Burgerlijke stand.
in Rees voorstellingen had gegeve.n,
over den Rijn naar Reeserschanz wer
den overgezet, troffen de voerlieden
op den weg eenige wagens aan van
rontrekkende ketellappers en korven-
vlechters. Een knecht van den cir
cus verzocht den landloopers de pas
sage vrij te makenop dit verzoek
werd met hoon- en scheldwoorden
geantwoord en bij een volgend mond-
gevecht werden subiet revolverschoten
gelost.
Een kogel doorboorde den linkerarm
van een circusartist. De hem te hulp
snellende collega's werden eveneens
hevig beschoten en geregeld revolver-
geschut ving aan. Binnen tien minu
ten tijds werden 40 revolverschoten
gelost. De landloopers en wegstroo-
pers, die met sabels en andere wa
penen een geregelden veldslag begon
nen waren, bleken een volledig wa
pendepót met zich gevoerd te hebben.
Eindelijk trokken zij terug.
Verschillende wapenen, die hun door
de circuslui afgenomen waren, wer
den aan de politie, die eerst later had
kunnen ingrijpen, uitgeleverd.
Vijf personen, drie der aanvallers
cn twee der verdedigers werden min
of meer ernstig gewond.
In den Italiaansch-Turkschen oorlog
zijn wel eens slappere velds^gen ge
leverd. (Geld.)
o
Door onvoorzichtigheid is in Ban-
sin (aan de Oostzee) een dame uit
Berlijn om het leven gekomen. Zij
nam deel aan een bal dat in een
der hotels in die plaats gegeven
werd en bemerkte dat de heer met
wien zij danste, een revolver bij zich
droeg.
Toen men later aan tafel zat,
vroeg zij deze nauwkeuriger te
mogen zien. De heer voldeed aan
haar verlangeü, maar waarschuwde
hd&r dat het wapen geladen was.
Nauwelijks had zij het echter in
handen of een schot ging af en de
dame was op slag dood.
o—
De beelden op het Paascneiland.
Reeds dikwijls heeft men het raad
sel van de reusachtige beelden op het
Paascheiland trachten op te lossen
zonder dat men er tot nu toe in ge
slaagd is hun herkomst na te gaan.
Thans zal een Engelsche sportman
W. Scoresby Routledge weer een reis
naar het kleine eiland ondernemen.
Hij gebruikt voor die tocht slechts een
motorjacht met een bemanning van
15 personen; bovendien zullen hem
vergezellen een archeoloog en ^-en geo
loog van het Britsch museum.
Men vindt op het eiland meer dan
honderd kolossale figuren, die meer
of minder op menschen gelijken en
een hoogte van soms 20 meter heb
ben. Gedeeltelijk staan zij op groote
uit ruwe steenblokken bestaande voet
stukken, die ongeveer 10 meter hoog
en zestig meter lang zijn. Enkele
beelden zijn van hun voetsluk neer
gestort. Wie de makers zijn van deze
figuren is nog geheel onbekend.
o
Ik beloof het u, antwoordde de
priester.
Hij ging heen en de zieke viel in
een diepen slaap.
Hudoux leefde nog twee dagen.
Slechts twee personen volgden zijn
lijkde priester en de oud-klooster-
zuster.
Den volgenden dag stelde de eerw.
heer Marteau aan Stefanie een rol pa
pier ter hand, die zorgvulc/,- verze
geld was. Deze rol bevatte ^schil
lende geschreven stukken, waarvan
het gewichtigste hier volgt.
XV.
„Heden den 7en April 18K- ben ik
geroepen aan hetsterlbed van <udoux,
voormalige secretaris der Militaire
Commissie onder het Schrikbewind.
De ongelukkige heeft mij gesmeekt,
ter wille van de rust van zijn gewe
ten om in geschrift te brengen in zijne
minste bijzonderheden het venaal, dat
hij mij gedaan heeft van een der mis
daden uit zijn leven, hetwelk van zeer
veel gewicht is voor iemand, die nog
levend is, omdat het deze persoon
uit de dwaling moet brenger-waarin
zij verkeert omtrent haren stand.
