De Volkswil BIJVOEGSEL van van 17 Augustus 1912. HET lili BIJ BOCHOM. 12 FEUILLETON. STEFANIE. Van alles wat. Du i d e 1 ij k. Ter leniging van de ellende, door het mijnongeluk bij Bochum veroor zaakt, heeft de keizer een som van 15.000 mark voorde nagelaten betrek kingen der slachtoffers van de ramp beschikbaar gesteld, die hij aan den Ober prasident der provincie West- falen heeft doen toekomen. Gisteren was de aanblik te Gerthe, het zoo deerlijk getroffen mijnwerkers dorp, nog droever en triester dan den vorigen dag. Van af den vroegen morgen, stond een reusachtig groote menigte, schreiend en jammerend voor de poorten der mijnwerken en voort durend groeide die menschen-massa nog aan. Van de naburige mijnwer kers-dorpen kwamen tal van collega's toegestroomd om zich te vergewissen wie van hunne vrienden zoo jammer lijk waren omgekomen. Vooral binnen de poorten, bij de directie-gebouwen, waar zich hartver scheurende tooneelen atspeelden, was het droef om te zien. Daar werden de bloedverwanten der omgekomenen toegelaten. Vrouwen, kinderen en grijsaards zochten er de hunnen tus- schen de lichamen, die reeds in kis ten gelijkt lagen. Telkens hoorde men luid geschreieen vrouw had haar man herkend, niettegenstaande zijn lijk verminkt of verschrikkelijk ver brand was. Dan hoorde men slechts het snikken der moeders en het jam? meren der kinderen, dat slechts on derbroken werd door de bevende vraag der beambten „Is hij dat Stom van smart knikten zij dan. De beambte schreef den naam van den veronge lukte op een briefje en hechte dit aan de kist. Anderen vonden de hunnen niet onder de dooden, die zij als hun ne bloedverwanten konden aanduiden. De lijken waren te gruwelijk verminkt, te zwart, verbrand. En als zij bij een doode kwamen, die wel de gezochte kon zijn, dan zagen de ongelukkigen, dat aan de lijkkist reeds een briefje gehecht was met den naam van een vriend, maar niet van den man of den vader, die zij zochten. Dadelijk wordt de honderdste doode boven gebracht, fluisterde de beambte, misschien.... En allen, die tevergeefs gezocht hebben, wachten nu met on geduld het honderdste lijk. Eindelijk kwam de lift naar boven, dertig, veer tig oogenparen richtten, zich op het lijk, dat op een baar geleg wordt om naar de dooden-kamer gebracht te worden. Men neemt het later wegen alle nog zoekenden zuchten„o, een oude, oude man". „Niemand kent o Twee leden van het revolutionair comité kwamen aan. Zij gaven beve len. De stoet vormde zich op het plein der gevangenis. Twee karren waren bestemd om de zieke en zwakke gevangenen te vervoeren. De deuren gingen open en de twee en dertig slachtoffers gingen naar buiten tus- schen twee rijen patriotten, die met sabels en pieken gewapend waren. De volksmenigte wachtte reeds. Een storm van kreten en bedreigingen en vloeken ontving hen. De armen van mannen en vrouwen werden opgeheven om te slaan. Er was een oogenblik opont houd. „Toen de woede van het volk wat bedaard was, vervolgde de stoet zijn weg. Mevrouw de la Tremblaye was in de laatste kar, die den stoet sloot. Zij stond rechtop en hield zich met ééne hand vast aan de borden der kar. Haar kind sliep in hare armen. Aan hare voeten zaten Marie en hare jeugdige meesteres. Voorop lag dwars over de kar, nabij de boomen, een oud edelman, die nog bij Fontenay gestreden had; kermde pijnlijk. Zijn lichaam, dat door den ouderdom en de ziekte uitgeput was, leed hevig door het schokken der kar en meer malen, wanneer de schok wat hevig was, stootte zijn hoofd tegen het wiel, zoodat het geheel met bloed en slijk dezen luidt de vraag. Allen schud den het hoofd van neen.... en dan wordt de onbekende naar de lijkenka mer gedragen. Weer zakt de lift in de diepte en de ongelukkigen wachten en wachten tot zij