den volksmond, d.w.z. dat de bevol
king zich niet veel met die def an
dere gemeenten inlaat, zooals b.v. bij
kermissen, festivals enz. dat anders
het geval soms kan zijn. Hoe dit zij:
een nijvere bevolking heeft Ierseke
beslist, en achterlijk zijn ze er ook
niet. Het vorige jaar kwam er een
flinke gasfabriek tot stand wat een
groote aanwinst kan worden genoemd.
Een werkliedenvereniging bestaat er
ook al jaren, die nu zoo onlangs het
besluit nam een coöperatieve bakkerij
op te richten.
Zooals men dus ziet gaat men ook
te Ierseke met den tijd mee
Luctor.
Uit «2e Pers.
Torenwachter schrijft in de Midd.
Ct.:
In de politieke wereld is in den
laatsten tijd leven in de brouwerij.
En niet zoo'n beetje ookBijna
dag in dag uit is er vergadering op
het Binnenhof, en. behalve dat ook
nog talrijke commissie-vergaderingen.
En dat in deze dagen, nu de tempe
ratuur steeds stijgende is, en een an
der mensch, een gewoon burger, eer
der geneigd zou zijn aan vacantie-ne-
men te denken. Deze ijver, door alle
partijen aan den dag gelegd, om ten
minste een stuk sociale wetgeving tot
stand te brengen, pleit dan ook voor
de heeren, die in 1913 hopen herko
zen te worden. Jammer alleen, dat
die verhoogde werklust gepaard gaat
met een algemeene ontvredenheid
over den politieken toestand in het
generale.
Zoowel links als rechts is men on
tevreden.
Links, omdat de heeren van rechts
niet willen opschieten, en rechts, om
dat de heeren ministers niet willen
luisteren naar goeden raad, die hen
van hunne politieke vrienden wordt
gegeven. Men hoort dan ook allerlei
onrustbarende verhalen. Nu eens heet
het, dat de heer Talma wil aftreden,
dan weder, dat het geheele cabinet
met den heer Talma zal heengaan.
Eenige hoop, dat er iets van de so
ciale wetgeving tot stand zal komen,
schijnt niemand meer te hebben. Het
lijkt wel een strijd van allen tegen
allen de zuivere parlementaire anar
chie. Dr. Kuyper kijkt den heer Loh
man boos aan, en de heer Lohman
kijkt dr. Kuyper boos aan. De een
wacht op het gunstige oogenblik om
den ander de schuld te kunnen geven,
dat hij de boel in het honderd heeft
gestuurd. De katholieken zijn ook al
verdeeld. De conservatieven onder
hen gaan met mr. Loeff mede de
„vooruitstrevenden" volgen dr. Nolens.
Om dezen pleizierigen toestand nog
mooier te maken wordt er algemeen
op minister Talma afgegeven, die zoo
„koppig" is. Te begrijpen, dat in
zoo'n vergadering alle steun ontbreekt
en de oppositie ook niet weet wat zij
moet doen, want bij de tegenwoordige
samenstellidg der Kamer kan zij na
tuurlijk de regeering niet overnemen.
Hoé dat alles nu zal afloopen
Tot dusverre is de wagen, telkens
wanneer zij uit het spoor was geraakt,
wederom op gang gebracht. Deze
kunststukjes werden achter de cou
lissen volbracht. Op den duur gaat
dat echter niet. De toestand wordt
er eerder slechter dan beter door,
want aan de rechterzijde, waar de
verantwoordelijkheid rust, speelt ieder
een nu op zien-komen. Het is dan
ook onbegrijpelijk, dat, de heer Heems
kerk geen open kaart met de kamer
speelt en haar niet precies zegt, waar
het op staat als de verdeeldheid on
der de rechterzijde het minister Talma
onmogelijk maakt verder zijn sociale
wetten te verdedigen.
Waarom niet ruiterlijk verklaard als
minister Talma heen gaat, gaan wij
ook heen Waarom mogen alleen
enkele kopstukken rechts dit weten
en niet het land Het is toch een
„secret de polichinelle", dat minister
Talma na het afstemmen der Bakkers
wet alleen aangebleven is op voor
waarde, dat het geheele kabinet zich
met hem „solidair" zou verklaren in
zake de aanhangige sociale wetge
ving. Zou het b.v. niet eens op den
weg van een lid der linkerzijde lig
gen, om daaromtrent een verklaring
van de ministertafel uit te lokken
Me dunkt alleen op die manier kan
er klaarheid in den toestand komen.
