Het Lied m (Ie Volkswil.
gezien van het ontwerp van nieuw
tracé, bestemd om het reizigersver-
voer tusschen Brussel en Nederland
te bespoedigen, en volgens dewelke
het spoorwegbestuur zou onderhande
len met het departement van oorlog
over het leggen der vertakkingslijnen
Duffel-Herenthals, zoodat Antwerpen
het voordeel der internationale lijn
zou verliezen.
„Tegen een ontwerp, dat, zegt het
vertoog der Handelskamer, „getuigenis
aflegt eener zoo ongelooflijke misken
ning der belangen van de handelsme
tropool" verheft het gezaghebbend
orgaan van den Antwerpschen handel
luide de stem.
„Het is niet aan te nemen, dat het
bestuur dit beginsel uit het oog zou
verliezen dat het onmogelijk is een
zoo aanzienlijk centrum als Antwerpen,
op den rechten weg tusschen Brussel
en Holland gelegen, te slachtofferen
en dai het integendeel passen zou de
verkeergelegenheid tusschen Antwer
pen en de voornaamste Hollandsche
steden te doen toenemen.
„Om op een traject van verschrei-
dene uren eenige minuten te winnen,
zou men Antwerpen, het belangrijkste
stilstandpunt op heel de baan, links
laten liggenzoo iets is niet aan te
nemen, te meer daar eens de om
heining afgebroken de sneltreinen
niet meer in het straatje-zonder-eind
van ons ellendig Middenstation zullen
moeten binnenloopen en kunnen stop
pen in het op het grondgebied van
Borgerhout ontworpen station.
„Overigens er bestaat een heel een
voudig middel om het traject te ver
korten, zonder Antwerpen te benadee-
len, namelijk het aanleggen van den
spoorweg der Kempen (over Brecht-
Hoogstraten-Weelde), waarvan er
sprake is sedert 1843 en die den weg
Antwerpen-Tilburg (nu 87 l/2kilom.)
met 14 kilometers zou verminderen,
dus evenveel als het ontwerp, dat nu
Antwerpen slachtoffert ten voordeele
van Turnhout en Lier, die geen het
minste verkeer hebben met Amster
dam.
„Indien er ééne verlegging van de
baan der internationale treinen komt,
dan moet het die zijn, voorbij Ant
werpen, van Eeckeren uit dwars door
de Kempenen de handel van Ant
werpen zal niet dulden, dat men er
eene andere make.
„Het tweede vertoog der Handels
kamer, dat voor Nederland belang op
levert, is dit over de ontwikkeling der
binnenvaarthet is eene zeer belang
wekkende studie, die aantoont dat
Antwerpen, op gebied van binnenvaart,
geenszins reden heeft om zege te
kraaien.
„Er komen zelfs vaststellingen in
die studie vóór, die voor Antwerpen
het tegendeel van verkwikkend zijn
en die bewijzen, hoe voordeelïger en
gunstiger Rotterdam er voor staat.
„h.derdaad, het stroomgebied van
den Rijn en zelfs dit van de Maas
zijn oneindig beter geschikt voor de
binnenvaart dan dit der Schelde, wiens
bijrivieren slechts bevaarbaar zijn
voor schepen van kleine afmetingen
en dit nog maar op een gering deel
van haren loop.
„Het scheepvaartnet, achter Rotter
dam gelegen, strekt zich uit door
gansch westelijk Duitschland tot in
Zwitserland toe het omvat sedert lang
de vertakking de Main, en de kana
liseering van Moesel en Saar zou het
nog eene geweldige uitbreiding geven.
„Van een anderen kant biedt de
Maas aan Rotterdam een nog onvol-
maakten weg van bevaarbaarheid aan
maar de kanaliseering der Maas, tus
schen Luik en Holland, op de grens
lijn tusschen Belgisch en Nederlandsch
Limburg indien deze jammerlijk
moest tot stand komen, zegt het ver
slag der Handelskamereen weg ba
nen tusschen Rotterdam en Oostelijk
Frankrijk, dwars door heel de nijver-
heidsstreek van België.
„De haven van Antwerpen licht
dichter dan Rotterdam bij de meeste
nijverheids- en verbruikstreken van
eenig belang „in de praktijk doen
echter Rotterdam, en zelfs Amster
dam, ons eene grootendeels zegepra
lende concurrentie aan, niet alleen
in het Rijnbekken, maar zelfs in het
Belgisch Maasgebied.
