No. 164.
Zaterdag 16 November 1912.
4e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
W?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
en
De Inquisitie
hare slachtoffers.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25.
(INGEZONDEN).
In een blaadje dat zich „Zelandia"
nieuws- en advertentieblad voor Zee
land noemt komen onder schreeuwende
titels in de laatste weken artikels voor,
die een eigenaardig licht werpen op
de kleine dagbladpers gelijk die hier
en daar nog in de uithoeken van ons
vaderland wordt aangetroffen. Zon
der opgaaf van redacteur, dus zonder
persoonlijke verantwoordelijkheid wor
den daarin dingen losgelaten die met
alle goede manieren in strijd zijn,
meeningen verkondigd die net doen
alsof er geen wetenschap bestaat, en
zich aan oordeelvellingen en beschul
digingen bezondigt die geen redelijk
mensch van welke godsdienstige of
staatkundige partij meer zou wenscben
te onderschrijven. En of men dien
mijnheer nu ook door middel van de
Middelburger Courant, het hoofdblad
in onze provincie, de gegevens biedt
om zijn voorstellingen te herzien, het
raakt hem de koude kleeren niet en
zelfs de Middelburger moet het ont
gelden men merkt wel dat met zoo
iemand niet te redeneeren is. Een
oogenblik heb ik nog gedacht dat het
gaan zouin het nummer van den
30e Oct. kwam de snoeverij voor
„wij hebben tot tweemaal toe den
heer Siemelinkuitgedaagd om toch
e e n i g bewijs te geven.... maar' de
heer Siemelink bleef zwijgen als een
mof...." enz. en aan de redactie ge
schreven „om een antwoord van mij
in zijn blad te willen opnemen"
doch gelijk uit heel het vorig ge
schrijf viel op te merken, het was
dien heer niet om yoorlichttngen te
doen doch slechts om zijn lezers wat op
de mouw te spellen en op te winden,
doch daarvoor heb ik te veel ver
trouwen in het gezond verstand der
katholieke lezers dit zal hem niet
zijn gelukt. Dergelijke reclame wijs
heid wordt ook door eenvoudige men-
schen, spoedig met wantrouwen door
zien.
Maar op zijne wijze is de man toch
een slimme guithij weigert niet
rechtstreeks, doch stelt als eenmaal
koning Eurystheus aan Hercules een
twaalftal goede werken tot voorwaar
de hij wordt hier bepaald humo
ristisch en zal als hij zoo doorgaat
zich weldra den roem kunnen geven
niet alleen een redacteur te zijn tot
leering maar ook tot vermaak. Als
eerste eisch van opname in zijn cou
rant voor een antwoord mijnerzijds
moet ik bewijzen dat de redacteur
geen „groenteboer" isdit is zeker
een unicum in de journalistieke ge
schiedenis Slimmer is hij in zijn
derde en laatste eisch hij wil wanneer
aan voorgaande eischen is voldaan
mijn antwoord opnemen, doch onder
voorwaarden dat al zijne artikelen
„onverkort" in de Middelburgsche
Courant worden opgenomen. De re
dactie van die courant zou mij zien
aankomen en wat goedkoops manier
zou vriend Zelandia hebben om van
de Middelburger een aftreksel van
„Zelandia te makenvriend, zou ik
den 6ümme redacteur raden doe uw
boodschap zelf. Waar zoo trots uit
daging en beschuldiging deze redac
tie in zijn blad geen weerlegging en
verdediging toelaat, heeft zij het recht
verloren langer te worden meegeteld
en zal men mij verontschuldigen als
ik voortaan van die redactie geen no
titie nemen zal. Iets anders is het
om de zaak die voor een kring van
mogelijke lezers door. zulke tenden-
sieuse voorlichtingen ve.bijsterd en
verward is, weer tot haar eigen oor
sprong en bedoeling terug te bren
gen. In mijn rede den 28e Sept. op
den Vrijzinnigen Bondsdag te Goes
gehouden, is o.m. het volgende ge
zegd „de geestelijke, de morale, de
sociale ontwikkeling over meer dan
„1000 jaren, is door een dwangvoor
stelling tegengehouden, de klassieke
„poort der vrijheid van het Grieksch-
„en Romeinsch humanisme (de we
renschap om tot waardige menschen
„te vormen) is door monniken gejeu-
„zel (d.i. zich met beuzelarijen afge-
„ven) met geweld gedoten, brandsta
pels hebben in Europa 15 eeuwen
„gelaaid, alleen in het „godsdienstige"
„Spanje zijn volgens de Annalen van
„1481 tot 1808, dus in 300 jaren ruim
„322.000 rnenschen naar de gaieien
„gevoerd of verbrand en verder om
een voorbeeld te geven hoe onder
menig heilige leus menschelijke be
doelingen en hartstochten verborgen
waren „het ging in de kruistochten
„niet om het heilig Jeruzalem, maar
„om den onverzadelijken honger naar
„meer, van Rome en het keizerlijk
„Byzantium.". Voor de laatste stou
tigheid werd ik vooral door de Nieuwe
Zeeuwsche Courant aangevallen, die
echter de heuschheid van een schrif
telijk debat niet weigerde, terwijl te
genover de hartstochtelijke ontboeze
mingen van Zelandia mijn verweer in
de Middelburger Courant van den 8
Oct. doordat van den 16e gevolgd, af
doende mag hceten. Maar als hoorende
doof ging dat blaadje voort steeds weer
nieuwe beweringen op de oude te sta
pelen, zich vast te bijten op een
enkel woord en zoo elk feitelijk betoog
te ontwijken met groote woorden als
„liberalist", „vrijmetselaar", „geschied-
vervalschcr" enz. wordt geen verde
diging opgebouwd.