Ten einde te voldoen aan den wil
van Hudoux heb ik het volgende op
geschreven ik sta in voor de gelijk
vormigheid van dit verhaal met dat
van den uitdrager. Mijn persoonlijke
herinneringen stellen mij getrouw vele
der feiten voor oogen, die hier zijn
terneergesteld en waarvan ik getuige
geweest ben op den dag van 18 plu-
Verlifls Tan kiesrecht,
In verband piet een arrest van den
Hoogen Raad van 10 Juni 1910 zijn
de belastingambtenaren thans, bij re
solutie van den Minister van Finan
ciën van 5 Juli, aangeschreven om
van de kiezerslijsten af te voeren „a.
een aanslag in de grondbelasting, als
het definitief bedrag van dien aanslag
lager is geworden dan f 1 in hoofd
som, en b. een aanslag in de grond-,
personeele- bedrijfs- of vermogensbe
lasting, zoo hij met het volle bedrag
verminderd (en dus vernietigd) is, of
wel indien daarvan geheele ontheffing
is verleend."
Vroeger werd slechts gelet op ver
mindering jvan belasting tengevolge
van het indienen van bezwaarschrif
ten in het vervolg zal ook geheele
ontheffing wegens onvermogen en der
gelijke verlies van kiesrecht tengevolge
hebben.
o—
Seven Kadot van Galmaerden
was nog niet lang getrouwd en lag
reeds geheele godsche dagen in ru
zie met Rika, zijne wettelijke.
Pastoor Goederaard, eens dat hij
te Sevene te naargang kwam gaf
hem daarop en daarover eene za
lige vermaning, en
Seven, zei hij alzoo, gij moet
brave en verstandig leven, zonder
ruzie of twist, zei hij alzoo, gij
weet toch dat man en vrouw eigent-
lyk maar een uitmaken.
Wat, een, zei Seven, 'k zou
u aanraden, mijnheer pastoor, van
ondertusschen eens alhier te komen,
ge zult waarachtig gelooven dat er
wel twintig zijn.
o
Een interessante statistiek.
Het is onder toeristen, die het
schoone Italië bezoeken, bekend, dat
bijna nergens zooveel valsch geld
in omloop is als op het Appenijnsch
schiereiland.
In een zoo juist verschenen offi-
cieële statistiek van den Italiaan-
schen minister van justitie over het
jaar 1911 wordt meegedeeld, dat in
dat jaar in het geheel 8274 staats-
biljetten en banknoten, alsmede zil
veren, nikkelen en bronzen munten
ten bedrage van 603 438 lire als
verdacht in beslag zijm genomen.
Uit het onderzoek dezer geldswaar
dige papieren en munten bleek, dat
voor een waarde van 31.800 lire
aan staatsbiljetten, 1*99.300 lire
aan banknoten en 400.000 lire aan
specie valsch was.
Als een bewijs, hoe gemakkelijk
de Italiaansohe biljetten van 5, 10
en 25 lire en die der „Banco d'Ita
lia0 zijn na te maken, moge gel
den, dat de meeste vervakchingen
jiiist deze biljetten betroffen, terwijl
van de banknoten der „Banco di
viose van het jaar II der Republiek.
De hier aangehechte stukken, die ik
verkregen heb volgens de aanwijzin
gen van Hudoux, zoowel als de ernst
die dit geschrift ontleent aan het uur
des doods, waarin deze bekentenis
sen zijn gedaan, vermeerdert nog het
gewicht ervan.
Het stuk was geteekend
Sebastiaan Marteau.
Kanunnik der Cathedrale Kerk.
