No. 150. Zaterdag 10 Augustus 1912. 3e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. w? Stichter: H. A. van Dalsum. Bierkaaistraat A 28 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. Hulst. DE ¥0 REDACTIE: Abonneuieut per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKERIJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregeld* plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Op verzoek van een Oud-Hulste- naar geven we hier een kort overzicht van het werk van van Lansberghe over Hulst. De naam Hulst komt waarschijnlijk van het gewas, dat in den tijd, toen Vlaanderen nog bijna geheel bosch was, hier veel groeide. Hulst is een van de oudste steden van Vlaanderen. Zij was oorspronkelijk, gelijk de meeste andere steden in Vlaanderen, slechts een versterkte burcht, die moet hebben gestaan ter plaatse van de vroegere Assche Poort, dat is dus aan het eind der Warande. Zij werd reeds als stad erkend in een hand vest van Phillips van den Elzas graaf van Vlaanderen van 1156. Bij Octrooi van 1413 van Johan de Onversaegde, Hertog van Bourgondië cn Graaf van Vlaanderen, kreeg Hulst vergunning de stad met vesten, wal len en poorten te voorzien. Te voren was er alleen een gracht met steenen bruggen er over. Tot het bouwen werd echter niet dadelijk overgegaan, omdat Hulst en omgeving zeer verarmden door den bijstand, aan den Hertog verleend in zijn oorlog met het Huis van Orleans, ert op dezen oorlog volg den de binnenlaridsche beroeringen van den graaf met Brugge en Gent, waarbij Huist als steeds zich aansloot bij den wettigen heer, in welke be roeringen mei Gent Hulst werd uit gebrand en geheel verwoest. Hulst werd weder opgebouwd en in 1460 was zij omringd met wallen en twee poorten, de Potterpoort en de Assche- poort, in 1468 had zij er m»g twee poorten bij, de Hospitaal- of Gent- schepoort en de Bagijnepoort. In 1477 gaf Gravin Maria geld om de vesting werken nog te verbeteren, met gevolg, dat de stad in 1487 bijna onverwin- baar werd geacht, lu 1618 werden de oude fortificatiën afgeworpen en op last van den Koning van Spanje door geheel nieuwe vervangen, terwijl er nog forten of sterkten werden om heen gebouwd, nl. de forten Zand berg, Moerschans en Nassau. De Potterpoort lag aan het einde van de Potterstraat en de Asschepoort aan het einde van de Lange Belling- straat, alwaar vroeger de burcht heeft gestaan; beide poorten zijn verdwenen. In 1506 werd gebouwd de Dubbele Poort. Aan deze poort had de haven haar in- en uitgang, en daarvoor lagen voorsteden, genaamd Kibbeldorp in de richting Axel, waar verscheidene aan zienlijke huizen stonden en geraamd de Zoutdijk, waar vooral werd gedaan aan de zoutnering. Gelijke voorsteden waren ook aan de Bagijnepoort - genaamd de Witte Weel en aan de Gentschepoort. Hulst had van over vele eeuwen een zeer bekwame haven, begir.nende aan zee bij Campen, loopende tot op de Vischmarkt. Bij Octrooi var. 1358 van Graaf Lodewijk van Male werd bepaald, hoeveel havenrechten kunnen worden geheven ten profijte van de stad, en uit de opbrengst van dit ha vengeld kan worden opgemaakt, dat Hulst in neringen heeft gebloeid. Maar na verloop van tijd, en ook om dat er veel tegenspoeden kwamen, verzandde de haven en werd die ten slotte binnen de stad gedempt, zoo ook buiten de stad. De haven stond ook in verbinding met de M ;ervaart, komende uit de moeren van Hulster- loo (richting Nieuw-Namen). Over deze vaart was een groot vervoer van turf, komende met schuitjes uit de moeren. Deze vaart was reeds te niet, toen na 1645 een nieuwe vaart, ook ge- heeten Moervaart, werd gegraven van af fort Zandberg, alwaar een groot Sas met acht deuren werd gemaakt. Deze vaart ging ook te niet, en tij dens het schrijven van het werk ging de scheepvaart van af de Gentsche poort langs