing door den
Raad van State in de zaak, dat
twee leden van Gedeputeerde Staten
dit hun ambt hadden gebruikt voor.
de zaak, die zij naar buiten, ook bij
de provincie, dus bij hen zeiven als
Gedeputeerden, in en buiten rechten
vertegenwoordigen. En de Koningin,
oneer verantwoordelijkheid van den
AT ister van Binnenlandsche Zaken,
opdat er geen beslissing zal komen,
beslistdat er geen termen zijn voor
ingrijpen van Regeeringswege.
En er zijn nog zoovele van derge
lijke daden van ambtenaarswillekeur,
zooais b.v. in de zaak van Gedepu
teerde Staten die de vergunning wei
gerden aan een onderwijzer om admi
nistrateur te zijn van de Volkswilin
de zaak van het notarieele kantoor
van den notaris te Hontenisse, dat hij
reeds vijftien jaar vrijelijk tegen de
wet in mag hebben en heeftin Hulst
het niet vervolgen van den schrijver
der stukken in Zelandia en Zeeuwsche
Koerier in die smaadzaak alsof nota
ris van Daisum en de werkman Meijn-
tjes waren dief van armengelden
zoovele andere zaken, de strafproces
sen niet het minste, waardoor hier
zich heeft vastgezet de volksovertui
ging, dat in Nederland geen recht te
krijgen is.
Wat moeten we nu van dit alles
zeggen, in vergelijking met het be
richt uit Rusland in het Handelsblad
Dit: dat men in Nederland niet het
recht heeft om zich, op het gebied
van ambtenaarswillekeur, te verhoo-
vaardigen tegen Rusland.
Men zal dus in Nederland niet meer
mogen spreken van Russische toe
standen, en van den Russischen knoet,
maarvan Zeeuwsche toestanden en
de Nederlandschevalschheid.
O
Met Kerstmis herdacht weder de
Christenheid de geboorte te Bethle
hem van den Vredesvorst.
Maar niet alle herdenking was
uitiDg van vreugde en van vrede,
er waren klanken van hoon en van
van spot dat, na 19 eeuwen van
Christendom, Christenen nog steeds
voortgaan elkander in bloedigen
oorlog of in den onbloedigen oorlog
van den strijd des levens, dood te
slaan, te onderdrukken, te bedreigen
en te haten. En die klanken be
spotten den Christus en het Christen
dom.
Doch geheel ten onrechte
Hoe luidde het Engelengezang
Vrede op aarde aan de men«chen,
die van goeden wil zijn.
Is nu van goeden wil de Christen,
die zijn broeder verraadt, bedriegt,
vermoordt, onderdrukt of tegen hém
op andere wijze onrecht pleegt?
Neen, deze is niet van goeden
wil.
En moet hijj die het onrecht on
dergaat, dit in gelatenheid onder
gaan En moet bij dit onrecht
gelaten ondergaan als en omdat hij
Christen is
Neen, volstrekt niet, vermits he;
is juist de Christelijke geest, omdat
deze is een geest van waarheid en
van recht, die geen onrecht kan
dulden, en diepgezonken is de chris
telijke geest, als deze zich niet uit
spreekt tegen het onrecht, vermits
hij andera het onrecht als recht zou
huldigen, en dit zou zijn de onder-
dergang van geheel het Christendom,
Is nu de christen, die het on
recht bestrijdt ter wille van het
recht, van goeden wil door dit feit
van strijden
Zeker, deze is van goeden wil,
deze geniet ook den vrede, en wel
vrede door de innerlijke overtuiging,
dat hij een goed werk verricht in
dien hij dit verrichten doet op wet
tige wijze.
Als nu in eene geheel christelijke
Maatschappij toch strijd ii tusschen
onrecht en recht, bewijst dan niet
het bestaan zelf van dezen strijd,
dat het christendom geen vrede
heeft gebracht, en dus eene misluk
king is
Volstrekt niet.
En waarom niet
Omdat ook de christen altijd
menech blijft, en daarom erfelijk
belast met de erfzonde, die voor
gevolg heeft, dat de geest ook bij
hem strijdt tegen het vleesch, dat
de geest ook bij hem ten kwade
geneigd is.
Daarom zal ook de chrieten, zoo
lang hij niet zich zeiven heeft
overwonnen, geneigd zijn tot het
kwaad.
En doet hij dit kwaad ten ko3te
van zijn naaste, dan is tusschen die
beiden de christelijke rechtsvrede
gestoord, omdat deze christelijke
rechtsvrede wil liefde tot den naaste
en geen kwaad aan den naaste.
Wil men nu onderden naam van
vrede, dat het onrecht geen verzet
ontmoet en gten straf?
Wie dit wil, wil niet den vrede
van het Engelengezang, maar den
vrede van het graf.
En dan nog dit.
Christus was de Vredesvorst, en
toch Nauwelijks geboren staat
Herodus Hem reeds tot zijn leven,
en, als Hij weldoende rondgaat,
spannen menschen samen om Hem
te dooden. En als zijn leer aan
hangers heett verkregen, worden
deze vervolgd, gesmaad, gedood door
Joden en Heidenen.
Bracht Christus dan vrede op
aarde, terwijl Hij zeiven en Zijne
volgelingen op aarde werden ver
ontrust
Ja, want waar is het woord „Za
lig zijt gij, indien gij vervolging lijdt
om wille der gerechtigheid, uw loon
zal groot zijn in den Hemel".
De vervolgde terwille van de
gerechtigheid werd en wordt door
Gods genade gesterkt, en deze ge
nade doet hem met blijmoedigheid of
met gelatenheid ondergaan de weder
waardigheden des levens, doet hem in
wendig reeds genieten op aarde den
vrede des harten, welke een onder
pand is van den eewigen vrede, die
met geen aardsch geluk is te ver
gelijken.
De vrede op aarde van het En
gelengezang is de vrede des harten,
is de vrede van een goed geweten,
is de vrede, die alleen i n Christus