Per spoor is dat onmogelijklangs
den waterweg wel, omdat Antwerpen
niet beschikt over een voldoende net
van rivieren en zeevaartkanalen, om
te verhelpen in het ontoereikende van
zijn stroomregiem.
„Het vernaamste gevolg ervan is,
dat Rotterdam de drie vierden doet
van a! het uit zee komend vervoer
bestemd voor streken, die de Rijn
vaart kan bereiken, alhoewel Ant
werpen voor die streken het voordeel
heeft van den afstand in vogelvlucht.
„Als wij daarheen groote binnen
schepen willen sturen, moeten wij
een omweg doen van 130 kilom. Wij
bezitten geen rechten weg voor groote
schepen, noch naar den Rijn, noch
naar het nijverheidsbekken van Luik,
noch naar die van Henegouw zelfs
niet naar het aan onze deur gelegen
Kempisch koolbekken.
„Onze binnenschepen hebben, on
danks de ongunstige toestanden, groo-
ter afmetingen genomenonze schip
pers zijn bekwame stielmannen aan
initiatief ontbreekt het ons niet en
men stelt vast, dat, sinds de instel
ling van de binnenvaart-hypotheek in
België, de scheepvaart op den Rijn,
met schepen onder Belgische vlag,
sneller toeneemt dan de Duitsche of
Hollandsche concurrentie. Welkevlucht
zou zij niet nemen, indien de cen
trums van ons land door de groote
Belgische schepen konden bereikt
worden
„Om de kroon te zetten op al de
moeilijkheden waartegen onze schip
perij te kampen heeft, dringen de
Nederlanders nu aan op het bevaar
baar maken der Maas op de Lim-
burgsche grenslijn, wat eene ramp
voor Antwerpen dreigt te worden.
„Rotterdam heeft nu reeds het leeu
wenaandeel, van het Rijnvervoer 't
zou ons nu niet alleen nog het Luik-
sche bekken ontnemen, maar ook dit
van heel de Boven Maas tot in Frank
rijk en in Elzas-Lotharingen, alsook
het vervoer komende van de Samber.
Bij den invoer ook zou Rotterdam
onze plaats innemen in al die streken,
die evenwel ons natuurlijk hinterland
uitmaken.
„Het eenig middel om die gebeur
lijkheid te voorkomen is het onverwijd
aanleggen zonder af te zien van
het rechtstreeksch kanaal van Ant
werpen naar den Rijn, waarop meer
dan ooit moet aangedrongen worden
van een rechtstreeksch kanaal
Antwerpen-Luik, op Rijnsectie, gansch
op Belgischen bodem.
„Dit kanaal zou spoedig moeten
voltooid worden en derwijze aange
legd, dat het zelfs het grootsche plan,
hetwelk Nederland met de grens-.Maas
voor heeft, overtroffen zij.
„Verder vraagt de Handelskamer,
dat België op de bevaarbaarmaking
der Maas niet zou ingaan, dan na dat
de kwesties van het kanaal van Ant
werpen naar den Rijn en die van het
graven eener opening in den dam
van Woensdrecht wat ons een kor
ter en geheel vrijen weg naar den
Rijn zal verschaffen en ons niet meer
dwingen zal den omweg langs het
ontoereikendend kanaal langs Hans-
weert te maken in een voor België
gunstigen zin zijn opgelost
„De Handelskamer bezweert de be
voegde overheden aan deze vraag
punten, die met de toekomst onzer
haven zoo innig verbonden zijn, al de
aandacht te schenken, die zij in zoo
ruime mate verdienen."
Op verzoek van enkelen, die meen
den, dat van ons Volksliedje menig
een niet meer kent de juiste woor
den, vooral door verandering van het
slotvers, drukken we hieronder over
WijzeDe Berlin.
Daar is gekomen
De Volkswil een krant,
Die bekend zal maken
Waar de boel is aangebrand.
Want wie zal het wagen
Op leven en doodt
Om menschen te helpen
Hetzij Christen of Jood.
REFREIN
Dat doet van Dalsum
Voor waarheid en recht,
Wij abonneerders
Blijven aan hem gehecht.
Trouw in dit leven,
Trouw tot den dood,
Zijn woorden zijn edel
En zijn daden zijn groot.
