De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 3 Augustus 1912.
Oogstberichten-
10 FEUILLETON
STEFANIE.
Van alles wat.
Rechtzaken.
NEDERLAND.
Stand van het fruit en de warmoe-
zerijgewassen 12 Jnli 1912. Het
onderstaand overzicht van den stand
en het fruit en der warmoezerijge-
wassen op 12 Juli 1912 is, met me
dewerking der rijkstuinbouwleeraren,
samengesteld naar gegevens, verstrekt
door de correspondenten van de
Directie van den Landbouw.
Fruit. Over het algemeen mag de
stand van de fruitsoorten gunstig wor
den genoemd. In het bizonder geldt
dit voor peren, die een overvloedigen
oogst beloven, in veel mindere mate
echter voor appelen, die tijdens den
bloei vermoedelijk door nachtvorsten
vrij veel geleden hebben, zoodat de
opbrengst daarvan niet zoo groot zal
zijn als velen op den rijken bloei wel
hadden verwacht. Ook wordt er aan
appels veel schade aangericht door
bladluizen, die dit jaar zeer algemeen
en in groote getale voorkomen.
Zeer slecht zal zijn de opbrengst
aan pruimen en aan natuur-perziken
opmerkelijk is, dat in de Bangert de
pruimen een zeer groote opbrengst
beloven.
De prijzen van het fruit zijn overal
hoog.
Appelen. In de voornaamste
centra van de teelt van appelen, met'
name in Gelderland, Utrecht, Zuid-
Beveland, het zuiden van Limburg,
alsmede in de Beemster, het noorden
van Limburg en in Zuid-Holland, is
de stand gemiddeld goed daarente
gen vrij slecht in de Streek met Ven
huizen, Schellinkhout en Wijdenes en
in de Langstraatslecht in de Ban
gert vrij goed op Walcheren, in
Zeeuwsch-Vlaanderen, in Overijsel, het
midden van Limburg, in de Baronie
van Breda, bij Bergen op Zoom, Ber-
likum en Groningenmatig in het
land van Altena en Heusden, in ooste
lijk Noord-Brabant, bij Drachten,
Leeuwarden, Loppersum, Zandeweer,
Leermens en Winschoten.
Peren. De peren staan overal
goed of zeer goed, alleen op Walche
ren vrij goed en in Zeeuwsch-Vlaan
deren matig.
Kersen. Deze staan overal goed
of zeer goed, alleen in het zuiden van
Limburg vrij slecht en bij Mierloo
matig.
Krieken (late harde kersen) staan
in het zuiden van Limburg vrij slecht,
in het noorden van Limburg is de
teelt mislukt en op Oud-Beierland is
o
Maar reeds zette de postiljon de
paarden aan en het rijtuig was wel
haast den hoek om, terwijl de mar
kies met zijn oude bedienden den
vertrekkende een laatst vaarwel toe
wuifden.
Eenige dagen gingen voorbij, lang
voor de bewoners van de Merlinière.
Eindelijk bracht de besteller een brief
met het stempel van Parijs.
Ja Isabellaja Baptistja kin
deren riep de markies uit, die on
der den grooten keukenschoorsteen
gezeten was, een brief van Jan, de
eerste in den tijd van veertien dagen,
dat hij vertrokken is,| de ondankbare
jongen maar nu zullen wij eens gaan
zien of hij ons niet te veel vergeten
heeft. Ga maar eens zitten, bestel
ler, en drink een glas wijn. 't Is al
tijd een goede dag, nu Jan zijn eerste
brief schrijft
Ik zou wel wedden willen, dat
hij al ziek is in dat groote Parijs, het
arme kind mompelde Isabella.
En ik van niet, zei Baptist; ik
ben er zeker van, dat Zijne Majesteit
den Koning hem al opgemerkt heeft.
Zwijg toch, hernam de markies,
die den brief openvouwde, luister
maar eens, wat hij schrijft, en de
goede grijsaard las luide en langzaam
Aan den Hoogedelgeboren Heer
de stand slecht, elders vrij goed tot
goed.
