Van alles wat.
houden der Russen, die herhaaldelijk
de aanvallen der Japanners tot op
korten afstand van de stelling tot stil
stand brachten, zoodat de twee vij
andige tirailleurs uren, ja dagen lang
op 200 M., 100 M., zelfs 50 M. te
genover elkander lagen.
Uit proeven in 1902 en 1903 bij 50
compagnieën in Duitschland genomen,
blijkt, dat van aanvallende troepen,
voorgesteld door schijven die siechts
25 seconden op 1300 M, afstand
mochten beschoten worden, 20 pro
cent buiten gevecht gesteld werd,
vandaar dan ook, dat alle reglemen
ten er op wijzen, dat een betrekkelijk
zwakke verdediger den oprukkenden
aanvaller moei trachten zulke zware
verliezen toe te brengen, dat hij kans
krijgt, zelf aanvaller te worden. Als
de couranten-berichten waar zijn, dat
de Tui ken het vuur reeds staakten
als de Bulgaren op 500 M. een laat-
sten stormloop op de Turksche stel
lingen begonnen, dan pasten ze noch
Fransche noch Duitsche noch welke
tactiek ook, toe, maar zondigden tegen
elke gevechtsleer, vermoedelijk ten ge
volge van uitputting door honger en
ellende of gebrek aan munitie. In
ieder "geval zouden dergelijke aanval
len, als ons in de oorlogsberichten
van Bulgaarsche zijde geschilderd
worden, tegenover een vijand, die
stand hield als de Russen in Manris-
joerije of de Boeren in ZuiJ-Afrika,
of de Turken, in 1877, in bloed ge
smoord zijn.
De artillerie, en ook de mitrailleurs,
moet de infanterie steunen, maar ook
de verdediger heeft zijn geschut en
staat reeds in stelling, terwijl de aan
valler nog stelling moet zoeken. In 't
algemeen gesproken, zal de artillerie
in staat moeten zijn een krachtig vuur
af te geven.op troepen, tegen batterij
en andere weersti.ndbiedep.de doelen
van den verdediger.
Hierna behandelt spr. de verschil
lende vuurmonden, de vuursnelheid
en de uitwerking der verschillende
soorten geschut, staat vooral stil bij
de schild-artillerie en verklaart, dat
zelfs deze aan vernieling blootstaat,
wanneer ze zichtbaar is.
Ook de artillerie moet zorgen, dat
haar doelverkenning zoo goed moge
lijk zij. Daartoe beschikt ze over de
kostbaarste kijkers en hoekmeetinstru-
menten. Vindt men geen heuvel, huis
of boom om dit als hooger waarne-
mingspunt te gebruiken, dan beaiene
men zich var. dc waamemingsladder.
De berichten kunnen aan den batte
rij-commandant overgeseind worden,
maar ook hierbij moet geoefendheid
verkregen zijn, daar anders gruwelijke
vergissingen ontstaan.
Spr. wijst er vervolgens op, dat,
wil de artillerie den infanterie-sanval
steunen, de infanterie zeer spoedig na
het openen van het geschutsvuur moet
aanvallen, aangezien anders te veel
munitie verspild wordt.
Door velen wordt voor den strijd
met de batterijen en voor het beschie
ten van krachtig versterkte verdedi
gingswerken noodig geacht een zwaar
deren vuurmond mede ie voeren, dan
het veldkanon. In alle landen, vooral
in Duitschland, heeft men daarom zware
artillerie ingevoerd die, goed bespan-
lijk mee, maar je zet haar eenvoudig
op het hoofd en als de kommandant
zich daarover gebelgd toont, houd je
hem het schrijven van den keurvorst
onder den neus en hij is voor de ge-
heele stad geblameerd. Dit zal een
dingetje worden Zegt de keurvorst
echter neen, dan behoeft niemand
dat te weten men laat de muts een
voudig thuis en v/el vrijwillig, om le
ven te vermijden en niet verder in
het gedrang tc komen. Dus je houdt
je moud over de reis van jorg naar
'den Keurvorst 1"
Men ziet, de torenwachter was een
2nder diplomaat dan Oorenkees.
Kaatje vroeg intusschen „Ja, lieve
vader, maar als de kommandant mij
naar de muts vraagt
Hij antwoordde: „Dan moei je van
een uitvlucht gebruik maken."
„Maar wat moet ik dan zeggen
„Zij is gestolen. Jorg heeft de
muts immers ook gestolen," wierp de
torenwachter op.
„Maar vader, lieve vader, ik kan
den kommandant toch niet wat voor
liegen. Zou het niet het beste zijn,
dat ik hern maar alles mededeelde,
dan ging het...."
