De Volkswil BIJVOEGSEL van van 9 November 1912. Van alles wat. Het begint ook in deze omgeving zoo zachtjesaan merkbaar te worden dat 1913 in 't zicht begint te komen. De vrijzinnigen hielden reeds in 't laatst van September hun „bondsdag" te Goes. Deze „bondsdag" was wat de opkomst betreft goed bezocht. De grootste zaal in Goes, welke beschik baar was, bleek te klein om allen te bevatten. Het aantal opgekomen per sonen werd gescht op 7 a 800. We waren er ook tegenwoordig, en ge- looven dat de geschatte cijfers niet ver mis zullen zijn. Ook zagen we er nog al veel dames, en ook boerin nen, Zuid-Bevelandsche boerinnen, waren er nog al wat tegenwoordig. Dit deed wel wat zonderling aan, te meer, daar wij hier niet gewoon zijn op politieke vergaderingen dikwijls vrouwen aan te te treffen. Die ko men in den regel hier dan slechts sporadisch voor. Aangezien voor de zen „bondsdag" nog al veel propa ganda was gemaakt, tevens was aan gekondigd dat er muziek en zang zou zijn, bovendien een vrouw als spreek ster zou optreden, kunnen we het be grijpen dat op dien mooien Zaterdag namiddag ook vrouwen van hun „be langstelling" blijk gaven. Wat we er niet veel hebben ge zien dat waren arbeiders en nog min der arbeidersvrouwen, wat ons ook meer zeer begrijpelijk toeschijnt. Hoe wel het comité, of wel het Hoofdbe stuur den landbouwers, en patroons van andere bedrijven had geadviseerd hun arbeiders dien middag vrijaf te geven met behoud van loon, om de vergadering te kunnen bezQeken, ge- looven wij niet, dat aan dit advies door velen gevolg is gegeven. Of financieels dan wel politieke overwe gingen hierbij een rol hebben ver vuld, is ook niet uit te maken, doch een feit is het dat over 't algemeen (de goeden niet te na gesproken) een boer niet graag in zijn beurs wordt aangetast, (dat is hier precies zooais elders) terwijl er ook wel patroons en andere „gezag hebbende" personen zijn, die van meening zijn dat de ar beiders toch al „zoo slim" worden, en meerdere politieke ontwikkelijk maar schadelijk voor hen achten, „iloe slimmer en meer ontwikkeld de arbei dersklasse wordt, zoo ontevredener wordt ze tevens", dit kan men van deze en gene hier nog al eens verne men. We willen niet beweren dat dergelijke zegslui het nu zco geheel en al mis hebben, doch zijn zoo vrij Slot. Hier is bedoeld, een recht, niet van den auteur, maar het recht van den persoon, die afgebeeld is om in be paalde omstandigheden en onder be paalde voorwaarden verspreiding en openbaarmaking van het portret te ver bieden. De wet onderscheidt twee gevallen, lo. portretten, die gemaakt zijn op bestelling van den afgebeelden persoon, 2o portretten, niet op bestel ling van den afgebeelden persoon ge maakt. In het eerste geval heeft men niet te maken met het auteursrecht van den photograaf en heeft men bij toestemming van den geportretteerde het recht een reproductie te maken, evenwel met vermelding van den naam van den photograaf, zoo die naam op de oorspronkelijke photo vermeld is. Is evenwel het portret niet een photo, maar een schilderij of een ets, dan is ook de toestemming van den schilder of den etser vereischt. Wordt van een portret de photographische repro ductie van een ets of een schilderij geleverd, dus niet de gewone plio- tographie, dan moet men zich ook vergewissen van de toestemming van den schilder of den etser. Geldt het portretten, niet op bestelling gemaakt, dan is reproductie ge'oorloofd, wan neer niet een redelijk belang van den geportretteerde, of, na zijn overlijden, van een zijner bloedverwanten, zich tegen de openbaarmaking verzet. De bedoeling zit hier voor: te waken te te meenen dat juist die meerdere ont wikkeling verre van schadelijk, doch juist in het voordeel van den betrok kene is. Door ontwikkeling, door