oiks
BIJVOEGSEL
van
van 21 December 1912.
De Pelsmuts
Van alles wat.
HEM. AAA ASTW. WATERSTAAT.
O
Aan de Memorie van Antwoord op
het voorloopig verslag betreffende de
begrooting van Waterstaat ontleenen
we het volgende, dat we overnemen
op het oog op de klachten over wa
ter en waterstand.
Kanaal van Terneuzen.
Ten behoeve van de verbetering
der lig- en losplaatsen voor zeesche
pengte Terneuzen is een onteigenings
wet tot het verkrijgen van de benoo-
digde gronden in voorbereiding.
Omtrent het zoutgehalte van het
water in het kanaal werden in 1910
en 1911 waarnemingen gedaan. Daar
geregelde waarnemingen omtrent het
zoutgehalte in vroegere jaren ontbre
ken, is echter niet na te gaan of in
het algemeen vermeerdering of ver
mindering van het zoutgehalte heeft
plaats gehad. Wel kon worden gecon
stateerd, dat boven de sluizen te Sas
van Gent het zoutgehalte is toege
nomen, hetgeen daaraan moet worden
toegeschreven, dat sedert 1 October
1908 deze sluizen niet meer gesloten
zijn en dus ook het brakke water van
het benedenpand gelegenheid heeft
zich hooger op in het kanaal te ver
spreiden, Bij de waarnemingen 1910/11
is gebleken, dat het zoutgehalte van
het water in het kanaal in hooge mate
afhankelijk is van den aanvoer van
water uit België en het dientengevolge
meer of minder spuien te Terneuzen.
Indien de hoedanigheid van het
water voor de fabrieken niet geschikt
geacht wordt, ligt het, naar de mee
ning van ondergeteekende, op den
weg van belanghebbenden om daarin
te voorzien of zich op andere wijze
het noodige water te verschaffen.
Klachten omtrent het doorsijpelen
van water zijn sedert de jongste ver
breeding en verdieping van het ka
naal niet ingekomen. Dat behoorlijke
bebouwing van groote perceelen door
kwel werd belet is niet bekend.
In 1903 zijn waarnemingen omtrent
de kwel onder de dijken verricht;
de doorkwelling bleek toen zeer gering
te zijn. Door de uitgevoerde werken
kan de kwel niet noemens waard
vermeerderd zijn, daar geen sterk wa
ter doorlatende grondslagen werden
doorsneden. Door den aanleg van
6 of
Hoc tic menschen elkander kunnen
plagen.
„Zwaarden uit, slaat er op met den
vlakken kling!" klonk het krachtig en
de ruiters stormden bij het schijnsel
der fakkels, die door eenigen gedra
gen werden, op de verwarde massa
in en voerden het gegeven bevel uit
dat bewees het geschreeuw, hetwelk
uit de menigte opsteeg... „Au! ik
ben toch de gemeente-secretaris
daar moet je wezen schreeuwde er
een. „Neen, daar moet je wezen ik
ben ook de gemeente-secretaris 1"
Daar zijn de oproermakers„Neen
daarginds!" schreeuwden de anderen*
ten einde aan de slagen te ontkom en
iedereen was nu een goed, trouw aan
hanger van de overheid-
Eindelijk keerde de rust terug. Door
ruiters omgeven, die met fakkels de
menigte verlichtten, stonden de beide
partijen tegenover elkander, tusschen
haar in lag op den grodd de groote
wxgendissel en Oorenkees, door bode
en poütie vastgehouden. Dat was
het einde van den mutsenslag.
Het sluiten van den vrede.
Op dit oogenblik traden twee nieuwe
personen ten tooneelede komman-
dant en.... Jorg.
„JorgJorg I" schreeuwden de aan
hangers der mutsenpartij, „vanwaar
waar ben je geweest?"
„Kalmpjes aansprak Jorgde
kommandant trad naar voren. Terwijl
hij het schrijven omhoog hield, het
welk de pas aangekomen Jorg hem
had ter hand gesteld, verkondigde hij
met luider stemme„Zijne Keurvor-
ruime bermslooten langs den ooste
lijken kanaaldijk werd bovendien
voldoende voorzien in mogelijke be
zwaren als gevolg van de weinig
meerdere kwel.
De afwatering van den Nieuwen
Polder gelegen ten oosten van Sas van
Gent verkeert in slechten toestand.