„Dat moest je eens profeteren
schreeuwde de torenwachter en stampte
met zijn pijnlijken voet op den vloer
van de kamer, wat hem tegelijkertijd
een smartkreet ontlokte nu bereikte
ook zijne woede het hoogste punt.
„Dat moest je eens probeeren, Kaatje,
en je zult zien, wat ik dar. doeJorg
smijt ik de deur uit, als hij komt, en
jij kunt je op alles voorbereid houden."
nen, het veldleger gemakkelijk kan
volgen Houwitsers en lange kanonnen.
Ook hier te lande is met de invoe
ring van veldhouwitsers en aanspan-
bare lange kanonnen, na jarenlang
proefnemingen, een begin gemaakt.
Voor onze vesting-artillerie is op zich
zelf al de verbetering der bewapening
dringend noodzakelijk, niet alleen om
het veldleger, waar noodig, in zijn
aanvallend optreden te kunnen steu
nen, maar ook voor de verdediging
onzer stellingen.
De moeie'ijkheden, om de munitie
op het gevechtsveld tijdig aan te voe
ren, zijn groot, Wellicht kunnen in
de toekomst automobielen groote dien
sten bewijzen, ten minste van uit ma
gazijn tot aan het gevechtsveld.
Vele moeielijkheden zullen worden
ondervangen door het zoogenaamd
eenheids-projectiel, een zeer vernuf
tige samenvoeging van granaat en gra
naatkartets. Dan heeft men zich niet
het hoofd te breken met dc vraag
„Wat heeft men noodig in de batterij
„Gr. of Gkt
In de laatste jaren heeft men in
alle staten ook in ons land
met koortsachtigen ijver moderne mi
trailleurs ingevoerd. De mitrailleur is
een wapen der toekomst van groote
beteekenis; het begeleidt de cavalerie
op hare ondernemingen vóór het front
van het leger en versterkt zoo haar
betrekkelijk geringe en toch belang
rijke vuurkracht. Vóór alles echter,
is hij, dit heeft de Russch-Japansche
oorlog geleerd, het trouwe hulpwapen
der infanterie.
Generaal Nogi verklaarde, na den
stormaanval op den 203 M. heuvel
„Onze vreeseüjkste tegenstanders w -
ren de draadhindernissen op 100 M.
voor de Russische tirailleursloopgra
ven, bij nachtelijke aanvallen helver
licht door de verblindende zoeklichten
en bestreken door de, al maar door
ratelende, mitrailleurs, wier vuur alles
wegmaaide, wat zich boven de dek
king durfde vertoonen." Hun vuur-
snelheid bedraagt 350—500 in de mi
nuut.
Tegenover een hardnekkige verde
diging zal men dikwerf een verras
sende nachtelijken aanval plaatsen. In
den Russisch-Japanschen oorlog is
daarbij voor den verdediger het groote
nut van zoeklichten gebleken.
Zooals ook Japansche officieren ver
zekerd hebben, was de uitwerking
daarvan op den troep, wanneer deze
bij een nachtelijken aanval zich plot
seling in den verblindenden lichtbun
del bevond, bijzonder groot. Zelf
niets ziende en wetende, dat men een
helder verlicht doel vormt, voelde
men als eerste aandrang de zucht om
naar de veilige duisternis te vluchten.
Men heeft nu in verschillende le
gers vervoerbare zoeklichten.
De Bulgaren schijnen daarmee een
overeenkomstig succes op de Turk
sche bezettingen der loopgraven g.rhad
te hebben als de Russen op dejapanners.
Zoo nadert dus het oogenblik, dat
de aanvaller den stormloop waagt.
Eene geschokte verdediging zal dien
niet afwachten, doch zich terugtrek
ken, een krachtige verdediging houdt
stand en het handgemeen, het ge
vecht van man tegen man mtt sabel,
Met een bang hart, verward en ang
stig sloop Kaatje naar het kommau-
dantshuis. Daardoor leverde zij een
zoo roerende aanblik op en de kom
mandant werd daardoor nog meer in
zijn voornemen versterkt om in vrede
en met barmhartigheid een einde aan
de zaak ie maken. Hij ontving het
arme meisje zeer vriendelijk en sprak
„Lief kind, opdat uwe fatale zaak zoo
spoedig mogelijk uil de wereld komt,
zou ik uwe muts gaarne eens van na
bij bekijken. Het zou heel gemakke
lijk hebben kunnen gebeuren, dat mijne
oude oogen zich vergist hebbben Laat
mij de muts zien."
