Van alles wat.
Mengelwerk.
wmm YAN DEN DETECTIEF.
beschouwd als een groote zegen voor
de armere klassen van het Vereenigd
Koninkrijk. Het is een burgerrecht
en van den kant der gemeenschap
een plicht der dankbaarheid. Tee
kenend is de uitspraak van Sir George
Mc. Crae, vice-president van den Lo-
col Government Board van Schotland
„Men heeft goed gezien geen premie
betaling te eischen zoo wij nogmaals
moesten beginnen namen wij weer
hetzelfde stelsel".
II. Met zeer spaarzame uitzonde
ringen wordt het Pensioen beschouwd
als een wettelijk en zedelijk recht.
Het karakter van bedeeling ontbreekt
er aan. Een man als Francis Herbert
Stead, gevraagd of er in het Staats
pensioen iets onteerends stak, ant
woordde, dat hij en zijn vrouw het,
zoo noodig, gaarne zouden acceptee
ren. Bedrog (inzake het opgeven van
leeftijd of inkomen) kwam zelden voor.
Onjuist is in het algemeen de bewering,
dat de zorgeloosheid in de hand
wordt gewerkt of de spaarzaamheid
geschaadop de verhouding tusschen
ouders en kinderen had het Ouder
domspensioen vaak gunstigen invloed.
Niet alleen loonarbeiders, ook vele
zelfstandige werkers genieten van het
Staatspensioen. De administratiekos
ten zijn niet hoog (circa 4 pCt.)
III. De schaduwzijden zijn betrek
kelijk van weinig beteekenis. Velen
vinden den zeventigjaringen leeftijd te
hoog en een maximum-bedrag van 5
shilling te laag. Voorts wordt de sli
ding scale door sommigen gewaar
deerd, door velen verworpen. Het
over één kam scheren van stad en
platteland is ongetwijfeld een bezwaar
en de vraag kan rijzen of „steun naar
behoefte" (als in Denemarken) niet
de voorkeur verdient. Beide regelin
gen hebben hun Pro en hun Contra.
Het ontbreken van Ouderdomste-
huizen (als in Denemarken worden
gevonden) is een leemte al dient men
te waardeeren de loffelijke pogingen
om de Armhuizen om te vormen in
Ouderdomstehuizen. De invloed der
O. A. Pensions op de Workhouses
(en op de Armenzorg in het afgemeen)
kan zich eerst in de toekomst ten
volle openbaren. Alles te zamen ge
nomen kan men zeggen, dat de ver
betering van de Wet in sommige op
zichten gewenscht is.
IV. De kosten, die door het Rijk
worden gedragen (meer dan 150 mil-
lioen gulden), zijn niet meegevallen.
Hiervan draagt Ierland met zijn mo
menteel abnormale toestanden en het
daaruit voortvloeiend groot aantal
Pensioentrekkers ten deele de schuld.
Derhalve dient, bij een eventueele
kostenberekening voor andere landen,
Ierland billijkheidshalve te worden uit
geschakeld. De sombere voorspellin
gen omtrent een ruïneering van Enge-
land's financiën bleken loos alarm.
Minister Lloyd George weet de be-
noodigde gelden te vinden zonder zijn
toevlucht te nemen tot belasting van
de meest noodige levensbehoeften.
Ongetwijfeld moet dit worden be
schouwd als een navolgenswaardig
voorbeeld. Bij invoering van Staats-
pensionneering dient belasting naar
draagkracht uitgangspunt te zijn.
De meening van den heer Netscher
kaproenen weder bij hem mochten
vergaderen."
„Zooveel is toch zeker", sprak Hem-
ling, „dat wij de stille lijfwacht van
onzen vorst vormen."
„Morgen doe ik mijn mysteriespel
repeteeren", merkte Kasper op.
„En ik zal de decoratie afwerken",
voegde Hemling er bijHugo zal er
wel voor zorgen, dat de ingang onzer
rederijkerskamer zoo prachtig mogelijk
is. Maar, a propos, hebt gij onze
toekomstige koningin gezien?'1
„Ja", antwoorde Hugo.
