Dagblad redacteuren.
en djt is het verzoek, wie de vrome
lieden zijn, die een dergelijk fantastisch
gebazel aan den deken op de mouw
hebben gespeld.
Het is best mogelijk, dat op een
goeden dag die goede man eens de
een of andere hardhandige handdruk
of zoo iets oploopt, maar hij behoeft
gerust niet bang te zijn voor diege
nen zijner parochianen, welke aan
onze zijde staan, vermits deze allen
kennen ons wachtwoord„kalmte
wint." Zijne vrienden en slippendra-
gers zouden wel willen, dat de een
of ander van ons jegens hem of an
dere „overheden" iets deed, waardoor
zij zouden kunnen zeggen „Ziet ge
nu wel dat van Dalsum het volk op
ruit", maar aan onze zijde is zoo al
gemeen de wetenschap, dat drift onze
goede zaak bederft, en tegelijkertijd
zoo ernstig de rustige wil om den tijd
af te wachten, waarin een overduide
lijk en onwrikbaar wettig besluit zal
worden uitgedrukt, dat zelfs onze
meest venijnige belagers volkomen ge
rust kunnen zijn, dat zij op geen en
kele wijze handtastelijkheden zullen
ondervinden. Dat deze allen zoo be
nauwd zijn om 's avonds op straat te
komen of om op eenzame wegen te
gaan, is niet anders dan het eigen
kwade geweten, dat hun schrikbeel
den voortoovert, en clat hun steeds
verplicht om onophoudelijk in hunne
gedachten te hebben den naam van
ons en van anderen, tegen wie zij
hun geweten met boosheid hebben
bezwaard.
Neen, zij behoeven noch ons noch
de onzen te vreezen, eensdeels omdat
wij geen kwaad met kwaad vergel
den maar anderdeels, omdat wij de
wraak hebben overgelaten aan God,
op wien wij steeds, en niet te ver
geefs, hebben vertrouwd. En dan nog,
omdat wij jegens de bedrijvers dier
boosheden geen wrok kunnen koeste
ren, daar wij medelijden met hen heb
ben, omdat we hebben begrepen, hoe
zeer zij zeiven door het bezwaard zijn
van hun eigen geweten gebukt gaan
onder het knagend verwijt hunner
eigen daden.
Leo XIII, ook dichter, hield hen voor
oogen psalm 13, in den vorm van dit
kleine gedicht:
Zoo 't iemand overkomt Gods wetten
te vertreden,
Te wentlen in hel slijk van zonde en
schand,
Meteen volgt hem de straf. De schrik
doorpriemt zijn leden
Zorg, onrust knaagt aan 't hart met
scherpen tand.
Eau smartling wordt zijn zonde, en
dubbele bitterheden.
Bereidt Gods dreigend opgeheven hand.
Wij vragen, en dit is het tweede
verzoek, doch nu dit aan onze vrien
den hebt gij niet allen opgemerkt,
hoezeer de zorg en onrust knagen aan
het hart dergenen, die de leiders zijn
geweest van de tegen ons en U be
gane ongerechtigheden Het is het
kwade geweten dat spreekt, het is de
onwil om het kwaad te erkennen die
dit geweten wil doen zwijgen, maar
het is dit te zamen, dat,'hun tot straf,
hen steeds aan ons doet denken. En
waar het hart vol van is loopt de
mond van over. Hierin, in het vol-
zijn van het hart, ligt de verklaring
van vele handelingen, die altijd reeds
vooraf zijn gedoemd tot ijdelheid dit
voortdurend, als straf, kuipen en la
gen leggen met de wetenschap van
regelmatig in het willen en doen te
mislukken, is een straf van boven, het
is de straf opgelegd aan den helschen
geest van steeds den hiel te belagen
met de voorwetenschap, dat de voet
telkens zijn hoofd zal verpletten.
Wij hebben een ernstige vrees dat
de mensch, die een straf ondergaat
als dezen helschen geest, zijn genade
ter zaligheid heeft verbruikt, en daar
om een rampzalige eeuwigheid te ge-
moet gaat.
O
Wie geregeld kennis neemt van
den inhoud van een groot dagblad
moet tot het besluit komendie
hoofdredacteuren daarvan hebben
verstand van het leiden van politieke
zaken, beter dan de menschen zei
ven, die zich er practisch mede be
zig houden, en dit beter weten en
beoordeelen der zaken gaat dan ver
der dan de eigen grenzen, vermits
dit beoordeelen gaat tot het oordee-
len van de zaken in naburige en
verre landen.
