No. 143.
Zaterdag 22 Juni 1912.
3e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting-: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Bierkaaistraat A 28 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voorden inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
Fatsoen in de Tweede
lïanier.
0
ln de Tweede Kamer is indenlaat-
sten tijd in behandeling een wetsont
werp Ziekteverzekering en een Wets
ontwerp Radenwet.
De ziekteverzekering heeft voor doel
den arbeider tegen de gevolgen van
ziekten te doen verzekeren, doch, om
dat ze in het nauw brengt de bestaande
ziekenfondsen en verdere ziekenkas
sen gesticht of te stichten door het
particulier iniatief, geeft het wetsont
werp nog al reden tot praten. Het
wetsontwerp Radenwet heeft voor
doel Nederland in districten te ver-
deelen, in elk district in het leven te
roepen een soort commissie bestaande
uit ambtenaren en belanghebbenden
bij het verzekerd zijn tegen ziekte en
tegelijk beoogt dat wetsontwerp te zijn
een soort grondslag, waarop wordt
gebouwd de uitvoering van de sociale
verzekeringswetten, die Minister Talma
zich voorstelt in het leven te roepen.
De vorige week Dinsdag komt de
heer Savornin Lohman met een reeks
van 25 amendementen en met voor
strekking, de Raden te vervangen door
een gewonen ambtenaar voor elk dis
trict en om de vrijheid van beweging,
behoudens contröle, te laten aan de
particuliere ziekefondsen.
Deze gedachte van den heer Loh
man vindt veel sympathie in en bui
ten de kamer, doch de commissie van
voorbereiding voor de ziekteverzeke
ring meent, dat, vermits de amende
menten Lohman feitelijk een nieuw
wetsontwerp bevatten door van een
geheel andere grondslag te zijn dan
die van het ontwerp Talma, dat ze
eerst nog in de afdeelingen dienen te
worden onderzocht.
Doch, dit onderzoeken in de afdee
lingen kost tijd en zou voor gevolg
hebben, dat met groote waarschijn
lijkheid de Ziekteverzekering onaf
gedaan moest blijven liggen tot het
najaar endan komen weder an
dere zaken, zoodat van uitstel wel
eens afstel zou kunnen komen.
Uit deze overweging trekt de heer
Lohman, nadat ll/2 dag aan zijn amen
dementen was zoek gemaakt, zijn
amendementen in hoewel hij verklaart
niet goed te keuren de grondslag
van het wetsontwerp Talma.
Als de heer Lohman zijn amende
menten heeft ingetrokken, dient de
heer Roodhuijzen deze zelfde amen
dementen weder in.
Nu g gaan ze weder terug naar de
commissie van voorbereiding, die het
amendement Lohman achtte van dien
aard te zijn dat het eerst nog in de
afdeelingen moet worden onderzocht
dit was ook de idee van dr. Kui
per in de Standaard en de
zelfde commissie oordeelt nu, dat het
amendement Roodhuijsen niet naar de
afdeelingen moet worden gezonden.
En op Vrijdag 14 Juni, als deze con
clusie der commissie in de kamer
komt, wordt na heftig debat besloten
met rechts tegen linksdat de
amendementen Roodhuijsen en ex
Lohman niet naar de afdeelingen
moeten.
Men begrijpt het kabaal, dat we
gens deze zaak in en buiten de Ka
mer en in de pers wordt aangeheven.
Het zit in de Kamer toch al scheef,
maar nu anders beslissen, omdat de
handteekening onder h e t z e 1 f-
d e amendement van Lohman is ver
anderd in Roodhuijsen, moge politiek
zijn, wij noemen het wel wat eigen
aardig.
Dit eigenaardige is de bittere vrucht
van de politiek van het uithangbord,
die niet vraagt naar wat goed of
niet goed is, maar n a a r w i e het
voorstel doet. En het resultaat is
dat de bevolking, te wier behoeve de
wetten heeten te worden gemaakt, en
in de eerste plaats de direct belang
hebbenden bij een bepaalde wet, kun
nen gaan zingen het lied van verlan
gen Zuster Anna ziet gij nog niets
komen
De Volkswil zegt in artikel 8 van
hare Grondregelenin zake politieke
actie leert zijlaten we door de daad
elkander wat waardeeren. Deze on
derlinge waardeering in de politieke
actie staat vierkant tegen de politiek
van het uithangbord, waarvan we hiet-
voor een staaltje hebben gezien.