Pruimen. In de Bangert is de
stand uitmuntend in de Over-Betuwe,
bij Houten en Schalkwijk vrij goed
elders in Gelderland, alsmede in
Utrecht, Overijsel, de provincie Gro
ningen, op Walcheren en in de Baro
nie van Breda vrij slechimatig in
het Westland en in de Vijfheerenlan-
denslecht op Voorne en Putten,
Oud-Beierland, in het Land van Altena
en Heusden, in de Langstraat, bij
Bergen op Zoom en in het midden
van Limburg. In de Dordtsche en
Zwijndrechtsche Waard, op IJselmon-
de, op Zuid-Beveland, in het noorden
en zuiden van Limburg en oostelijk
Noord-Brabant is de teelt mislukt.
Druiven. De kasdruiven staan
in het Westland zeer goed, de natuur-
druiven vrij goed.
Perziken. De kasperziken staan
in het Westland vrij goed de natuur-
perziken staan matig in het Westland,
in Rijnland en op Walcheren slecht
in Gelderland, Utrecht, Limburg en in
de Alblasserwaardgoed op Zuid-
Beveland en bij Berlikum vrij slecht
in Overijsel en in de Dordtsche Waard.
In de Langstraat, oostelijk Noord-Bra
bant en bij Groningen is de teelt
mislukt.
Roode, witte en zwarte
aalbessen, kruisbessen en
frambozen. De stand van dit
klein fruit, dat reeds ten deele ge-
oGgst en tegen flinke prijzen verkocht
is, is over het algemeen goed of zeer
goed.
W a r moe ze rij gewassen, De
stand der verschillende groentegewas
sen mag over het algemeen ook
zeer gunstig worden genoemd. Hier
en daar richten verschillende ziekten
echter nogal schade aan. Met name
aan den Langendijk wordt zeer veel
schade veroorzaakt door de draaihar-
tigheid, zoowel in de bloemkool als
in de andere koolsoorten. In de Am-
sterdamsche slatuinen (Sloterpolder en
Boerenwetering) lijden de komkom
mers veel van luis, terwijl daar en
ook in de Krimpernerwaard vele kom-
kommerplanten sterven, tengevolge
van een nog onbekende oorzaak. Bij
Berkel lijden de komkommers van het
spint- en bladvuur, terwijl in Limburg
augurken hier en daar door eene nog
onbekende augurkenziekte sterk zijn
aangetast. De prijzen der groenten,
welke in het voorjaar en het begin
van den zomer hoog waren, zijn in
de laatste weken zeer gedaald, zoodat
den Heer markies Merlin de ia Hansaye,
op zijn landgoed Merlinière
nabij Angers.
„Beste pleegvader, in de acht da
gen, dat ik te Parijs ben, heb ik nog
geen tijd kunnen vinden u te schrij
ven mijn uitrusting, de bezoeken aan
mijn oversten, de eischen van den
dienst, dat alles heeft mij geen vrij
oogenblik gelaten.
„Ik ben aan den Koning voorge
steld geworden, daags na mijne aan
komst. Wat deed mij dat aan, beste
oom Waarlijk, ik zou het niet voor
de tweede maal durven doen. En
toch is de Koning heel goed voor mij
geweest. Hij was in zijn studeerver
trek en zat voor eene groote schrijf
tafel. Een zijner ministers, ik geloof,
dat het de hertog van Richelieu was,
las hem een rapport voor.
Ik kom binnen. De Koning wendt
zich om. Ik blijf onbewegelijk staan,
daar ik niet verder kon.
Kom, mijnheer, zegt de Koning,
die mijn verrassing opmerkt, ga toch
voort: toe 1 zou een van mijn lijfgarde
bang zijn?
Het verstand en beweging keerden
onmiddellijk en terzelfder tijd terug en
ik antwoordde
Ha sire, als het de vijand was
De Koning glimlachte.
Mijnheer, zei hij, uwe voorouders
hebben de mijne trouw gediend zijt
gij de laatste Trémière
Ja, Sire.
Dat zou jammer zijn, hernam de
koning opnieuw glimlachend. Zeg te-
vele klachten over de lage prijzen
worden geuit.
Onder glas. Komkommers-
De komkommers staan overal goed of
zeer goed, alleen bij Berkel en in het
zuiden van Limburg vrij slecht en in
den Sloterpolder en de Boerenwetering
vrij goed.