voorlichting, door het hooren van spre kers van verschillende richting, en door het lezen van kranten, brochures en boeken, welke betrekking hebben op het maatschappelijk leven, wordt ook de belangstelling van den arbeider op gewekt. Hij leert inzien dat het an ders, beter kan worden. Hij begint te beseffen dat hij nog iets anders is dan maar een gewoon werkbeest, dat slechts op de wereld is gekomen om te zwoegen en te slaven voor ande ren, terwijl het werk dat door hem dan wordt geleverd nog in vele ge vallen veel te gering wordt betaald, zoodat van behoorlijk leven en rond komen geen sprake is. Zooals wij boven zeiden, waren er niet veel arbeiders op den „bondsdag" te Goes tegenwooidig. Die „bonds dag" heeft overigens nogal de aan dacht getrokken. Zelfs „de Standaard" en „de Nederlander" hebben er arti kelen aan gewijd. Natuurlijk dat ook de hier verschijnende anti-revolutio- naire-Christelijk-Historische „Zeeuw" het met het gesprokene op den „bonds dag" niet eens was, zoomin als de „Nieuwe Zeeuwsche Courant" die meer speciaal tegen het zingen van „liet Wilhelmus" aldaar opposeerde Dit behoort nu alles meer tot het verleden. De „bonsdag" is gehouden, be hoorlijk nageblaft door de grootere, en nagekeft door de kleinere krant- jes van de tegenstanders, hetgeen na tuurlijk wel was te voorzien. Of de voorstanders van die vergadering zoo veel nut en pleizier zullen beleven als zij er van verwachten, staat ook nog te bezien. Wij voor ons zijn zoo vrij te meenen, dat er over het algemeen weinig verandering uit zal voortvloeien. Ook de katholieke partij heeft de verkiezingscampagne reeds ingewijd met een spreker te doen optreden n.l. de heer Mr. Jan van Best. Wie in diens rede veel belang mocht stellen kan die o.a. vinden in de Nieuwe Zeeuwsche Courant van de vorige week Dinsdag, en waarschijnlijk ook wei in andere bladen van „de coalitie". De heeren volgden ook hier de ge woonte om geen debat te verleenen. Dat is dan ook erg gemakkelijk. Men beweert dat dit gedaan wordt om her rie te voorkomen, en tevens om te voorkomen dat tegenstanders, zooals bijvoorbeeld de Sociaal-Democraten propaganda zouden maken voor hun beginsel. Het is te begrijpen dat een gen het publiceeren van een afbeel ding, die in strijd met de waardigheid van den geportretteerde genomen is. Wat den duur van het auteursrecht aangaat, de nieuwe Auteurswet be paalt dien op vijftig jaren na den dood van den auteur, een termijn die ook de meeste andere landen heb ben. De Conventie heeft echter be paald, dat het auteursrecht, hetwelk een buitenlander in een bepaald land geniet, nooit langer kan zijn dan de termijn, dien hij in zijn eigen land kan doen gelden. Wij hebben, even als de meeste andere aangesloten lan den, den termijn van 50 jaar, Zwit serland en Duitschland dien van 30 jaar. Een Duitsch of Zwitsersch werk zal dus in Holland niet langer dan 30 jaar beschermd worden. Geldt voor de photographie in ons land een be schermingstermijn van 50 jaar, in Duitschland duurt het recht der pho tographie slechts 10, in Denemarken en Zwitserland slechts 5 jaren na de publicatie. Belangrijk is ook de duur van het vertalingsrecht, ten aanzien waarvan onze Regeering de bepaling koos van de in 1896 te Parijs geregelde con ventie. Het vertalingsrecht duurt om te beginnen tien jaar na de eerste pu blicatie van het werk. Wanneer in die tien jaar de auteur toestemming heeft verleend om een vertaling van het werk in een bepaalde taal uit te geven en wanneer die vertaling bin nen dien termijn in een van de aan gesloten landen verschenen is, dan duurt het vertalingsrecht evenlang als schurftig schaap de roekam vreest, en daar er op het huidige Ministerie, zoo wel als op de katholieke Staatspartij, door andersdenkenden nogal iets valt aan te merken, is