DORPSPOLITIEK IN IEÏ ZIEN. OPENBAAR ONDERWIJS IN BADEN. Van alles wat. En nu moet ik aan den slag, want ik heb het druk. Dus zooals afgesproken, waarde heer en mevrouw, vanmiddag heb ik de eer en het genoegen bij U te ta felen, ik reken op een stevig glas. Leve Sobriëtas en de blauwe knoop Daarna moet ik wat gaan adviseeren in den Volksbond, en vanavond ont moet ik Uwen collega den fabrikant en patroon H., hij heeft ook weer mot met zijn volk bij wien ik blijf soupeeren en logeeren. Ernest Renan zeiZonder een beeije huichelarij in de wereld brengt men niets tot stand. Er moeten offertjes gebracht worden, het is nu eenmaal zoo. Brutaliteit, een goede dosis, goed- koope aardigheidjes het volk wil eenmaal applaudiseeren en eens lachen met den hoop, sluwheid met stroop ook een ferme portie en nog wat. Dat is het recept voor een volksleider, die zichzelven hoogerop wil leiden. En z a 1 leiden coüteque coute. Maar beste menschen jullie kijken me aan als een visch op het drooge. Ik moet weg. Mijnheer en Mevrouw denkt er eens goed over na. Alles went. Dus tot vanmiddag. Geachte lezers, zoo zijn ze, of be ter zoo zijn er. Gelukkig niet veel, maar te veel om er niet langs dezen weg de aandacht op te vestigen. I. (INGEZONDEN). Onder dit opschrift gaf de „Maas bode", het Katholieke hoofdorgaan van Nederland, tevens een blad, hetwelk om zijn actualiteit en bekwame leiding, gepaard aan zijn onaanvechtbare eer- tijkheid en ridderlijkheid, waar het be treft het waarachtig volksbelang, de bewondering en simpathie van het grootste deel van het Katholieke volk in den lande heeft verdiend en ver kregen, onlangs een artikel ten beste, dat, alhoewel meer slaande op Noord- Braband en Limburg, toch grooten- deels als het ware voor Zeeuwsch- Vlaanöeren geknipt schijnt te zijn. Wij willen er dit gedeelte dan eens uit distilleeren en het den lezers van de Volkswil, (ook anderen) ter over weging voorzetten. De Maasbode begint dan met aan de Katholieke bladen ten plattelande te verwijten, dat zij zoo weinig, veel te weinig voelen of toonen te voelen voor de ingrijpende behoeften en ge gronde eischen des volks. Voor de hooge politiek stelt de provinciale pers dagelijks verschillende heele of halve kolommen beschikbaar. Ook voor de sociale actie in al haar uitingen, met name voor de vakbelangen der fa brieksarbeiders staat steeds plaats ruimte open. Maar het wel en wee der plattelanders, hun behoefte aan wegverbetering en buurtverkeer enz. enz. wordt van redactiewege slechts bij uitzondering en dan nog on voldoende en oppervlakkig ter spra ke gebracht. Na dan sommige oorzaken van dat verschijnsel te hebben opgesomd en eenige verontschuldigingen ten op zichte dier redactie's te hebben bij gebracht zegt het blad i „Voorop sta deze eenvoudige waar heid, dat aan elke dorpoppositie te- „gen het plaatselijk bewind, hoe on beduidend en ongemotiveerd zij moge „schijnen, toch altoos eenige feitelijke „en ten deele rechtmatige grieven ten „grondslag liggen. „Herhaaldelijk doet men het voor komen alsof bij zulk een dorps-veete „alléén zucht tot dwarsdrijverij in het „spel ware. „Maar deze voorstelling blijkt bij „een onpartijdige toepassing van het „hoor- en wederhoor bijna steeds on- „juist. „De part ij der Overheid „blijkt haast nooit zóó volmaakt „smetteloos en blaamvrij, die van h e t „verzet nooit zóó louter boosaar dig of haatdragend, of bij de eerste „zijn begane fouten, bij de laatste „veelverklarende verontschuldigingen „te ontdekken. „Trouwens, als de hitte van den „strijd luwt pleegt dit beiderzijds min „of meer volmondig te worden erkend." Tot die erkenning is het in het ons dierbaarZeeuwsch-Vlaanderen ten hui- digen dage nog