KirUst
Zelandia wroeging
O
Zelandia van 19 Juni begint een
artikel „Geen navolgenswaardig voor
beeld" op deze wijze
„In het liberale Journal d'Anvers
„lezen wij het volgende berichtje, dat
„wij vertaald weergeven„Een zeer
„rijk, liberaal lid van den Senaat, is
„kwaad. Al zijne pachters hebben
„tegen hem gestemd. Ongeduldig
„wacht hij het einde der pachten af
„om alsdan al zijne pachters flink op
„te staan."
Het artikel heeft dan voor grond
slag, dat de katholieken van Neder
land nooit hunne onverdraagzaamheid
zoover dreven, dat zij hunne tegen
standers in de beurs gingen treffen.
Wij maken enkele opmerkingen
1. Behooren de katholieken van
ons gewest ook tot de katholieken
van Nederland, dan zondert Zelandia
ze uit van die van het verdere Neder
land, want broodroof is in ons ge
west een geliefkoosd wapen der ka
tholieken tegen hunne tegenstanders.
Zou Zelandia dit niet weten
Wat kwam die kapelaan doen, die
tot vóór een jaar eiken Maandag een
geruimen tijd kwam op haar redactie
bureau, van waar hij kon zien wie
het notariskantoor van van Dalsum
binnenging, en die eens durfde ver
klaren „van dezen kant is hij (van
Dalsum) er al geheel uit, hij kan nog
alleen wat hebben aan den kant van
Axel."
En als dan de pastoor van dezen
kapelaan eens werd verweten, dat
broodroof toch een gemeene zaak is,
dan gaf de beminnelijke man voor
antwoord „wij moeten het wel doen,
want, als hij geld verdient, gebruikt
hij het maar om ons te plagen."
Pacht afnemen, hebben onze brave
katholieken van hier niet gedaan van
pachters, die niet stemden naar hun
zin, maar dat komt alleen, omdat
hunne pachters niet laten blijken wat
zij in zich hebben, niemand kan we
ten hoe zij hebben gestemd, en vooral,
omdat zij bevreesd zijn voor de Volks
wil, daar zij weten, dat deze er geen
bezwaar in ziet aan hen wegens een
dergelijke laagheid den kaakslag te
geven die zij er door zouden hebben
verdiend. Bestond de Volkswil niet,
men zou eens zien wat ook hier zou
worden gedurfd 1 Dit wordt zooda
nig door ieder gevoeld, dat er menig
maal wordt gezegdwie zou in staat
zijn het kwaad op te noemen dat nu
achterwege blijft uit vrees voor de
Volkswil en de Rubriek?
Zou Zelandia zich geen namen kun
nen herinneren van menschen, tegen
wie stille wrok werd gekoeld omdat
zij openlijk voor ons uitkwamen
Wij kennen een werkman in Graauw,
die alleen om deze reden daar geen
werk kon krijgen, een ouden man in
Hulst die daarom door een veldwach
ter werd geknauwd, wij kennen wel
menschen die geen pacht kunnen krij
gen omdat zij worden vermoed vóór
ons te zijn, en het zijn de katholieken
die hierdoor willen bewijzen hun chris-
telijken geest.
2. Wat wordt verteld van dien
Belgischen liberalen senateur kan waar
zijn, maar, als men zoo eens kennis
neemt van wat gebeurt in de arron
dissementen Aalst en Brugge, waar
de katholieke volksman zich zelfstan
dig organiseert zonder „de" katho
lieken daarover te raadplegen, zal
weten, dat het werkeloos zetten van
den arbeider, die stemt naar zijn ge
weten en niet volgens den wil van
zijn katholieken werkgever, lang niet
tot de uitzonderingen behoort.
Wij schreven hierbovenkrijgt Ze
landia wroeging
En wel om deze reden, dat zij on
der het door haar vermelde bericht
ook nog schrijft„Wij meenen aan
dit bericht eenige aandacht te moeten
schenken, omdat er onder de onzen
meerdere menschen zijn die denken
gelijk den in het bericht bedoelden
liberaal".
Dit woord is ook voor ons eenige
aandacht waard, omdat het bevat de
erkenning, dat er onder de geestver
wanten van Zelandia wordt gedacht
zooals denkt die liberaal, en in ver
band met den verderen inhoud keurt
zij dat denken om geldelijke schade
te brengen aan een niet stemmen vol
gens wensch af.
Met genoegen maken wij van dit
alles melding omdat er uit blijkt, dat
er toch een betere geest onder de
Zelandia begint te komen.
