De Volksvi BIJVOEGSEL van van 30 Maart 1912. 20 FEUILLETON. De Kleine Lord. Een belangrijk adres. Van alles wat. Van Dag tot Dag schrijft in het Handelsblad het volgende Een mogelijk gevolg der werkstaking. Er zijn twee regels uit Tennyson's „Locksley Hall," welke zeker dezer dagen bij velen in Engeland in herin nering komen „Slowly comes a hungry people, as a lion creeping nigher, Glares at one that nods and winks behind a slowly-oying fire." Want de nood, vooral van de hon derduizenden, die door de werksta king niets kunnen winnen, maar er toch broodeloos door geraakt zijn, neemt schrikbarend toe. Zij ontvan gen geen hulp uit weerstandkassen en daar hun fabrieken stilstaan, om dat er geen steenkolen te krijgen is, moeten ze zoo geduldig mogelijk lij den. en ontberen tot dat mijneigenaars en mijnwerkers vrede maken. Alles werkt mede om deze staking tot een ontzagwekkende waarschu wing voor het Britsche volk te ma ken. Ze zegtmonopolies zijn ge vaarlijk Ge hebt aan steenkolen het monopolie als beweegkracht ge geven in uw land en hangt daarom zelfs voor de verwarming van uw huis en van keukenvuur geheel van de steenkoolmijnen af, die u dus brandschatting kunnen opleggen wan neer dat aan eigenaars en werklieden gelieft. Waarom gebruikt ge als be weegkracht niet veel meer petroleum en olie, hetzij om daarmede stoom te maken of om met Dieselmotors te werken Deze vraag wordt nu alom bespro ken. De komst van de „Selandia" het groote Oceaan-schip van 5000 ton, door een Dieselmotor gedreven, in een Engelsche haven, en het bezoek van den grooten uitvinder dr. Diesel deze week aan Engeland, geven aan schouwelijk onderwijs daarbij. Wat dr. Diesel jaren geleden voor zag, geschiedt thans. Hij toch kan beletten, dat voortaan de geheele nijverheid, de scheepvaart en het verkeer van een groot rijk stop worden gezet op bevel van één trades union, één tak van nijverheid. Hij voorziet den tijd en bereidt dien voor, dat de minerale en andere oliën der wereld op overwinnende wijze o X. De Graaf in onrust. „Het is Lord Fauntleroy, die er op aandringt," zei hij droogjes; „hij ziet er voordeel in en gij kunt aan de menschen zeggen, dat het denkbeeld van hem is uitgegaan." En terwijl hij dit zeide, sloeg hij een blik op zijne Lordschap, die op het baarkleed lag te spelen met Dougal. De groote hond was onafscheidelijk van het kind en volgde hem overalging Cedric wan delen, dan stapte hij deftig naast hem voort, en zat hij te paard of in het rijtuig, dan vergat het dier zijne ge wone majesteit en draafde vroolijk mee. Natuurlijk werd het bericht van de voorgenomen verbetering spoedig rucht baar in stad en land. Eerst wilde geen mensch het gelooven maar toen er een klein leger van werklieden verscheen, die de vuile, half ingeval len huisjes gingen afbreken, begon men te begrijpen, dat de kleine Lord weer een nieuwe weldaad had bewe zen, en dat het aan de tusschenkomst van het lieve kind te danken zou zijn, indien aan den ergerlijken toestand van Earl's-Court een einde werd gemaakt. Als hij eens geweten had hoe er over hem gepraat werd, hoe men hem prees het monopolie aan de steenkoolmij nen zuilen ontnemen. Spreekt ge hem over de wonderen, die petro leum tot stand brengt, dan glimlacht hij en zegt: er is niet genoeg petro leum om al de groote fabrieken aan den gang te houden. Neen, ge moet de ruwe, ongeraffineerde olie leeren gebruiken, waarvan er een onbegrensde hoeveelheid op aarde is, zoo ge een goedkoope beweegkracht hebben wilt. Gij gebruikt steenkolen op de meest verkwistende wijze. Inplaats van steen kool te gebruiken om stoom te ma ken, waarbij ge slechts één deel van kracht gebruikt, moet ge er teer en teerolies uit distilleeren voor Diesel motors, gij gebruikt dan het gas voor gaswerktuigen en de cokes voor ver warming. Staed noemt in de „Review of Re views" de „Selandia" het schip, dat de onttrooning van koning Steenkool voorspelt. Engeland's groote hervor mer der vloot, lord Fisher, voorspelde twee jaar geleden aan Stead, dat bin nen vijf jaar de geheele handelsvloot verbouwd zou moeten worden we gens de komst van de motorstoom boot. De „Selandia" heeft twee achtcy- linder Dieselmotors en heefteen snel heid van slechts 12 knoopen, maar ze is de pionier der groote zeemons ters, welke haar