Van alles wat,
groepeering van mogendheden op
komst Of wil Rusland eenvoudig
zijn land- en zeemacht brengen op
een hoogte, die past aan de territoriale
beteekenis van dit rijk, nadat zij in
den oorlog met Japan gebleken zijn
zoover beneden peil te hebben ge-
gestaan Minister-president Kokowzef
verzekerde dezer dagen in de Doema
dat men ten opzichte van Rusland's
plannen geen vrees begint te koeste
ren. Rusland gaat niet uit op avon
tuur, zeide de ministerhet bedreigt
niemand en wil niemand overvallen,
maar liet wil krachtig zijn om zijn
vreedzaam bestaan te verzekeren.
De minister heeft zijn collega's-
minister-presidenten in andere landen
dit liedje zeer verdienstelijk nagezon
gen, want ook zij willen den vrede
en bereiden zich daarom volgens
den bekenden eeuwenouden regel van
staatsmanswijsheid voor ten oorlog.
o
Langs de straat van „straks
kom men aan 't huis van „nooit,"
—o
Duitsdie politiemanieren.
Men schrijft aan „De Maasbode*
uit Nijmegen
Dat de politie aan de Neder
landsch-Duitsche grenzen wel eens
voorbarig is, blijkt weer uit het ge
beurde met den chauffeur Br., al
hier, die de vorige maand, even op
Duitsch gebied zijnde, gevangen ge
nomen werd, verdacht schuldig te
zijn aan de ontvluchting van den
sigarenhandelaar K uit Nijmegen.
Br., die zich in voorloopige
hechtenis bevond, en die doorbracht
met een ketting aan de voeten en
hei bovenpak aan, is nu op vrije
voeten gesteld, omdat hij niet schul
dig was.
Vrage Is de Duitsche politie ge
rechtigd, om een Nederlandsch chauf
feur op bovenomschreven manier in
voorarrest te honden en hem dan
zonder schadevergoeding na een
maand als onschuldig te ontslaan
Pat B zijn belangen aan den
Hollandschen consul te Kleef heeft
toevertrouwd, behoeft dan ook geen
verwondering te wekken.
o
Eet Eucharistisch Congres te
Weenen.
Keizer Frans Jozef heeft gelast,
dat Zijne Eminentie kardinaal van
Ro86um, pauselijk delegaat op het
a.s. Eucharitisch Congres, met ge
volg in den keizerlijken hoftreinuit'
Rome zal worden afgehaald en dat
die trein ook voor de terugreis te
zyner beschikking zal worden ge
steld. Het gevolg van den kardi
naal zal bestaan uitmgr. Sini-
baldi, protonotarius apostolicas en
rector van de Portugeesche natio
nale kerk; baron Schönbeig-Roth-
scbönberg, geheim-kamerheer; prins
Lulgi Lancelotti, geheim-kamerheer
en mgr. Borkowic, eere-kamerheer
en rector van het Illyriscbe college.
0
Een niet-staker.
Het „Hbl. v. Antw," leest in
een Gentsch blad het volgende
„M en Mev. Emiel Yandervelde
zullen eerstdaags naar Engelsch
Indië vertrekken.
„Mijnheer en Mevrouw zullen
daar, gezeten op den breeden rug
van monsterachtige olifanten, speel
reisjes meemaken en van ver leeu
wen- en tijgerjachten bijwonen, ter
wijl hunne Belgische werkbroeders
in staking zullen gaan, om 't ple
zier te hebben met vrouw en kin
deren gedurende veertien dagen
honger te lijden.
„Men ziet dat er geen verschil
is tusschen de roode leiders en hunne
volgelingen.
o
Op fooitjes azen.
Onder dezen titel wijdt Henri Meijer
in „De Kampioen" een artikel aan
het diepgewortelde kwaad van het
fooienstelsel.