Maar wat is nu het eigenaardige
van die geleerdheid Ditdat die
zelfde beerep, welke in staat zijn,
op papier, ooi de heele wereld en
nog wat te regeeren en te besturen,
zeiven niet het geringste bewijs heb
ben geleverd, dat zij het ook kun
nen in de praktijk
Zij beoordeelen de regeering, b.v.
van Perzië, van haar goed en niet
goed besturen, en zei ven zijn zij
niet in de gelegenheid geweest om
zelfs te besturen het dorp, waar zij
geboren zijn.
Zij beoordeelen landbouw, han
del en nijverheid, en zeiven heb
ben zij geen schop in de hand ge
had. geen pond koffie verkocht aan
een buurman, en geen hok gemaakt
voor den huishond.
Zij beoordeelen een strafzaak in
Frankrijk en Spanje en hebben hun
neus niet gestoken in het dossier
van het politiezaakje van hun eigen
jochie
Waarom wij dit alles eens wil
len zeggen
Omdat er zoovelen zijn, die hun
oordeel over personen en zaken en
toestanden doen beslissen door wat
hun dagblad er van zegt, of nog
meer, stelselmatig er van zwijgt.
En kan ieder die eens oplet niet
opmerken, dat menig blad zijn oor
deel klaar heeft (of uitknipt) over
wat in de verte geschiedt, doch geen
eigen oordeel geeft (uit vrees voor
abonnementen of abonnés of uit ja-
louzie over wat gebeurt onder de
eigen oogen
Het zijn, b.v. in Zeeland, alleen
bladen als Yolkswil en Toekomst,
die durven te zien wat geschiedt
vlak in de buurt, maar zijn er in
Zeeland nog meer dan deze twee
De grondtoon van beide bladen, van
het eerste Godswil en van het an
dere ongeloof, verschilt, maar het is
toch typisch, dat zij de eenige zijn
die waar durven te noemen wat
waar is en onrecht wat geen recht
is, en ook beide bij de Justitie iü
een slecht blaadje staan „omdat de
waarheid niet mag worden gezegd",
wat dan practisch wil zeggen de
waarheid die de lezers zeiven kun
nen beoordeelen, want de waarheid
te zeggen over wat de een of an
der doet ergens in Midden-Afrika
mag gerust worden gezegd, daar ze
toch niet wordt gecontroleerd en dus
evengoed verzinsel en leugen kan
zijn, doch dit mag, daar het zeg
gen van leugens geheel vrij is en
niet strafbaar, gezien enkele zaken
door al onze lezer3 bekend.
Vooruitgang der Kerk
onder Pius X.
o
Bijna iedere aflevering van de „Acta
Apostolicae Sedis" maakt melding
van een of ander nieuw bisdom in
de missielanden. Dat doet ons den
ken aan den stillen voortdurenden
levendigen aanwas der Kerk ook in
onzen tijd. Niets is welsprekender
dan dien aanwas na te gaan. Onder
het Pontificaat van Pius X is van de
grootste ontwikkeling, die tot nog toe
bereikt werd, ten toon gespreid. Ge
durende de negen jaren van zijn Pon
tificaat heeft Pius X in 't leven ge
roepen 27 Apostolische Prefecturen,
27 Apostolische Vicariaten, vier en
veertig bisdommen en vijftien metro-
politaan-zetels. Het volgend jaar zal
waarschijnlijk nog meer oprichtingen
van dien aard geven in China, Japan,
Zuid- en Centraal-Afrika en andere
missielanden.
De Volkswil, in zake godsdienst
goed Roomsch en staande in alle
burgerlijke zaken op het meest breede
standpunt, hoewel zij wegens dit
laatste door elk politiek-katholiek met
verfijnde, doffe haat wordt veracht,
teekent aan bij dit bericht
Christus gaf aan zijn apostelen voor
opdrachtgaat en onderwijst alle
volkeren, en leert hen onderhouden
alles wat ik u geboden heben zie
ik ben bij u alle dagen, tot aan de
voleinding der wereld (Matth. 28 20).
Dusalle volkeren, nieteen be
paald volk. Alzoo geen nationale leer,
maar eene algemeene leer, geldende
voor alle volkeren, en dusook voor
alle tijden.
Dus ook, omdat geen nationale
leer: leer niet afhankelijk van lands
wetten, dus niet afhankelijk van we
reldlijk gezag, en bijgevolg: geen op
dracht om het wereldlijk gezag te
beinvloeden ten bate van de leer,
vermits er werd bijgevoegd „wat ik",
dus niet de staat, u bevolen heb.