den bevloeiden polder van Absdale door het zeegat in den dijk van dezen polder. Er liep ook nog een kanaal gegraven tot in de vaart van het dorp Stekene. Deze vaart had versch en zeer zoet water en diende daarom tot groot gerief voor de brouwers der stad. Hulst heef.t van zeer oude tijden af behoord tot het keizerlijk Vlaanderen, waarvan Aalst de hoofdstad was. Daar om had Hulst, als zijnde eene keizer lijke stad, een dubbele arend en kei zerlijke kroon op den toren van haar stads- of raadshuis gevoerd. Hulst ligt in een vlak land, op de uiterste grenzen en ten noorden van Vlaanderen, tegen de rivier de Hond- of Westerscheide, de verdronken lan den van Saeftingen, de Geule of wel genaamd het Hellegat, een half uur gaans van het Land van Waes, „dat „door gantsch Nederlandt wegens zijn „aengename lucht en goede gclegen- .„theijt, genoegh bekent is." Van uit Hulst kan men op éénen dag te lande bereizen Brussel, Meche- len, Brugge en meer andere, op den tijd van zeven uren Gent, van zes uren Dendermonde en van vijf uren Antwerpen. De stad is van binnen verdeeld in 22 blokken of wijken, en heeft door gaans breede en luchtige straten. Oorspronkelijk stond een kapel op den hoek van de Vlas- en Vischmarkt, toegewijd aan Sï. Petrus. De tegenwoordige kerk is gebouwd van doorgaans grauwen arduin en is een kruiskerk. Men kan zien, dat ze niet geheel is afgewerkt, doordat ont breekt een steenen gewelf aan de voor- kerk. In 1468, ook in 1562, en ook in 1663 is dr kerktoren door het he melvuur verbrand. In 1664 werd de toren herbouwd (die nog eens af brandde in 1877). De kerk van Hulst was een paro chiekerk, welke parochie zich buiten Hulst ver uitstrekte en buiten Hulst omvatte de landen Lamswaarde, Dul- laert, Oost- en WestVogel, Havenpol der, Stoppeldijk, Absdale, Hulster- Nieuwland, Ferdinanduspolder, Clinge, Kieldrecht, Langendam en Oude- en Nieuwe Graauw. De tiendheffers van HulsterAmbacht moesten jaarlijks bij dragen in het onderhoud der kerk. Voor het overgaan der stad had de kerk een pastoor, mede genoemd Land deken, die voor zijn herderlijke be diening genoot uit de tienden van het kapittel van Kortrijk, dat had het Jus Patronatus. Verder waren er een on derpastoor en twee kapelaans. De kerk van Hulst heeft van ouds geres sorteerd onder het bisdom van Utrecht, en na 1559 is ze gekomen onder het bisdom Gent. Vroeger stond omtrent de Assche poort een Miunebroedersklooster„Iater verplaatst naar omtrent de haven. Na 1645 werd de kloosterkerk een 's lands magazijn en de terreinen werden ver kocht. De paters vertrokken toen naar een klooster op Sint Pauwels. In de voorstad de Witte Weel heeft een be gijnhof gestaan onder den naam van Sinte Agneta, ln de Gentsche straat heeft gestaan een hospitaal of gast huis, dienende voor den reizenden ma'n, en bediend door Augustinessen, die er ook een school hielden, en in 1605 werd er in opgericht een zieken huis met gasthuisnonnen van St. Eli sabeth uit Antwerpen. Na 1645 werd dit gasthuis staatseigendom en wer den de gronden verkocht of vercijnsd. Het terrein strekte zich uit langs de Gentsche straat, Beestenmarkt en Vest dijk. Er was nog een H. Geest of Gemeeu-Armhuis, dat stond aan het einde van de Potterstraat. Wereldlijke gebouwen waren het stadhuis. Het tegenwoordige is ge bouwd krachtens octrooi van keizer Karei van 1528; te voren was het stadhuis tot tweemaal afgebrand. Naast het Stadhuis stond de oude hal of het Vleeschhuis het Landt-Huijs van Hul sterAmbacht in de Steenstraat. Men had in Hulst nog huizen van geestelijke heeren buiten Hulst, die in HulsterAmbacht veel goederen en tien den hadden, ais van de Abdij van Baudeloo, gelegen naast het Stadhuis, van de Abdij van Duinen in de Steen- straat en van de Abdij van Cambron, staande aan het voorhoofd van de