olkswil
BIJVOEGSEL
van
van 23 November 1912.
De Pelsmuts
Van alles wat.
Tschataldscha.
Een bekend militair medewerker
van de „Frankfurter Ztg.", die zich
schuil houdt onder den naam „oud-
Pruisisch officier", schrijft uit San
Stefano nabij Constantinopel, d.d. 10
Nov. het volgende aan zijn blad:
„Onafgebroken brengen talrijke stoom-
booten troepen naar San Stefano, die
daar onmiddellijk worden ontscheept
en dadelijk op marsch gaan naar de
veelgenoemde Tschataldscha-linie,
waar in weinige dagen de oorlog be
slist zal worden.
Een Turksch blad heeft wei-is-waar
de meening te kennen gegeven, dat
na een nederlaag bij Tschataldscha,
Constantinopel nog met succes zou
kunnen worden verdedigd door een
soort landstorm om te roepen, maar
deze zienswijze is onjuist en kan
slechts opkomen in het brein van
iemand, die wanhoopt.
Actie voeren met een landstorm,
die slechts vier dagen gedrild zou
zijn, is onzin. Men zou, door aan
dergelijke lieden wapens uit te dee-
ien, hen slechts piikkeUn om er van
gebruik te maken, om op de Europe
anen aan te vallen en de toestand nog
moeilijker te doen worden dan hij na
een nederlaag bij Tschataldscha reeds
zou zijn.
Het Turksch legerbestuur heeft vol
gens mijn berekening achter Hadem-
koui een troepenmacht van 50.000 a
60.000 man bijeen geb/acht en ieder
uur komen daar versche troepen aan.
De verontschuldiging, dat er gebrek
is aan ammunitie en levensmiddelen
kan hier, hoe juist ze ook was bij
vroegere gevechten, nu niet meer gel
den. De stellingen liggen op 60 Ki
lomeier van Stainboui en de wegen
zijn, volgens Turksche begrippen,
goed.
Blijft de intendance toch in gebreke,
gaan de leden van den generalen staf
voort, ondanks den critieken toestand,
gemakkelijk gezeten in weelderige
spoorwegcoupés, fijn te dineeren, ter
wijl de troepen, waartusschen zij zich
bevinden, hongerlijden dan wordt het
inderdaad tijd enkele van die hoog
geplaatste personen, aan hun voorna
men hals op te hangen, zooals men
dat in het kamp van Wallenstein
noemde, en bovendien de rest van die
fraai-opgetooide officieren, het voor
beeld van Nazim Pacha, die op non
activiteit gesteld is, te doen volgen.
Ik heb talrijke Turksche officieren
gesproken, krijgshaftige Osmanen, als
de Solirnans en Moektars uit vroeger
dagen, menschen, die bij Tschatald
scha hard noodig zijn en bevelheb-
2 OF
Hoc (ie menschen elkander kunnen
plagen.
Vervolgens ging zij verder, maar nu
op eenigszins gedempten en geheim-
zinnigen loon Bovendien wist men
in het geheel nier, vanwaar en hoe
de sluwe Ka aan de kostbare en dure
muts gekomen was. Daarover zou ook
weer heel wat kunnen gezegd wor
den alles en alles te zamen geno
men was liet eene schande voor Ka,
en de geheeie familie en de stad met
deze nieuwe mode. Als mijnheer de
kommandant op tucht en orde en op
zijn eigen aanzien in de stad gesteld
was, moest hij de muts verbieden
anders zouden de eenvoudige men
schen zeiven tegen hem nog verden
king opvatten zij had reeds alles ge
hoord, wat men in dat geval wel zeg
gen zou. Met Ka zou het een slecht
einde nemenzulk eene hoovaardij
en hoogmoed kwamen voor den val
en nog iedere kindermoordenares had
in den beginne precies zoo gehan
deld Dat was wis en zeker zij
verlangde slechts het beste voor de
lichtzinnige KaZoo sprak de
kromme Lize en daardoor vernam de
kommandantsvrouw haarfijn, hoe het
met het blonde dochtertje van den
torenwachter geschapen stond.
Nadat de kromme Lize onder dank
betuigingen was weggezonden, huilde
Q- kommandantsvrouw eerst een em
mertje vol. Vervolgens maakte zij bij
bers moesten zijn, in plaats van de
opgesmukte commandanten, die uit de
geheeie legerreorganisatie slechts ge
leerd hebben, dat die de generaalstaf
draagt, te voornaam geworden is, om
zelf te handelen.