Terecht gaat de schrijver te keer
tegen het zonder reden of aanleiding
rondstrooien van fooitjes. En hij ver
telt van een gasgroenen buitenman,
die aan drie nietsdoeners fooitjes uit
reikt voor het aanwijzen van een tram,
die bijna achter hem staat. Erger
echter zhn de fooitjes-trucs, waar
mede de reiziger in het buitenland
te doen krijgt
Zoo vertelt Michel Corday in een
zijner reiskienieken in de Fransche
„Auto", dat in de laatste jaren aan
enkele groote Itatiaansche stations een
fooitjes-truc in zwang gekomen is,
waarvan vele reizigers de dupe wor
den. Onder voorwendsel dat uw reis
koffer niet behoorlijk sluit, maken
eenige zeer gedienstige beambten zich
meester van het voorwerp, omwikke
len het met'n eind touw en bevestigen
de uiteinden met behulp van de plom
beertang. Voor deze quasi-officieele
gedienstigheid bestaat notabene een
vast tarief. Te Venetië kost dit grapje
vijf lire en de gedupeerde moet wel
goed de Italiaansche taal machtig zijn
om het dure touwtje weer van zijn
koffer af te redeneeren, waarbij hij
dan natuurlijk alle kans heeft, dat de
trein voor zijn neus wegrijdt
Op zijn tocht per motorfiets kwam
de schrijver in een hotel te Geneve.
„Met groote grimmigheid", aldus
Henri Meijer, „denken zij nog aan
dezen uittocht uit dat hotel, waar we
twee hagen van dienaren passeerden,
die ons met de eene hand een eer
biedig saluut brachten en met de an
dere een kommetje vormden, waarin
we onze erkentelijkheidsbetuiging voor
het plechtige schouwspel mochten
deponeeren. Bij dezen uittocht toch
kwamen zij onder den indruk dat deze
lieden ons aanzagen voor „les bonnes
poirs"
>ïiet in de stille afzondering toch
Ier vrome bespiegeling, die zich
1 £stig houdt binnen de muren eener
/riendelijke kloostercel, maar in de
elige samenleving, met haar tal-
,1 <ze klippen en steenen des aan-
ots, worden de goede beginselen
proefd, gelouterd, sterker en mach-
er dan zij aanvankelijk waren. Niet
de eenzaamheid, maar in den om-
j: ig met anderen verliest de geest
1 7 natuurlijke plompheid, wijken de
^ekige vormen voor ronde, bevallige,
I verdringt een gekruiste taal het
bruik van ruwe en harde uitdruk
ken.
Men kan echter op reis gaan met
n geheel verschillend doel. De
iglooper b.v.°doet het, om in gesta-
I afwisseling van voorwerpen en
i enschen zich zeiven te vergeten.
I( wijs begeerige daarentegen wil,
>or anderen te beschouwen, zich
i- Iven recht leeren kennen.
1 Het leven toch in een beperkten
I ing heeft, met het oog op 's men-
hen ontwikkeling, groote bezwaren.
et maakt hem licht bekrompen, klein-
.estig of dorperachtig. Het maakt
1 -m los van den God des hemels en
:r aarde, en doet van lieverlede de
lie uiitsluitend buigen voor den god
in het dorp, der stad of hoogstens
)g van het vaderland. Het verheft
j weinige bunders, waai over het ge-
I ed van zijn gemeenteraad zich uit
rekt, tot het middelpunt van het
eelal. Het doet hem ernstig deel-
;men aan de geschillen en nietigste
iken, als hing het wel of wee der
ereld van hare beslissing af.
Het voedt den hoogmoed, omdat
atuurlijk in het land der blinden één
og koning is. Het prikkelt de be-
ïchelijkste eerzucht, omdat men zich.
ier al te gemakkelijk boven anderen
nderscheidt en wezenlijke verdienste
een onmisbaar vereischte schijnt voor
ene verheffing op den hoogsten sport.
)ie lang en onafgebroken in dezelfde
escheidene omgeving vertoefd, loopt
,root gevaar uiterst bekrompen en
leingeestig te blijven of te worden.