Zoolang de kamer van deze zaak of
ficieel niets v/eet, behoeft zij er zich
ook bij hare besluiten niet aan te
storen. Zou b.v. de heer Lohman
zijn 25 amendementen ingediend heb
ben, als de heer Heemskerk vooraf
klaren wijn geschonken had Men
vergete niet, dat er verschillende leden
van het kabinet zijn, die niets liever
verlangen dan met eere te sneuvelen.
Een verklaring als hierboven be
doeld zou' natuurlijk eeny jammerlijkst
effect kunnen hebben op de H. H.
kiezers, die in 1913 zullen worden
uitgenoodigd wederom een rechtsche
meerderheid naar de kamer te stu
ren. Ook is het de vraag of de hee
ren Kuyper en Lohman er zich iets van
zullen aantrekken. Beide heeren be
hartigen natuurlijk ieder op hun ma
nier' 's lands belang. Dat doen trou
wens alle Kamerleden. Maar als er
nu op die wijze niets tot stand komt,
waarom dan maar niet openlijk ver
klaard zoolang deze twee clericale
Napeleons Kamerlid zijn kunnen wij,
rechterzijde, niets in 's lands belang
doen
De parlementaire anarchie kan mis
schien nog tot September aanhouden,
maar orgelukken gebeuren er vóór
1913 in het land is.
De Zomerzitting van de
Provinciale Staten van
Zeeland.
Deze zal worden geopend Dinsdag
2 Juli 1912 des avonds om half acht
uur.
De agenda bevat
Beantwoording van den heer Tichel
man betreffende het verleenen van vrij
kaarten bij den Frov. Stoombootdienst
op de Wester-Schelde.
Voorstellen van Ged. Staten tot toe
kennen van subsidie
van f 275 aan de gemeente Nisse,
van f450 aan de gemeente Veere,
van f 120 aan de gemeente Burgh,
alle in de kosten van hare huishou
ding over 1912
van f5000 aan de Ambachtschool
te Middelburg,
van f 1600 per jaar aan de Ambacht
school te Zierikzee,
van f 2000 per jaar aan de Ambacht
school te Oostburg,
van f 150 per jaar aan de avond-
vakteekenschool te Oostburg,
van f215 per jaar aan de Vereen-
igde handwerkslieden te Neuzen voor
hare avondvakschool,
van f 100 per jaar aan de Christe
lijke Werkliedenvereeniging „Rom. 13
1" te Neuzen voor hare teekenschool,
van f125 per jaar aan de Vereeni-
ging Ambachtsbelang te Axel,
van f 1000 per jaar ten behoeve van
de Handelsschool te Vlissingen,
van f500 per jaar ten behoeve van
den Handelscursus te Middelburg,
van f300 per jaar ten behoeve van
den Handelscursus te Zierikzee,
van f200 per jaar aan de Vereeni-
ging „Koningin Sophie der Nederlan
den" te Sluis, voor hare kantwerk
school,
van f 400 per jaar voor den wagen-
dienst Tholen-St. Maartensdijk,
van f150 per jaar aan de Maat
schappij tot bevordering van Land
bouw en veeteelt ten behoeve van een
cursus in hoefbeslag.
van f500 tot wederopzeggens aan
de vereeniging ter bevordering der
geitenfokkerij in Zeeland.
Voorstellen van gedep. Staten tot
toekennen van bijdragen
van f2250 aan het Waterleidingco
mité voor het eiland Tholen in de
kosten van de voorbereidende werk
zaamheden voor den aanleg van eene
drinkwaterleiding,
van f 10.000 gedurende tien jaren
in de kosten van aanleg yan los- en
laadplaatsen te Neuzen.
Voorstellen van Ged. Staten tot ren-
telooze voorschotten
van f5534 aan de gemeente Krab-
bendijke voor de herstelling en ver
sterking van den havendam aldaar,
van tot f 19475 verhooging aan de
gemeente Bruinisse voor het herstel
len Yan de haven en het verzwaren
van den havendam,
van f5000 en f4285 aan den pol
der St. Jansteen voorwegsverbetering.
Voorstellen van Ged. Staten tot ope
ning van een crediet
tot f 3550 per jaar aan de Maat
schappij tot bevordering van Land
bouw en veeteelt in Zeeland ter be
vordering der paardenfokkerij,
van f 3000 per jaar aan de afdeeling
Zeeland van „Het Nederlandsch rund
veestamboek" voor de bevordering van
de veefokkerij.