het veel gemakke lijker en secuurder, om maar geen debat toe te staan. Dan is er althans geen gevaar, dat degenen „die in 't duister leven" door een eventueel de bat in „het licht" zouden worden ge trokken. Toch begrijpen wij niet, hoe men zoo bang kan zijn voor een de bat, als men er toch beslist van over tuigd is een rechtvaardige en goede zaak te verdedigen. Dan maakt men toch immers een eventueelen debater met een paar woorden af, en men komt daardoor versterkt uit den strijd Wij voor ons zien er dan ook iets anders in. Wij vermeeiaen dat de heeren nattigheid beginnen te voelen, en wanneer hun getrouwe of on- noozele volgelingen door een debat, dat ongunstig voor den spreker uit viel, eens aan het denken raakten, zou het wel eens geheel verkeerd kun nen uitloopen, doordat men dan na tuurlijk juist het tegendeel zou berei ken van hetgeen werd beoogd. Doch de heeren mogen op deze manier hun positie eenigszins verlengen, voor het behoud er van vreezen we toch. De idee van rechtvaardigheid en demokratie zal ook hier doordrin gen in de hardste koppen, de Volks- w i 1 is niet te keeren, en zeker niet met kleine middeltjes, zooals het niet toestaan van een debat. En al schrijft de Nieuwe Zeeuwsche Courant nu ook dat Mr. J. van Best anders best een debat aandurft, en zeifs eerlang (wan neer?) met Vliegen in Utrecht zal de- batteeren ('t is me nog al zooiets toch gelooven de meesten hier thans dat Mr. Jan van Best v/el degelijk de- batschuvv is, en dat veroorzaakt reeds een eigenaardige indruk die te den ken geeft. Zoover is men hier geluk kig reeds al gevorderd, dat men in elk geval het gesprokene op een ver gadering, toetst aan de werkelijkheid, en dan blijkt het meermalen, dat ook zonder debat, gevoelens worden gewekt, en gezichtspunten worden ge opend, die nu juist niet in het voor deel van het gesprokene uitvallen. Toch is hier op Zuid-Beveland nog heel veel te doen. Menig hoofd moet nog verhelderd, velen moeten nog tot andere gedachten worden gebracht, en moeten het ware begrip van „Chris telijk" worden bijgebracht. Hoeveel huichelarij en onrechtvaardigheid zou er tegenwoordig worden bedreven en gekweekt onder het mom „Christe lijk" Dat ook in dit opzicht de ver kiezingscampagne 1913 veel verbete ring zal brengen is de werisch van LUCTOR. Uit ale Pers. 0 De Standaard schrijft: Geld-polit iek. Steed3 meer doet zich het ver schijnsel voor, dat men zijn partij belang door geld zoekt at te dwrn- geD. Nog voor zoo lang niet vergastte het overige auteursrecht. Heeft hij dien termijn van tien jaar laten voor bijgaan, dan vervalt het veitalings- recht. Dit is ook van toepassing op reeds verschenen werken. Is dus een werk, uit een der aangesiotcn landen afkomstig, in de oorspronkelijke taal In druk verschenen in het jaar 1902, en is op 1 Januari 1913 (de tienjarige termijn begint n.l. te loopen op den lsten Januari van het jaar, volgende op dat der uitgave) geen door den auteur geautoriseerde Nederlandsche vertaling verschenen, dan is op laatst genoemden datum het recht van den auteur om eene Nederlandsche verta ling te verbieden, vervallen. Is ech ter de geautoriseerde vertaling wel verschenen, dan blijft het uitsluitend vertalingsrecht duren tot 50 jaar na den dood van den auteur. Bovendien is er nog een bijzondere bepaling in art. 50, tengevolge waarvan iemand die vóór 1 September 1912 op een geoorloofde manier een werk heeft gedrukt en uitgegeven, daarmede nog twee jaren zal mogen voortgaan. Maar voor couranten en tijdschriften zal zulks geen practisch resultaat hebben, want men is slechts aangewezen op het verkoopen cn verspreiden van de „verveelvoudigingen" (d.z. de exem plaren), die vóór 1 September zijn verschenen. Die zal men kunnen verkoopen zooveel als men wil, niet echter de