O
Een kwarteeuw in de gevangenis.
't Was den beklaagde die voor het
Krnhemsche gerechtshof terecht stond
ceker niet aan te zien, dat hij een der
neest gevaarlijke menschen was, die
n onze maatschappij rondlocpen.
Een klein, nietig mannetje, met fletse
Dogen, dun haar en netjes in de klee-
-en, met wit boordje en strikdas. be
deesd voor zijn rechters staande. Zoo
op het eerste gezicht een sul, een
mannetje, die niemand kwaad doet,
een burgermannetje uit het een of
ander provinciestadje.
Als echter de raadsheer-rapporteur
zijn rapport heeft uitgebrachr, staat
men verbaasd, dat men zich zoo in
iemand kan vergissen.
De 40-jarige bekiaagde W. W., van
beroep koopman te Stroe, heeft al
leen in ons land reeds meer dan 20
jaar in de verschillende gevangenissen
doorgebracht, waarbij dan nog komen
ongeveer 5 jaren in Duitschland on
dergaan, terwijl hij zijn jongensjaren
ken, deelingen, verkoop, huurceelen,
in een woord over de duizenderlei
zaken, welke op het platteland voor
komen meestentijds wist de heer
Henriet processen te voorkomen. De
heer de la Hansaye had, meer dan
iemand anders, vertrouwen in den
uitstekenden man, en, zonder dat zij
heel veel met eikaar omgingen, hield
hij hem toch sedert lange jaren op de
hoogte van alles, wat met hem ge
schiedde. Hij nam dus den heer Hen
riet ter zijde, en daar de Mis nog het
eerste kwartier niet zou beginnen, lie
pen zij over het kerkplein heen en
weer, terwijl Jan met Baptist stond te
praten.
„Mijnheer de markies schijnt een
proces te willen beginnen, zei een der
pachterszie eens, hoe hij zich op
windt
Ik geloof, voegde een ander er
bij, dat hij werkelijk iets heeft met
Hucheloup van den Wilgenhot-f.
Wel neen, viel de organist hem
in de reden, die altijd goed ingelicht
wilde zijn het is met Jan Hiron van
de Huaudière, over een koe, die hij
verkocht heeft.
De markies had noch een proces
met Hiron, noch een met Hucheloup.
Hij vertelde eenvoudig aan zijn vriend,
met gebaren, die toonden, hoezeer hij
er gewicht aam hechtte, wat hem den
vorigen avond gebeurd was.
„Ik wil uit die onzekerheid geraken,
zei hij. toen zijn verhaal ten einde
was. Zij is onverdragdijk voor mij.
Geef mij een goeden raad, beste
Henriet.
gedeeltelijk dooi bracht in het opvoe
dingsgesticht „Nederlandsch Mettray",
zoodat hij van zijn 40 levensjaren, er
slechts 10 in de maatschappij heeft
geleefd. Al zijn straffen heeft hij ge
kregen voor diefstallen met of zonder
braak, inklimming enz., waarbij niet
zelden een groote brutaliteit werd aan
den dag gelegd. Beklaagde is niet
tegenstaande zijn langdurig verblijf in
de gevangenis of misschien ook wel
juist daarom, iemand, die zeer goed
ontwikkeld is, die over vele goede
capaciteiten beschikt, en die, zooals
zelfs het O. M. opmerkte, alles kan
wat hij aanpakt. Steeds heeft hij dan
ook in de gevangenis de aandacht
op zich gevestigd. Na zijn ontslag
hebben colleges van regenten over
gevangenissen, de Vereeniging tot ze
delijke verbetering van gevangenen
en particuliere personen hem gehol
pen. Eens heeft hij een jaar afslag
gekregen. Bekl. is zelfs voor eenige
jaren adjunct-directeur van een zui
velfabriek geweest, in welke betrek
king hij op voorbeeldige wijze zijn
werk deed, doch.... 't was alles slechts
tijdelijk.