Vooral mijne beschrijving van de
Inquisitie, het vroegere geloofsgerecht,
had de verontwaardiging van Zelandia's
redacteur of diens geestelijk adviseur
in hooge mate opgewekt, hij zal zijn
lezers laten zien dat zij een betrekke
lijk onschuldi ge instelling is ge
weest, waarmee de kerk niets
te maken heeft gehad.
Wie eenigszins met de geschiede
nis bekend is zal wel zeggen dat hier
al een zeer bizonder licht ontstoken
wordt over een instelling waarover
onder geschiedkundigen in dit op
zicht geen verschil van meening be
staat op het vierde lateraanconcilie
van 1215 onder paus Innocentius III
opgericht en op latere als die te Tou
louse van 1229 nader omschreven en
vastgesteld, is het een zuiver kerke
lijke instelling geweestde kerk schiep
in haar een geloofsrechtbank die eers'
onder de bisschoppen gesteld, in 1232
en 33 door paus Gregorius IX aan
de orde der Dominicanen werd over
gedragen. Wat op deze vergaderin
gen besloten werd was geen nieuwig
heid reeds van den oudsten tijd
had de bovendrijvende partij in de
kerk zich het recht aangematigd a..- t
dersdenkenden te straffen en te don-
den van nu af aan was het echter
een blijvend rechtsinstituut geworden.
Waar in de middeleeuwe,' kerk en
staat onmiddelijk met elkaar verhou
den waren, werd dit geloofsonderzoek
in bijna alle christelijke landen aan
vaard, en soms wel tot „koninklijke"
gerechtshoven verhevenmen denke
nu niet dat het een wereldlijke recht
bank werd, integendeel de geestelij
ken bleven de rechtspraak uitoefenen,
alleen de koning kreeg een deel van
de buit, nogal billijk, waar aan het
wereldlijk gezag de uitvoering der
niet kerkelijke straffen werd opgedra
gen. Schoon door Napoleon in de
meeste landen afgeschaft, herstelde
Pius VII haar in 1814 weer in Italië,
en werden dan in 1852 nog de twee
echtgenooten Madiai wegens hun over
gang tot het protestantisme tot de ga
leien veroordeeld. Reeds heb ik in
de Middelburger Courant er op ge
wezen dat ook de Inquisitie in Ne
derland door de kerk werd geïnstru
eerd. Ook hier ontstond de strijd
tusschen wereldlijk- en geestelijk ge
zag, niet over het recht, maar over
de verbeurdverklaarde goederen der
veroordeeldendat de overheid de
kosten zou dragen en de geestelijk
heid de winsten opstrijken, vond Ka-
rel V niet billijk. Zoo was het vroe
ger wel geweest; in 1458 moesten
Schout, burgemeesters en Schepenen
te Haarlem lijdelijk afwachten, wat de
kettermeester uit Groningen in ver-
eeniging met den vicaris en den suf
fragaan van den Utrechtschen bisschop
en andere geestelijken over twee ket
ters zouden beslissen, maar Karei V.