Meloenen. De meloenen staan
overal goed, alleen in het zuiden van
Limburg vrij slecht.
Tomaten. Deze staan overal
goed of zeer goed.
In de open lucht. Witte kool.
Aan den Langendijk, in hetWeslland,
bij Berkel en Zwijndrecht, in het
noorden van Limburg en oostelijk
Noord-Brabant is de stand vrij goed
en bij Hendrik-Ido-Ambacht, 's-Her-
togenbosch, Vlijmen en Haarsteeg
matig, doch overal elders goed of zeer
goed.
Roode kool. De stand is slechts
matig aan den Langendijk, alsmede
bij Hendrik-Ido-Ambacht 's-Hertogen-
bosch, Vlijmen en Haarsteeg; vrij
goed in het Westland, bij Zwijndrecht,
in het zuiden en midden van Limburg
en in oostelijk Noord-Brabant, doch
overal elders is de stand goed of zeer
goed.
Savoye kool. Aan den Langen
dijk is de stand vrij goed, eveneens
in het Westland, bij Zwijndrecht, Win
schoten en in oostelijk Noord-Brabant,
in de Langstraat is hij matig, doch
overal elders goed of zeer goed.
Bloemkool. Deze staat slecht
aan den Langendijkmatig in de
Streekvrij goed in het Westland, bij
Zwijndrecht en in oostelijk Noord-
Brabant vrij slecht in het zuiden
van Limburg. Overal elders is de
stand goed.
P o o t u i e n. De pootuien staan
overal goed of zeer goed, bij Hen
drik-Ido-Ambacht en Zandeweer vrij
goed.
Augurken. Bij Roelofarendsveen
en Langeraar is de stand zeer goed,
in de Beemster vrij goed, in Limburg
go.ed, In Gelderland ten noorden van
den Rijn, jp Overijsel, aan den Langen
dijk, in de Langstraat en bij Hendrik-
Ido-Ambach is de stand matig bij
Zwijndrecht, Utrecht en in de Baronie
van §rsda vrij goed, overal elders
goed of zeesr goej.
Doperwten. Deze staan overal
goed of zeer goed.
Tuinboonen. De stand is
overal goed of zeer goed, alleen bij
Zuidwolle en In Schieland vrij goed
en bij Zalt-Bommel matig.
Andere boonen. Ook de an
dere boonen staan overal goed of
zeer goed, alleen bij Utrecht, bij
Zuidwolde en Berkel is de stand vrij
goed.
Schorseneeren. Deze staan
overal goed.
T o m a t e n. Alleen bij Berkel is
de stand matig, doch overal elders
goed of zeer goed.
(Medeeling van de Directie
van den Landbouw.)
gen uw pleegvader den markies Mer
lin, dat hij een dapper man is, en
dat ik hem dank voor den schoonen
lijfgarde die hij mij zendt.
En de Koning gaf mij een teeken,
dat ik mij verwijderen kon.
„Zeg tegen den markies Merlin,
dat hij een dapper man is en dat ik
hem dank! herhaalde de heer de la
Hansaye opgetogen. Wel Baptist, dat
doet iemand goed, zoo iets te hooren
Hij heeft van mij niets gezegd,
zei Baptist, maar hij heeft mij toch
ook bedoeld, want hij weet wel, dat
ik mijnheer den markies altijd gevolgd
ben, nietwaar Leve de Koning riep
de oude strijder zich oprichtende.
Stil wat Baptist 1 wij zullen ver
der gaan.
„Oom, wat is het toch schoon, een
Koning. Toen de onze mij aanzag,
voelde ik, dat mijn hart klopte alsof ik
in den slag ging en ik dacht: „Als
het moest zou ik met genoegen voor
hem sterven." Oom er zijn van die
lui, welke zeggen, dat een koning
slechts een mensch is als ieder an
der maar, die dat zeggen hebben
geen koning gezien. Ik, die er een
gezien heb, ik zeg u, dat het heel
wat meer is dan een gewoon man en
ik meende, dat ik in hem het heele
vaderland zag, het edele, machtige en
schoone vaderland.
„Ik heb vandaag, den 14en Septem
ber voor het eerst dienst gehad op
het paleis. Om elf uur begaf Zijne
Majesteit zich naar de Mis met de
prinsen en prinsessen. De volksmenigte
O
Een diplomaat.