Beklaagde schijnt een neiging te
hebben voor avonturen, en wanneer
die neiging zich openbaart, dan trekt
hij er op uit, kaim, rustig slaat hij
zijn slag en meestal is zijn tocht niet
tevergeefs. Dan geeft hij blijk een
goede „zakenman" te zijn, gouden en
zilveren voorwerpen verbergt hij op
een veilige plaats tot tijd en wijle de
gelegenheid komt om ze van de hand
te doen- Het geld wordt in een so-
liede bankinstelling in „deposito" ge
geven en den volgenden dag leeft hij
weer zijn rustig, kalm leventjeis hij
weer het fatsoenlijke mannetje, die
niet de aandacht trekt door zijn weel
derig leven dan is hij weer in het
dorpje Stroe, dat geheel afzonderlijk
ligt, ver van een groote stad, het
eenvoudige mijnheertje, de raadgever
voor de dorpelingen, de vriend der
jeugd, de vertrouwde van allen.
Toch blijkt uit de zaak, die thans
behandeld wordt, dat de politie met
de aanhouding van dezen man, ;de
hand heeft gelegd op den persoon,
die het vorige jaar de Veluwe onvei
lig maakte. De eene groote diefstal
na de anderen werd gepleegd, tot ten
slotte de bekende inbraak bij baron
Stratenus te Diepenveen, de politie
al haar krachten deed inspannen om
den dader in handen te krijgen. Op
het kasteel was alles, wat aan goud
en zilver aanwezig was meer dan
twee flinke mannen konden torsen
w.o. vele .familie stukken, die van
ouder op ouder in de familie Strate
nus waren geweest, verdwenen. De
marchaussees te Deventer en vooral
de wachtmeester, komt de eer toe,
den dader en ook een groot gedeelte
van het gestolene te hebben ontdekt.
Het werd in de nabijheid van de
plaats des misdrijfs in den grond ge
vonden.
Beklaagde heeft in eerste aanleg
voor de rechtbank te Zutphen terecht
gestaan; le, wegens inbraak in den
nacht van 13 op 14 Augustus ten huize
van de wed. Nijpels te Voorst; 2e.
in den nacht van -5 op 6 October
ten huize van den heer Donders te
Deze had hem aangehoord zonder
een woord te spreken, met gebogen
hoofd en de oogen half gesloten. De
dienst zou beginnen. De volksme
nigte was reeds de kerk binnenge
gaan en zij gingen dus ook naar de
kerkdeur. Vóór hij de deur opende,
boog zich de heer Henriet tot den
markies over, en zei halfluid
„Beste buurman, ik heb mij met de
kwestie van het gevoel niet fn te la
ten. Gij kunt meer of minder vol
daan zijn over het plan. Maar voor
gij verder gaat op den weg van te
genstand te bieden, moet gij wel over-
gen, dat gij niet het minste recht hebt
op Jan, die uw zoon niet is.
Die opmerking maakte op den mar
kies een onaangenamen indruk.
Werkelijk, dacht hij treurig, ik
heb op hem geen ander recht dan dat,
wat vriendschap en toewijding mij
geeft... Rechten van dien aard wor
den niet met geweld uitgeoefend. Heb
ik wel het goed middel aangegrepen
om mijn recht ten opzichte van jan
uit te oefenen
Zijn gedachten namen een ernstiger
loop. Hij bedacht, dat hij, wanneer
hij uit Je hoogte en zonder het over
wegen te hebben, het plan van zijn
neef verwierp, hij zich dan blootstelde
een onrechtvaardigheid te begaan en
den vrede van twee zielen te versto
ren. Hij bedacht, dat Jan zijn woord
had gegeven dat zijn gevoelens eer
lijk en oprecht waren, ook al waren
ze miet naar zijn zin en dat God het
misschien zoo gewenscht had omzijn
adeltrots te breken.
Apeldoorn en 3e. in den nacht van 4
op 5 November bij baron Stratenus
te Diepenveen.