wilde geen willoos werktuig alleen
meer zijn. Doch voor de slachtoffers
maakte dit geen onderscheid, als on
dervragers en eigenlijke inquisiteurs
bleven de geestelijken fungeeren. Bo
vendien werd, toen Karei V zijn wil
had doorgedreven dcor de benoeming
van Francois van der Hulst tot alge
meen inquisiteur, deze bij „motu pro-
prio" van den 1 Juni 1523 door paus
Adrianus VI ook aangesteld tot „uni
versalis et generalis inquisitor et in-
vertigator cum plena ac omnimoda
potestate et auctoritate", wat met an
dere woorden wil zeggentot in
quisiteur met de meest volledige
volmacht. Als men nu de von
nissen leest dan zijn het de „geeste
lijke" heeren die het rechtsgeding lei
den de schout zit er soms knik
kebollend bij en bemoeit zich met de
zaak heel weinig totdat het vonnis
moet worden uitgesproken dat hem
door de geestelijke adviseurs in den
mond wordt gelegd dat heet dan
de kerk vergiet geen bloed Het is
de oude geschiedenis van de kat die
den hond verwijt dat hij gebeten heeft
en deze zegt: dat heb ik niet gedaan,
maar mijn tanden." Wie ontkent dat
de kerk geen schuld heeft aan de ge
loofsvervolgingen ontkent tegen beter
weten in. Trouwens van dat recht
om andersdenkenden te oordeelen en
te straffen hebben de officieelen in de
roomsche kerk nog geen afstand ge
daan, laat het iem n.1 een-, wagen zijn
eigen begrippen er op na te houden
tegenover een toevallig bovendrijvende
partij in de kerk, de vervoigingen
houden niet op, de „modernisten"
hebben h t ondervonden en ik meen
dat in Hulst ook voorbeelden van uit
banning en vervolging te vinden zijn.
Door gezaghebbende schrijvers in de
roomsche kerk wordt de inquisitie
nog altijd als een recht van de kerk
gewcnscht en geprezen. De wil be
staat dus, doch fiet ontbreekt de pries
terlijke partij in de kerk alleen aan
macht de geloofsrechtbank buiten h-r.ir
byzonderen kring toe te passen. Af
gezien nu van dit rechtstreeksch ver
band tusschen kerk en inquisitie zou
ook als de laatste schijnbaar tot een
wereldsch instituut geworden was de
roomsche priesterlijke kerkorganisatie
zich niet onschuldig mogen houden
aan de tallooze moorden die op an
dersdenkenden werden gepleegd. Meer
dan 1000 jaren hebben geestelijken
aan de hoven van vorsten en regee
ringen den grootsten invloed uitge
oefend, zij hebben dien invloed ge
bruikt om haat en onverdraagzaam
heid te kweeken tegen elke vrome
overtuiging die de hunne niet was.
Zóó is de wereldlijke macht door
drongen geworden van de meening
dat de eene mensch het recht heeft
het geweten van anderen te oordeelen
romeinsche staatsmanswijsheid liet de
menschen vrij in de hooge aspiraties
naar God, de zoogenaamde christe
lijke regeeringen meenen ook rech
ters te zijn zij hebben dien geest
niet van zich zelf maar van de kerk
die haar daarmee heeft opgevoed.
Want wij hebben tot nu toe gespro
ken van roomsche inquisitie, doch ook
protestantsche kerken zijn niet zon
der schuld, Zwingli en Calvijn, en het
boekje van Bera, waarmee Servets
dood verdedigd wordt, door Holland-
sche predikanten met instemming ver
taald, kunnen als bewijs dienen. Elke
„inquisitie" is een kerkelijke of uit
de kerk geboren instelling.
Slot in het bijblad.
Eene gemeene verdacht
making.
Het schijnt, nu de „Heeren" zich
gevoelen als plat geslagen, dat er en
kele boeren zijn, die een grooten mond
gaan opzetten, en die dan zich gioot
achten door de meest domme en laffe
praatjes te verkoopen.
Zoo kwam ons dezer dagen ter oore
de volgende gemeene verdachtmaking
uit den mond van zoo'n boer, en wel
dezedat, als van Dalsum in
1913 geen kamerlid wordt,
hij van plan is alles neer
te ieggen.
Aan dergelijk plan heeft van Dal
sum nooit gedacht en nooit kun
nen denken, om deze redenen
*le. Zijn geheele taktiek van strijd en
verdediging is besloten in dit woord, dat
reeds prijkte als motto op zijn Rondom
Pachtcontract I „Dit alles is geschied,
opdat de gedachten van velen zouden
openbaar worden", en dit naar aan
leiding van een woord der Schrift, en
wanneer een dergelijke taktiek als
Gods werk werkzaam is, onder eene
bevolking, dan is het een bewijs, ook
volgens de Schrift, „dat God deze be
volking door een geheim oordeel be
proeft opdat het eindoordeel door
ieder als juist zal moeten worden er
kend".