Overdamstraat. De Regeering bestond uiteen bal juw, voor zijn leven aangesteld door den graaf van Vlaanderen, uitoefenende de strafjustitie en de uitvoering van civiele vonnissen, een schoutendom, dat van ouds een is geweest met dat van Hulster-Ambacht, en een leen is gehouden van den Graaf van Vlaan deren van het kasteel van der Auden- burg van Gendt. Dit leen behoorde tot 1645 aan de graven van Mous- cron door huwelijk met het geslacht van der Gracht, aan hetwelk het door aanhuwelijking was gekomen uit het geslacht van Gistelles, en een college van zeven schepen. Het boek geeft de lijst van namen van de geregeerd hebbende baljuws, schouten en sche penen, en er komen veel namen in voor, die men nu nog hoort, als Woy- tack, (1326) de Schrijver, de Pauw, Thijsbaert, Smet, van Puy'oroek, Steen- put. van Eecken, de Waele, Lauwaert, de Deckere, van der Walle, Thijs, Eve- racrdt, Vincke, van Heetvelde, Adrien- sone, Haeck, Mannaert, van Pottel- berghe, Heyndricx, de Koninck, Cauwe, de Vos, Duerinck, de Caluwe, Huyssen, Janssens, van den Viver, Pierssen, van Damme, Neve, d* Bruyne, Hermans, de Poortere, van Goethem, Leenkneght, Thomassen, van den Voorde, Wielandt, Ongenae, Antheunissen, de Hondt, Oostdijck, Blanckaert. Beroemde mannen vanuit Hulst af komstig zijn de gebroeders Mostardus, schilders, de But (1453) schrijver van historische werken, van Ceulen, gees telijk schrijver, Janssenius, eerste bis schop van Gent, 1568. Om eenige burgerlijke nering, ambacht of hand werk uit te oefenen moest men poor- tersrecht hebben. De burgers van Hulst zijn altijd getrouw geweest aan den graaf en de gravinnen van Vlaan deren, waarom zij in groote achting stonden bij dezen en vele voorrechten hadden, als vrijdom van alle tollen in Vlaanderen, uitgezonderd den tol van St. Omar, en van den Grafelijken Z: euwschen tol, geheven te Middel burg, en zoo meer. Van ouds bestonden hier drie soor ten van schutterijen, de Voetboog, de Handboog en de Bus, die ook voor den graaf ten oorlog trokken en tot lijfwacht dienden van den Prins. Maar later werden ze meer liefhebberijge zelschappen. Onder de neringen, die tengevolge van de voorrechten hier bizonderlijk hebben gebloeid, zijndat van de draperije of lakenvolderij (handvest van 1321,) en de zoutziederijen er zijn er 90 geweest. Gebeurtenissen 1468 bezoek van Maximiliaan, Roomsch Koning, 1487 dezelfde met groot gevolg, 1498 Aarts hertog Philips als graaf van Vlaande ren doet zijn blijde intocht, 1528 Be smettelijke ziekten, 1549 bezoek van Prins Philips met zijn vader Keizer Karei, 1556 gedeeltelijke Beeldenstorm gevolgd door weerwraak, meerdere watervloeden tot aan de poorten der stad. Meerdere belegeringen heeft Hulst moeten doorstaan van de zijde van Gent wegens haar getrouwheid aan den wettigen vorst, en in 1645 kwam Hulst door verovering aan Holland om het te blijven krachtens het trac- taat van 1648. Aan Hulst lag tegen de stad aan de Moervaart het huis en heerlijkheid Maeistede, dat had het pratronaats- recht over de kerk van Hulst, welk patronaatsrecht in 1251 werd overge dragen aan Deken en Capittel der Col legiale kerk van Kortrijk. Uit het geslacht Maeistede ontstond dat van Gistelles, en de erfdochter van Gistelles, vrouwe van Axel, Maei stede, Moeuvre, Oostenblije en Westen- blije had ook erfelijk het Schouten- dom van Hulst. o Uit het „Verslag over den Land bouw in 1911" blijkt dat in dat jaar uit ons land is uitgevoerd dertig mii- lioen driehonderd en achtduizend ki logram boter. Dat is volgens Walchersche bereke ning zestig millioen zeshonderd en zes tienduizend „stukjes",zegge 60,616,000. Het verslag wijst er ook nog op, dat ondanks de droogte het jaar 1911 een zeer gunstig resultaat was voor den landbouw. Ook wijst het verslag er nog op, dat de prijzen van het land steeds