volgen. Want er pleit zoo ontzagelijk veel in het voor deel der motorbootenDe „Selandia" kan zijn voorraad van 900 ton in eenige minuten opdoen en heeft dan beweegkracht om 20,000 mijlen af te leggen. Eén gulden olie drijft een stoom boot van 5000 ton een mijl ver over de zee. De olie neemt slechts een vijfde van de plaats in, welke steen kool behoeft. Geen schoorsteenen of ketels zijn noodig en geen stokers. Drie vierden der machinisten worden overbodig. Men mag wel eens ernstig overwe gen in Den Haag, of men het niet zou aandurven, den nieuwen schepen van onze vloot petroleum in plaats van steenkool tot beweegkracht te geven. In Duitschland neemt men nu proe ven met een locomotief van 1200 paardekracht door een motor bewo gen, welke er meer uitziet als een eerste-klasse-wagon dan als een der locomotieven van tegenwoordig. Men poogt verlost te worden van de ontzaglijke zware locomotieven van wijd en zijd en welke schoone ver wachtingen men van hem koesterde wat zou hij verbaasd zijn geweest Maar daar vermoedde hij niets van. Hij leefde zijn eenvoudig, gelukkig kinderleven, spelend in het park, jacht makende op de konijntjes, die hij even wel nooit kwaad deed. neerliggend in het gras onder de groene boomen, of op het haardkleed, prachtige ver telsels lezend en er met den Graaf en later met zijne moeder over spre kend, lange brieven schrijvend aan mijnheer Hobbs en van de karakteris tieke antwoorden genietend, op zijn pony rijdend met den Graaf of.Wil- kins tot geleide. Wanneer zij door het marktveld reden, zag hij wel, dat de menschen vriendelijk groetten en zich met een blijde uitdrukking op hun gezicht omkeerden om hen na te kijken, maar hij dacht altijd, dat dit was omdat zijn grootvader naast hem reed. „Wat houden de menschen toch veel van u," zei hij eens, terwijl hij met een bewonderenden glimlach tot zijne Lordschap opzag. „A-lerkt gij wel hoe blij zij zijn wanneer zij u zien Ik hoop, dat zij later ook zoo veel van mij houden." En hij was er trotsch op, dat hij de kleinzoon was van zulk een bewonderd en algemeen bemind persoon. Terwijl de huisjes gebouwd werden, reden de knaap en zijn grootvader dikwijls naar Earl's Court en Fauntle roy was vol belangstelling. Menig maal steeg hij af, om een praatje te maken met het werkvolkdan vroeg tegenwoordig, en wil die vervangen door iets dat sneller, lichter, goed- kooper, en zindelijker is. De lange trein en de rook moeten afge schaft en de snelheid zoowel als het aantal treinen vermeerd worden. Doet men dit door electriciteit, dan zijn honderden millioenen noodig voor de reusachtige onderneming. Maar met de beweegkracht welke automo bielen en motorbooten voortdrijft is het mogelijker. Dr. Diesel wil voor zijn motors niet alleen minerale olies gebruiken, maar voorziet dat ook vegetarische voeding voor deze geschikt zou zijn en dat hij bezigen kan olies uit plan ten en zaden geperst. Een groote macht sluimert in olie, die bijna eike grond kan voortbrengen, en wie olie gebruikt als beweegkracht, heeft niet asch en sintels overboord te werpen, de geheele reis door, na ze vervoerd te hebben in kostbare plaatsruimte. In plaats van steenkool te torsen in het schip, loopt de olie door pijpen in de ruimte diep in het schip. Natuurlijk is men zoo lang mogelijk voortgegaan met het gebruik van steenkool en heeft men uitgesteld de kostbare verandering der werktuigen, welke vloeibare beweegkracht noodig zou maken. Maar de werkstaking schudt de fabrikanten en werktuigkundigen wakker. De schrik welke op het oogenblik elk die denkt in Engeland om het harte slaat, zal groote gevolgen hebben. De vechtende mijneigenaars en vyerk- stakers hebben hun grooten mededin ger een onweerstaanbare advertentie gegeven. Want duizenden zijn wakker geschud, zij gevoelen ten laatste hoe verkwis tend Engeland met zijn steenkool om sprong. Zijn groote open haarden, die het grootste deel der warmte door den schoorsteen zenden en met walmen den rook het licht verduisteren, moe ten vervangen worden door kachels en circulatie-haarden, wat veel minder steenkool noodig zou maken in de woningen, en de Diesel-motor, die elk soort van olie gebruiken kan, zal nog meer bijdragen tot het behoud der steenkoolmijnen een paar eeuw langer dan men tot nu toe vermoedde dat mogelijk was. Dr. Diesel voorspelt als zeker dat steenkool zijn monopolie verliezen zal en dat elk land met olie de groote werktuigen aan het werk zal zetten, die electriciteit in het groot voort brengen. De „dethronement of King Coal," waarin admiraal Fisher en Stead ge looven, wordt krachtig voorbereid door de werkstaking, die geheel de wereld doet beseffen, hoe ze afhan kelijk is van een monopolist. 