Bloemen verwelken
En woorden vergaan,
De Volkswil echter
Zal eeuwig bestaan.
Verkeerde praktijken.
Van een zijner Haagsche correspon
denten ontving „Het Volk" het vol
gende schrijven
In ambtenaarskringen in Den Haag
is het van algemeene bekendheid, dat
ieder scharrelt om er op één of an
dere wijze wat bij te verdienen. Het
is niet mogelijk rond te komen van
de veelal treurige salarissen. Wat ligt
nu eerder voor de hand, dan dat de
ambtenaren gebruik trachten te ma
ken, van de gegevens, die zij op de
departementen opdoen Op het de
partement van Koloniën althans ge
beurt dit stellig en zeker. De in het
bericht genoemde hoofdkommies is
zeker niet de eenige. Mij is althans
bekend, dat het meer voorkomt. Iemand
(z'n naam zal ik hier niet noemen)
staat in verbinding met één der groote
kledingmagazijnen in Amsterdam.
Voortdurend houdt hij de firma op de
hoogte van de namen van hen, die
naar Indië zullen vertrekken. Waar
echter de hoogere ambtenaren blijk
baar vóórgaan is het niette verwonde
ren, dat de lagere volgen.
Niet echter voor kleedingmagazijnen
alleen zijn sommige (vele ambtena
ren als agent werkzaam. Ook de le
vensverzekering-maatschappijen zijn er
tuk op, ambtenaren van het departe
ment van Koloniën in hun bedrijf te
betrekken. Zij toch zijn, vóór dat iets
gepubliceerd is in de dagbladen, op
de hoogte gesteld. Het gebeurt dan
ook meermalen, dat iemand, die solli
citeert naar één of andere betrekking
in Indië, op een goeden dag, vóórdat
hij nog iets afweet van al of niet be
noemd zijn, een brief ontvangt met
het gedrukte hoofd: „N. N. Ambte-
tenaar aan het Departement van Ko
loniën." In zoo'n brief wordt dan
een onderhoud aangevraagden de
sollicitant, meenende dat het onder
houd zal loopen over zijn sollicitatie,
haast zich natuurlijk te berichten, dat
hij zeer gaarne den ambtenaar op dien
en dien tijd, liefst zoo vlug mogelijk,
wenscht te ontvangen. Je kunt nooit
weten, hoe dat aan een eventueele
benoeming al of niet bevordelijk zou
kunnen zijn. Bij het bezoek blijkt „de
ambtenaar aan het Departement van
Koloniën* niets anders te zijn dan
een verzekeringsagent, die van de ge
gevens, hem uit hoofde van zijne be
trekking bekend, gebruik maakt, om
andere, minder gelukkige agenten, voor
te zijn. Ieder, die op het punt staa*
naar de Oost te vertrekken, zal ze
ker wel eens met dergelijke „ambte
naren" hebben kennis gemaakt.
Ook de passage-bureaux weten zeer
handig gebruik te maken van de amb
tenaren aan „Koloniën".
De oorzaak van dat alles moet ge
zocht worden in de meer dan treurige
salarieering dei lagere ambtenaren.
Dergelijke toestanden zullen blijven
bestaan, zoolang men salarissen durft
uitkeeren, waarvan het onmogelijk is
te leven met een gezin.
De staatskommissie is er van op
de hoogte gebracht.
Of spoedig verbetering in dezen
echter te verwachten is
Wij twijfelen er aan.
Zoolang er geen groote veranderin
gen worden aangebracht, zal „korrup-
tie" aan de orde van den dag blijven.
De correspondent oordeelt, dat deze
praktijken veel van corruptie hebben
en meent, zooals men ziet, dat ze
zouden ophouden, als de salarissen
der ambtenaren maar hooger waren.
Dit laatste zou ons kunnen bevreem
den, als wij niet wisten, dat men in
de kringen van „Het Volk" velerlei
en ook om de logica van redeneering
niet het minst bekommert.
Immers de correspondent zegt zelf,
dat „de hoogere ambtenaren blijkbaar
voorgaan" bij deze verkeerde praktij
ken. Welnu, deze hebben dan toch
niet de „veelal treurige salarissen".