Kaatje was door de vri mdelijkheid
van den kommandant dubbel in de
war gebracht. Wat zou zij hebben
willen geven, indien zij hem de muts
zou kunr.en laten zien of indien zij
hem alles had mogen vertelie.i
Aarzelend, rood wordend van schaam
te, antwoordde zij „Ik heb de muis
niet bij mij
„Ga dan naar huis en haal haar,"
was het antwoord," ik heb u immers
laten zeggen, dat ge de muts moest
medebrengen.*
Aarzelend zeide zij„Ach, ik heb
de muts ook niet thuis."
De kommandant keek Kaatje scherp
aan en trok de wenkbrauwen samen.
„Kaatje," sprak hij, „ik meen het goed
met jou en je vader. Weerstreef mij
niet
„Ach, daarvan ben ik zoo diep mo
gelijk overtuigd, mijnheer de kom
mandant," smeekte Kaatje, „maar ik
verzoek u, heb medelijden met mij,
bajonet en revolver, ontstaan. Sedert
den Russ.-Jap. oorlog is daarbij een
zeer oud strijdmiddel, de handgranaat,
herleefd. In dien oorlog zijn ze met
zeer primitieve middelen samenge
steld, maar thans worden ze meer en
meer geperfectioneerd.
Het handgemeen eindigt lang niet
altijd ten voordeele van den verdedi
ger, dit ook deed ons de Russ-Jap.
oorlog zien.
Dankbaar willen we hier releveeren
hoe menschlievenden de slachtoffers
van den krijg ter hulp snellen, maar
niet alleen zij behoeven verzorging.
De troep ;te velde vereischt, wil hij
zijn plicht kunnen vervullen, goede
verzorging en verpleging. De eigen
aardige voertuigen, als keukenwagens,
hooikist-wagens zijn een ware uit
komst voor de strijdbare mannen, aan
wier verpleging zoo weinig mogelijk
moet ontbreken. Hiervoor te zorgen
is het werk van de intendance.
Spreker hoopt, dat men den indruk
zal hebben gekregen, dat de kans om
te overwinnen h oorlogstijd in vre
destijd zal moeten worden gekocht.
Geen militairiste, maar een militaire,
dit is een krijgshaftige, voortvarende
geest, moet ons volk bezielen. Deze
geest moet reeds van de jeugd af
worden aangekweekt en in de jonge
mannen en vrouwen worden onder
houden. Lichamelijk en geestelijk
moeten we een weerbaar volk zijn.
Ik wil bekennen, dat we in dit op
zicht reeds goede dingen zien.
We moeien bezield zijn door een
krachtig nationaliteitsgevoel, door het
gevoel, dat we zija één en ondeel
baar één vrij Nederiandsch volk, nij
ver arbeidend-levend, en, moet het
zijn, ook stervend voor Koningin en
Vaderland
Tal van lichtbeelden verduidelijk
ten het gesprokene, dat door een vrij
talrijk gehoor met belangstelling werd
gevolgd.
Een collectie platen, door kapitein
Oudendijk ter b.-zichtiging gelegd,
hielpen ook zeer mede om een hel
der beeld van het moderne oorlogs
voeren te verkrijgen.
Namens de vergadering bracht lui
tenant Van Slobbe den spreker
zijn welgemeenden dank.
Handelsblad.
O
Zijn eerste had.
William Beck, een man van ze
ventig jaren, gebruikte het eerste
bad van zijn leven toen hij op dien
leeftijd werd opgestuurd naar de
gevangenis van Kittaning.
Op het eerste gezicht van het
water ging de man zoo vreeaelijk
te keer, dat de oppassers hem er
in moesten lichten Toen hij er
eenmaal in was, vond hij de sen
saties zoo verrukkelijk, dat men hem
er slechts met moeite uit zou krijgen
o
Paarden vleesch
Eenige handeiaren in Den Haag
hebben het plan gevormd, een naam-
ik heb werkelijk de muts niet thuis."
„Kaatje, voor de laatste maal vraag
ik je: wil je mij de muts laten zien
Kaatje begon luide te weenen
„Geloof mij toch mijnheer, de muts
is niet thuis 1".
„Waar is zij dan
Kaatje zweeg. Wat moest zij zeg-
gen
Dat prikkelde de kommandant nog
meer. „Waar is de muts beet hij
haar toe.
„Zij ishijhij heeftzij
zij isgestolen," kwam het ein
delijk uit haar mond. Bij deze Woor
den was Kaatje donkerrood in het
aangezicht geworden dooi den onder
zoekenden blik van den kommandant.