Voorstellen van Ged Staten
tot afwijzing van het verzoek van
het bestuur van den Teekencursus te
Aardenburg om subsidie,
tot wijziging van de voorwaarden
voor het subsidie 1912, verleend aan
de vereeniging „Vereenigde Hand
werkslieden" te Neuzen voor hare
avondvakschool,
tot wijziging der voorwaarden voor
het aan de zeevaartschool te Vlissin
gen toegekende subsidie,
tot afwijziging van verzoeken van
de Raden der gemeenten Wemeldinge,
Ierseke en Kruinjngen, pm niet ovpr
te 'gaan tot den abnlég van èeh' tram
weg van Hansweert naar het station
Vlake,
betreffende de verbetering van de
middelen van gemeenschap tusschen
Zuid- en Noord-Beveland,
tot afwijzing van de verzoeken om
de booten van den Provincialen stoom
bootdienst op de Ooster-Schelde te
doen doorvaren tot Vlissingen, met
eene mededeeling naar aanleiding van
een nader ingekomen verzoek,
tot overlating aan hun college van
de beslissing op het adres van het
bestuur der R. K. Middenstandsver-
eenigiug „de Hanze" te Zierikzee, om
vermindering van het vrachttarief voor
passagiers en goederen op den stoom
bootdienst op de Ooster-Schelde,
tot verhooging der jaarwedde van
den ambtenaar, belast met het beheer
der Provinciale fondsen,
tot inwilliging van het verzoek van
den Moggershilpolder om calatimeus*
verklaring,
tot verlenging van den termijn voor
het in exploitatie brengen van den
stoomtramweg van Brouwershaven
naar Burgh, en alsvoor van den stoom
tramweg Oostburg—Zuidzande—Cad-
zand,
tot uitgifte van grond in erfpacht
aan C. Zoeter te Zijpe,
tot afwijzing van het verzoek van
G. F. Doens en C. A. Thomaes te
IJzendijke, om aan hen grond te ver-
koopen of in erfpacht uit te geven langs
den Provincialen weg Schoondijke—
IJzendijke,
betreffende een verzoek van den Al-
gemeenen Wielrijdersbond om verbe
tering van den weg van Hulst naar
Walsoorden,
tot afwijzing van een verzoek van
het hoofdbestuur der Provinciale Ver
eeniging „Het groene Kruis" om een
jaarlijksche subsidie ten behoeve van
de tuberculose bestrijding,
tot afwijzing van een verzoek van
de afdeeling Zeeland der Vereeniging
tot bevordering van de pluimveehou
derij en tamme konijnenteelt in Neder
land, om subsidie,
tot vermindering van het jaarlijksch
subsidie aan de gemeente Hoedekens-
kerke ter voorziening in de behoefte
aan geneeskundige hulp,
tot atwijziging van het verzoek van
het comité van Actie van eene Nati
onale Rondvlucht 1912 om subsidie,
tot sluiting van eene geldleening tot
f50.000 voor buitengewone uitgaven,
tot vaststelling der rekening en goed
keuring der verantwoording van de
Prov. inkomsten en uitgaven over 1910,
tot wijziging van de begrootingen
1911 en 1912,
tot vaststeling der begrooting 1913,
tot opheffing van opcenten op de
Rijksbelastingen.
De kleine schepeling*.
Op een zeeschip stond een knaap
In een blauwbont kieltje.
Zacht suist 't koeltje om zijn slaap,
Droef is 't in zijn zieltje.
't Groote schip toch steekt van ree,
't Voert ook hem dan henen
Ver van moeder naar de zee.
't Knaapje stond te weenen.
Och het was ook d'eerste keer,
Dat hij van haar scheidde,
Van zijn moeke, die zoo teêr
Hem haar liefde wijdde.
Zie haar door haar tranen heen
Innig lang nog groeten
Voor haar doemt ook 't lang verleen
Op, dat zij moest boeten
Met een eenzaam droevig lot,
Met een weduwkleedje.
't Pekel gaaf haar man met God
't Daaglijksch broodje, weet je,
Tot een zwarte donderwolk
Trok van zee naar 't kluisje.
En haar toesprak, 'k ben zijn tolk
Hij keert niet naar 't huisje.
Op een zeeschip stond een knaap
't Knaapje stond te weenen.
Moeder volgt van 't strand het schaap,
't Gaat naar zee ook henen
J. TEN NAPEL.
Kruiningen.
o—
Wond're kracht..
Over 't lijkjen heen gebogen,
Met haar trouwe moederoogen
Staart zij star haar kindje aan.
Al haar hoop is heengevlogen.