Wij zullen nu afwachten, of deze
zelfde geest wijst op een volmaakt
berouw of slechts is een onvolmaakt
berouw gevolg van de wetenschap,
dat de broodrooftaktiek het doel niet
heeft bereikt en dus is mislukt.
Als toch het berouw volmaakt is,
dan moet Zelandia gaan wijzen op
de plicht tot vergoeding van de schade,
die door den broodroof is geleden,
anders moeten wij slechts denken
aan een onvolmaakt berouw.
Wie weet, in elk geval hebben wij
het goed geacht op haar berouw, hetzij
dan volmaakt of onvolmaakt, de aan
dacht te vestigen.
(Deze brief lag reeds eenigen tijd in
portefeuille.)
Ierseke en de Oesfcercaltuur.
Het lang aanhoudende koude voor
jaarsweer geeft mij aanleiding ditmaal
eens iets mede le deelen omtrent een
tak van bedrijf die ons eiland, althans
voornamelijk het dorp Ierseke een ze
kere bekendheid en verwaandheid doen
genieten tot ver over de Nederiand-
sche grenzen. We bedoelen hier, dat
zal den lezer waarschijnlijk al begre
pen hebben, de oestercultuur. Dat
deze „cultuur" nog al van groot be
lang is, zal men kunnen begrijpen als
men weet dat b.v. het dorp ierseke
met zijn circa 4000 inwoners in hoofd
zaak bestaat van datgene wat de Oos-
terschelde oplevert, waarbij de oes
ters (naast mosselen, alikruiken en
kreeften) de meerderheid vormen. Het
lang aanhoudende koude weer is ver
moedelijk oorzaak dat de „vraag" en
dus de verzending nogal redelijk blijft
wat voor de handelaars gelukkig is te
noemen, want er is nog voorraad ge
noeg.
Zoodra de warme dagen beginnen
te komen is het in den regel met de
oestercampagne gedaan, enkele uit
zonderingen daargelaten. In de maan
den Mei, Juni, Juli en Augustus wor
den bijna geen oesters verzonden. Ook
mosselen zijn gedurende dien tijd niet
zoo gewild. Velen beweren dat het
niet goed is „in de maanden waarin
geen r voorkomt deze schelpdieren te
gebruiken, Of dit precies waar is
weten we niet, wel aten we meerma
len in den zomer versche mosselen
die ook goed smaakten, en zonder
nadeelige gevolgen, doch een feit is
het, dat mossels zoowel als oesters
des zomers veel magerder zijn dan in
het koudere jaargetijde. Het heet dan
hier dat ze „melken", dat wil zeggen
dat ze gedurende dien tijd het broed
sel voortbrengen waaruit weer de
nieuwe soorten ontstaan.
Hoewel dus in deze vier genoemde
maanden de oesterhandel zoo goed
als stil staat, behoeft men nog niet
te meenen dat er daarom geen werk
zaamheden aan verbonden zijn. Juist
gedurende die maanden worden de
oesters „gevangen." Waar andere
vischsoorten in den regel na te zijn
gevangen direct voor de consumptie
kunnen worden gereed gemaakt, is
dit met de oesters niet het geval, doch
duurt het eerst eenige jaren voor zoo'n
beestje de moeite waard is om ver
orberd te worden. Het „vangen" van
oesters geschiedt ook op een eigen
aardige manier. Netten of fuiken zijn
daar niet voor noodig, alleen worden
op de „perceelen" dat zijn de bij eb
bloot komende plaatsen in de Oosterr
schelde, schelpen gestort, of wel in
kalkbrij gedoopte dakpannen neerge
legd, waarop de oesters dan „aan
slaan". De jonge oestertjes die dan
ongeveer de grootte hebben van een
speldekop, of nog kleiner kunnen daar
niet meer afkomen en „vangen" dus
eigenlijk zich zelf. Nu is het van tijd
tot tijd noodig de pannen waarop de
oestertjes zijn aangeslagen, om te zetten
en af te schuren daar op velen zich
soms veel slib verzamelt waaronder
de jonge oestertjes het niet heel lang
kunnen uithouden, en dus zouden ster
ven. Met de schelpen gaat dat wel
eenvoudiger in zijn werk, die worden
niet afgeschuurd doch de heele voor
raad wordt weer teruggehaald zoodra
daarvoor de tijd is aangebroken, doch
het schijnt toch dat de oude methode
dat is met de gekalkte dakpannen,
zij het dan ook wat werkzamer, meer