opnieuw boven komt. De meeste lijken, die nog geborgen worden zijn onherkenbaar Op den middag, komt plots een op zienbarend berichtvan mond tot mond fluistert men „Der kaizer kommt. Der kaiser kommt." Inderdaad. Om streeks kwart over vijf reed de keizer lijke automobiel het dorpje Gerthe binnen, waarvan de huizen de vlag halfstok woei en de menigte nog spra keloos van smart den keizer eerbiedig groette. De keizer, die den vorigen dag in Essen in vreugde gevierd werd de Krupp-feesten waren nu verder afgelast ging nu de ongelukkigen persoonlijk troosten en men zag het uit de betraande oogen der getroffenen blonk een glans van dankbaarheid den keizer tegemoet. In gezelschap van den rijkskanselier, den heer Krupp von Bohlen, den mi nister van handel en prins Heinrich, stapte de keizer bij de mijn Lothrin- gen uit. Hij liet zich aan de mijn eigenaren en directeuren voorstellen en begaf zich daarna in het directie gebouw, waar hij inlichtingen vroeg omtrent het ongeluk. De directeuren gaven den keizer een omstandig ver haal van de catastrophe en vertelden den monarch, dat de oorzaak van deze ramp waarschijnlijk te wijten was aan het feit, dat de mijnwerkers niet lang genoeg gewacht hadden en nog voor het mijngas goed uitgetrok ken was, dynamiet gebruikt hadden, waardoor een ontploffing volgde. De keizer vroeg dan welke middelen men had om mijngas-ontploffingen te voor komen en waarom men niet de vei ligheids-springstoffen in plaats van dynamiet gebruikte. Op de eerste vraag antwoordden de directeuren dat alleen de mijn lamp nog altijd het beste middel was om gas te constateeren, en op de tweede, dat er geen voor schriften bestonden omtrent het ge bruik van dynamiet. Na deze inlich tingen had de keizer een langdurig gesprek met den minister van handel, v. Sydow, en dan liet de keizer ver schillende mijnwerkers bij zich ont bieden. Eerst twee oude arbeiders, die beiden een zoon bij het ongeluk verloren hebben. Keizer Wilhelm vroeg hun naar hunne familie en sprak hun wqprden van troost roe. Daarna sprak den keizer langen tijd met den geredden mijnwerkersbaas was bedekt. Daar lachte het volk mee. „Langzaam gingen wij de nauwe en donkere stegen dier wijk door; eindelijk kwam de stoet op het plein der guillotine, waar vroeger een kerk hof was. „De zon had den nevel verjaagd en verlichtte het plein en het woelende volk, dat rond het schavot zich ver drong. Er waren daar allen, die zich gewoonlijk rondom de guillotine ver drongen sansculotten en carmagnolen, breisters, redenaars in de oproerige clubs, overwinnaars van de Bastille, dieven, welke zich op de nog warme lijken der slachtoffers wierpen om hen van hun kostbaarheden te berooven, en daar tusschen eenige leden der Militaire Commissie en van het Re volutionair Comité, in groot uniform, den gepluimden hoed op het hoofd, den degen op zeide en den driekleu- rigen sjerp om het middel. „Toen de gevangenen stil stonden zweeg plotseling het volk. Het eerste slachtoffer werd geroepen. „Het was de oude edelman. Toen hij de trappen van het schavot beklom scheen zijn kracht terug te keeren. Zijn gelaat kleurde zich van veront waardiging hij wendde zich om en met de hand op de borst riep hij met luide stem: „Leve de Koning!" „Het gerucht en het geroep onder het volk, dat daar ontstond was nog niet bedaard, toen hij had opgehouden te leven. „Een tweede naam werd geroepen, daarop een derde. „Het werk ging snel voort. De ge Kühn, diq eftn ploeg van 65 man aan het werk was, waarvan er zelfs elf gered waren. Kühn vertelde, dat hij, toen de verschrikkelijke luchtdruk van de op 200 meter atstands gele gen plaats van ontploffing, merkbaar werd, zijn kameraden nog had toege roepen „ga liggen". Verder hoe hij 20 minuten lang op den grond had gelegen om het