Wat de Tschataldscha-linie zelf be
treft, zoo moet ik verklaren dat ze op
de meeste oorlogskaarten onjuist ge-
teekend is. De kaarten, die ik onder
de oogen heb gehad stellen het voor
alsof de breede landtong, waarop Con
stantinopel ligt, van zee tot zee be
schermd is door een reeks forten,
zoodat men in den waan komt, dat
de landtong een oninneembare vesting
is. Ik ben op den terugtocht door
het bedoelde gebied gereden en moet
zeggen, dat cartografische voorstelling
heillooze nonsens is.
Er zijn enkele bescheiden verwaar
loosde aardwerken voorhanden, die
echter de grootste optimist geen for
ten kan n ">emen. Hoe ze dan ook op
de kaarten komen is mij onbegrijpe
lijk. De forten, die ik zag waren niet
van geschut voorzien. Ze maakten
den indruk van stapels bietenafval,
waar achter men ook beschutting kan
vinden, maar die daarom niemand
forten zal noemen. Slechts op een
plaats heb ik troepen gezien, die bezig
waren schansen op te werpen. Het
gebeurde heel kalm, als de kerels geen
uniform hadden gedragen, zou men
gedacht hebben dat ze bezig waren
een aardappelveld om te spitten.
Maar aan, dat Turksch fatalisme is
nu eenmaal niets te veranderen.
De oorlog stond op het punt uit
te breken, toen de minister van oor
log het goed vond, de Duitsche ver
ordening op den vestingbouw te la
ten vertalen. De Goden weten waar
om 1 Gaat alies goed, dan heeft Al
lah het gewild, loopt het mis, dan is
Allah weer verantwoordelijk.
Dan is de keerzijde van het Moharn-
medaansch fantalisme, waardoor men
naast enkele energieke menschen een
menigte nietsdoeners ontmoet.
Gelukkig voor de Turken is het
uit Strategisch oogpunt niet beslist
noodzakelijk, dat de Tschataldscha-li
nie zwaar versterkt is, goed schiet-
tende troepen kunnen de Bulgaren,
daar de vijand door de terreinmoei-
lijklieden weinig gebruik kan maken
van de artillerie, nog lang tegenhouden.
De linie, die verdedigd moet wor
den, is slechts 25 Kilometer breed en
de vloot kan zelfs nog enkele kilo
meters voor haar rekening nemen.
De kanonneerbooten, die voor San-
Stefano liggen, schijnen er op te wij
zen, dat de Turken dat laatste ook
zich zelve het besluitKa van den
torenwachter moet het dragen der
muts verboden wordenalvorens het
verbod uitgevaardigd is, zal mijn kom
mandant geen rustig oogenblik meer
beleven. En daar het haar meer dan
eens gelukt was, den gestrengen heer
kommandant volgens haar wil te doen
buigen, hoopte zij, dat het ook dezen
keer gelukken zou. Hoe het haar ge
lukt is, en welk onheil de nieuwe
pelsmuts verder nog stichtte, zal in
het volgende verteld worden.
Nu breekt de bom los.
Hoe het in z'n werk gegaan is,
weet ik juist niet te zeggen, maar een
feit is het, dat den volgenden dag de
gestrenge heer kommandant met een
zeker ambtsgebaar den beul en den
stadssoldaat de volgende opdracht
gaf„Beul, nu ga je naar den toren
wachter en zegt hem, dat de nieuwe
pelsmuts van zijne dochter Catharina
tegen de wet is, en dat het haar ver
boden is, de muts verder op te zet
ten op straffe van geldboete en open
bare ontneming. Zeg het hem echter
op zachten toon, zooals men met ste
delijke ambtenaren spreekt."
Het laatste voorschrift voegde de
kommandant er aan toe, omdat het
hem toch niet volkomen wel was om
het hart. Alleen om wille van den
lieven vrede had hij toegegeven aan
de eischen van zijn beminnelijke
wederhelft. Zijn verzet ten gunste
van het arme Kaatje hadden hem vol
strekt niets geholpen zijn vergoelij-
van plan zijn.
Aan de zijde van de Zwarte Zee
zouden ze meer kunnen uitrichten.
Over den Turkschen terugtocht
wijkt het verhaal van den correspon
dent van de gangbare voorstelling af,
hij meent te moeten opkomen tegen
de schandelijke geruchten, welke dien
aangaande in omloop zijn gebracht.