„Wat zeg je dat op een koelen
toonZouden de Gentsche kunste
naars haar verdiensten of haar schoon
heid overdreven hebben
„Waarachtig niet", hernam Hugo
met vuur, „het is onmogelijk, een be
koorlijker meisje zich te denken. Ove
rigens is haar schoonheid nog de
minste harer hoedanigheden."
„Zooveel te beter," meende Hem-
ling, „wat haar betreft, alsook in wat
het andere betrett, zullen wij den ove
rigen steden van Vlaanderen den loef
afsteken."
Kasper en Hemling stonden op.
„Spreekt ge meester Florus nog
„Dezen avond nog, en ik zal hem
op het hart dragen, een wakend oogje
over de witte kaproenen te houden."
Toen Hugo van der Goes zich
alleen bevond, verviel hij in een diep
gepeins en ontwaakte daaruit eerst,
toen hij zich de zware verantwoorde
lijkheid herinnerde, die hij met zijn
vrienden op zich genomen had. Hij
Stond op, en liet de roos vallen, die
is de volgende
De ervaring met de Engelsche wet
op het Staatspensioen opgedaan, geeft
recht tot de volgende conclusies
dat de „Old Age Pensions Act" ge
bleken is een weldaad te zijn, die op-
weegt tegen de financieele opoffering,
welke het Engelsche volk er zich voor
getroosten moet
dat de leeftijd van pensioensgerech-
tigheid van 70 jaar te hoog is en dat
't er van komen zal, dat deze tot 65
of 60 jaien teruggebracht zal worden,
evenals in Denemarken
dat het bestaande pensioenmaximum
van 5 shilling per week te laag is en
en dat 't wenschelijk is in de wet de
gelegenheid te openen om, waar de
noodzakelijkheid zich voordoet, even
als in Denemarken, naar behoefte meer
pensioen te geven
dat in verband met het bovenstaande
het systeem der „sliding scale" be
houden behoort te blijven
dat inrichtingen in den geest der
Deensche „hjems" behooren te wor
den opgericht, waarin alleenstaande
en niet meer valiede pensioengerech
tigden, met behoud van hun volle
vrijheid en hun burgerschapsrechten,
hun intrek kunnen nemen.
O
Gebrek aan werkkrachten.
Tengevolge van het vertrek van een
groot aantal veldarbeiders naar Enge
land, die daar werkzaam zullen zijn
bij het rooien van suikerbieten wordt
het tekort aan arbeidskrachten te Tho-
len nog grooter. De dagloonen zijn
nu reeds f2 en hooger, en op enkele
plaatsen bedingen de arbeiders f3 en
f 3.50, wat zoogenaamde „keuterboer
tjes" niet kunnen betalen, die daardoor
bijna dag en nacht zelf moeten werken.
o
Hooger loon.
Door den langdurigen regen is de
kleigrond in Friesland moeilijk te be
werken, zoodat het rooien van bieten
en aardappelen buitengewone inspan
ning vordert. De rooiloonen worden
daardoor hooger. Betaalde men vroe
ger 18 a 20 gld. per pondemaat, thans
is dit reeds 25 a 30 gld. geworden.
o
De regulateur ln de kamer van
den inspecteur van politie wees half
een, toen de lang tevergeefs door
zijn echtgenoote verwachtte, anders
zoo sollede en stipte beambte bin
nentrad.
Maar mijn lieve man, waar hebt
ge toch zoolang gezeten Met deze
half angstige, half verwijtende vraag
werd hij door mevrouw Mü ich ont
vangen.
Een veelbeteekend glimlachje ver
helderde het gelaat van den inspec
teur.