Wat geeft het dan, of men die „treu
rige salarissen" In vroolijker inkom
sten zou gaan veranderen
De schrijver in „Het Volk" dwaalt
dan ook, als hij meent, dat de zucht
naar geld en behoefte aan geld al
leen voorkomen bij laag gesalarieerde
lieden. Het spreekwoord zegt zelfs,
dat hoe meer de duivel heeft, hoe
meer hij hebben wil en vermoedelijk
is ook ddérvan de Staatscommissie
wel op de hoogte 1
Veel of weinig, een hoog of een
laag tractement zijn bovendien geheel
relatieve begrippen. Dit geldt vooral
van de ambtenaarstractementen in de
residentie. De vraag is daarbij min
der, hoeveel iemand per jaar van den
Staat ontvangt, dan wel of hij zóóveel
ontvangt, dat hij daarvan in den
stand, welken hij als ambt.
van een bepaalde categorie
te voeren heeft, behoorlijk le
ven kan, 'of hij behoorlijk kan toe
komen. En is het een feit, dat de
wanverhouding, welke er bestaat tus
schen veel ambtenaarstractementen en
de eischen, welke het maatschappelijk
leven stelt en welke door den Staat
zeiven nog op allerlei wijze verzwaard
worden, in hoogere positiën dikwijls
nog grooter Is dan in lagere. Wie
eenigszins bekend is met het leven
in de residentie, weet, dat de meeste,
d.i. de meest drukkende „vergulde
armoede" niet geleden wordt in de
laagste ambtenaarsklassen.
(Amstelbode).
Moeders.
Indien eens een engel op aarde ver
scheen,
Die weten wou, waar wel het meest
wordt geleên,
Ik wees hem op U, op u moeder, wie
d'aard
Meest doornen en distels als krans
samengaart.
De rozen der bruidskrans verwelken
zoo ras
Of 't leven der vrouwen te zalig nog
was.
Hoe kort is de droom, dat z'een eerst-
ling verwacht,
In bittere smart dra ter wereld gebracht.
Toch, zelve nog zwak, is ze gaarne
bereid
Haar krachten te geven aan 't kindje,
dat schreit.
Zich zelve vergetend voor 't kroost
aan haar hart
Gevoelt ze veel minder haar grootere
smart.
Zoodra haar de slaap door zijn man
tel omhult,
Ook dan is ze nog van haar lievling
vervuld.
Eén enkele kreet en de moeder is daar
En staat als een dienstmaagd tot hel
pen weer klaar.
Geen moeite te groot en geen zorgen
te veel
Ja, moest het, ze sloopte zich zelve
geheel
Voor 't kroost, voor het kind, dat ze
drukt aan haar hart
En dat ze eens baaide in bittere smart.
Daar ligt het, het liefjedat 't blosj'
haar ontnam,
Waarmee ze eens fier voor het echtal
taar kwam.
Toen roemde een ieder het blozend
gelaat,
Welks bleek nu en geel hare zwakte
verraadt.
Zij, moeder, vergeet voor het kind,
dat ze wiegt,
Hoe 't schoon van haar leven in zor
gen vervliegt.
En als dan het kindje, door haar zoo
bemind,
Door ziekt' aan zijn bedje gekluisterd
zich vindt,
Wat stormen en vlagen doorkruisen
het brein,
Der moeder, die ziek wel voor 't kindje
wou zijn.
Wat koortsgloed doorbruischt dan de
hijgende borst,
Die dubbel het leed van het kinde-
kijn torst.
En luikt het de dood eens de oogde
kens toe,
Hoe roerend een afscheid brengt het
dan zijn moe.
Wat pijlen doorvlijmen dan 't liefde
vol hart
Der moeder, die wegsmelt als sneeuw
door haar smart,
Ja Engel, ik wees u een Engel, wie
d'aard
Slechts doornen en distels als krans
samengaart.
J. TEN NAPEL.
Kruiningen, Aug. '12.
In den jonysten Mongool-
schen staat
Zooals mén weet ligt die nieuwe
staat in het N. Oosten van het
vroegere Chineesche rijk, door de
Gobi-woestijn afgescheiden van het
eigenlijke China.
Die ligging was al een voorbe
schikking voor een afval, zoodra de
gelegenheid er gunstig voor wan.
De band was te los. En toen de
revolutie in China doorwerkte, ver
klaarde Mongolië zich dan ook on
afhankelijk.