de moeite loont. In den winter wor
den de pannen met de aangeslagen
oestertjes van de perceelen gehaald,
daarna worden ze in de loodsen ge
bracht, en daar de oestertjes van de
pannen verwijderd, door middel van
een klein afsteekmesje. Hierna kun
nen de pannen worden schoonge
maakt en opnieuw gedoopt. De oes
tertjes die nu de grootte hebben van
een dubbeltje, hoogstens van een
kwartje, gaan in zeeften, en worden
aldaar in de aan Jen wal gemetselde
oesterputten gebracht, die zoodanig
zijn ingericht dat ook bij laag water
het leeg loopen kan worden voorko
men. Het spreekt dat ze van tijd tot
tijd moeten worden uitgedund al naar
gelang ze grooter worden. Vervolgens
worden ze weer op perceelen, nu die
pere uitgegooid, waar ze dan later
weer worden opgevischt (korren noemt
men dat) gesorteerd ingepakt en ver
zonden. Men ziet dus, het is hier
gauwer verteld dan dat het in werke
lijkheid gaat, en als zoo'n oestertje in
de hallen van Berlijn, Brussel, Parijs
of Londen arriveert om vandaar naar
de magen der liefhebbers te verhui
zen, dan heeft dit al heel wat mee
gemaakt. Ook sneuvelen er nog ve
len vooi dat ze ongeveer de groote
hebben bereikt om geschikt te zijn
voor de consumptie. Het spreekt dat
de grootere soorten duurder zijn dan
de kleinere. De prijzen varieeren dan
ook in den regel van f 15 of minder
tot f 50 of soms nog hooger per 1000.
Nogal een groot verschil dus. De
Zeeuwsche oesters zijn best van qua-
lileit en worden door vele liefhebbers
ver verkozenboven Belgische, Fransche
of Portugeesche oesters.' Duitschland
is in den regel een heele goede af
nemer, niettegenstaande het hooge in
voerrecht dat daar voor oesters moet
worden betaald. Doch ook naar Bel-
gie gaan er veel en ook Engeland is
geen slechte afnemer.
De verzending naar de overige
landen is natuurlijk van minder betee-
kenis, doch ook naar Frankrijk, Zwit
serland, zelfs naar Rusland en Oosten
rijk worden oesters uit Ierseke ver
zonden, waaruit men kan zien, dat de
Zeeuwsche oesters door haast heel
Europa bekend zijn.
Eigenaardig is het soms om de
werkzaamheden te zien die ook nogal
veel door vrouwen worden verricht,
en waarbij deze dan in hun eigenaar
dig Zuid Bevelandsch costuum bij
troepen de Schelde ingaan om op de
„perceelen" te arbeiden. In plaats
van rokken dragen ze dan echter lange
laarzen, zoogenaamde zeelaarzen die
tot aan hun midden reiken, dit, om
zoolang mogelijk werkzaam te kunnen
blijven, tot dat het opkomende water
hen tot heenhaan noopt.
De oesterhandel heeft, behalve tijd
perken van bloei, ook groote malaise
beleefd. Groote schade wordt soms
door zwaar onweer of harde winters
aan de oesterbanken veroorzaakt.
Vooral de bekende strenge winter van
1890 op 1891 heeft een onberekenbare
schade toegebracht, zoodat het jaren
duurde eer deze weer was ingehaald.
Daarna, dit is nog slechts een jaar of
5, 6 geleden schreef men ziektegeval
len (typhus) aan hetgebruiken van
oesters toe, wat tengevolge had dat
o.a. België anders een van de groot
ste afnemers haast geen oesters meer
importeerde. Die vrees is thans ge
lukkig weer geweken, en door afgif-
ten van certificaten door het Vissche-
rijbestuur, dat streng controle houdt
op water, putten, enz., dat de oesters
uit „onbesmet" water komen, schijnt
men op dit punt weer gerust te zijn
geworden. Gelukkig! want het zou
een groote ramp zijn voor Ierseke als
de oesterhandel te niet moest gaan
waardoor en waarmede door velen
een flink stuk brood wordt verdiend.
De Ierseksche bevolking onderscheidt
zich in veel dingen bij d e der bewo
ners der andere Zuid Bevelandsche
dorpen, wat niet te verwonderen is,
aangezien werkkring en bedrijf hier
ook met de andere gemeenten een
groot contrast vormen. „Ierseke is
een dorp op zich zelf" heet het in