niet gekomen. Nog steeds denkt de overheid, althans d e zoogenaamde part ij der overheid, dat ze ongestraft het volk kan bedotten. Nog steeds denkt ze, dat ze het belasting-betalende volk een scherm voor de oogen kan draaien, dat ze met groote woorden een parti culiere portemonaie-begunstiging tot een publiek belang kan promoveeren. Nog steeds gaat zij uit van de stelling, dat de vlag wel de lading kan dekken en zoo drijft zij het volk, eerst lang zaam, maar steeds sneller en sneller voort in den maalstroom der oppositie, naar het verzet, het sistematisch voort durend verzet, waar ten slotte het gevolg van zal zijn, dat het volk naast de vele bekende ondeugden en frau des, die het bijna dagelijks, maar vooral in verkiezingsdagen kan con- stateeren, ook nog tot de ontkenning der goede hoedanigheden komt. Zie daar de fout van het volk, hetwelk bij zijn rechtmatige eischen en grieven steeds aan doovemans-deur klopt. Wanneer de hitte van den strijd luwt. Wanneer zal in ons gewest de hitte luwen Wanneer zal de erkentenis de overheid van de lip pen vloeien, wat ik deed was ver keerd Nooit1 Want de overheid kent, (de enkele goeden niet te na gesproken) geen schuldbesef. Zij waant zich zóóver boven het volk (ook wel eens genoemd het uitvaagsel) verhe ven, dat haar alles geoorloofd schijnt, tot zelfs de meest hemeltergende on gerechtigheden, als eerroof, brood roof en wat dies meer zij. Zij ziet in het volk niets anders dan een mid del, om op het kussen te komen, een artikel, waar munt uit is te slaan Verder niets, niets! Te sterk? Maar zie dan eens, volk van Zeeuwsch- Vlaanderen, indien gij niet blind zijt Wanneer dalen Uw leiders, de over heid, van hun hooge gestoelten af om tot u te komen Wanneer zoeken zij voeling met het volk Wanneer informeeren zij vol belangstelling naar den stand van Uw gezin, Uw zaken, Uw werkzaamheden, Uw grieven, Uw wenschen Wanneer is alles waar, wat gij zegt? Wanneer zijt gij, of althans zeggen zij, zich te beschou wen als Uw vertegenwoordigers bij de Wetgevende lichamen e.a. Wan neer beschouwen zij U als hun over heid, wier belangen zij hebben te be hartigen Wanneer? Het antwoord kan kort zijn. In dagen van verkie zing, bij nood, bij vreeze, bij strijd. Dan zijn zij lammetjes. Maar één maal op de plaats, waar Gij hen hebt gebracht, dan vloeken zij om de ver nedering, die zij zichzelven noodge drongen hebben opgelegd en dreigen U met den vinger en zeggen, pas op dwarsboom me niet, wantik ben de macht!!! Weg, schoone illusie, weg volksverheffing. Gij daalt in het niet tot over enkele jaren, enkele maai den misschien, tot.... wanneer zij u weer noodig hebben. En hetzelfde spelletje begint weder van vooraan en dank zij hun talenten, hun redenaars gaven, sleepen zij u weder mee, maar steeds Goddank in kleiner aantal. Als de hitte van den strijd luwt „Het blad vervolgt danDit ver beterd inzicht, gevoegd bij de heelen- „de werking van den tijd enz. enz. „dit heel vaak! het gemoedelijk en „beleidvol optreden van den aangewe zen verzoener, den heer pastoor, „maakt dan ten slotte een einde aan „den kamp, waarvan men nè zijn „vreedzaam einde met verbazing de „felheid herdenkt. Juist, zoo zou het moeten zijn. Maar is het in werkelijkheid zoo? Wie herinnert zich niet nog het feit, om me tot één punt te bepalen, dat het Katholieke volk, de massa van Katho lieken, waaronder de élite zeer sterk vertegenwoordigd, meenden haar rech ten te moeten doen gelden op den 7en Statenzetel in het District Hulst. Daarvoor stelde het volk candidaat den eminenten heer Kramer uit Terneuzen. En wat voor vuil is er niet geworpen naar dien heer en zijn propagandisten. En wat beijverde zich de overheid toen