Deze polder waterde af door een buis
op een kreek in de Canisvlietpolder.
Bij de uitvoering van de jongste ver
breeding en verdieping van het kanaal
werd de uitkomende grond door de
aannemers van het werk gestort in
in den Canisvlietpolder, ter plaatse
waar bovengenoemde buis het water
in den polder bracht. Om in de
afwatering van den Nieuwen Polder
te voorzien werd toen een buis gelegd
in het met zand aangevulde terrein.
Deze buis schijnt echter van onvol
doende afmetingen te zijn en wellicht
is zij ook door inklinken van het ter
rein in het ongereede geraakt. Voor
het storten van den grond was door
de aannemers van het werk een over
eenkomst gesloten met het bestuur
van den Canisvlietpolder, zoodat de
grondstorting en het leggen van de
buis geheel buiten toedoen van het
Rijk zijn geschied. De voorziening,
noodig om verbetering in den toestand
te brengen, ligt dus geheel buiten zijn
bemoeiing.
De in den Nieuwen Polder gelegen
woningen werden onbewoonbaar ver
klaard om verschillende redenen,
waaronder sommige geheel vreemd
aan de afwatering. Nadat aan de
bedenkingen van het betrokken ge
meente-bestuur tegemoet was gekomen
is de onbewoonbaarverklaring opge
heven.
De reden van den minder gunstigen
toestand der afwatering van eenige
polders ten oosten van het kanaal van
Ter Neuzen is hoofdzakelijk te zoeken
in door belanghebbenden in de laatste
jaren uitgevoerde draineering der
landen, gepaard met dichting der
slooten, waardoor telkens bij zware
regens het water, alvorens iri dedrai-
neerieidingen te komen, eenigen tijd
op de landen staat. Belanghebbenden
hebben het dus geheel in hunne macht
aan dezen toestand ean einde te ma
ken, door zelf voor een snelleren af
voer van het water van hunne lande
rijen te zorgen.
Aan de oostelijke Rijkswaterleiding
stelijke Hoogheid heeft op grond van
Hoogstderzelver bezichtiging toege
staan, dat de muts mag worden ge
dragen."
Een gejubel, dat verscheidene mi
nuten lang aanhield, weerklonk het
luidst schreeuwde Oorenkees. „Wat
heb ik gezegd schreeuwde hij, „heb
ik geen gelijk gehad?"
„Houd je gemak. Oorenkees," zei
de kommandant, „jij krijgt ook nog
een beurt"; daarna ging hij voort:
„Als de dochter van den torenwach
ter mij niet geweigerd had, de muts
te mogen zien, en als zij mij niet ge
zegd had, dat de muts gestolen was,
zou ik op grond van eigen bezichti
ging dezelfde beslissing genomen heb
ben als zijne Keurvorsteiijke Hoogheid.
Uw trots en weerspannigheid alleen
heeft dit oproer verwekt en ik kan mij
tegenover onzen doorluchtigen heer
verantwoorden. De oproerlingen zul
len evenwel hun straf niet ontgaan en
voor alles verklaar ik den aanvoerder,
den beschadiger van het raadhuis,
Oorenkees, gearresteerd. De toren
wachter heeft met zes uren gevange
nisstraf zijn oneerbiedig gedrag geboet
en wordt uit de gevangenis ontsla
gen."
Terwijl men den plechtig protestee-
renden Kees het raadhuis binnen
schoof en hem in de cel bracht,
welke de torenwachter bewoond had,
trad nu de laatste de deur uit.
Hij was echter een geheel ander
mensch geworden de gevangenschap,
de eerste, welke hij in zijn lever had
ondergaan, had op hem gewerkt.
Bleek *en langzaam trad hij op de
mannen toe.
„Mijnheer de kommandant," begon
hij op nederigen toon, „en gij, mede
burgers, laat mij bekennen, dat ik ge
dwaald heb, dat ik veel kwaad ver
zijn door het Rijk, hoewel geheel on
verplicht, reeds in de jaren 1883
1886 en 1897 belangrijk verbetering aan
gebracht. Intusschen wordt overwogen
of later tot het nog verder verbeteren
van eenige daartoe vatbare deelen
dezer waterleiding zal kunnen worden
overgaan.'