Maar heel veel weet men in Europa
niet van dat rijk. En wat er van
dat volk verteld wordt in de .Ti
mes44 door een schrijver die zich
ten tijde van den opstand in Oerga,
de hoofdstad bevond, geeft dan ook
een kijk op een vrijwel onbekenden
toestand
Zooals bijna altijd bij die Azia
tische steden is ook Oerga veel uit
gestrekter d*n men het zich voor
stelt. Het bestaat uit vier stukken
die alle hngs den Noordelijken j
oever van de Tala-rivier liggen.
Eerst krijgt men de Chineesche han
delsstad, ongeveer twee kilometer
lang dan komen het Russisch con-
Bultaat, de Russische kazerne en
andere gebouwen van Russische on
dernemingen met toebehooren. ook
al weer over een groote uitgestrekt
heid. Dan komt men weer een paar
kilometer verder bij den Mongolen-
stad, en aan de andere zijde daar
van, door een kloof gescheiden, ligt
de stad van de Lama's of Boedd-
higti>che monniken.
Wat den vreemden bezoeker bij
zonder opvalt is volgens de Times-
Bchrijver de goedmoedigheid der
Mongolen, de vuilheid van de stra
ten, het groote aantal straathonden
die van den afval leven, de man
nelijke kleeding der vrouwen, en
het alles doordringende karakter
van het Lama-dom en zijn uiterlijke
symbolen.
Van iedere twee mannen die men
op straat tegenkemt is er i, een
Lama met een gelen hoed. In iedere
wijk rijzen de vergulde en gekleurde
dakeu van merkwaardige tempels,
kloosters en kapellen omhoog. Ieder
open plein heeft zijn rij van reus
achtige gebedmolens, houten rade
ren, in den trant van een tredmo
len. De voorbijganger gaat even
een paar minuten daarin loopen en
brengt zoo de molen, die naar het
Zuiden is gericht, in beweging. Dat
is een vorm van bidden.
Oerga is de zetel van de derde
heilige onder de Weder-Vleesch-
gewordenen, den T-joetoepjta-Lama,
en is daarom het doel van tal van
pelgrims uit de Noordelijke Boedd
histische volken, vooral van die uit
Siberië.
De Mongoolsche bevolking van
Oerga bezit dan ook geen blijkend,
gezeten karakter. Tal van Lama's,
notabelen en veehandelaars komen
tijdelijk in de stad wonen. En als
ze weer wegtrekken, nemen ande
ren hun plaats in. Het aantal
lama's dat in den regel in de stad
vertoeft, wordt op 20 000 geschat,
In 1904 is, zooala men zich her
inneren zal, de groote Lama, de
Dalai-Lama uit Lhassa naar Oerga
gevlucht toen de Kngelschen Thibet
binnentrokken, en heeft daar twee
jaar verblijf gehouden in de kloos
ters.
Het ktooster, waarin thans de
Tsjoetoesjta-Lama woont, onderscheidt
zich niet van de anderen door uiter
lijke pracht en praal, maar het in
wendige venast den Europeeschen
bezoeker sterk, omdat het geheel een
Russischen vorm heeft, met moderne
tchoorsteenen en vensters.
De Russische invloed is er op
alle gebied groot De plaats van
het hnssisch consultant, tusschen
de Chineesche en de Mongolen-stad
in, is symbolisch voor de rol die
de Russische iovloed bij de omwen
teling heeft gespeeld. Rusland hield
de beide partijen uit elkaar, en
handhaafden den vrede met een
macht van 140 kozakken.
De groote zorg der bestuurders
van het nieuwe rijk is de vraes
voor een botsing met het Zuiden,
met China, zoodra de binnenlaïid-
sche onlusten daar zullen zijn be
dwongen. Men heeft er geen leger
en geen geld om er een te betalen.
De Mongoolsche vorsten zijn door
de enorm hooge rente die de Chi
neesche banken vragen voor de ge
sloten leeningen, geheel verarmd.
Tot nu toe heelt de Mongool den
handel veracht en zich hoofdzakelijk
op vee- en schapenteelt toegelegd.
Tegen de vrees voor water.
In vroegere tijden was er veel meer
sprake van water drinken dan tegen
woordig. De z.g. waterkuren bestaan
meestal in de uitwendige aanwending
van water, en de bron-geneesmetho
den hebben dikwijls meer invloed op
het lichaam door de zouten die op
huid inwerken, dat door het inwendig
gebruikte water. Velen onder ons