niet, dien heer onmogelijk te maken. Welk een ac tie, een betere zaak waardig, ontvouw de zij niet, om hem den toegang tot de huizen, waar hij zou spreken, af te sluiten. En wat deed de Katho lieke kiesvereeniging A bout por- tant de statuten gewijzigd. Van vrije leden, wier woord moet worden ge hoord, wier rechten moet geeërbiedigd, wier candidaten moeten erkend, stem vee maken. Dat deed de kiesver eeniging. Want-... steunt ge Mr. Die- leman niet, dan valt de coalitie uit elkaar. Ziedaar het vreeselijk gevolg, hetwelk als dreigement zoo'n prac.ht- effect maakte! Zit de coalitie dan maar zoo hecht ineen? Dan zeg ik maar: jammer voor de co-a-1 i-tie !|I En wie is toen beleidvol als aange wezen verzoener opgetreden Och kom. Gij weet het zoo goed als ik. Niemand. Partijkiezen en juist in de verkeerde richting, dat deden vele eerwaarde heeren Pastoors. Hun volk een slag in het gezicht geven, hun prestige doen dalen, zelf, gewild zou men moeten zeggen. „Iets verder lees ikMaar uit dit „regelmatig terugkcerend krakeel, hoe „onverkwikkelijk het ook schijnj, treedt „toch dit gezonde hoofdbeginsel naar „voren, dat de pastoor boven de par tijen staat, en de eere Gods gelijke lijk beider doel blijft. Zoo zou het moeten zijn, maar de feiten hebben ons het tegendeel b e- wezen. Wat wij dagelijks zien, geeft ons niet veel hoop, dat het zoo worden zal. Want steeds driester treedt de geheele overheid op tegen den eminenten Heer van Dalsum, die aan het hoofd van dit blad staat en de gekende abonné's ervan. Steeds nog wordt er gekuipt en gewroet. Nog even lichtschuw ais voorheen, maar niet minder vermetel volgt men het aloude sisteem van afmaken. Wat zal 1913 brengen? Slot in het volgend nummer. Het Vrije Woord voor Abonnés. o Een afgeluisterd praatje lussclien Karei en Louis van Terhole. Lo u is. Goede avond, kareijongen, wat ben je mooi. Zijt ge naar de Kermis of naar de trouwfeest geweest Karei. Kermis of trouwfeest! was dat maar waar. Neen Louis, het is heel wat anders, jongen. Louis. Wat zeg je Er is toch geen zwarigheid in de familie Karei. Ja, Louis. Ik ben een treu rige plicht gaan vervullen. Ik ben mijn Oom gaan begraven. Louis. Uw oom Zeker al een oud man Karei. Och, oud precies niet, 73 jaar maar daar sterven er veel van van minder. Louis. Waar woonde die oom, Karei Karei. Op Sint Nicolaas. Louis. Dan ben je gisteren moe ten vertrekken om op de begravenis te wezen. Karei. Ja, ik ben gisteren ver trokken maar het was niet noodig ge weest, indien ik deze morgen was ge gaan, zou ik nog een halfuur voor den tijd in 't sterfhuis kunnen geweest zijn. Louis. Om hoe laat is uw oom dan begraven Karei. Om half negen. Louis. Dan was hij toch een welgesteld man Want dat kost daar ook veel. Karei. Wat het gekost heeft weet ik niet maar dat weet ik wel, dat mijn oom een van de armsten van St. Nico laas is. Louis. En dan zoo laat begraven dat snap ik niet. Karei. Ja, Louis, daar stond ik ook van te kijken, maar het was de minste dienst, vroeger worden er geen begraven. Louis. Niet vroeger dan om half negen Karei. Ja ik wist het ook niet maar het volk wil niet anders, men moest het eens probeeren, het zou niet waar zijn, ge zoudt ze er vóór zien springen en het zou zijn, tot hiertoe en niet verder. Louis. Staan die menschen daar zoo voor elkander? Karei. Ja, daar zeggen zij maar ronduitHet is ook een mensch en een hond steekt men niet vroeger in de put. Louis. Nu dan moet ik zeggen, dan is het daar fatsoenlijk want in Hulst trekt het zuiver op niets. Karei. Ja dat is wel waar want als hier een mensch sterft moet men al om halfvijf in de weer zijn om op tijd aan de Kerk te wezen. Louis. Ja en dan bij winterdag dan zien wij