„Het is niet waar, schrijft hij, dat
men op den terugtocht verhongerde
soldaten zag, onwaar is het, dat de
soldaten plunderden, wanneer men
daaronder ten minste niet verstaat het
wegnemen van wat pluimvee, dat op
de verlaten hoeven rondliep en dat
in oorlogen tusschen beschaafde vol
ken gewoonte is. Een grove leugen
is 't, dat de vluchtelingen het land
volk aanrandden. Ik reed midden
tusschen hen, zonder mijn journalis
ten-insigne en zonder fez, maar werd
volstrekt niet lastig gevallen. Slechts
één brandend dorp ontmoette ik en
dat zal daar de huizen van hout
zijn in vredestijd ook dikwijls voor
komen.
In de dorpen waar wij ons bivak
opsloegen en waar het 's nachts vin
nig koud was, gingen de soldaten
niet eens de verlaten huizen binnen
om beschutting te zoeken. Nog ster
ker, een van mijn bedienden kreeg
van Turksche soldaten een berisping,
omdat hij van een schutting planken
voor een kampvuurtje wilde gebrui
ken. Nergens was iets te zien van
weggeworpen wapens, hoewel ik scherp
daarop lette."
De correspondent geeft echter toe
dat er „wanorde" onder de vluchtende
troepen was, maar dat kon ook niet
anders, meent hij, geregeld terugtrek
ken was onmogelijk, daar de wegen
versperd werden door het landvolk,
dat ook naar Constantinopel de wijk
nam.
O
Een anatomische terechtwijzing.
Mijnheer de Commies, zegt de
Directeur, ik heb dikwijls voor uwe
tekortkomingen mijn oog gesloten
maar nu moet ik u toch onder han
den nemen. Ik hoor dat gij uwe
ondergeschikten te weinig op de
vingers ziet, met hen op te vertrou-
welijken voet staat en u dikwyls
bij den neus laat nemen. Als ze
subordinatie plegen, moet ge hun
uw tanden laten zien, al stuit het
u ook tegen de borst. Gij moet
uwe Collega's niet al het werk op
den hals schuiven, maar wel bij den
arnf nemen of ze -polsen omtrent
hun kennis van de formulieren en
of ze alles goed in 't hoofd hebben.
Zelf moet ge, bij de minste drukte,
niet je lip laten hangen of je kop
verliezen. En als ge wat op den
lever hebt, behoeft ge niet achter
mijn rug den mond vol over mij
te hebben, maar zeg voor de vuist
weg, wat ge op het hart hebt en
zorg dat ge aile3, wat uw functie
kingsvoorstelhij wilde de komman
dantsvrouw eene nog schoonere muts
koopen, werd met vlammende veront
waardiging van de hand gewezen en
daardoor bleef hem niets anders over
dan de wapens neer te leggen en
bijna tegen zijn ambtelijk geweten in
den beul de opdracht te geven, welke
wij vernomen hebben.
Hooren wij nu ook, hoe de beul
zich van zijne taak kweet.
Met gewichtig en ernstig gelaat
.ging hij het nauwe steegje nabij het
ziekenhuis binnen, waarin de toren
wachter woonde en riep den kinde
ren, die in de steeg aan het ravotten
waren, reeds Aian verre toe: „Uit den
weg daarik moet naar den toren
wachter Gewichtig, zeer gewichtig
Natuurlijk werden voor alle ven
sters nieuwsgierige hoofden zichtbaar
de ambachtslieden traden uit hunne
werkplaatsen en de leerjongens wer
den den beul nagezonden om te ver
nemen, wat voor nieuws er was.
De beul ging voor het huis van den
torenwachter staan hij woonde be
neden - klopte aan het venster, dat
half openstond en daar hij daarbin
nen den torenwachter zag, die achter
den oven zat en zijn voet verzorgde,
schreeuwde hij, dat men het wel zes
huizen ver hoorde, naar binnen „To
renwachter, de gestrenge heer kom
mandant laat u zeggen Ka moet den
I eerstvolgenden keer haar voorname
muts van het hoofd laten, anders zal
het gevolg zijn, dat men u straft en
I de muts wegneemt. Overigens uw
I dienaar 1"
betreft, spoedig onder den knie hebt.
Men zegt, dat die ambtenaar niet
eeDS erg op zijn teetien getrapt
was, want hij had een breede schoft
en alles ging het eene oor in en het
andere uit.
o
De haring bedreigd.