Dat kunt ge niet raden, Char
lotte.... ik kom juist van een diefstal
met inbraak.
hij in den tuin van Jacob Weyten op
geraapt had hij nam haar met een
soort van eerbied weder op en plaatste
haar in een vaas van gedreven zilver,
waarna hij zich met toewijding aan
den arbeid zette, om den intocht van
Karei den Stoute zoo plechtig moge
lijk te doen zijn.
IV.
„De Blijde Incomste".
Er was een drukte van belang in
de straten van Gent. Nooit had de
wijdberoemde stad er zoo feestelijk
uitgezien. Bloemen en groen sierden
de huizen, eerepoorten waren opge
richt, allerlei versieringen, hier en daar
aangebracht. Karei de Stoute kon te
vreden zijn. Hij wilde zijn intocht
zoo luisterrijk mogelijk doen zijn, om
het hart van de Gentenaars voor zich
te winnen, daar hij hun achting en
verknochtheid noodig had, om de an
dere Vlaamsche steden haar voorbeeld
te doen volgen. Om de Gentenaars
te eerder voor zich in te nemen, had
hij gewild, dat zijn bekoorlijke en ge
liefde dochter Maria hem zou verge
zellen. De Gentsche bevolking, na
die van Luik de lichtst ontvlambare,
zou ongetwijfeld over haar verschijning
opgetogen zijn.
Het was een verrukkelijke Juriimor-
gen, die 28en Juni 1467. Oogver
blindend was de schittering van de
wapenrusting der krijgers, van de rijke
en kostbare gewaden der jonkvrou
wen en edellieden. Badend in de
O, is het dat, en zijt ge den in
breker op 't spoor.
Neen kind het betreft hier
niet inbraak, die een ander heeft ge
pleegd ik zelf ben de inbreker.
Ontevreden draaide mevrouw zich
om.
Praat toch niet zoo'n onzin man.
Neen, wezenlijk, het is waar,
zegde hij bedaard, terwijl hij ging
zitten. Ik heb bij Wolf ingebroken en
een cassette met 15.000 mark gestolen.
Daar is ze.
Hij haalde een tamelijk groot, in
courantenpapier gewikkeld pak van
onder zijn mantel te voorschijn.
Ziedaar.... pak aan.,., verberg ze
in de linnenkast... niemand mag ze
zien, want er mag geen verdenking
op ons vallen.
Mevrouw Münch keek hem strak
aanze meende niet goed gehoord te
hebben.
Rudolf, zeg mij de waarheid, ge
maakt mij bang. Ge zoudt inbreken,
en dat nog wel bij de Wolf's onze
beste vrienden
Wel daar gaat het immers het
gemakkelijkst.
De inspecteur lachte.
Kunt ge een geheim bewaren
Nu, ik dacht, dat ge dat wel
wist
Welnu, luister dan. Wij zoeken
een nieuwe detectieve, maar zoudeH
gaarne voorkomen, dat we weer zoo'n
ongeschikt mensch krijgen als de
vorige, die de politie overal gebla
meerd heeft. Nu heeft zich bij mij een
zekere Helldorf aangemeld, die een
voortreffelijk en indruk maakt en alle
eigenschappen schijnt te bezitten,
welke voor zijn vak noodig zijn. Maar
eer ik hem aanstel, wil ik zijn scherp
zinnigheid op de proef stellen. Daar
om was ik vandaag bij koopman
Wolf en heb met zijne toestemming
de overige leden van het gezin
mogen er niets van weten in zijn
kantoor diefstaf met braak gepleegd.
Ik heb alles in zijn tegenwoordig
heid uit zijn schrijftafel deze cas
sette gestolen, waarin zich, naar het
heet, 15,000 mark in goud en papier
hebben bevonden, het bedrag alweer
naar het heet van een juist uitbe
taalde hypotheek.