waarlijk veel af: je ziet niet waar je rijdt, het is zelfs donker als je uit Hulst komt, indien men geen lantaren bij zich had zou men be paald verongelukken. Karei. Dat is wel de waarheid, maar Louis ik heb gehoord dat er in Hulst al gevraagd is om ook later te begraven. Louis. Ja dat heb ik ook ge hoord, er is zelfs over geschreven maar de Deken geeft geen antwoord. Karei. Treurig genoeg Louis. Maar Karei als nu de Deken eens in wou voeren om de rijken ook zoo vroeg te laten begra ven, voor rouw de uitvaart natuurlijk naderhand. Karei. Zeg, Iaat nu niet met je lachen, welke rijke zou het toestaan om vader of moeder, broer of zuster zoo vroeg te laten begraven ik geloof geen, het zou bij hen zijn net als op St. Nicolaas, tot hiertoe en niet ver der. Louis. Wat natuurlijk zeggen wilOm negen of tien uur mag de koets voorkomen. Karei. Juist. Louis. Maar als wij nu ook zoo eens optraden en wij bestelden de koets tegen half negen aan de dub- belepoort en de zielmis de volgende week, kortom net als iemand die Zon dags tusschen het achtje en de Hoog mis wordt begraven, wat altijd heel deftig is. Karei. Wel dat hebben zij in Hulst geprobeerd gedaan te krijgen maar er kwam geen antwoord, wat doe je daar aan Louis. Wat doe je daar aan Veel karei, kijk eens wij spreken met onze vrienden af en scharen ons on der ééne banier, als wij dit willen hebben dan moet het gebeuren en niet vroeger Karei. Ja wij zijn baas wanneer en om hoe laat wij de begrafenis wil len hebben maar wie zal de kat de bel aandoen Louis. Nu nog mooierHet is maar eens kwaad werk. Wij bijten door, de begrafenis is afgeloopen en het groote werk is verricht. Karei. En dan zullen de anderen van zelf volgen. Louis. Mogelijk, als zij maar niet worden omgepraat. Karei. Zoo belachelijk zal toch niemand zijn het is toch een- schoon doel. Louis. Ja dat is het maar zou Hulst dan' mee helpen Karei. Dat staat vast. Als zij vernemen dat Terhole daarmee wil beginnen zullen zij wel de eersten zijn om ons te steunen en ook zoo te handelen. Louis. Welnu Karei, dat zullen wij zoo doen en als wij Zondag in Hulst komen spreken wij er over. Karei. Dat doen wij en als wij dan samenwerken kunnen zullen we spoedig kunnen getuigen van een schoone verbetering. Louis. Nu zoo gezegd zoo ge daan, goeden avond Karei. Karei. Wel te rusten Louis? Mijnheer de Redacteur U dankend voor de opname noem ik mij Uw trouwe abonné, LUISTERVINK. o— Hulst, den 10 Sep. 1912. Het Vlicgmaclticn Wat al wondre grootsche zaken Brengt de geest der menschen voort Treinen rijden, autos snellen Met een snelheid ongehoord. Maar 't curieuste toch Is ongetwijfeld nog Wat vliegt in lichte vlucht Hoog in de blauwe lucht Ver boven stad en land Tot aan het Scheldestrand Zoo een wonder nooit gezien Het heerlijk vliegmachien Naar het vliegterrein getogen Op het beste plaatsje postgevat Zou ik 't wonder ook aanschouwen 'k was van 's morgens reeds op pad. 't Was zacht en helder weer Juist daalde er een neer Uit de effen blauwe lucht De menschen juichten luid De vlieger stapte uit Toen heb ik het goed gezien Zijn prachlig vliegmachien. Het was een trotsche groote vogel Met twee vleugels en een staart Met een schroef, een roer, en motor Waarlijk wel een kijkje waard. De aviator vroeg Wie heeft er moed genoeg Om met mij op te gaan Tot aan de blanke maan? Maar niemand waagde het stuk Maar vreesde een ongeluk Toen zei ik, 'k wil 't bezien In zoo een vliegmachien. Daadlijk ging de schroef aan't ronken 't Was een vreeselijk helsch lawaai Eerst nog gauw een pint gedronken En wij waren aan den draai De menschen juichten toe Maar ik was ik weet niet hoe, 't Werd alles o zoo klein, De lucht zoo kil en fijn Het