In Engeland, zoo lezen wij in de
„Hamburg Corresp.", heeft het bericht,
dat er gevaar bestaat voor het uitster
ven van de haring, wanneer niet spoe
dig maatregelen daartegen worden ge
nomen, groot opzien en rechtmatige
bezorgdheid gewekt. Leden van het
pailement hebben de kwestie ter hand
genomen in talrijke vergaderingen is
gewezen op de kolossale schade, die
daaruit zou voortvloeien voor de in
dustrie en bij het departement van
Landbouw en Visscherij is een petitie
ingediend, waarin aangedrongen wordt
op strenge maatregelen om de volle
dige verdelging van de haring te voor
komen.
Dn haringvisscherij is een der oud
ste takken van nijverheid in Enge
land men kan haar oorsprong nagaan
tot op acht eeuwen terug. Tegen
woordig verschaft zij arbeid aan meer
dan 100.000 personen, en het kapi
taal, dat in haring-industiie belegd is,
bedraagl ongeveer f 120.000.000.
Behalve het enorme gebruik in
Engeland zelf, wordt de haring in
groote massa's uitgevoerd in het jaar
1911 voor bijna 48 millioen gulden.
Het ernstige gevaar nu, waardoor
de zoo nuttige haring bedreigd wordt,
vloeit voort, zooals in de petitie wordt
gereleveerd, „uit de laatste nieuwe
methoden der haringvisscherij, waarbij
gevischt wordt met netten met zoo
nauwe mazen, dat niets er door kan".
Vroeger werd gevischt met drijf
netten, die aan de oppervlakte der
zee gespannen werden, en waarin de
haringen inzwommen. Om echter
grootere voordeelen te bereiken is men
er in 1905 in Engeland er toe over
gegaan om sleepnetten te gebruiken,
die op de bodem der zee gespannen
worden, en waarvan de mazen zoo
klein zijn, dat alles er-in gevangen
wordt.
Terwijl bij de drijfnetten alleen de
groote, eetbare visschen in het net
blijven en vele zich nog door de
wijde mazen kunnen redden, wordt
door de nieuwe methode het verdel-
gingswerk op de radicaalste wijze
doorgevoerd.
Kleine visschen van twee en drie
duim, die voor het gebruik nog on
dienstig zijn, worden bij millioenen
in zulke nette gevangen gehouden
de oude vangplaatsen worden daardoor
totaal leeggevischt en de visschers zoe
ken voortdurend nieuwe plaatsen, om
er hun werk van verwoesting voort te
zetten, Daarbij komt nog, dat niet
alleen de jonge visschen op groote
schaal worden uitgegroeid, maar ook
het jonge broedsel.
Vooral sinds twee jaren heeft deze
verwoesting der haringvisscherij een
dreigenden omvang aangenomen, en
de nadeelen, daardoor veroorzaakt,
zijn reeds zoo groot, dat alleen spoe
dige hulp deze schatten der zee nog
Daarna maakte de beul zich uit de
voetenhet volgende wachtte hij niet
af, hoewel de torenwachter het hoofd
reeds uit het venster stc.k en hem na
riep, dat hij het antwoord dadelijk
kon meenemen. Hierop riep de to
renwachter met eene stem, die tien
huizen ver waarneembaar was, den
beul in hel steegje achterna: „De
muts kan door niemand verboden
worden, want het was geen adellijke
en geen vorstelijke, maar eene gewone
burgerlijke pelsmuts ondanks de af
wijkende van den beul, een ongelik-
ten beer, en de gestrenge heer kom
mandant tegelijkertijd. Over deze
laatste wilde hij evenwel niet gezegd
hebbenzijn kind laat hij zoo niet
behandelen en zij zou op den eerst
volgenden feestdag de muts weer op
zetten en dan wilde hij we! eens
zien, wie hem straffen zou tot voor
den keurvorst zou hij zijn recht zoeken.
De buren gaven hem allen gelijk,
want eerstens waren zjj dit als goede
buren verplicht en tweedens was het
stedelijk opperhoofd er in betrokken'.
Want als de kommandant de rechte
man is op de rechte plaats, moet men
immers op hem schimpen. Daarom
schold binnen een kwartier de ge
heeie steeg op den kommandant en
de vrouwen op de kommandants
vrouw die was er de oorzaak van,
schreeuwden zij, en zooals men ziet,
1 keken zij scherper dan de mannen,
's Namiddags droeg geheel Hoornbok-
kel reeds kennis van het pelsmuts
verbod op alle hoeken, in alle her
bergen en werkplaatsen discussieerde
redden kan. Vandaar dat men er ter
bevoegder plaats met alle kracht naar
zal streven, tot de aloude vangmet-
hode terug te keeren, waardoor eener-
zijds alleen goede en bruikbare vis
schen buit gemaakt worden, en an
derzijds iedere onnoodige vernietiging
voorkomen wordt.
o—
Het reclit op de lucht.