Als den drank is in de man, enz
Sarina was een oude compagnies
vrouw, lange jaren was zij in de
tangsi geweest, haar man was een
inlandrch soldaat was op het veld
van eer gesneuveld, en zij had een
weduwenpensioen gekregen van f5
's maands, en haar intrek genomen
in een eenzame dessa. Daar haar
pensioen niet voldoende was, zag
zij uit naar een anderen man, de
gelegenheid deed zich nu jnistvoor,
want de troepen van het pestcordon
waren in de dessa gebivaceerd, maar
Sarina was al oud, en niemand was
te bewegen om haar weer terug iu
de tangsi te voeren.
Een Eufópeesch soldaat die om
onbekende reden niet meer naar zijn
geboortegrond kon, of wilde terug-
keeren, beloofde haar, om na zijn
pensioenneering die aanstaande was
met haar een nieuw leven te be
ginnen
Meer dan 20 paal van de hoofd
plaats verwijdert zag ik een Euro
peaan bezig met groente te besproe
ien, ik had niet gedacht daar op
de hellingen der bergen, aan de
zoom van het oerwoud, nog iemand
ie vinden die tot mijn stam behoort
Ik sprak hem aan in de Ned
taal, maar uit het antwoord dat ik
kreeg, bleek dat ik met een lands
man te doen had, hij sprak plat
Vlaamsch
In Indië zijn de menschen zeer
gastvrij, hij vroeg mij direct of ik
bij hem wilde eten en logeereu,
niets was mij meer aangenaam, daar
ik het ongeluk had gehad dat een
mijner rijwielbanden gesprongen was,
ik had dien dag reeds 20 paal
grootendeels te voet afgelegd, daar
de weg zoodanig klimt dat van rij
den geen sprake kon zijn, ik nam
zijn aanbod dus gaarne aan.
Een bed in de dessa is een arti
kel van weelde, en alken bij naam
bekend aan menig dessabewoner,
ook deze vriend had er geen, wij
brachten den nacht door op een
bamboe-bank, het klimaat in Ned,
Indië is van dien aard dat men een
bed wel kan misren, iu de morgend-
uren had ik echter wel in een bed
willen kruipen, het liefst met 3
wollen deken*, zoo koud was het
daar. Wij bevonden on* ook min
stens 2000 voet boven de zee, en
letterlijk in de wolkeD.
In dit koud klimaat nu had osze
vriend een groenlentuin aangelegd
en de groenten (ai!e Europeesche)
groeiden er goed.
„Ja, zieje1 zeide hij „wat kan
ik anders doen, ik kan toch n:et
eeuwig soldaatje spelen, manr Europa
is ook niets gedaan, ik beu zoo aan
jadië gewoon, familie heb ik niet
raeer en mijn voeten onder een an
dera tafel steken wil ik niet, was
ik nu maar geen deserteur uit het
vreemdenlegioen dan ging ik naar
Frankrijk, daar vind ik wel werk,
maar in België? Neen, dm liever
maar in de Oost. Ik kende A-r/.c
ouwe meid nog van Ujek en ben
bij haar gekomen, en heb nu hier
een groenten!uin aangelegd, zij heeft
f 5 pensioen, en ik heb er 20, de
groente zal mij wel sp >edig zooveel
opbrengen dat ik een goed bestaan
heb.a
Het heeft echter niet magen zijn
Toen de groentegroot w kreeg
hij vele vrienden, die wel zagen,
dat er iu zijn tuin heel wat „bor
rels* groeiden.
Al spoedig kwam hij in kenni:-
met een opziender der Gouv. Cul
tures, die zich hier ook 'zat te ver
velen in de eenzaamheid, ea die
(het spreekt van zelf) zeer op Euro-
peesch gezelschap gesteld was.
Niettegenstaande zij ruim een half
uur van elkander af woonden kwa
men zij eiken avond bij elkander,
en spraken daarbij gedm-ht de je-
neverflesch aan Daarvoor weren
zij immers Europeaan, bij zulke ge
legenheden gebeurde het meestal,
dat zij zoo stom dronken werden
dat zij op hun stoel in slaap vielen,
?s anderdaags erg katterig en be
roerd kwam er al zeer weinig van
den groenlentuin, wel werd de
mooiste groente uitgezocht om te
verkoopen, en voor dat geld weer
ten vierkante pot te koopeD, maar
werken neen dat ging niet met
een beroerd gezicht. De tuin werd
alzoo verwaarloosd, toen ik er op
zekeren dag weer eens kwam leek
het meer op een miniatuur oerwoud
dan op een groeatentuin, ik had
toen het -geluk wat wild te schie
ten wat hem voor eenige dagen van
den honger verloste, want het pen
soen was al op den dag van ont
vangst verdronken.