Verder las men er:
„Den 18en pluviose van het jaai
twee werden er vele Konir.gsgezinden
te Angers onthoofd. Dat was in die
tijden iets zeer gewoonshet gepeu
pel had in dien tijd bloed noodig en
alle dagen, om er zeker van te zijn,
dat het nog regeerde. Twee en der
tig gevangenen, die reeds sedert
vele maanden gevangen gehouden
werden, in de gebouwen van het vroe
gere groot seminarie, aan den voet
van den St. Aubinstoren werden voor
de militaire commissie gesleept.
Vóór tien uur in den morgen waren
allen ondervraagd, veroordeeld en naar
de gevangenis teruggevoeid.
„In dien tijd was het meerendeel
der priesters te Angers, mijne col
lega's, dood, verbannen of op de vlucht.
Een klein getal hield zich verborgen,
zooals ik, in de stad. Ik was ver-
plicht mijn verblijf te houden in een
zolderkamertje, dat uitzag op den Sint
Pietersweg. Over dag ging ik weinig
j uit, omdat ik vreesde ontdekt te wor-
j den. Evenwel, zoodra ik vernam, dat
I er gevangenen zouden worden ter dood I
Napoli" slechts een klejne hoeveelr
heid verval8cht waren en van die
der „Banco di Sicilia* geen enkel
werd nagemaakt.
De Yervalsohte biljetten en geld
stukken werden, voor zoover zulks
door de daartoe aangestelde ambte
naren was na te gaan, in twee fa
brieken van bankbiljetten en acht
werkplaatsen voor het vervaardigen
van valsche munten vervaardigd.
Twee honderd acht en tachtig per
sonen werden als verdacht gearre
steerd, van wie 198 tot gevange
nisstraffen van een maand tot 9 jaar
werden veroordeeld.
o—
Wegens misbruik maken van hun
ambt zijn in Détroit (Michigan) ze
ven leden van den gemeenteraad ge
arresteerd, die zich hadden laten
omkoopen.
Zij worden beschuldigd te hebben
toegestemd in den atstand van een
perceel grond, dat aan de stad be
hoorde nan een spoorwegmaatschappij,
waarvoor ze 37.000 dollars zouden
hebben ontvangen.
O—
Koewacht. Geboorten. 21 Juli. Ra
chel Maria Clementina, d. van Alphon-
sus de Schepper en van Fidelia Rom-
baut. 25 Juli. Rachel Marie Emerence,
d. van Honoreus Bernardus Plasschaert
en van Alicia J. J. Wuytack. 26 Juli.
Mathilde Melphelina Marguerite, d.
van JosephusHenricus van Waesberghe
en van Leonie M. Vlijminck.
Sas Tan Gent. Geboorten. 3 Juli.
Henri Joseph, z. van Johannes Jaco
bus de Leux en van Maria Louisa
Heijens. 13 Juli. Cathaline Helena, d.
van Willem Maria Cornells van Baa
ien en van Cathalina Kanters, (beiden
wonende te Oud-Beijerland).
Overlijden. 8 Juli. Maurice Hip-
polyte Joseph Valette, oud 7 j., z. van
Jules GregMre en van Juliette Anna
Evrard. 16 Juli. Bertha Celina de
Roo, oud 20 j., d. van Karei Lodewijk
en van Celaine Bouchier.
St. Jansteen. Huwelijks-Voltrek
kingen. 24 Juli. Augustus Ferdinandus
Sturm, oud 42 j., jm. en Maria Eliza
beth Bosman, oud 42 j., jd. 26 Juli.
Petrus Johannes Danckaert, oud 23 j.,
jm. en Amelie Maria de Bot, oud
24 j., jd.
Geboorten. 17 Juli. Martha, d. van
Edmond Ongenae en van Coleta Maria
Cerpentier. 19 Juli. Aioijsius Albertus,
z. van Augustus Mortier en van Maria
Eugenia d'Hhooghe. 23 Juli. Maria
Pharailda, d. van Petrus Damainus
Pluijm en van Josephina Catharina de
Vos. 24fjuli. Carolus Ludov. Eduardus
z. van Melania Maria Strobbe. 25 Juli.