Wie kan al die tranen drogen,
Die haar uit het harte gaan
Hier helpt troost noch kunstig praten,
Bij die zielsmart bovenmaten,
Ze is voor alle reden doof.
Ecri ding slechts kan de arme baten,
Als haar alles heeft verlaten,
Slechts één wond're kracht „'t
G e I o o f."
Peerke den Belg.
o—
HetvVrije Woord vpor
Abonnés.
o
Open Blief.
aan den WelEer-w. Heer BROUWERS
Pastoor Deken te Hulst.
WelEerw. Heer.
U heeft U gewend tot een lid van
de 2e kamer om deze te verzoeken
het daarheen te willen leiden, dat U
voortaan van mijne brieven verschoond
mocht blijven. Brieven is meervoud,
ik heb u slechts éèn (dat is enkel
voud) geschreven. U wist wel dat
er geen andere meer zou volgen. U
had dus een ander doel voor oogen
namelijkom mij voor de Volkswil te
verliezen. Veronderstel eens dat Uw
verzoek bij een Command. Officier
terecht gekomen was die vroeger leer
ling der Jezuiten was. Als men een
hond wil slaan enz., geldt vooral in
de Militaire stand. Ik die mij er op
kan beroemen steeds zonder straf H.
M. de Koningin 15 jaar gediend te
hebben, mijn bloed voor Haar vergo
ten heeft waar de lidteekens mijn ge
heele leven van zullen getuigen, zou
a! spoedig gedegradeerd, misschien in
de 2e klas van Milit. Discipline ge
plaatst worden. Maar God zij dank
wij hebben niet veel zulke officieren,
ik ken er ten minste geen één, de
meesten zijn broeder van de loge, en
volkomen mannen van eer die zich
met dergelijke dingen niet zouden in
laten.
Aan Uw verzoek zal voortaan vol
daan worden. Ik zal het in de Volks
wil plaatsen. Ik schreef u toch dat
ik uit humaniteit dien brief aan U
persoonlijk zond, en niet in de Volks
wil wilde plaatsen, maar U gebruikte
dat schrijven als wapen tegen mij,
met geen ander doel dan mij tot zwij
gen te brengen. Dat bewijst dat U
bang is voor mijn „Typewriter". Dat
is een groote eer voor mij, waarvoor
ik U hartelijk dankzeg.
Met de meeste Hoogachting,
B. DE GRAEF.
Gepensioneerd onderofficier
N -Ind. Leger Malang.
o
Aan den kijker.
I.
Er komen in de geschiedenis van
het Menschdom van die groote en
grootsche oogenblikken voor, van die
wereldberoerende en wereldberoerde
gebeurtenissen, die zelfs bij deurwaar-
ders-exploit niet uit je gedachte zijn
te zetten, die je, als je tenminste niet
al te vroeg keldert, op hoogen leef
tijd, alsof ge het zelf nog meemaakt,
vertelt aan je klein- of overkleinkinde-
rens'il y en a momenten en
gebeurtenissen, zal ik maar eens er-
reisies zeggen, als de komst der
Franschen in Nederland of het tn on
ze Katholieke geschiedenis met treu
rende letter opgeschreven optreden
van Willem den Zwijger, öf de lange
hatelijke strijd van Dordt tegen Rome,
öf het in later jaren weggeven door
geestelijke leiders van een katholieke
zetel aan een anti-revolutionair, óf het
optreden van die waardige (kom
ma's tot onder den kolom) anti op de
vergaderingen van die partij, öf het
zwerven van dat groote lid in Belgi
sche en Hollandsche plaatsen, öf het
hof maken van een ander gedeputeerd,
nu op den oogenblik gedupeerd lid,
met een schoone cafédame.
Verder zult ge vertellen aan die
luisterende kleinkinderen
er was eens 'n man, 'n groote, 'n
sterke man, 'n kolossale man, 'n man
met een geleerd gelorgnetteerd gezicht
om van te beven, welke groote, sterke,
kolosale, geleerde bevingwekkende man
dreigde met een verandering in onze
regeeringspolitiek. Hij zeide ons, dat
wij moesten hebben een evenredige
vertegenwoordiging. En hij, die groote,
sterke man, wilde ons toonen,
dat 't kon dat 'n advocaat, die z'n
vak kent en talent bezat, heel goed
in staat was dit door te drijven. Waar
om, lieve kleinkinderen Omdat die
man, we zullen hem marr Piet noe
men, want hij beschouwde zich 'n
heele Piet, door zijn heerschzucht
gaarne in's lands Tweede Kamer wilde
dringen. Die man zei„O, we gaan
'n tijd van nóóit gekende eensgezind
heid te gemoet, zusters en broeders
blijf den Heere loven, zooals ik zulks
doe, (als gij het ziet dacht dan die
man). En onze Piet, wiens benoeming
tot proffessor in de draaierij slechts
'n kwestie van tijd was, wilde zich
door alles een heen weg banen naar
het Binnenhof maar, lieve kleinkin
deren hij werd niets.