Teen ik andermaal heenging ont
moette ik Sarina onder den weg,
die op zoek was naar hem, ver
moedende dat hij bij mij wa*, zooals
hij gewoon was bij het pensioen ha
len, „Ja sersan* zeide zij (zij noemde
inij nog steeds ^naar mijn bekleede
rang in het leger) toen hij in geen
4 dagen thuis was geweest ging ik
hern halen, en kreeg teen een pak
slaag, ook Djongo heeft tan hem
een pak Haag gehad, toen hij dron-
ken was, zijn sobat (vriend) was
zoo dronken dat men hem rr.et tien
m n uk est va:>tbouden om hem te
beletten dat hij de As Wedono
doodsloeg, de stille dessa is nu ver
anderd in een klein Schiedam.u
Toep ik rojjn wrg nog eenige pa
len vervolgd had, kwam ik bij den
weg die naar L. voert, op dien
weg bie'.d een di-gkar stil, en uit
die kar kwam een Europe:.an met
uitgestoken handen op mij toe. „Pag
De Gr zeide hij, ik ben blij dat
ik het zoo goed tref, daar ik nu
van U afscheid kan nemen, ik ga
naar S. neem daar de trein, en
j-pour naar Soerabajk daar laat ik
mij wear aanwerven bij het leger,
ik ben een slecht burger, maar ik
was steeds een goed soldaat, en
hoop dat weer te zijn.
Die dagen later l-as ik in een cou
rant: „heden morgen werd het lijk
van een European; opgevischt in de
Kali mas, ter hoogte van de roode
brug, sporen van geweld waren niet
op het lijk te bespeuren, de ongeluk
kige droeg in zijn binnenzak een pen
sioensakte, waaruit bleek dat hij was
de g.:pensioneerde fuselier H. Ver
moedelijk is de ongelukkige in dron-
kenschad te watar geraakt en ver
dronken.
Helaas ja, Koning „Alcohol" had
zijn offer geëischt.
B. D. G._
Moderne Talen.
De „Mercure de France" schrijft
over de talen die in de scholen in
Europa onderwezen worden en komt
tot de conclusie, dat fransch het
meest onderwezen wordt.
In Engeland, waar het duitsch hoe
langer hoe meer op den achtergrond
geraakt, maakt het fransch thans meer
opgang.
In Frankrijk wordt sedert 1870 aan
het duitsch raeer gedaan dan aan en-
gelsc'h in de liccums.
zaak -van den strijd, de muts, die hij
uit haar gevangenis in dc gemeente
kas verlost had en stelde haar zoo
pLchlig mogelijk aan den torenwach
ter ter hand.
Dw-ze zeide echter: „Hoewel de
keurvorst toestaat, dut mijn kind haar
dragen mag, bedank ik den doorluch
tigen heer daarvoor duizendmaal. Mijn
Kaatje heeft genoeg geleden; zij zou
het ding niet meer met yreugde kun
nen dragen eu ik kan de muts nog
minder uitstaan."
Hij scheurde de muts in duizend
flarden, wierp de stukken op den
grond en- spuwde er op.
Daarop gingen de burgers van
Hoornbokkel haar huis en sliepen
voor het eerst sinds weken in vrede.
Jorg zat echter op dezen avond nog
lang in de kamer van den torenwach
ter. Van louter vreugde, omdat hij
heelhuids was teruggekc_rd, had Kaatje
zich hersteld en zat mede aan tafel,
hoewel zij bleek en aangegrepen was
jorg vertelde alles, wat do keurvorst
gezegd had, haarfijn. Het vei haal
zijner driedaagsche gevangenschap
maakte hij zoo kou moge ld:. Ten
slotte tastte hij in r.:j t wijden zijzak
en haalde zijne muts te voorschijn....
de eerste en eigenlijke oorzaak van
al den strijd, Zij zag er echter niet
propertjes meer uit.
De torenwachter fronste het voor
hoofd en zeide „De eene heb ik ver
scheurd de andere zal hetzelfde lot
overkomen.... je wilt de muts toch
niet dragen, Kaatje?