„Gestolenzoo, dus gestolen is
zij nu," sprak de kommandant op
kouden en ambtelijken toon, „gesto
len Men leest je de leugen van
het gelaat afGa," voegde !iij er
toornig bij „ga heen, leugenaarster, en
wees nu op je hoede I3ah schan
de over zulk een meisje
Traan op traan rolde over de wan
gen van Kaatje, toen zij het koin-
mandantshuis verliet. Zij meende, dat
de schaide haar verpletteren zou.
Toen zij thuis was en over het ge
beurde nadacht, trok zij zich aan de
blonde haren, omdat zij den kom
mandant, die het bepaald goed ge
meend had, bekend en hem ten slotte
verzocht had, dat hij van het hem
medegedeelde tegen haar vader niets
zeggen zou, opdat zij zelve niet in
verlegenheid geraakte. De komman
dant zou dat alles voorzeker begre-
looze vennootschap op te richten tot
het drijven van paarde vleeschhou-
werijen met het doel le qualiteit
paardenvleesch te verkoopen tegen
verminderd tarief. Voorioopig is
een kapitaal van f 50000 gevormd.
•tandaard
Or
Van een zwemmende vink.
Een der lezerressen in Gelderland
van het N. v. d. L). schrijft aan
dit blad
„Weet u wat wij vandaag op de
wandeling zagen Een vinkje, door
ons opgeschrikt, vloog bij ongeluk
in een beek Ik dadelijk met een
paraplu er bij om te helpen, maar
niet noodig het diertje keerde sta
tig om, zwom over het water en
stapte aau de andere zijde aan wal.
Ik bad tot dusver alleen gehoord
van vliegende en blinde11.
—o
Een laatste groet.
Een op de vischmarkt te Coe-
vorden gekochte kabeljouw had,
meldt de N. R. Ct, in zijn maag
een ileschje, waarop in duidelijke
letters, met potlood geschreven
Mijn laatste groet aan het vader
land, .^chip vergaat. H, Boume.
o
Verdwijnend natuurschoon
Bij den hevigen storm, die in
Juli j.l. woedde, werden eenige der
majestueuze, circa een meter dikke
iepenboomen van de prachtige lanen
aau heide zijden van het stadje
Gennep (rijksweg Venlo- Nijmegen)
afgeknapt. In verband hiermede
werd een onderzoek ingesteld naar
den toestand dier boomen. Naar
de Tel. thans verneemt, is de ge
steldheid van het meerendeel dezer
iepi-n zóódanig, dat in het belang
der veiligheid noodig is ze te rooien,
waarmede binnenkort zal worden
begonnen
o
Toren omgevallen.
Te Augabuurt (Fr.) is de kerk
toren omgevallen. Men had hem
aan één kant ondergraven, om hem
aldus recht te zetten
o—
Mollenvelletjes.
In Friesland worden tegenwoordig
voor Amerika en Engeland mollen-
vellen opgekocht. Daardoor stijgt
de prijs en zijn die huidjes thans
ongekend duur men betaalt per
etuk 39 h. 40 ct,
o
Spoordienstregeling hij de H IJ. S.M.
Het IIhl verneemt, dat in de
bedoeling ligt van de directie der
H IJ. S. M voor den trein en-
pen en tot een goed einde gebracht
hebben. En wat haar van alles nog
liet meest leed deed, was het verwijt
van leugentaal, dat op haar drukte.
In zijne kanselarij had de komman
dant haar ecne leugenaarster genoemd
en zij gevoelde, dat hij geen ongelijk
had. „Ach, wat zal daaruit nog voort
komen," zuchtte zij, terwijl zij bitter
begon te weenen.
Een echter was blij over de wen
ding, welke de zaak genomen had, en
dat was de kromme Lize Zij had het
arme Kaatje naar den kommandant
zien gaan en zij vond geen rust, voor
dat ook zij onder het eene of andere
voorwendsel het koinmandantshuis
was binnengeslopen. Zij scheen bij
zonder veel werk te hebben bij d:;
deur der kanselarij, om te liooren, wat
daar binnen voorviel daar de beul
aanhoudend heen en weer liep, kon
zij slechts nu en dan maar een en
kel woordje door het sleutelgat opvan
gen. De hoofdzaak echter had zij
tcch gehoord, meende zij. name ijk.
dat Kaatje den kommandant bekend
had, dat de muts „gestolen" was, als
mede dat de kommandant dit vol ont
zetting herhaalde en daarna Kaatje
onmiddellijk de deur wees.