0 Aan de leden van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal is het vol gende adres gezonden, voorzien met 27 handteekeningen. hij hun naar allerlei dingen en ver telde hun van Amerika. Na twee of drie van die gesprekken wist hij zijn grootvader allerlei inlichtingen te ge ven omtrent het metsel- en timmer werk. „Ik wil altijd zoo graag van derge lijke dingen hooren," zei hij eens „men weet toch nooit hoe het te pas kan komen." „Als hij weg was, praatte het werk volk over hem, en lachte om zijn grappig, kinderlijk gesnapmaar ze mochten hem alien even graag lijden en hadden er pleizier in als hij zoo stond te praten met de handen in den zakden hoed achter op het blonde krullekopje en eene uitdrukking van warme belangstelling op het geheele gezicht. „Zoo zijn er niet veel," plachten zij te zeggen. „En een ver standig, openhartig kind is het ook. De slechte aard zit, er niet in." En thuis gekomen vertelden zij hunne vrouwen van hem en de vrouwen spraken er samen over en het duurde niet lang, of iedereen wist het een of ander van den kleinen Lord te ver halen. Iedereen wist, dat „de booze Graaf" eindelijk iets gevonden had, waarin hij belang stelde iets, dat zelfs zijn oud verbitterd en versteend hart had warm gemaakt. Maar niemand wist hoe warm het geworden was en dat do oude man iederen dag meer gehecht raakte aan zijn kleinkind, het eenige wezen dat ooit met vertrouwen tot hem had op gezien. Ondanks zichzelven begon hij Ondergeteekenden, werklieden-ver tegenwoordigers en werklieden-be stuursleden van het „Onderling Zie kenfonds van de Werklieden der Ne- derlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorweg-Materieel" te Amsterdam, kennis genomen hebbende van de bij Uwe geachte vergadering ingediende wijzingen in de Wetsvoorstellen tot Regeling der Ziekteverzekering, ver- oorloovcn zich het volgende op te merken. De bovenbedoelde instelling, vol gens de tegenwoordig geldende be namingen, een z.g. „ziekenkas", heeft als inkomsten a. van de werklieden 1 pCt. van hun loon als contributie b. alle door den werkgever van de werklieden geheven boeten c. een evengroot bedrag door den werkgever te storten als a en b te zamen. Met deze inkomsten verleent het fonds de volgende hulp; a. 75 pCt. van het uurloon in ge vallen van ziekte tot een maximum van 52 weken b. uitkeering van f 150.aan wettige erfgenamen bij overlijden van een lid of van een oud lid van het fonds c. vergoeding voor het verzuim, wegens het bezoeken te eigen be hoeve, van geneeskundigen, gasthui zen, enz. d. wekelijksche invaliditeits-onder- stand aan hen, die wegens ziekte blijvend invalide zijn. (Gedurende de helft van hun diensttijd aan de fa briek, over het eerste jaar 50 pCt. en over den overigen tijd 30 pCt. van het normale weekloon). e. toeslag tot 3/4 van het uurloon op hetgeen de Rijksverzekeringsbank minder betaalt dan 3/4, gedurende 52 weken, f. 3/4 van het uurloon over de verzuimde uren, welke door de Rijks- verzekeringbank niet worden vergoed, wanneer de getroffene den derden dag na het ongeval weder in staat is tot het verrichten van zijn arbeid g. 3/4 van het uurloon, over de feestdagen, waarover de Rijksverzeke ringsbank geen uitkeering doet h. vrije verpleging aan zieke en herstellende leden in gasthuizen, sana toria en bij particulieren. Deze uitkeeringen, thans te zamen f25.000 per jaar, hebben niet verhin derd, dal het kapitaal van deze zie kenkas voortdurend is toegenomen en nu na 20 jaar werken, bijna f 20;000 bedraagt. Zij schrijven dit toe aan het feit, dat de leden van deze ziekenkas een bijzondere gehechtheid hebben voor deze instelling, dat als mede-eigenaars zelfstandigheid van het beheer hun lief is, zoodat zij vrijwillig onderling een scherpe en toch niet kostbare controle uitoefenen op alle ziektege vallen. Niet alleen tijdens de ziekte en het herstellen, doch ook daarna wordt door de