Pius X, die in de leuze van zijn
Pausschap heeft gelegd den ernstigen
wil, dat hij in de uitoefening van zijn
ambt „zelfs" niet de geheime be
doeling wil hebben daarmede wereld
lijke belangen of partijbelangen te
dienen, bewijst in bovenvermeld be
richt, daf hij zijn geheele aandacht
wijdt aan het doen onderwijzen „aan
alle volkeren", en hiermede zonder
wereldlijke politieke middelen, en hier
door slaagt in het vervullen van de
opdracht aan de Apostelen gegeven.
Wie dit alles eens goed overweegt,
wat zal die moeten besluiten als hij
overdenkt, dat wij door Jen bisschop
van Breda, en door zijne geestelijk
heid van het dekenaat Huist zijn ge-
eer- en broodroofd, omdat wij open
lijk hebben gezegd wat zoovele katho
lieken zeggen in de binnenkamers de
katholieke geestelijkheid niet het recht
heeft om het kerkelijk gezag te leggen
in de zaken van politiek en van
broodwinning en van burgelijke za
ken En wie dit overweegt, moet die
niet besluiten, dat er in Nederland in
de katholieke politiek een geest is,
juist tegenovergesteld aan den geest
der opdracht, om alle volkeren te
onderwijzen
Zou het waar zijn?
In de stationswijk te Hulst is, en in
zeer afkeurenden zin, besproken dit
feit
Een werkman zou f 200 trekken uit
een erfenisje, hij vraagt en krijgt van
den notaris f 100 voorschot, en als
een week later de erfenis wordt ver
deeld, moet hij f 10 betalen voor een
week voorschot van zijn eigen geld.
Wij wenschen geen namen te noe
men, en vragen alleen zou dit feit
waar zijn Want, indien het waar is,
is die notaris een gemeene woekeraar,
en is het niet waar, dan wordt die
notaris achterzijn rug gemeen belasterd.
Het is in het belang van dien no
taris dat wij het bovenstaande plaat
sen, en wij zullen hem, daar hij de
Volkswil niet trekt, het nummer van
heden zenden, en geven hem het recht
dat feit, dat wij, als zijnde zelf nota
ris, niet als waar kunnen aannemen,
indien laster, als laster te brandmerken.
Een sterfbed-
Chateaubriand noemde het sterfbed
van een rechtvaardige het verhevenste
schouwspel, dat de aarde ons kan
geven.
Wat zou Chateaubriand wel zeggen
als hij wist, dat in ons gewest er zijn
onder hen, wier ambt het is bij dit
schouwspel het woord te spreken van
de onsterfelijkheid, het brood te rei
ken voor de reis naar de eeuwigheid,
dit ambt gebruiken om den sterven
de over te halen door een testament
zijne na te laten zaken te doen rege
len door den „katholieken" notaris,
waardoor de stervende somwijlen zijn
leven eindigde met eene ongerechtig
heid
Wie zich hierin indenkt kan eerst
goed begrijpen met welke zielelast
was bezwaard hij, die met deze prak
tijk is begonnen ten voordeele van
zijnen neef „den" katholieken notaris,
en met welke zielelast zich bezwaren
zij, die met deze praktijk voortgaan.
Waarom wonlt de Christelijke De
mocratie zoo gehaat
Omdat zij vraagt het goede
voorbeeld in de toepassing van
de Christelijke beginselen jegens den
evenmensch en in en jegens de maats.
Daarom is de valschheid de grond
toon van hare bestrijders onder vro
men vlag.
Boekbeoordeeling.
O
Wij ontvingen van de Uitgevers
Oosterbaan en Le Cointre te Goes
ter recensieOnze Provincie, Leer
boekje der aardrijkskunde van Zeeland
voor de Lagere School, door E. Eis-
ma, Hoofd eener Lagere School te
Hoek.
Het beoordeelen van schoolboeken
ligt niet op onzen weg, doch om aan
het verzoek der uitgevers te voldoen,
hebben wij het boekje van 64 blz.
eens doorgeloopen.
Onze indruk iseen door en door
practisch leerboekje, dat in beknop-
sten vorm in de leerlingen een goed
begrip kan brengen van de provincie
en hare onderdeden, van de Zeeuw-
sche stroomen, van de eigenaardige
moeielijkheid van de scheepvaart, van
eb en vloed, van de veranderingen in
den loop der tijden door doorbraken
en weder aanwassen ontstaan, van de
inrichting der polderbesturen, van de
middelen van bestaan, van de ver
keerswegen te land en te water, van
de bevolking, godsdienst en schoolwe
zen, van het provinciaal bestuur en
van de plaatsbeschrijving der voor
naamste gemeenten.