Dc vooruitgang der draadlooze te
legrafie en het gebruik daarvan, heb
ben in Frankrijk de noodzakelijkheid
van eene nieuwe wet tengevolge ge
had. Deze wet moet verhinderen, dat
er van deze jongste vrucht der tech
niek wederrechtelijk gebruik wordt
gemaakt. De zaak was deze: Twee
maal daags worden er van den Eiffel-
toren te Parijs nauwkeurige tijdsigna
len afgezonden ten behoeve van sche
pen in volle zee bij het bepalen van
hun lengtegraad. Eenige ondernemen
de personen, vooral uurwerkmakers,
zijn toen op het denkbeeld gekomen,
deze signalen met tamelijk gemakke
lijk te construeeren apparaten op te
vangen. Daartegen is nu een wette
lijk verbod uitgevaardigd. Als men
in het oog houd, dat b.v. de directie
der Britsche posterijen voor nauwkeu
rige tijdsignalen, die zij ontvangt van
de sterrewacht te Greenwich," aan
zienlijke sommen moet betalen, dan
zal men begrijpen dat men het op
vangen van draadlooze seinen zoekt
te verbieden die seinen hebben v/aar
de, en wie ze noodig heeft, moet er
voor betalen.
Hoe deze maatregel van juridisch
standpunt moet worden beschouwd,
daarover is men het nog niet eens.
Sommige stellen dit verbod op een
lijn met een verbod om op de klok
van den toren te zien hoe Iaat het
is, of op straat te luistefen naar mu
ziek ergens binnenshuis. Men ver
wacht van dezen maatregel een groot
aantal even interessante als netelige
rechtquaesties.
(Weekblad v/d Handeldr.
en Ind. Middenst.)
—o
Kracht van het Pauselijk woord.
Er zijn altijd nog menschen, die
twijfelen aan de practische uitwerking
van het pauselijk woord over de da-
gelijksche H. Communie en die mee-
nen, dat zij den gewic'ntigen en diep-
gaanden inhoud daarvan gerust langs
zich heen kunnen laten gaan. Na het
eerste Decreet van 1905. waarbij Pius
X de wereld verbaasde met zijne op
vatting der dagelijksche H. Comunie,
zijn er zestien officieele documenten
van den H. Stoel uitgegaan alle ge
richt op het doelde bevordering van
die heilige gewoonte. Zij vestigende
aandacht der bisschoppen, priesters,
ouders en opvoeders op de noodza
kelijkheid om in die richting een werk
zaam apostolaat uit te oefenen. Twee
nieuwe uitspraken van den H. Stoel
zijn 30 September gepubliceerd in de
„Acta Apostolicae Sedis" (het eenige
officieele orgaan van den H. Stoel.)
Zij hebben betrekking op de verge
makkelijking van het Decreet over de
dagelijksche H. Communie. Niet het
minst merkwaardig, ofschoon mis
schien het minst opgemerkt, is de
men daaroverde een was cr voor,
de ander er tegen, net precies zooals
het altijd in het leven gaat. Toen de
avond over het stadje neerviel, was
het reeds van de grootsten tot de
kleinsten in twee partijen verdeeld.
Leerjongens en gezellen, meiden en
knechts, burgers en ambtenaren bene
vens de burger-millitairenalles nam
positie voor of tegen de pelsmuts van
den torenwachter. In de heiligste
band kwam een scheur; in menige
familie was de man voor, de vrouw
tegen de mutsde leerjongen was
een andere meening toegedaan dan de
meesterknecht in het geheim ten
minste in de herbergen ging het
erger toe dan bij eene verkiezing voor
de Tweede Kamer en geheel Hoorn-
bokkel schold over en weer. De par
tij van den torenwachter bezwoer bij
hoog en bij laag, dat beul nog komman
dant het wagen inaest de handen uit
te steken naar de muts op het hoofd
van Kaatje, al zou er ook oproer,
geeseling en processen van komen.
En de torenwachter zelf verklaarde
zifn Kaatje moest nu eens recht en
tot ergernis van den kommandant de
nieuwe muts op haar huwelijksdag
dragen, ten minste naar de kerk en
daarna weer naar huis, en er'zou van
geen huwelijk sprake zijn, voordat hij
niet officieel wist, dat de komman
dant ongelijk, hij en zijn kind gelijk
hadden.
Dit laatste kon de goedkeuring van
een persoon in de verste verte niet
wegdragen, namelijk van Jorg. Die
had reeds lang de belofte ontvangen,