Franciscus Albertus, z. van Joseph
Mattheus Bleijenbergh en van Marie
Melanie van Goeije. Eugenia Clemen
tina, d. van Honoré van Gassen en
van Maria Leonia van Bunder. 27
gebracht mengde ik mij onder het
volk in een andere kleeding ten einde
aan die arme slachtoffers de absolutie
te kunnen geven op hun tocht van de
gevangenis naar het schavot.
„In den morgen van 18 pluviose
kwam een bediende uit het huis, waar
ik verbleef ik herinner het mij nog
zeer goed vertellen, dat er dien
dag velen zouden worden ter dood
gebracht. Tegen den middag ging ik
vermomd uit en begaf mij naar het
groot seminarie, waar dc veroordeel
den waren. Toen ik aankwam, wa
ren er reeds verscheidene mannes en
vrouwen, die op straat stonden te
wachten. De deuren der gevangenis
werden geope .d en wij bemerkten op
eenige passen van ons af, op het bin
nenplein de gevangenen, die in groe
pen bijeen stonden. Eenige keken
ons hooghartig aan als wilden zij ons
tartenhet meerendeel weende. Zij
namen afscheid van elkaar.
„In een hoek, een weinig van de
anderen afgezonderd, stond een vrouw.
Het was de gravin de la Tremblaye,
welks echtgenoote in de Vendée streed
tegen de republikeinsche legers en
waar hij een jaar nadien roemrijk ge
sneuveld is.
Ik wist toen niet, Wie zij was, maar
toen ik haar zag, greep een diep me
delijden mij aan want zij was de eenige
onder al de ongelukkiger, die sterven
gingen, welke een klein kindje op de
armen droeg.
„Het ondervragen der arme vrouw
had niet lang geduurd. Adellijk, rijk
en de vrouw van iemand, die tegen
Juli. Alphonsius, z. van Aioijs van
Goethem en van Emelia van Daele.
Boschkapelle. Huwelijks-aangiften.
12 Juli. Petrus Augustinus van Troost
(van Hontenisse), oud 25 j., jm. en
Clemence Herman, oud 20 j., jd.
Huwelijks-voltrekkingen. 12 juli.
Constantinus Lambert, oud 31 j., jm.
en Octavia Florentina Fermont, oud
24 j., jd. 26 Juli. Petrus Augustinus
van Troost (van Hontenisse), oud 25
j., jm. en Clemence Herman, oud 20
jjd-
Geboorten. 5 Juli. Paulina Regi-
na, d. van Augustines Johannes van
Damme en van Louisa Maria Baart.
6 Juli. Emanuel Petrus, z. van Jan
Francies de Klerk en van Paulina de
Backer. 12 Juli. Anthonius, z. van
Constantinus Staliaert en van Chris
tina Lambert. 16 Juli. Petrus Augus
tinus, z, van Alphonsus Vonk en van
Philomina Lavoir. Mathilda, d. van
Camille Adolphe van Damme en van
Maria Louisa Duerinck. 26 Juli. Jo
hannes Franciscus, z. van Judocus de
Rijk en van Elisabeth Eepelinck.
Overlijden. 6 Juli. Pieternella Din-
gemans, oud 73 j., wed. van Pieter
van der Walle. 13 Juli. Maria Eli
sabeth van Damme, oud 10 m., d.
van Augustinus Johannes en van Louisa
Maria Baart. 16 Juli. Emile Jose-
phus de Rijk, oud 2 w., z. van Jan
Francies en van Josephina Maria Her
mans. 18 Juli. Mathilda van Damme,
oud 1 d., d. van Camille Adolphe en
van Maria Louisa Duerinck.
Graaaw. Geboorten. 13 Juli. Jo
hannes, z. van Gustavus Wagenaer en
van Mathilda Ivens. 25 Juli. Maria
Anna, d. van Josephus Buijsrogge en
van Mathilda Louisa van Jole.