wegtrekken der gas sen af te wachten en hoe hij dan was rechtgesprongen om zijn kameraden te redden. Elf hunner had hij naar een veilige plaats kunnen brengen, en toen was hij uitgeput neergevallen. Vervolgens onderhield zich de kei zer met Kaiser en Heine, twee mijn werkers, die zich bij de reddingswer ken zoo schitterend hadden onderschei den. Hij vroeg hun nauwkeurige bij zonderheden over het vinden der lij ken en zeide dat hun diensten niet onbeloond zouden blijven. Dan had de keizer weer een lang durig onderhoud met zijn handelsmi nister, terwijl prins Heinrich en de rijkskanselier met verschillende mijn werkers spraken. Na een verblijf van een uur verliet de keizer de plaats des onheilsde weg naar het dorp was afgezet met geredden, redders en beambten, die door den keizer wer den toegesproken en ten slotte hun keizer stil, maar met groote dankbaar heid groeten. Daarna bracht de keizer nog een bezoek aan het ziekenhuis, waar hij den geneesheeren verschillende inlich tingen vroeg, de gewonden troostte en hun spoedige beterschap wenschte. Het bezoek van den keizer had on der de verslagen bevolking een diepen indiuk gemaakt. Ja, geheel Duitschland blikt met dankbaarheid naar zijn monarch op, die de feesten in Essen liet opschor ten en direct na zijn bezoek aan het getroffen dorp, nasr Berlijn is vertrok ken. Geen reden tot roemen. Het „Arnh. Dagblad" geeft cijfers, ten betooge, dat wij op de internationale spaarstatistiek, wat betreft het gemid deld inlegbedrag, geen schitterend figuur maken. Wij komen zeis heele- maal onderaan In Pruisen werd in 1910 gemiddeld ingelegd 808,21 M.in het Duitsche Rijk 733.30in België 660,58in De nemarken 655.57in Noorwegen 560.10; in Zweden 436 08; in Oosten rijk 782.80in Hongarije 999.78 in de Vereenigde Staten 1765.91 in Australië 706.41 in Rusland 399 71 in Italië 412 41 in Zwitserland 648.94 en in Nederland slechts 230.93Mark! Nu is de toestand, zegt het blad, minder ongunstig, dan dit staaije zou doen vermoeden. De vergelijking is niet heelemaal zuiver. Immers men moet wel in aanmerking nemen, dat de maximum-inleg in de Rijkspost spaarbank hier te lande slechts f 1200 bedraagt, terwijl men in de andere landen veel hooger mag gaan. In Duitschland bedraagt, als we ons niet vergissen, de maximum-inleg f 10.000. Dat heeft natuurlijk invloed op het gemiddelde inlegbedrag. Te hoog vangenen, die kort op elkander waren gedrongen, zagen hun aantal vermin deren en baden. „Mevrouw de la Tremblaye merkte niet, dat zij zoo dicht bij den dood was. Zij wiegde haar kind heen en weer. „Een man, die naast mij stond, zeide „Wat heeft dat vervloekte aristocra tische wijf toch „Gij ziet toch wel, dat het een kind is," antwoordde een vrouwen zij voegde erbij„Wat zal zij er mee aan vangen „Dat hoorde mevrouw de la Trem blaye. Zij sidderde. Wat zou zij met haar kind doen Zij had het meegenomen, omdat er niemand was, waaraan zij het kon toevertrouwen, en omdat zij tot het laatst een goede moeder wilde zijn. Maar nu „Met bewonderenswaardige kracht omhelsde zij voor het laatst het teere schepseltje en reikte het aan de vrouw toe, die zooeven gesproken had „Neem mijn kleine Stefanie, zei zij, om de liefde van God, neem ze en breng haar groot. Hier, voegde zij er bij, zachter sprekend Hier is een ring met een diamanten steen, die ik heb kunnen bewaren neem dien aan, hij zal u de eerste kosten vergoeden." „Ik dacht een oogenblik, dat de vrouw het doen zou. Zij scheen ver- teederd, maar zij keek rondom zich de woeste en wreede gezichten, die hare oogen ontmoeten, maakten haar bevreesd, want ik zag, dat zij den ring aannam, maar het kind van zich afstootte, terwijl zij woedend uitriep mo,et me.n dien invloed e.chtpr w^er niet schatten. Wie zooveel kapitaal bezit, zoekt