25 eleven.
Dat is geen deugd, een aalmoes toe
te steken,
Aan weeuw en wees, die om een brood
korst smeeken,
Terwijl de wijnkroes ons verheugt;
Dat is geen deugd.
Maar dist'len uit des broeders, zus
ters pad te rooien,
Tersluiks een bloem hem door de
doornen strooien,
Dat noem ik deugd.
Dat is niet groot, den Caesar cyns te
geven,
Getrouw te zijn, wie ons zijn t ouw
gebleven,
Den vriend te helpen in den nood
Dat is niet groot.
Maar trotschaards in hun onspoed
ni.t te honen,
Ondankb'ren met een weldaad te be-
loonen,
Hem helpen die ons van zich stoot,
Dat noem ik groot.
Dat is geen moed, het wrekend staal
te wetten,
Den machtigen zijn smaad betaald te
zetten,
Den dolk te doopen in zijn bloed
Dat is geen moed.
Maar met geen kwaad geleden kwaad
vergelden,
Hem die U onrecht deed, zijn onrecht
kwijt te schelden,
Al is de wraak zoo licht als zoet
Dat noem ik moed.
B. De Gr.
Het Vrije Woord voor
Abonnés.
o
Een pelgrimstocht.
Toen ik Zondag 18 Augustus naar
de kerk ging tufte mij op eens een
auto voorbij die ook voor de kerk
stilstond.
Ik dachtzoo die zullen al een
mooi reisje achter de rug hebben en
willen voor- dat zij verder reizen, in
Hulst eerst eens mis hooien. Maar
tot mijn verbazing stapten uit de auto
geen vreemde heeren maar.... de Sa-
nebok
Zoo, dacht ik, zou Mijnheer soms
te veel in de wijnkelders geweest zijn
en daarom het pootje hebben gekre
gen Maar, zijn gang was goed, dus
dat kon het niet wezen. Zou, zoo
dacht ik verder, zou Mijnheer soms
aan mond- en klauwzeer lijden, dat
komt bij de bokken toch ook voor.
Maar neen, dat is waar ook, er staat
niets van in Zelaadia en die is er
gauw genoeg bij om zoo iets bekend
te maken. Maar het moet toch een
bedoeling hebben en jawel daar schiet
mij iets te binnen. Het zal de ver
kiezing in 1913 wezen, want volgens
ik heb gehoord zou Mijnheer zijn ze
tel terug willen winnen en zou een
aftredend lid ten pleziere van Mijn
heer, zich niet meer verkiesbaar stel
len. Zij werken toch waarlijk al dap
per nietwaar, kiezers O, het zal
zoo lollig worden, en zoo'n auto is
toch maar eerste kias om reclame te
maken. Er is b.v. op St. Jansteen of
elders een lezing, Mijnheer neemt de
auto, pakt hem vol slippendragers en
op een oogenblik zijn zij overal. Nu,
mijnheer! als ge dan toch waarlijk
weer candidaat wil worden, kunt U
op mij rekenen, maar luistert goed.
Begint dan van nu af U beminnelijk
te maken, dat kunt ge gemakkelijk
maar ge moet slim te werk gaan. Be
gin ten eerste met uw vriend Petrus
te helpen wippen, die heeft het veel
te veel over onze lieve Vrouw en dat
komt in de coalitie niet te pas. Ik
weet wel, Petrus spreekt altijd over
de lieve vrouwen, dat wist men vóór
eenige jaren op Driewegen maar al
te goed. En ten tweede, herinnert U
zich nog die prachtige briefkaarten
Daar weet U misschien meer van. En
daar je nog al veel omgaat met onze
tweeden veldwachter, iemand die over
al komt, vooral bij jonge dames, die
gewoonlijk alle nieuwtjes v/eten. En
daar er in Hulst maar vier van die
schrijfmachines staan, zou het, dunkt
me, niet moeielijk voor U zijn, eens
te onderzoeken, wie de schrijver van
dat prachtwerk is. Kijk, ik lees nog
al eens van uitvaagsels in de maat
schappij, maar ik weet niet wie daar
mee bedoeld worden, de slippendra
gers of het arm misleide volk. En
als ge nu den schrijver van die mooie
briefkaarten bekend kunt maken, dan
weet men dadelijk in welke partij die
uitvaagscis zitten. En dan zult U
zich zoo beminnelijk gemaakt hebben
dat het niet anders kan of ge zult
de Kamer in vliegen, zie dan zal uw
auto goed te pas komen, al is het
dan geen pelgrimstocht. Dus, ga nu
spoedig en slim te werk, dan kunt
ge al propaganda maken. Zoo niet,
dan zal men in de Staten nooit meer
een bok kunnen gebruiken.