stijgende zijn en gevreesd wordt voor een débacle, indien er ook maar een kink in de kabel komt. Nu is het werkelijk idioot, zooveel als er tegenwoordig voor het land wordt betaald. Hoewel we nog zeer jong waren herinneren we ons nog levendig de débacle in den landbouw in de jaren 1879, 1880 en later. We herinneren ons dat nog zoo goed voornamelijk omdat we geboor tig zijn uit een bij uitstek landbou wende streek, Zeeuwsch-Vlaanderen. Nog levendig staan ons voor den geest, dis vette jaren voor 1879, die vette boerenjaren. Hoe toen de boeren met groote min achting neerzagen op handwerkslieden, op arbeiders, wanneer ze, den hoog moedswaanzin nabij, met een beurs gevuld met gouden tientjes, uit rijden gingen. Reusachtige winsten wierp de land bouw af en treurig waren daarbij de loonen die uitbetaald werden. Evenals nu steeg de grond onnoe melijk in prijs. Daar kwam een mislukking van den oogstAmerika begon reuzenpartijen graan uit te voeren, de marktprijzen van het graan daalden geducht en een massa boeren tuimelden over den kop, werden geslingerd in de rijen der burgerij. Deze nu waren nog niet het slechtste afmaar velen kwamen het leger der arbeiders vergrooten of moesten hun heil zoeken in Amerika. Ook nu wij zen de feiten op een naderend débacle. Vooral hier in Wal cheren vreezen we, dat de catestrophe zich niet heel lang meer zal laten wachten. Zie bijv. eens naar den augurken teelt. Evenals in vroeger eeuwen in Hol land schatten zijn verloren met den tulpenhandel, evenzoo zal het weldra den Walcherschen boeren gaan met den augurkenhandel. Een onrustbarend aantal Hectaren land zijn bezaaid met augurken voor den uitvoer naar Duitschland. Niet alleen in Walcheren, maar ook in Zuid-Beveland. Ons zijn landbouwers bekend, die voor dezen windhandel, hebben ge pacht land tegen den prijs van 85 gulden per gemet. Wanneer men nu weet dat bij dien uitvoer alle rechten aan de buiten- landsche afnemers zijn voorbehouden, dat de augurken worden verzonden en dat slechts na aankomst in Duitsch land den prijs wordt bepaald, wan neer men daarbij in oogenschouw neemt, hoeveel honderden gemeten met augurken zijn bezaaid, dan vraagt men zich af of de boeren het verstand verloren hebben en alle logica bij hen zoek is. Het is slechts een enkel voorbeeld I Maar gezien de enorme stijging van den prijs der landerijen kan het niet an ders of een débacle laat zich niet lang meer wachten. (De Toekomst.) We nemen het bovenstaande uit de Toekomst, verschijnende in Middel burg, op Walcheren, over, en voegen er een woordje bij voor wat betreft Zeeuwsch Vlaanderen. De landbouw in Zeeuwsch Vlaan deren drijft op de suikerbiet en op de paardenfokkerij. Nu wordt de suikernijverheid be- heerscht door de suikerconventie van Brussel „en dezer dagen heeft En geland zijne toetreding tot deze con ventie opgezegd tegen 1 September 1913, en deze uittreding kan voor ge volg hebben, zooals wordt vermeld uit Maagdeburg, het centrum der Duit- sche suikerindustrie, dat die conventie zelve gevaar loopt. Door die conventie wordt een soort evenwicht gehouden in de suikerprij zen en worden de uitvoerpremies, die meerdere landen in het belang van de beetwortelsuikercultuur gaven, beperkt, of verboden. Vervalt de suikerconventie, dan wordt de suikerindustrie een windindustrie, nu eens groote winst dan weder bank roet, en wordt ook de suikerbieten teelt een gewaagd en onzeker bedrijf. Frankrijk heeft bij de conventie wei nig belang meer, omdat de suikerin dustrie daar geen loonend bedrijf meer is en eerder behoefte heeft aan invoer dan wel uitvoert. Rusland schijnt ge negen te zijn om aan Engeland elke tegemoetkoming te doen opdat de con ventie blijft bestaan. En nu komen berichten van tegenspraak, dat de con-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 1