En nog een was tevreden. Dat was
de viouw van den kommandant. Haar
deelde namelijk op dien denzelf
den dag de kommandant alles mede,
wat er was voorgevallen en vooral de
weigering van Kaatje, om de muts te
halen en haar uitvlucht dat zij gesto
len was.
„Zwijg nu evenwel van de historie,"
dienst gedurende het geheele jaar
één vast schema samen te stellen,
waarop de treinen, welke alleen 's
zomers rijden, geen invloed hebben
en gemakkelijk uit- en ingevoegd
kunnen wordeD,
Tot dusver had een uitschakeling
van een zomertrein wel eens ten
gevolge, dat er tusschen de ver
trekuren van twee opvolgende trei
nen eeo groote hiaat ontstoud, zoo
dat de dienstregeling voor deze
treinen veranderd moest worden in
den winterdienst. Het plan, dat
nu bij H. JIJ. S. M. in voorberei
ding is, zal ten gevolge hebben, dat
dergelijke hiaten in den treinenloop
op de vaste dienstregeling 's zomer»
en 's winters zoo min mogelijk
voorkomen.
o
De anafhankelijke hoofden, vorsten
en edelen van Engelsch-Indië hebben
besprekingen gehouden, teneinde vol
doende fondsen voor een gift aan de
regeering in het Moederland bijeen
te brengen welke gift zal bestaan in
drie dreadnoughts en negen gepant
serde kruisers eerste klasse. Het denk
beeld verkeert nog in het stadium van
voorbereiding, maar het toont de
royaalheid der Indische Vorsten. Er
is toch allicht een kapitaal van 200
millioen met gemoeid, indien niet
méér.
o
Als een echte dame.
Onder de Engelsche dames is het
tegenwoordig mode om uit te gaan
op zoogenaamde sociale expedities in
de armoe-buurten van Londen.
De bekende sociolaog Frederik Town-
send Martin vertelt daarover de vol-
hende amusante geschiedenis.
Een klein meisje uil zoo'n Londen-
sche achterbuurt was door zoo'n phi-
lantrophe dame op een tuinfeest uit-
genoodigd.
De kleine mocht naast de gastvrouw
op een tabouret zitten, dronk thee en
at koekjes.
Plotseling vroeg het kind aan haar
aristocratische gastvrouw
„Drinkt uw man ook?"
„Maar kind, hoe kom je er op
antwoordde de dame verbaasd.
„Hoeveel verdient uw man wel?"
vervolgde het kind rustig.
„Mijn man werkt niet, kindje, hij
is kapitalist.
„Heb u veel schulden?"
„Maar meisje, hoe kom je toch aan
zulke vragen
„U hebt een zeer gezonde gelaats
kleur, u verft u toch niet
Nu werd de dame boos en zeide
„Kind, wie heeft je toch zulke onbe
schaamde vragen geleerd
„Onbeschaamde vragen vroeg
kalm liet kind.
„Moeder heeft me gezegd, dat ik
mij bij u als een echte dame zou ge
dragen, welnu ais zulke echte voorna
me dames bij mijn moeder komen,
dan stellen zij haar dezelfde vragen,
die u nu onbeschaamd noemt."
gebood haar de kommandant, want
het is ambtsgeheim."
De kommandantsvrouw had dit be
loofd, maar des te meer hitste zij nu
haar man tegen het arme Kaatje en
haar muts op. En dat was volstrekt
niet moeieiijk. Hoe meer hij vroeger
geneigd was geweest, de zaak in vrede
te laten afloopen, zooveel te meer was
hij nu vast besloten alles aan te wen
den, om den torenwachter en diens
aanhang zijne meerderheid te laten
gevoelen. Dat kwam de komman
dantsvrouw uitstekend te pas. Vol
gens haar was heur man te mee
gaande, te goed, te weinig hoog voor
de burgerij Zij zou hem veel liever
scherp, gewelddadig, brutaal, krach
tig hebben gezien, eiken dag over
winnaar op dezen of genen tegenstan
der. Zij wiide met hem cn zijne
macht schitteren. Nu bood zich ein
delijk zulk eene gelegenheid aan en
nu moest haar Frederik toonen, dat
hij torenhoog boven de hoofden der
Hoornbokkelaars uitstak. Daarom was
deze ontwikkeling der geschiedenis
haar hoogst aangenaam.
Kaajte komt in het vuur.
Den volgenden dag verscheen de
de kommandant in den gemeenteraad
en verklaarde, dat het verbod ten op
zichte van de muts gehandhaafd bleef
en dat hij alle macht, welke te zijner
beschikking stond, zou aanwenden als
iemand het probeeren wilde, tegen
stand te bieden.
(Wordt vervolgd).