De beproeving is reeds volledig
gegaan over de geestelijkheid van het
dekenaat Hulst, en i deze beproeving
is zij „gewogen en te licht bevonden",
zij is reeds volledig gegaan over de
politiekers en ook deze zijn gewo
gen en te licht bevonden zij is reeds
gegaan over anderen die eveneens
zijn te licht bevonden.
Een verkiezing nu als de Kamer
verkiezing 1913 zal de beproeving
doen gaan over onze bevolking, en
a's „gewogen en te licht bevonden"
zullen dari blijken te zijn zij, die als
dan ter wille van de te licht bevon
den geestelijkheid en politiekers zon
der geldige reden voor den candidaat
zullen stemmen dezer te licht bevon
den „overheden", want er zal dan
niet worden gestemd voor de een of
andere zaak, of een of ander politiek
beginsel, maar vóór of tegen van Dal
sum en dus vóór of tegen de eigen
overtuiging, dus voor oprecht of valsch.
Maar hoe deze afloop der Kamer
verkiezing ook zij, wij zullen niet wor
den getroffen door een mislukken,
want wij blijven wie wij zijn en in
Gods hand, doch zij die tot het mis
lukken door valschheid hebben me
degewerkt, zullen de gevolgen er van
niet ontgaan, want het is hier geen
gewone strijd, doch een geheel bij
zondere zaak.
We moeten nooit vergeten, dat het
hier is begonnen als een strijd tus
schen goed en kwaad, tusschen he
mel en hel, dat ieder die tien jaar
terugdenkt erkent de juistheid hiervan,
dat toen hier volledig waren gestor
ven zoowel de naastenliefde als het
recht en het gevoel voor onrecht, dat
het zedenbederf was algemeen, dat er
zelfs slechts weinig boerderijen waren
die zuiver waren om van de „Heeren"
in Hulst nog maar te zwijgen, en dat
men dus gerust mocht zeggen dat de
bevolking hier lag in de klauwen des
duivels, de enkelen vooral onder de
kleinen dan uitgezonderd.
En den arbeid dien wij zijn be
gonnen en de strijd der hel die daarop
tegen ons is losgebarsten, had geen an
der doel dan onzerzijds om onze bevol
king te redden van uit de klauwen des
duivels en terug te brengen op den
weg der deugd, en van de zijde der
hel om onze bevolking van den weg
der deugd tegen te houden.
Dat hier een duivelsche geest is
onder zeer velen is voor iederduide-
lijk geworden, en dit duidelijk wor
den heeft zoo moeten zijn om vele
redenen, maar ook, om ons en on
zen arbeid te rechtvaardi
gen tegen den dag vanhet
eindoordeel, om ons op dezen
dag voor het oog van allen te doen
eeren.
In het licht van deze zaak begrijpt
nu toch wel ieder dat een kamerlid
maatschap op zich zelf voor ons
niets beteekent, doch waarom wij
en zielkundig een groot gedeelte on
zer bevolking het wenschen is de be
wuste of onbewuste drang daardoor
een bewijs te leverendat zij partij
kiest voor het goed en tegen het
kwaad. En wie dit bedenkt zal ook
begrijpen hoe het komt, dat er in zoo
vele huisgezinnen wordt gebeden voor
ons kiezen in 1913.
De tweede reden, waarom wij niet
alleen niet alles maar zelfs niets zul
len nederleggen is dezedat wij niet
gewoon zijn aan onze vijanden onzen
rug te laten zien, dat wij voor geene
menschen die zedelijk verdorven zijn
van hoofd tot voeten, den weg weder
vrij zullen laten om onze bevolking
opnieuw te brengen op den weg des
verderfs.
En de derde reden is deze dat er
staat geschreven dat de overwinning
slechts zal zijn voor hem, die ten
einde toe in het goede volhardt.
Als wij dus ons werk half zouden
laten liggen zouden alle offers te vo
ren door ons gebracht voor ons waar
deloos zijn. en daarenboven zouden
wij gevaar Ioopen straf te ontvangen
door Gods hand, omdat wij aan onze
roeping zouden hebben verzaakt.
Men begrijpt nu hoe gemeen is de