Lowietje, zei Staf Pruime aan
Lowietje Wieme, als ik u zie peis
ik altijd op Bertje Beuninck.
Hoe, zei Lowietje. sedert wanneer
gelijk ik nu aan Bertje Beuninck?
Gij gelijkt er in 't geheel niet
aan, zei Staf, maar ik heb hem in
den tijd óók 5 fr, geleend.
o
In een inaseum.
Mijnheer het is verboden hier te
rooken. Ik moet u beboeten voor
vier guldeu.
Engelschman Hier is een tiengul
denstuk.
Wachter: Ik heb geen geld terug.
Engelschman, tot zijn knecht. Hier,
John, heb je een sigaar, rook jij ook
o—
Aandacht.
Souch, de hofpredikant van Karei
II, koning van Engeland, eens voor
het hof predikende, bemerkte mid
den zijner redevoering, dat velen
zijner toehoorders in slaap geval
len waren.
Eensklaps hield hij op en riep
tot driemalen toe graaf N. bij den
naam, Deze, verschrikt ontwakend,
wreef zich de oogen My lord, sprak
de predikant, verontschuldig mij,
dat ik u in uwe rust stoor, doch
ik vrees datjgij door 't snorken Z.M.
den koning zoudt wakker maken.
Dat hielp, met aandacht woonde
men verder de preek bij
—o—
Op een der steenovens lang9
de Waal werd dezer dagen een zon
derlinge weddenschap gehouden. Een
steenovensgast verorberde zonder
brood of mik dertien zoute harin
gen, mocht den heelen dag maar
ééns drinken, en als hij het er goed
afbracht, zou hij de weddenschap
winnen. De man bedwong den
heelen dag zijn gruwelijken dorst
in de barre zon, en 's nachts om
twaalf uur was hij cje gelukkige
winnaar van een liter jenever
o
Naar den eisch der etikette.
Maria Les^zynska, de gemalin van
Lode wijk XV, bemerkte eens, ter
wijl zij het bezoek van den Prui-
sischen gezant verwachtte, dat er
stof op de spf$ lag. Zij maakte
daar haar hofdame madame de Lug-
nes opmerkzaam opdeze schelde
en een dienaar kwam binnen. „Er
ligt stof op de sofa'4, zei madame
de Lugnfcs, j^isch dat af.*
In plaats van aan dat bevef tre
gehoorzamen, verontschuldigde deze
zich met te zeggen, dat zoo iets
niet tot ziju ]iem voorgeschreven
die samengestroomd was op het be
richt, dat hij voorbij zoo gaan, juichte
hem toe. Dat voik, dat met zijn hoe-
zeegeroep zooveel regeeringen begroet
heett scheen mij toch natuurlijk en
oprecht toe in zijn vreugde. Het was
als iemand, die langen tijd niets over
de lippen gekregen heeft dan zwaar
bier en brandewijn en die nu met ge
noegen terugkeert tot den frisschen
wijn onzer streken. Over dag is er
een wapenschouwing geweest in den
tuin der Tuileriën van het vierde le
gioen der nationale garde, het 3e en
5e regiment der koninklijke lijfwacht,
een regiment kurassiers, van de garde
en een eskadron artillerie. Het was
prachtig. De broer van den koning
en zijn zonen, de prinsen waren te
paard. Zij reden door de gelederen
en wenschten de troepen geluk met
hunne houding. <Aan een der ven
sters merkte ik de jonge hertogin van
Berry op. Die geheele familie is mi
litair, zelfs de vrouwen. Ten slotte
om u een denkbeeld te geven van de
mooie dingen, die ik hier gezien heb,
deel ik u nog mede, beste oom, dat
eergisteren avond op het Maartveld
Miss Eliea Garnerin met haar zusje
in een ballon is opgestegen.
„Gij hebt zeker reeds vernomen,
dat de Kamer bij besluit van 5 Sep
tember is ontbonden. Hier wordt die
maatregel veel afgekeurd, maar ik
weet daar niets van, ik ben maar een
jong soldaat der lijfwacht, en ik leef
maar in afwachting, dat mijn knevel
doorkomt en ik de strepen krijg.