immers allicht een meer voordeelige zij 't minder secure belegging dan de spaarbank biedt. Hoe dit zij de internantionale spaarstatistiek geeft ons geen aanlei ding tot roemen. Wij blijven achter bij de naburige landen. Is welvaart daar grooter vraagt dan het „Arnh. Dagbl." En het ant woord luidtOngetwijfeld In Duitschland en elders wordt meer verdiend. Er is meer arbeids-gelegen- heid, de loonen zijn er hooger, ter wijl het leven er niet zóóveel duurder is als hier te lande. Het is wel op merkelijk, dat in Duitschland zooveel gespaard wordt. De verzekering te gen ziekte, invaliditeit en ouderdom heeft den lust tot sparen niet ver minderd. En dank zij den bloei van Nijverheid en Landbouw, kon er wat weggelegd worden. Hier te lande is de toestand in vele streken werkelijk ongunstig. De loo nen zijn laag. Al moge het leven iets goedkooper zijn, de arbeiders kunnen niets overhouden. Zij komen voort durend te kort. Neen waarlijk, zoo besluit het blad, er is geen reden om met Kamers van Koophandel, voor meer concurrentie en hoogere loonen bevreesd zijnde industriëclen, politieke liberalen en verblinde Roiterdamsche sociaal-demo craten, te ageeren tegen oordeelkun dige herziening van ons tarief. O Welk drinkwater is het gezondst I Eenige maanden geled°n vermeldden we de curieuze opmerking van prof. Winkler, dat drinkwater ook te zuiver kan zijn om gezond te zijn. Tot eene gelijke conclusie komt thans ook een Duitsch tandarts Röse, die in 146 ge meenten bij 87.167 kinderen het gebit onderzocht en tevens het drinkwater analyseerde, en uit wiens onderzoe kingen blijkt, dat het gebit meer of minder gaaf is, al naar gelang het gehalte van het water wijnsteen bevat. Het tandweefsel bevat enkele kalk- verbindingen, die door de b.v. in groente aanwezige kaliumverbindingen ontleed worden het gevolg is een ontkalking der tandendeze zijn daardoor min der beschut tegen de vernietigende werking van microben en zoodoende kunnen tandziekten gemakkelijker op treden. Volgens Röse wordt ook van an dere weelsels het kalkgehalte gerin ger, wat weer leiden zou tot het ver minderd weerstandsvermogen tegen tuberculose. Het is op dien grond, dat Röse de voorkeur geeft aan drinkwater uit een kalkhoudenden bodem dan aan dat, hetwelk in granietlagen voorkomt. Tegenover deze conclusie zij echter opgemerkt, dat water met groot kalk gehalte de verkalking der bloedvaten in de hand werkt en de lenigheid der gewrichten doet afnemen en zal dus naar een gulden middenweg moe ten worden verzocht, teneinde zoowel het euvel der ontkalking als der ver kalking te voorkomen. „Ik heb genoeg aan mijn eigen huis houden om mij met zulke rooverskin- ders nog moeilijk te maken „Alle hoop was dus verloren. „De arme moeder wendde zich om. Zij bemerkte hare gezellin van zoo even naast het moordtuig. De beul knipte haar de lange goudblonde ha ren af. Hare trouwe dienstbode stond naast haar. „Tot wederzïens, freule," zei de trouwe meid. Het jonge meisje zei niets, maar werd marmerbleek zij keek rondom zich naar de volks menigte, den hemel vol licht, en in dien blik lag alle angst en alle leed wezen opgesloten van de jeugd, die sterven moet in de volheid van het leven. „De trouwe meid stierf onmiddel lijk daarna. „Daarop riep de beul. „La Trem blaye Mevrouw de la Tremblaye keek den beul aanhet was weder Hudoux. De scherprechters waren het moe gewordenzij weigerden nog langer menschen te dooden. Hij had zich aangeboden om hem te vervan gen, en onder zijn vuilen kiel zag men het uiteinde van dè sjerp, die door de leden der militaire commissie ge dragen werd. De jonge vrouw be steeg de treden, knielde biddend op de laatste neder, hief hare oogen ten hemel en legde zachtjes het kind, nog steeds gewikkeld in den wollen doek, aan de