Ik heb mij van alle listen van ge
raffineerde inbrekers bediend, ben
door een toevallig geopend venster
binnen gedrongen, heb met een loo-
per de lade geopend en ben heime
lijk door het geopend venster en den
tuin weer ontvlucht. De regen van
dezen avond heeft mijn sporen weer
uitgewischt. Nu wil ik morgen de
sollicitant de opdracht geven, dat hij
als proefstuk 't spoor van den inbre
ker moet zoeken en de cassette weer
terecht brengen. Ik wil eens zien, hoe
hij zich van die opdracht kwijt. Daar
van zal het afhangen, of hij al dan
niet benoemd wordt.
Nu lachte mevrouw Münch uit volle
borst en lachende begaven de echt-
genooten zich ter ruste.
Vol verwachting stond Karei Hell
dorf den volgenden morgen bij den
inspecteur.
Gij hebt mij de booschap ge-
zon, staken de torens hun vergulde
kruisen de lucht in, terwijl de banie
ren der verschillende kerken en der
aanzienlijken door een luchtig windje
heen en weer werden bewogen.
In de straten krioelde een dichte
menschenmenigte en zelfs waren de
daken dicht met nieuwsgierigen bezet.
Ondertusschen legden de werklieden
de laatste hand aan de straatversie
ring. Mocht men afgaan op den al-
gemeenen schijn, dan was men de
eenmaal ondergane vernedering ver
geten, en had de zoon den haat uit
de harten gewischt, welke men zoolang
tegen den vader had gekoesterd.
Tusschen de menigte kon men Hem
ling, Othuys, Kasper, Hugo van der
Goes en de andere kameraden op
merken. Zij mengden zich namelijk,
nadat de voorbereiding der feestelijk
heden afgdoopen was, onder de me
nigte, om na te gaan, welke geest er
zoowat in de stad heerschte. En zoo
merkten zij op, hoe de hoofden der
samenzwering, welke zij in de Hel
ontdekt hadden, thans met allen ijver
bezig waren de versiering te voltooien.
Al die samenzweerders, die op dien be-
wusten avond zoo verschrikkelijk le
ken, schenen geheel in de algemeene
feestvreugde te deelen.
Hierop afgaande, zou men gemeend
hebben, dat de samenzwering der
witte kaproenen, haar eeden van wraak,
de herinneringen van haat jegens Fi-
lips, siechts een ingebeeld iets was,
of dat men hier met een grap te doen
had van personen, die, door Florus
gewaarschuwd, dat hun bijeenkomst
zonden, dat ik dadelijk bij u moest
komen, mag ik hopen, dat....
Inspecteur Münch schudde het
hoofd.
Zoover zijn we nog niet, Hell
dorf. Gij bevalt ons wel maar we
moeten eerst nog beter over uw ca
paciteiten kunnen oordeelen. Daarvoor
is er nu onverwachts- gelegenheid.
Daarom liet ik u roepen. Er is na
melijk dezen nacht een zeer geraffi
neerde inbraak gepleegd.
Ha....
Bij koopman Wolf in de Süd-
strassegij kent de firma zeker wel
Bij name wel.
De onbekende dief is door een
openstaand venster binnengedrongen,
heeft met een looper of valschen sleu
tel de schrijftafel opengemaakt en
daaruit een cassette ontvreemd, waarin
zich juist 15,000 mark bevonden,
welke Wolf eenige uren vroeger als
aflossing van een hypotheek uitbe
taald had gekregen. Daarna is de mis
dadiger door het venster en den tuin
ontvlucht. Ik ben er al geweest. Spo
ren zijn er niet te vinden. De ellen
dige regen van dezen nacht heeft ze
alle weggespoeld. Ik wil u dit zaakje
als proefstuk opdragen.
De oogen van den detectieve schit
terden.
Vriendelijk dank, ik zal mijn
uiterste best doen om den dief te vin
den.
Doe dat gij werkt voor u
zeiven. Als het u gelukt, licht in deze
zaak te brengen, zijt ge zeker van de
betrekking. Maar behaniel haar in 't
geheim niemand mag er wat van
gewaar worden, opdat het krediet
van Wolf niet geschokt worde. Be
grepen
Ik zal nauwkeurig overeenkom
stig uw onderrichtingen handelen,
antwoordde Heilldorf, een flinke jonge
man van ongeveer vijf-en-twintig jaar.