vervolgartikelen na 1 Sep tember 1912. In zoo'n geval zal het echter wellicht in de meeste geval len niet moeielijk zijn, toestemming te krijgen op voorwaarden, die te aan de Indische Pers ons op het eensa- tiebericht, dat men op Java uit bij dragen van Indo's en Europeanen een geldsom bijeen verzamelde, ora in Juni 1913 in het Moederland de de zegepraal aan de Linksche groe pen te verzekeren, Voor kort plaatste nogal de The saurier van de bociaal-dem. partij aan het hoofd van het dagblad Het Volk de bede, om toch van alle kanten geld, veel geld vooral, in te zenden, voor het slagen van de candidatuur van den heer Kleere- kooper in het district Ommen. En nu weer verneemt men, hoe het Anti-Tarief-Comité belangrijke sommen bijeen heelt gebracht, om de Rechtsche politiek te dwarsboo- men. Reeds nu in Ommen- heeft dit Comité op geen geld gezien, en letterlijk alle publieke muren in heel het district beplakt en over- plakt met zijn reusachtige biljetteD. Uok in een vroegere periode hoorde men van kolossale sommen, eens tot f20.000 toe, door een rijk man van Links voor de verovering van één district beschikbaar gesteld en zoo weinig weet men hiervan ge meenlijk, dat toen in een decoratie zaak bleek, dat Rechts één man f 2000.(niet f4000.voor de Stembus had gegeven, men hierover heel het land op stelten zette. Zelfs laat men keer op keer de geldmacht loskomeu, en wil dan Kecht3 zóó intimideeren, dat men ons nog ten slotte geheel met zijn duizenden overvleugelt. Toch zal die toeleg niet gelukken Het hoognoodige stelt men ook bij on3 wel voor de stembus beschikbaar, en veel van wat men Links alleen voor grof geld gedaan krijgt, doet men bij ons uit louter liefde voor het beginsel. Bovendien, het hangt niet aan snippertjes. In 1901 kregen de Rechtsche candidaten 238.000 stemmen, de Liberalen slechts 151 800 en de Sociaal democraten een 40 000. In 1905 stond het 343.000 stemmen aan onzen kant, tegen 279 000 Links. En in 1909 zelfs 367 000 voor ons en slechts 280.000 voor alle groepen Links samen, de So cialisten incluis. En werpt men tegen, dat dit dan toch geheel omgaat, als de groote uitbreiding* van het Kiesrecht en de evenredige vertegenwoordiging komt, dan lette men eens wat nader op de bevolkingscijfers. Alleen voor de Roomsch-Katholieken een cijfer van 2.053 021. Voor de Gerefor meerden 547 171. Voor de Her vaarden zijn. Mr. De Beaufort vond voor zijn be langwekkende voordracht een warm applaus. Na een korte pauze werd gelegen heid gegeven tot gedachtenwisseling, waarvan een zeer ruim gebruik werd gemaakt. Op de door verscheidene aanwezi gen gestelde vragen antwoordde Mr. De Beaufort lo. Directies of uitgevers hebben het recht om van hun couranten exem plaren met feuilletons, die vóór 1 Sep tember 1912 daarin zijn verveelvou digd en openbaar gemaakt, nog twee jaren te verkoopen, maar niet mogen zij de vervolgstukken van feuilletons, die vóór 1 November begonnen zijn, na dien datum, zonder toestemming van den auteur, in hun courant op nemen. 2o. De schrijver van een roman heeft het recht om tien jaar lang een vertaling in ons land te verhinderen. Is een boek ouder dan tien jaar, dan is 'I alleen de vraag, of de schrijver binnen tien jaar een vertaling in een land, welk ook, dat aangesloten is bij de Bérner Conventie, liet verschijnen in het Nederlandsch. Denk bijvoor beeld aan Transvaal. Verschijnt bin nen tien jaar de geautoriseerde verta ling, dan is het werk 50 jaar tegen ongeautoriseerde vertaling in het Ne derlandsch beschermd. 