Rillend antwoordde Kaatje „Neen
vader, nooitMiar verscheur de muts
j niet. Geef haar liever 'weg, want zij
is warm. De vrouw van den beul
draagt een slechte mutszij is bo
vendien zoo zwak en ziekelijkdie
I zal er blij mee zijn."
oorzaakt heb. Het is een onbeschrij
felijke hartstocht geweest, die mij heeft
voortgedreven, totdat ik hier was. Ik
geloof, dat de duivel in mij gevaren-
was. Het moest helaas zoo ver ko
men, voor dat mij het rechte inzicht
kwam. Ik smeek u, mijnheer de kom
mandant, te willen vergeven en ver
geten, wat ik gezegd heb sinds veer
tig jaren ben ik een man van onbe
sproken gedrag geweest en heb mijn
plichten trouw vervuld niemand kan
mij iets ten laste leggen ik wil ook,
God geve mij de kr :cht er voor, in
de toekomst een trouw onderdaan van
de overheid te wezen. Ook al mijne
vrienden en geachten medeburgers
verzoek iklaat nu alles rusten en
vergeet het. Ik zal het mijn geheele
leven niet vergeten en het ook nie
mand toewenschen, wat ik in de laatste
uren heb doorstaan. Vijftig jaren een
vrij, onbesproken man en nu gevan
gene geweest.... daar kan ik niet over
heen. Tot teeken evenwel, dat het
mij ernst is, zal de muts niet meer in
mijn huis komen; mijn kind heeft ge
noeg geleden."
De kommandant en de anderen wa
ren door deze woorden zeer verrast.
Zij hadden gemeend, dat de toren
wachter na trotsch optreden, zich over
aangodaan onrecht beklagen en de
hartstochten opnieuw prikkelen zou,
Het beviel hun echter beter, dat hij
zoo gesptoken had.
De kommandant sprak nu: „God zij
gedankt voor deze woorden. Wij heb
ben daardoor het bewijs in handen,
dat deze akelige kwestie de wereld
uit is. Zeker is er in onze stad ver
blinding geweest; hoe zou anders
zulk een kleinigheid zooveel opge
wondenheid hebben kunnen veroorza
ken Het zal ons eene leer zijn voor
de toekomst. Strijdlust en eigenwijs
heid veroorzaken om eene kleinigheid
oorlog en duizend vijandschappen be
nevens haat en laster; vredelievend
heid en wederkeerige meegaandheid
brengen de moeielijkste tegenstellin
gen tut een goed eindevrede voedt,
tweedracht verteert, dat hebben wij in
deze dagen aan ons ze! e ondervorm
den. Ongetwijfeld zal onze doorluch
tige heer rapport van mij verlangen.
Ik zal hem kunnen meiden, dat nu
alles in vrede geëindigd is en hoop,
dal hij daarom genade voor recht zal
laten geiden en de noodzakelijke boete
zoo licht mogelijk zal doen zijn. Gij
echter, tornnwachter," wendde zij z ei:
nu tot dezen, hebt zooeven nog niet
kunnen hoóren, wat de keurvorst in
zake de muts besloten heeft, hij beef:
toegestaan, haar te dragen en ik be
veel, dat zij u onmiddellijk worde
teruggegeven."
„Ja, is Jorg.... dan hier?" vroeg de
torenwachter verbaasd.
„Ja, hier ben ik," sprak deze op
zachten toon en trad op zijn toekom-
stigen schoonvader toe.
„Waar heb je dan toch zoo lang
gezeten vroeg hij, terwijl hij hem
verheugd de hand toestak.
„Waar ik gezeten hebt, schoonva
der, doch nog heel anders," zei Jorg
zacht; „ik zal het u thuis vertellen."
De torenwachter zeide niets, maar
een trek van siitle tevredenheid om
speelde zijn mond. Hij was een zeer
zelfbewust man en schaamde zich
vooral niet weinig voor Jorg, zijn toe-
komstigen schoonzoon, in de gevan
genis gezeten te hebben. Nu was de
zen hetzelfde overkomen en bepaald
nog veel langer dan hem zeiven. Dat
verschafte hem een zekere genoeg
doening, want nu kon Jorg hem niets
meer verwijten.
Nu bracht de gemeentebode de oor-