Overlijden. 3 Juli. Florimondus
Fredericks Sijmphor Verlinden, oud 22
m., z. van Cornelis en van Rosina
Maas. 13 Juli. Victor Augustinus
Mattheijssen, oud 2 m., z. van Jose
phus en van Louisa Mathilde Rens.
20 Juli. Josephina Maria Prudentia
Wagenaer, oud 1 j., d. van Gustavus
en van Mathilde Ivens.
Hengstdijk. Geboorten. 17 Juli.
Neeltje Martha, d. van Johannes van
Bendegem en van Geertruida Wolfert.
Overlijden. 17 Juli. Pieter van
Craenenbroeck, oud 69 j., echg. van
Sóphia van Goethem. 27 Juli. An
ton Picavet, oud 5 m., z. van Alphon
sus en van Rosalia Maria Tieleman.
Bedroefden.
Grootje was opbijna zeven kruis
jes had ze achter den rug. De laatste
dagen dreigden hare kromme vingers
niet meer tegen de kinderen en toen
ze, van louter duizeligheid, een kom
metje van 't tafeltje naast haar bed
stiet, was ze zelfs haar lijfspreuk
„Hoe jammer! och, hoe jammer toch 1"
vergeten, 't Was versleten werk met
haar; ze zei 't zelf.
Op een zwoelen onweersavond, was
ze dan stil en vredig ingeslapen, den
slaap des moeden, waaruit ze niet
meer zou ontwaken. Over hare strakke,
droge kijkers schoolden, diep in de
oogholten, de grijze wimpers tezamen.
Haar magere knokelhanden omklem
den met hun beiden 't kruisjetus-
de republiek vochtdat was genoeg
om haar te voren te doen vonnissen.
Achter haar naam had Hudoux, de
secretaris der Militaire Commissie, in
het register geschreven: „Heefteen
man onder de rooverbenden in de
Vendée, daarom verdachtis daaren
boven eigenares van een inkomen van
20.000 francsis daarom baatzuchtig.
Guillotine."
„De arme vrouw keek angstig naar
het arme wicht, dat zij op hare ar
men wiegde en dat in de gevangenis
geboren was. Zij drukte het tegen
hare borst, maar het arme schepseltje,
verstijfd door den kouden mist en den
ijziger, wind, hield niet op te schreien.
De moeder sidderde. Ik hoorde, dat
zij zeide
„Lieve engel, heb je kou
„Zij zag, dat de kleertjes van het
kind slecht dicht warenzij hurkte
toen neder en wikkelde het opnieuw
met groote zorg in stukken van zak
doeken en kleeren, waarvan haar ver
nuftige cn geduldige liefde een soort
van kleertjes gemaakt had.
„Maar het kind zweeg niet en weende
steeds door alle middelen van zooveel
andere klachten, welke in deze plaats
van jammer en ellende openden, hoorde
de moeder slechts deze. De herinne
ring aan de weelde, waarin zij vroe
ger geleefd had, kwam misschien in
haren geest en zij dacht eraan hoe
goed het is rijk te zijn om de kleine
kinderen warm te kunnen kleeden,
want zij zeide bitter:
„Ik heb u alles gegeven, arme kleine,
ik heb geen hemd en geen kousen
schen de witte, dunne vingers doof
hing de oude, afgeprevelde rozenkrans.
Op het met rimpels en voren door
groefde gelaat, lag eene kalmte, alsof
nu alles goed was en tevreden, nu 't
oude, simpele zieltje was heengegaan
naar betere gewesten.
Samen hadden ze bij haar bed ge
beden, maar met een„Heer, geef
hare ziele de eeuwige rust, en het
eeuwige licht verlichte haarwaren ze
opgehouden en opgestaan, want buur
vrouw stond aan de deur van het ka
mertje.
„G'n avond ach neen
hoe gerustig 't mensch daar ligt, vrouw
Berendse 1" in zalige doening wron
gen zich hare handen samen.