voeten van Hudoux. Deze begreep niet, wat zij deed. Zij liet zich de haren afknippen zonder een woord te spreken, het oog tot het einde toe met onuitsprekelijke hei- Een Engelschman is bij een Chi nees ten eten en neemt in het op gediende gebraad tot zijn schrik een kattenboutje te herkennen, een ge liefd Chineesch kostje Hij kent geen Chineesch en zegt daarom, op den schotel wijzende, tot den gast heer op vragenden toon „Miauw, miauw ?a De Chinees maakt een ontken nend gebaar en antwoordt „Waf, waf!u o Beschamend voorbeeld. Een arm Indiaan werd door een ongeneeselijke kwaal aangetast. Vurig Christen als hij was, wilde hij niet sterven zonder de troostmiddelen der H. Godsdienst. Verscheidene dagreizen ver woonde een Missionaris. In al lerijl ging men den Priester verwitti gen. Doch de zieke had geen rust. Met tranen smeekte hij zijne omgeving hem dood of levend den missionaris te gemoet te dragen. Men voldeed aan zijn verzoek. Gedurende drie smartvolle dagen, dagen van doodstrijd, verdroeg hij koude en alle guurheden van het we der. Meer dood dan levend droeg men hem over rivieren en stroomen, door de dichtste wouden en had hij er krachten toe, dan bad hij aan zijnen rozenkrans, of kuste het scapulier. Nu en dan moest men halt houden om hem de acten van geloof, hoop en liefde voor te zeggen. Welk een geloof, welk een vertrouwen bij een zoon der wildernis 1 De Goddelijke Heiland sloeg hem ongetwijfeld wel gevallig van uit het Hemeisch Para dijs gade. Weike een vreugde voor het priesterhart toen hij den zieke ontmoette „Goddank, mijne verlangens zijn ver vuld", kreunde de zieke. „God heeft medelijden met mij gehad. Zijn H. Naam zij gezegend En nauwelijks had hij langs den weg de H. H. Sacramenten ontvangen of een laatste zucht: „Ik komjesus!" en hij was niet meer. o Amerika is werkelijk het land der onbegrensde mogelijkheden. Wan neer dit niet reeds een bewezen feit, was kon het o.a. blijken uit het feit, dat bij de voorloopige ver kiezing voor het rechterlijk ambt van district-attorney in Oklahoma gekozen is een zekere Jennings, die tien jaren straf wegens treinroof achter den rug heefr. Zijn succes bij de verkiezing had h;j voorname lijk te danken aan de smakelijke wijze, waarop hij zijn avonturen als dief wist te schilderen. Het publiek hing aan zijn lippen, als hij het verhaal opdischte van zijn aansluiting bij de beruchte Dalton-bende en vertelde hoe hij destijds groote sommen uit treinen wist de bemachtigen en dan met den buit in een zuk op den rug derheid gevestigd op dit kleine bruine pakje, dat daar op de planken van het schavot lag. Ik sprak de woor den der absolutie uit en gaf haar den zegen. „Een oogenblik daarna had de arme moeder opgehouden te leven en ver scheen hare ziel voor den Oppersten Rechter. „Toen bemerkte Hudoux het kleine bruine pakje, dat bij hem lag. Hij raapte het op, maakte den doek los en zag het kind. „Zij was niet verlegen, dat wijf van den siruikroover zoo noemde de republikeinen de dappere strijders der Vendée „Kijk eens burgers, wat een geschenkje zij mij geeft. „Hij lichtte het kind boven het hoofd op, zoodat iedereen het zien kon. „Wie wil het riep hij. „Een woest en wreed gelach barstte los. Er was zelfs een stem die schreeuwde „Onder de guillotine, maar „Neen, 't is nog te klein, zeide eenige vrouwen, doe het geen kwaad." „Maar niemand durfde het kind tot zich nemen. „De beul werd woedend. „Ik heb nog meer te doen," riep hij„wie wil dit ongedierte „Wil niemand het Nu, ik ook niet „Hij zwaaide de arme kleine een oogenblik boven het hoofd rond en wierp haar met alle kracht als een steen over de hoofden des volks. Zij vloog over het hout der guillotine, sierde over de hoofden der toeschou-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 5