3o. Art. 27 zegt, dat de geheele of gedeeltelijke overdracht van hetauteurs- recht niet belet, dat de maker be voegd blijft een rechtsvordering ter steld-Lutherschen, ook orthodoxen, 16.000, Voeg hierbij nu de ten minste één millioen, die uit de Hervormden met Rechts gaan, hetzij als Antirevolutionair, hetzij als Christelijk-Historisch, dan geeft dit saam een cijfer van ver over de drie en een half millioen een cijfer dat er zeer geruststellend voor on9 uitziet. Al is dan ook het geld een macht, die ons in meer dan één district bij de Stembus knauwen kan, van duurzame overheerschiug zal toch geen sprake komen. Mits er de bezieling bij ons in blijft, en men niet verloopt in de alle geestdrift doodende Oeconomi- sche eisehen. o— Ommen. „De Tijd" schrijft o.m. Moesten wij ons-zelve beschouwen ais seingever op een staatkundig-me teorologisch station, wij zouden niet schromen, reeds nu het waarschuwend sein overal heen te zenden„Storm op handen 1" Men kan er nu reeds zeker van zijn, dat bij de verkiezingen in 1913 i n nog sterkere mate, dan in vroegere jaren het geval is geweest, het anti-papisme een rol zal vervullen. Zelfs in districten, waar dit bij vorige gelegenheid niet het geval was, wordt, bepaaldelijk van Ned. Herv. zijde, de anti-papistische geest opgezweept. Ook in de liberale pers, welke dergelijke verschijnselen natuurlijk met vreugde begroet, ont breken de aanwijzingen niet. Men lette bijv. op de lange artikelen van ds. Bronsveld over „Maria-vergoding", enz., welke zelfs in onze eerste libe rale dagbladen den laatsten tijd gre tig opname vinden. Het „Handels blad" verklaarde nog heden „de eerste te zijn, om de godsdienstige en ker kelijke (spatieering „Tijd") belan gen als een nationale kracht van ons volk te erkennen. Ook onzerzijds bereide men zich derhalve voorHet zal het volgend jaar een harden en bitteren strijd geven. —O De trouw der -Turken. Dr. Lardy, een arts van Génève, die lange jaren onder de Turken heeft doorgebracht, doet in de „Berl. Börs. Corr." eenige belangwekkende mede- deelingen uit zijn rijke ervaringen om trent de veelbesproken trouw, of lie ver, trouweloosheid der Turken. Herinnerend aan het bekende gezegde, „dat het woord van één Turk meer waard is dan de notarieel bekrach tigde handteekening van twee Christe nen", zegt dr. Lardy en de „Maasb." vertaalt „Ik zou degene, die dit ge zegd heeft, niet gaarne aanraden, er de proef eens van te nemen, althans r.iet in Turkije, waar voor het gerecht, maar dan alleen vcor het gerecht, het woord van één Turk meer waarde bekoming van schadevergoeding in te stellen tegen dengeen, die inbreuk op hei auteursrecht heeft gemaakt. On der dat artikel valt volgens art. 7 nief'de journalist, die in vaste dienst betrekking is, wént die heeft geen auteursrecht. De wet beschouwt hem als een werktuig in de hand der di rectie, evengoed als de hoogleeraar geacht wordt een instrument te zijn van de instelling, de Universiteit, waar bij hij is aangesteld. De journalist, geen auteursrecht hebbend, kan dus geen auteursrecht overdragen, want hij heeft het auteursrecht nimmer ge had. Bij overeenkomst kan echter an ders bepaald worden. 4o. Art. 50 (overgangsbepaling) zegt heel nauwkeurig, wat mag en wat niet mag De termijn van twee jaren is niet zoo kort en degenen, die, voor dat de Auteurswet er was, een boek hebben uitgegeven, kunnen, hetzij met den schrijver, hetzij met den uitgever, een regeling treffen omtrent het res tant van de boeken. Ook den boek handelaar zal het evenmin als den uitgever geoorloofd zijn na het ver strijken der twee jaar de werken zon der toestemming nog te verkoopen. Zoolang echter de uitgever, ingevolge art. 50, het recht houdt zijn exempla ren te verkoopen en te verspreiden, zal hij dit mogen doen op de ge bruikelijke manier, d.i. door middel van den boekhandel. Hieruit volgt, dat de boekhandelaar in dat geval niet kan worden lastig gevallen wegens het verkoopen van exemplaren. 5o. De medewerker van een blad,

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 5