U, mijnheer de Redacteur, mijn dank
voor de opnamen onder het vrije
woord
Uw trouwe abonné
CORVO.
o
Hulst, 28—8—1912.
Mijnheer de Redacteur 1
Gelieve mij s.v.p. eenige plaats
ruimte te verleenen in de Volkswil,
waarvoor bij voorbaat mijn dank.
Woensdag was het hier Gemeente
raadsvergadering, en onder de vele
punten die op de agenda stonden,
was ook een verzoek van or.dorgetee-
kende om het drukwerk onder de 3
drukkers hier ter stede om beurt te
gunnen of aan te besteden, wat eigen
lijk niets meer is van de gemeente
dan een staaltje van haar pücht. Om
te weten wat er zoo al over gezegd
zou worden was ik op de vergadering
tegenwoordig. B. en W. stelden voor
om op het verzoek afwijzend te be
schikken, daar Verwflghen al zoolang
drukker van de stad was en op de
verzoeken van mijnheer Verhaak
(vroeger hier met een drukkerij ver
tegenwoordigd) en van Zelandia af
wijzend was beschikt en dat Zelandia
geen drukwerk voor de gemeente
maakte.
Om te bewijzen dat het in de Raad
niet op een leugen aankomt, als ze
hun zin maar kunnen krijgen, zal ik
eens aantoonen dat Zelandia dan wèl
drukwerk voor de gemeente heeft ge
maakt. Ik noodig dan B. en W. uit
dat ze maar eens een kijkje nemen
in de vroegere rekeningen. Ik zelf heb
bij Zelandia gewerkt en die tijd dat
ik daar geweest ben, heb ik mijn
oogen goed de kost gegeven en zou
vele staaltjes kunnen vertellen. Ik
denk dat die later wel eens te pas
zullen komen.
We zullen hier maar eens in 1906
snuffelen, en wanneer de heeren meer
verlangen zal ik 1907 er bij halen.
Dat is dus in den tijd toen ik op
Zelandia werkte.
In 1906 gedrukt op Zelandia voor
de gemeente:
10 Januari, 300 afdrukken van een
advertentie voor f2.—. 10 Februari
30 omschrijvingen gasfabriek voor
f4 50. 24 Februari 50 bestekken gas
fabriek voor f 15.—16 Mei. 250
aanslagbiljetten hondenbelasting voor
f4.50. 19 Mei 100 briefjes mazelen
voor f 1.50. 2 Juni nogmaals 30 be
stekken gasfabriek voor f 18.—. 6
Juni 300 aanslagbiljetten en 52 op
zegel voor f 6.
Ik heb hier nu voor f51.50 opge
somd en kan dat nog wel aanvullen,
maar nu kan het volk zien hoe of
het hier gaat. Er is wel afwijzend
beschikt op het verzoek van Zelandia
voor oogverblinding, maar Gebrs.
Verwilghen kunnen ook daaruit zien dat
ze het stadswerk niet alleen hebben.
Daar er maar weinig plaatsruimte
beschikbaar is zal ik de volgende
week er op terug komen, en het volk
doen zien op wat een f ij n e man
nier ze mijn verzoek van de hand
wezen. Het heeft dan ook moeite ge
kost, want 5 maanden hebben ze er
over moeten verzinnen.
Ik breng hier nog eerst mijn dank
aan de heeren Paepe, Fiicot en van
Dalsum die openlijk lieten blijken dat
ze van lieve vriendjes er op na hou
den niet gediend zijn, en ieder zijn
recht willen doen gelden, en ook aan
de heeren Borm en van de Walle
voor den steun die zij daaraan ver
leend hebben.
C. J. CUIJLE,
Drukker.
Gemeenteraadsvergadering van Hulst
van 28 Augustus 1912.
Voorz. Burg. v. Waesberghe.
Aanwezig alle 11 leden.
1. Notulen zonder opmerking goed
gekeurd.
2. Ingekomen stukken
a. Circ. van G. S., dat niet de raad
maar B cn W. moeten goedkeuren
rek. en verantw. Gezondheidscommis
sies en dat G. S. niet meer moeten
goedkeuren subsidies uit gemeentekas
aan andere dan aan burgerlijk armbe
stuur. b. kasopname bij den ontvan
ger. Alles voor kennisgeving aange
nomen. c. Rekest van dr. Rompu als