Welnu, goed dan, hier is het
proces-verbaal dat ik heb opgemaakt.
Bestudeer het zorgvuldig en ga dan
het tooneel van de daad eens in
oogenschouw nemen. Maar houdt nie
mand aan zonder er mij vooraf van te
verwittigen en.... ga bij alles heel voor
zichtig te werkGij zijt nog niet in
dienst.... wilt ge een snuifje
De inspecteur, een hartstochtelijk
gebruiker van snuif, presenteerde den
jongen man joviaal zijn doos. Hell
dorf had van niets zulk een sterken
afkeer als van snuiftabak maar hij
wist, hoe gevoelig sommige menschen
dikwijls ten opzichte van zulk kleine
gewoonten zijn, en dat van kleinig
heden soms de gewichtigste momen
ten van onze toekomst afhangen
daarom bedacht hij zich niet lang,
nam een flinke hoeveelheid uit de
doos, deed alsof hij ze op snoof, en
liet de tabak daarna ongemerkt in zijn
vestzakje glijden. Van dezelfde list
maakte hij andermaal gebruik, toen de
inspecteur hem op het oogenblik dat
hij het bureel v/ilde verlaten, de on
vermijdelijke doos nogmaals aanbood.
Met koortsachtigen ijver begaf hij zich
daarna aan het werk.
Den volgenden morgen om tien uur
verscheen de detectieve opnieuw voor
den inspecteur.
zou bespied worden, den luisteraars
eens voor den gek hadden gehouden.
Overal waren tribunes gebouwd,
waarop men bij het voorbijtrekken van
den Prins mysterie- of pantomime-
spelen zou geven, of de muzikanten
hun uitvoeringen zouden houden.
Goochelaars waren uit Boheme over
gekomen, om het volk in feeststem
ming te brengen moest zelfs een Egyp
tische vrouw met een aantal leeuwen,
tijgers en beren in een ijzeren kooi
opgesloten, op het oogenblik van
's heriogs intocht haar ijzingwekkende
kunststukken uitvoeren. In verschil
lende wijken der stad vermengde zich
de lichte muziek der snaarinstrumen
ten met de koren der zangers. Nooit
scheen een regeerend vorst met meer
ongeduld verwacht te worden, nooit
hoorde eenige souverein den aanvang
zijner regeering met blijder juichtonen
en luidklinkender zegewenschen be
groeten.
Opeens deden zich, tegelijkertijd
met het gelui der klokken, de salvo's
der donderbussen, het schetteren der
fanfares hooren, vermengd met het
eigenaardige geluid van het hoefge
trappel eener talrijke cavalcade. In
de verte hoorde men gejoel, aldoor
aanzwellend tQt een gejubel
„Leve onze hertog
Intusschen was het gevolg van den
prins de poort der stad binnengere
den. Ging men op dit alles af, dan
zou men gemeend hebben, dat Vlaan
deren bij de ontmoeting van den jeug
digen vorst als herboren was, dat de
troonsbestijging van Karei den Stou-
Wel, mijnheer Helldorf, reeds
iels gevonden
Ja, mijnheer de inspecteur, zei
de jonge man meesmuilendHier
is de cassette de dief heeft ze nog niet
eens opengemaakt I
De inspecteur sprong verschrikt op
van zijn stoel.
Wat... gij.... gij zoudt.... werke
lijk, dat is de cassette... alle drommels,
hoe hebt ge die gekregen en waar
vandaan
Ik heb ze uit het huis van den
inbreker gehaald, mijnheer de inspec
teur, en wilde u verzoeken deze da
delijk in hechtenis te laten nemen.
Hm.... ja... wie is het dan
Mijnheer Münch, inspecteur van
politie, antwoordde Helldorf met een
listigen lach.