Mag grootvader tot slot der geschie
denis nog eens een gedichtje zeggen
Ja Merci
Een a,dvpcaat,
Die vee! ji*d gepraat,
Was lid van gedeputeerde staat,
Bestuurder van 'n tram,
Volgeling van Lohman of Bram,
Naargelang het in zijn kraam te pas
kwam.
Hij wilde lid worden der Staten-
Generaal,
Maakte op Meetings veel kabaal,
Bij stemmen was de uitslag schraal,
Een tegenstander maakte hij eerst
verdacht,
Deze werd echter in de Kamer ge
bracht.
Zoo eindigde Pietjes geringe macht.
En grootvader zweeg verder.
BERTUS.
Neuzen.
o
Mijnheer de Redacteur
Een klein plaatsje s.v.p. by voor
baat mijn dank.
11 Juni j,l. was 't vergadering
van bestuur en Ingelanden, groot
en klein Ferdinandus. Op de agenda
kwam o.a. punten voor verharding
weg, genaamd de Heidestraat, het
voorstel viel met 17 vóór en 17
tegen. Onze Camiel was bij de te
genstemmers, wonder niet waar, daar
hy zoo ijvert voor de tramwegen.
Misschien had hij liever, dat de
boeren in plaats van beeten, tarwe
zaaiden, daar is min vervoer aan.
Toi 1913 dan zal loontje om zij a
boontje komen, hoor Camiel.
ONTEVREDEN.
St. Jansteen, Juni 1912.
o
Mijnheer de Redacteur
Ik vergde graag van U nog een
klein plaatsje in ons veelgelezen blad.
Onderandere heb ik gezien in uw
nummer van 15 Juni hetstrafman-
daat voor Cortvriendt van 7 dagen
gevangenisstraf. Ik had het heele-
maal niet. verwacht. Ik dacht, daar
Cortvriendt ook van de fijne kliek
was, dat hij ook wel zou vrijgeko
men hebben, maar de Heer van hier
boven, die toch nog wel een klein
beetje zoowel als wij voor waarheid
en recht is, Hij heeit het niet wil
len hebben. Ik voor mij denk ook
maar, dat, die wat verdient, moet
wat hebben. Nu zal misschien de
heer Cortvriendt ook wel zijn zakje
kunnen maken, dan zal hij ook wel
het verschil oidervinden, dat is voor
hem voorwaar ook wel een goede
les. Hij zal misschien nu ook met
geen oude katjes meer spelen, maar
het is te hopen dat het met die
man zoover niet komt. Hij heeft
al zoo dikwijls voor burgemeester
van Waesberghe zijn petje afgeno
men, dan kan hij dat nog wel ééns
doen, immers die heerlijke burge
meester wilde hem toch, als de po
ging mislukte in Middelburg aan
een postje zetten als stadsbode, pre
cies of de gemeenteraad daar niet
over zou beslissen. Maar nog een
prachtig idéé, als wanneer ook dat
mocht tegen draaien kon mijnheer
van Waesberghe hem misschien toch
nog wel een baantje berzorgen. On
derandere immers mijnbeer burge
meester van Waesberghe is toch
aangesteld voor de gezondheidscom
missie, toch zeker voor de gemeente
Clinge, het overige dat weet ik niet.
Maar ik wil hier mede besluiten
als wanneer zoo een man daarvoor
aangesteld is, hij er toch zijn plich
ten voor moet kwijten, immers daar
zal hij toch ook wel voor betaald
worden, en dan wilde ook ik wel
eens weten of dat niet ongeperme-
teerd is van daar openbare mestput
ten te maken op de openbare straat.
Dat is, als mijnheer van Waesber
ghe daar wel al eens opgelet heeft,
tegenover het Café Wilhelmina of
nog beter gezegd de Steenstraat bij
de kerk. Nu dacht ik, als wan
neer die burgemeester daar Cort-
vriend aanstelde, die man is nogal
streng, het toch zooveel niet zou
stinken in de omgeving van onze
Zeeuwsche kerk.
U mynheer de RedaMeur dan
kende voor de plaatsruimte schrijf
ik mij
Een Eigener ubonné.