angstzweet brak mij uit, Het vliegmensch lachte luid, Wat heb ik afgezien Daar in dat vliegmachien Ik heb wel een uur gevlogen Ach wat heb ik uitgestaan Alles draaide voor mijn oogen, lk dorst mijn oogen niet neder slaan Maar eindlijk daalde 't ding Al in een wijde kring, Vol zwier en sierlijkheid Verduld ik was bevrijd Het rolde, zachtjes naar Tot vlak voor den hangaar, Maar mij zal 't niet meer zien Dat drommels vliegmachien. U mijnheer de Redacteur dankend voor de verleende plaatsruimte. Een lid van het Vliegcomité. o l|jn Hroom Ginds ver in hoogere 's fee'ren, In de schoone blauwe lucht, Was een Aviateur aan 't vliegen. Prachtig, in zwaaiende vlucht. Ik wou, ik zou mede, Met dat raar wonder ding, Ginds op naar het hoogere Eden, Mijn droom dat was mijn zin- 'k had lang, al zitten wachten. Ik wilde vliegen op den wind De Aviateur sprak vriendje Stap jij maar in gezwind. Voort ging het door de wolken Het vliegmachien vol vlucht Over water, land en volken Voor den dood steeds niets beducht. Hoe hooger dat we stegen Werd het mij waarlijk raar O wat was ik blijde Toen ik stond, voor den hangaar. Nooit wil ik 't meer beleven Al werd ik honderd jaar Om door de lucht te zweven Ik rook liever mijn sigaar, Burgers onthoud het toch Droomen is bedrog. Een abonné. o Ingezonden uit het Walenland door een werkman van St. Jansteen. Omdat het zoo Slecht is in ons ge boorteland Ben ik moeten gaan van Steen Heikant Om te verdienen voor ons drieën. Dan ben ik gegaan naar het Waalsch gebied En iaar verdienen wij zoo slecht nog niet. Maar kon ik in mijn geboorteland, Mijn boterham verdienen met mijn hand, Dan ging ik vast daar niet heen Maar nu is het gemeen .in Steen. Nu met dit slechte weer ls er bij den boer geen winst meer. Nu lezers, ziet uit, want de winter komt aan. En dan is het met eten gedaan. Groet aan allen, die dit lezen willen Natuurlijk in onze Volkswillen. o In het Groothertogdom Baden heeft men een liberaal-socialistische meer derheid in de Kamer. Daar had een onderwijzer aan een openbare school in een belangrijke katholieke gemeente nabij Freiburg van de katholieke ker kelijke overheid de bevoegdheid ver kregen om cathechismusles in school te geven en de gewijde geschiedenis te onderwijzen, gelijk bijna overal alle katholieke onderwijzers van Duitsch- land. Deze openbare onderwijzer liet zich kennen als ongodsdienstig," en, geioepen voor het kerkelijk gezag, verklaarde hij aan niets te gelooven, waarop de kerkelijke overheid hem de bevoegdheid ontzegde nog later cathechismus te geven, en dit schreef aan de regeering. De regeering van het hertogdom zette daarop den on derwijzer af als onderwijzer, „omdat de wet tot het onderwijs slechts toelaat katholieken of protestanten of Israë lieten of oud-katholieken, en, daar de onderwijzer volgens zijn eigen verkla- tot geen enkele godsdienst meer be hoort, kan hij geen functies meer uit oefenen in het onderwijs." Dus een ongeloovige kan in een groot deel van Duitschland geen on derwijzer zijn. O De tien geboden voor den toerist. 1 Gij zult de natuur beschermen en liefhebben en u verheugen in haar schoonheid 2 Gij zult veld en bosch niet bezoe delen met boterhammenpapier, glas scherven, pasteiblikjes, sinaasappel schillen en eierschalen. 3 Gij zult de rust van het woud noch van de bloeiende velden verstoren door schreeuwen en krijschen. 4 Gij zult geen planten en bloemen uitrukken met wortel of knol. 5 Gij zult geen takken en twijgen van de boomen en het heestergewas af rukken. 6 Gij zult den bast des booms, noch het hout der bank gebruiken tot stam boek uwer familie. 7 Gij zult niet meer bloemen plukken

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 2