De advocaat-generaal vroeg thans
zijn veroordeeling tot 12 jaar ge
vangenisstraf.
De verdediger, mr. Bosch ridder
van Rozenthal te Zutphen, wijst op
de treurige neiging tot stelen van de
zen beklaagde, 't Is niet zijn bedoeling
om van het gestolene een lui leventje
te leiden, maar 't is alleen gevolg
van zijn zucht naar avonturen. Pleiter
meent, dat, wanneer deze beklaagde
werk had, waarbij hij al zijn veelzij
dige capaciteiten zou kunnen ontwik
kelen, hij niet meer zou stelen.
Voor een eigenaardigheid van be-
klaagde's karakter wijst pleiter er nog
op, dat, zoodra hij van pleiter ver
nam, dat onder het gestolene ook f600
was van de Friesche Heide, hij dit
zoo naar vond, dat hij dadelijk aan
pleiter verzocht, van zijn op de bank
gedeponeerd geld f 500 aan baron
Stratenus te sturen. Dit geld werd
door baron Stratenus aanvaard.
Ook wijst pleiter er op, dat bekl.
als onderdirecteur van de melkin
richting te Stroe, veel geld beheerde,
dcch dit altijd eerlijk deed. Dit stal
bekl, niet, wanneer de beklaagde een
gevangenisstraf van 12 jaar zal onder
gaan en hij op 52-jariger. leeftijd in
de maatschappij zal terugkeereh, dit
leven geheel verloren zal zijn, nu is
er nog kans, dat er iets van terecht
komt, als bekl. maar in staat wordt
gesteld zijn talenten te gebruiken.
Bekl. heeft zeer vele goede eigen
schappen.
Op verschillende gronden betwist
spreker het aangevoerde bewijs, om
ten slotte te concludeeren tot vrij
spraak voor de beide eerste feiten
en tot vrijspraak voor het derde feit,
subsidiair oplegging van een clemente
straf. „Tel."
0
Van daar bet woord Ontwapening van
den Rnssischen Czaar der
Yredescongressen
Twaalfhonderd vijf en tachtig mil-
lioen roebelsEn voor vier jaren....
En het Russische volk zal borg zijn...
Voor het herstel van zijne oorlogs
vloot en de versterking en uitbrei
ding zijner oorlogshavens heeft Rus
land twaalfhonderd vijf en tachtig
millioen roebels noodig, waarvan al
leen voor den bouw van oorlogssche
pen ruim vijfhonderd millioen. Na
langdurig over deze ontzaggelijke uit
gave die echter, volgens den rap
porteur vande comissie voor de
landsverdediging, gedekt zal kunnen
worden zonder leening te hebben
gedebateerd, heeft de Doema het ge-
heele ontwerp aangenomen, met uit
zondering van 71 millioen voor de
uitbreiding der havens. En nu staat
binnenkort ook de aanvraag van zulk
een geweldig krediet te wachten voor
de verdediging van het rijk te land!
Wat is Rusland van plan Wil het
op ingrijpende wijze zijn positie ver
sterken of misschien wijzigen in het
Verre Oosten Eischt zijn toetreden
tot de Triple Entente een militair en
maritiem leven op grooten voet? Broeit
het op Balkanplannen tegenover Tur
kije en Italië Is er een nieuwe star-
Jan merkte wel bij het terugkeeren,
dat de gevoelens van zijn oom anders
waren. In zijn hart begon de hoop
weer te herleven en zijn vreugde werd
weder opgewekt. Jan begon te pra
ten en de markies glimlachte reeds
over de opmerkingen, die zijn neef
maakte. Over de groote zaak spra
ken zij evenwel niet.
Zoo gingen zij door de voetpaden,
welke beschaduwd werden door de
overhangende hagen, langs de velden
met roode klaver, waarboven de bijen
gonsden zoo kwamen zij op de Mer-
linière, stoffig, hongerig, doch gevoe
lend, dat hunne zielen, welke een
oogenblik in oneenigheid geleefd had
een elkander weer naderden.