„O och,vrouw Pieters 1
ik kan 't u niet zeggen,hoe kalm
't goeie mensch is weggeslapen, en
als ik dan bedenk, (de man verliet
met de kinderen het vertrek) wat 'n
last ik nog met d'r had kunnen heb
ben, en dat 't nu toch eenmaal ge
daan moest zijn
„Och jadat kan ik me best
voorstellen toen mijne moeder 1"
Vrouw Schuifelaars trad binnen.
„toen mijne moeder."
„G'n avondlispelde de binnen
tredende.
„toen mijne moeder,'t is nu al zes
jaar geleje,och mensch,as 'k
dat nog 's nagaan ach neen
't is nog maar gelukkig zoo."
„Ach Ja
De zakdoeken werden tevoorschijn
gehaald, en met hun drieën huilden
zij voort, niet wetend, wat 't beduidde,
dat vrouw Waterberg niet 'ns kwam
zien.
Op haar wit bed lag grootje, met
iets om en over zich, te onbegrijpe
lijk voor het huilend trio, om er aan
te denken.
Buiten klonk het dof gerommel van
de wegzakkende onweersbui.
In het kleine tuintje wandelde vader
Berendse met in elke hand een kin
derhandje. Hij vertelde van de goede
opoe, die nu in den hemel was. In
zijn handholten voelde hij iets van de
twee vreemd-bedrukte kinderharten.
Werktuigelijk wandelde hij weer naar
binnen.
Met zedig-hangend hoofd schoven
beide buurvrouwen de deur uitzijne
vrouw deed de kinderen naar bed.
Nu stond hij alleen in het kleine
vertrekje, dat zwakjes verlicht werd
door een paar waskaarsen. Lang
lang bleef hij staren op dat kalme,
doorgroefde gelaat, het heele lange le
ven, om, met en bij haar, trok aan
zijn geest voorbij. Op dat oogenblik
wist - gevoelde bij alles, wat zij niet
meer had kunnen zeggen. In twee
wankelende stappen naderde hij 't bed
en met een gesmoorden kreet„Moe
der 1" zonk zijn hoofd neer, bij de
witte knokkelhandjes
Twee dagen later werd grootje weg
gedragen op den terugweg hadden
de buurvrouwen het weer druk over
den last, dien 't nog met 't ouwe
mensch had kunnen geven, en dan,
over den harteloozen vent, die, om
zijn eigen moeder, geen traan gelaten
had. En „pro forma" schudden zij
hun hoofden„Ach neenzoo'n
Turk
meerniets meer om u le dekken."
„En terwijl zij het gelaat met de
handen bedekte, smolt zij weg in tra
nen.
„In hare onmiddelijke nabijheid stond
een jonge vrouw uit de volksklasse,
die een bruin wollen doek om de
schouders had. Zij had een gewoon
gezicht, maar uit hare trekken sprak
een groote vastberadenheid in de
eene hand hield zij haar rozenkrans,
de andere hield zij geslagen om de
gestalte van een zeer jong meisje, dat
zich tegen haar aan drukte en zeide
Verberg mij, Marie, verberg mij, zij
willen mij meenemen."
„Mevrouw de la Tremblaye ging
naar haar toe en zeide
„Geef mij uw doek voor mijn doch
tertje hier, zij heeft zoo'n koude, en
ik heb niets om haar te verwarmen."
„Onmiddellijk maakte Marie den
doek van hare schouders los
„Neem hem maar, zei zij, ik kan er
toch niets mee doen, want ik ga ook
mee, mevrouw."
„De moeder antwoordde niet een
straal van vreugde schitterde in haar
oog; haastig greep zij de dikke en
warme stof, rolde het kind erin, knoopte
de uiteinden vast, en drukte verblijd
het nu verwarmde schepseltje aan
haar hart.
„Zij hoorde niet, hoe de deuren
opengingen, hoe de gevangenbewaar
ders de namen afriepen en de gevan
genen opstonden haar kind had geen
koude meer, en dat deed de moeder
glimlachen.
Wordt vervolgd.