Mijnheer.... maar dat is immers
haast tooverij.... en dat in dien korten
tijd.... hoe hebt ge dat toch eigenlijk
gedaan De zaak was toch zoo slim
overlegd.
De detectieve knipte met een guitig
knipoogje en zeide
Zeer slim inderdaad..., en ik had
zeker wel maanden lang tevergeefs
den dief kunnen zoeken, als er niet...
Als er niet, wat
De snuiftabak was geweest.
Wat De snuiftabak
Ja, mijnheer de inspecteur. Na
dat ik tevergeefs naar sporen had
gezocht, nam ik nog eenmaal alles
nauwkeurig op toen ontdekte ik in
de schuif, waarin de cassette was ge
weest, tusschen papier en brieven,
eenige kruimeltjes snuiftabak. Nu was
't of mij de oogen plotseling open
gingen. Aha, dacht ik, zonderlinge toe
val dat er juist een inbraak wordt ge
pleegd, in den tijd, dat men mij een
proefstuk mogelijk wenscht te maken,
de aanbevolen geheimhouding, de
voorzichtigheid bij 't beschuldigen
en aanhouden, zonderling 1 Ik won
inlichtingen en vernam, dat mijnheer
de inspecteur een goed vriend van
M. Wolf isnu onderzocht ik met
een vergrootglas de gevonden snuif
tabak en vergeleek ze met die, welke
ik in mijn zak had Helldorf ver
telde hoe er die was gekomen en
bevonden dat de beide soorten geheel
met elkander overeenstemden. En nu
wist ik, wie de dief was.
Ja, ja, zegde de inspecteur la
chend, maar hoe zijt gij in het bezit
van de cassette gekomen
Heel eenvoudig. Ik ging zooeven
naar het politiebureel en zegde tegen
een agent, dat gij hem liet verzoeken
dadelijk naar uw woning te gaan
en uw vrouw te vragen, of ze hem
de bewuste cassette wilde meegeven,
omdat de zaak afgedaan was. Hij
bracht ze ook werkelijk mee en daar
is ze.
Mijnheer, dat was een meester
lijke zet en de zaak is daarmede
werkelijk afgedaan, riep de inspecteur,
die schudde van lachen. Ziedaar mijn
hand, gij zijt aangesteld, maar mijne
vrouw heeft gelijk, uit dat verwenschte
snuiven, zegde ze altijd, komt niets
goeds voort. Ik zal in 't vervolg bij
zulke gevallen de doos maar thuis
laten.
o
ten een nieuw tijdperk voor de Gente
naars ontsloot.
Hemling, Hugo en Kasper deden in
tusschen al hun best, den geest van
het volk na te speuren, doch zij von
den overal slechts welwillende, opge
ruimde gezichten.
„Nu," merkte Kasper op, „het is
nog ver van een oproer af, indien men
al zoo iets in het schild gevoerd heeft."
„Ik heb toch zooveel vertrouwen
niet in al die uitgelaten feestvreugde",
antwoordde Hugo.
„Nu, al is men hertog Filips wei
nig genegen geweest, den jongen Ka-
rel had men toch lief."
„Filips de Goede kende zijn luid-
jes", hernam Hugo„daarom zei hij
zeer terecht dikwijlsde Gentenaars
houden veel van den zoon huns her-
togs, maar haten den hertog zelf."
„Des te beter", meende de andere,
„Karei is de zoon van Filips, der
halve
„Ja, maar je moet niet vergeten, dat
Karei thans op zijn beurt hertog is."
„En wat wil je daarmee zeggen
„Dat we op onze hoede moeten
zijn", gaf de kunstenaar ten antwoord,
met warmte de hand drukkende van
Kasp:r en Hemling.
„Hugo", riep Hemling, in wiens
oogen moed en vastberadenheid te
lezen waren, „mijn leven behoort den
hertog van Bourgondië rechtens toe,
daar Karei de Stoute, hoe jong nog,
de eer mijns vaders redde, die in een
netelige handelskwestie gewikkeld was.
Wordt vervolgd.