Mijn nieuw leven, werkzaam en vol
werkzaamheden behoorde, maar door
de bedienden moest geschieden, die
het opzicht over de tapijten hadden.
Hem werd gelast een dier lieden te
zenden.
Zoodnt er zoo'n tapijt-opzichter
gekomen was en madam de Lug-
nea hem op de hoogte had gebracht
wat er van hem verlangd werd,
schudde dit personage het hoofd.
„Hij had op dat oogenblik geen
dienst," verzekerde hij, „en 't zou
hem slecht bekomen, als hij zich
bemoeide met zaken welke niet tot
zijn werk behoorden
„Goed," antwoordde de hofdame
„stuur uw collega hier. die op 't
oogenblik dienst heeft."
Deze gewichtige ambtenaar ver
scheen, wierp een onderzoekenden
blik op het stof en op het meubel,
dat er mede bedekt was. en ver
klaarde daarop, dat hij niet op zich
durfde nemen den last van madame
de Lugnes te volvoerende sofa
toch behoorde tot de meubelen en
de intendant van het paleis zou hem
stellig- op staanden voet ontslag ge
ven, als hij hoorde dat iemand, aan
gesteld voor de tapijten zich be
moeid had met de meubelen.
Toen barste de Koningin uit in
een lach. Zij nam haar zakdoek
en verwijderde daarmee het stof om
een eind te maken aan deze inge
wikkelde zaak.
ARBEID.
Arbeid maakt het leven zoet,
Doet ons vroolijk zijn,
Bant de droefheid uit 't gemoed
En voorkomt veel pijn.
Arbeid maakt ons kloek en sterk,
Geeft ons lichaam kracht,
Wel hem, die met lust voor 't werk
Zich voor luiheid wacht.
Arbeidt hoedt ons voor veel kwaad,
Zooals afgunst, nijd.
Ook voor gramschap en voor haat,
Naberouw en spijt.
Nsen, in 't huis der naarstigheid,
Woont de zonde niet;
't Is in 't land der ledigheid
Dat men de ondeugd ziet.
Haakt gij dus naar reine vreugd
En naar waar genot,
Wees dan werkzaam in uw jeugd
En bemint uw God.
Arr.Rechtbank te Middelburg.
Uitspraken van 12 Juli.
plegen van ontuchtige handelin
gen J. G., 29 j., arbeider, Wolp-
haariedjjk, gedetineerd te Middelburg,
conform de vordering, tot jaar gev
straf, met aftrek van het voorarrest
diefstalJ. F. d. R., 28 j., mossel-
afwisseiing, bevalt mij uitstekend. Ik
voel, dat wij altijd soldaat geweest
zijn, de Trémières. Dat nieuwe levert
heeft voor mij een groot voordeel, en
dat is, dat het mij belet aan vele za
ken te denken, welke ik voel, dat mij
anders de tranen in de oogen zou
den brengen. O't verledene, oomf
het verledenevan gisteren ik
weet wel, dat het mijn plicht is hef
te vergeten de eer zelf gebied het,
en toch kan ik niet. Bid voor mij,
want dikwijls voel ik mij zeer onge
lukkig. Maar wij zullen er niet over
spreken. Liever over u en Merlinière.
„Hoe gaat het met Isabella en met
Baptist Baptist heett mij zijn laat
ste geschiedenis niet-uitverteld. Hij
is maar gekomen tot het oogenblik,
dat „Zonder Vrees" uit Marans, die
een blauwe ontdekt had in het veld,
hem bij den kraag naar het bivak
sleept. Ik wil het einde ook kennen.
Dat zal zijn tegen ik terug kom, niet
waar
't Is toch altijd een goede jon
gen, die mijnheer Jan, zei Baptist
„Nu, tot ziens, beste oom geloof
gerust, dat ik niets en niemand ver
geet uit Angers; dat ik vooral denk
aan u en uwe .wijze lessen en dat mijn
eenig streven bestaat mijn besten oom
Merlin waardig te blijven.
Uw pleegzoon
Jan.
Die goede jongen, zei de markies
en hij bleef eenige oogenblikken in
gedachten verzonken, heen en weer
geslingerd tusschen allerlei denkbeel
den, terwijl Isabella van genoegen