De namiddag ging voorbij zonder
voorvallen van beteekenis. Na het
maal ging de heer de la Hansaye naar
zijn kamer, en hij verliet die eerst
om naar het Lof te gaan, dat hij nooit
zou verzuimd hebben.
Jan praatte met Baptist, met zijn
vriendin Isabella, en toen de warmte
minder drukkend was geworden wan
delde hij den tuin in en het nabij ge
legen boschje, waarin hij ten tijde zij
ner kinderjaren had gespeeld.
Toen hij van zijn wandeling terug
keerde ontmoette hij in den hof van
de Merlinière zijn oom, dit uit het
Lof terugkeerde.
„Ik moet eens met je praten Jan,
kom maar eens mee," zei de markies.
Toen ze in de salon waren, begon
hij:
„Mijn jongen, ik wil elke eigen-
baatzuchtige gedachte en alle gevoe
lens van eigenliefde op zijde zetten.
Het meisje, dat gij bemint, kan, hoe
nederig ook haar staat is, de eer ver
dienen, die gij haar aandoet en de
aanzienlijke opoffering. Welnu, ik wei
ger niet eens te zien, te onderzoeken
en er over na te denken.
Jan greep de handen van den mar
kies, zonder antwoord te geven.
„Ik zeg niet ja, mijn jongen, her
nam de heer de la Hansaye, maar ik
zeg niet' meer neen. Ik zal overmor
gen eenige inlichtingen gaan inwin
nen en het beste middel schijnt mij
toe den braven man en zijn dochter
een bezoek te brengen en met hen
eens te spreken."
Het overige van den avond was
Jan overgelukkig, dat spreekt van zelf,
maar ook de markies, die tot rust was
gekomen. Zij wandelden naast elkaar
voort rond den grooten boomgaard en
in het bosch en de laan zij spraken
over haar en de grijsaard, meege
sleept door de woorden van den jon
geling dacht hij reeds aan het geluk,
dat hij smaken zou. Hij zag reeds de
vrouw van zijn pleegzoon op de Mer
linière zij zou de groene kamer heb
ben hij zou achterneefjes hebben, die
veel gerucht zouden maken en ach
ternichtjes met de schoonste oogen
der wereld. Men zou een hekwerk
rondom de ringsloot zetten, uit vrees,
dat de kinderen er in zouden vallen
en de deur van den tuiii zou maar
dicht moeten blijven als het fruit rijp
waswant kinderen eten zoo licht te
veelWat zou men gelukkig leven
op de Merlinière, met hem, met haar
met hen.
Toen hel avond werd namen Jan en
de markies afscheid beiden waren be
wogen.
„Tot Dinsdag, neef."
„Goed oom, en duizend maal dank 1
Jan ging alleen de laan in. Hij liep
met vluggen stap en dacht aan aller
lei gelukkige zaken. Hij ademde met
volle teugen de frissche avondlucht
in. Alles wat hem omringde scheen
zijn geluk te kennen. De boomen
schenen te zeggen „Gegroet, geluk
kige Jan, gegroetwij buigen het
hoofd voor uDe Meibloempjes
schenen hem geluk te wenschen, de
krekels zongen, de glimwormpjes ver
schenen als vuurvonkjes tusschen het
gras.
Welhaast bereikte hij de stad. Hij
ging door hare straten, welke reeds
ontvolkt waren, bereikte de woning
van meester Furondeau en welhaast
zijn nederig zolderkamertje.
VIL
Den gehceien volgenden dag moest
Jan op het kantoor blijven. Eerst te
gen den avond riep Meester Furon
deau hem en zeide
„Mijnheer Jan, mag ik u verzoeken
dit koopcontractje eens bij den baron
de Rieux te brengen, en vraag hem
of hij het zóó goed vindt."
De notaris hield een grooten rol
papier in de hand. Op zijn gelaat
lag een glimlach, in welks beteekenis
men zich niet kon vergissen.
Wordt vervolgd.