werklieden onderling het verloop van het ziektegeval na gegaan, zoodat men een juist oordeel vormt over den ernst van de ziekte. De administratie van net fonds, v/elke op zeer 'duidelijke doch een voudige wijze wordt gevoerd, wordt vooruit te zien naar den tijd, wanneer Cedric een jonge man zou zijn, sterk en schoon, met het leven vóór zich, maar altijd in het bezit van dat goede hart, van die gave om de menschen voor zich in te nemen en overal vrien den te makenen dan trachtte hij zich voor te stellen wat de knaap doen, hoe hij zijne talenten en schat ten gebruiken zou. Vaak, wanneer hij hem gadesloeg, zooals hij daar op het haarkleed lag, verdiept in het een of andere groote boek, door den gloed van het vuur besehenen, gebeurde het, dat zijne oude oogen begonnen te glinsteren, dat een warme blos hem naar de wangen steeg. „Die jongen kan alles mettertijd!" sprak hij dan tot zich zeiven, „alles Nooit, tegen wien ook, sprak hij over zijn gevoel voor Cedric noemde hij hem, dan was het altijd met den griinmigen lach, die hem eigen was. Maar Cedric begreep spoedig genoeg dat zijn grootvader hem genegen was en hem gaarne bij zich had naast zijn stoel, wanneer zij in de biblio theek waren, tegenover zich aan tafel en dicht aan zijn zijde, wanneer zij samen liepen of reden, of hunne avondwandeling deden op het terras. „Weet gij nog," zei Cedric eens, opziende van het boek, dat vóór hem op het haarkleed lag, „weet gij nog, wat ik den eersten avond dat ik hier was, gezegd heb over onze vriend schap Ik geloof niet, dat het mo- gelijk zou zijn betere vrienden te zijn dan wij samen vindt gij ook niet „Ja, mij dunkt ook, dat het nog al door enkele ambtenaren der fabriek als nevenbedrijf bijgehouden ondér voortdurende controle van het bestuur, zij gaat hand aan hand met de totale administratie der fabriek en daardoor zijn de totaalkosten niet meer dan f 1200.per jaar, dus ongeveer Al/2 pCt. der uitkeeringen. Ondergeteekenden vermenen, dat na de resultaten gedurende meer dan 20 jaar bereikt, het zeer te betreuren zou zijn, indien deze instelling, welke thans ca. 2350 leden telt, moest op houden te bestaan of zij werd terug gebracht tot een onzelfstandig betaal- bureau, dat noch over contributie, noch over uitkeering te beslissen heeft. Zij zijn van oordeel, dat bij eene inrichting als de hunne, elk admini stratief ingrijpen van Staatswege een onnoodig uitgeven van staatsgelden is, dat alleen achteruitgang in de mo- reele kracht, en in de zuinige wer king van de ziekenkas kan veroor zaken. Mocht echter bij de Wet het voort bestaan van ziekenkassen met een werkwijze als deze kunnen geoorloofd worden, dan achten zij het geregeld toezicht van een enkel Staatsamb tenaar niet in strijd met het belang van de verzekerden, mits zich dit be- perke tot het nazien der boeken en het uitoefenen van een controle of de algemeene gestie van de kas zich blijft houden binnen de perken door de Wet voor dergelijke klassen te stellen. In het leven van arbeiders, is het gezamenlijk bezitten, het zelfstandig beheeren en tot bloei brengen van een onderlinge instelling een bron van voldoening en belangstelling, waarvan zij niet gaarne afstand doen. Geheel onwenschelijk achten zij het denkbeeld alle bedrijfsongevallen, die niet langer dan 3 maanden duren, ten laste der ziekenkas te brengen. Tot heden hebben de werkgevers deze kosten gedragen en het zou zeer onbillijk zijn de werklieden thans voor de helft te laten medebetalen. Zij vertrouwen, dat deze meening, geuit door hen in. wier belang Uwe vergadering een nieuwe wetgeving wii instellen, door U ernstig zal wor den overv/ogen en dat U het daar heen zult kunnen leiden, dat het voort bestaan van ondememings-ziekenkas- sen met zelfstandig beheer over uit keering en contributie, in den tegen- woordigen vorm, gewaarborgd worde. Postdulren. Het dagelijksch bestuur van den Zuiderbond van Postduiven- liefhebbers in Noord-Brabant, Zeeland en Limburg, gevestigd te Roozendaal, heeft een adres aan de Tweede Ka mer gezonden, waarin wordt voorge steld, dat het houden en africhten van postduiven niet alleen moet worden aangemerkt gis zeer passende liefheb^ berij, doch ook als van groot belang tot bevordering van s'-Lands Weer baarheid. Adressant verzoekt de Kamer het daarheen te leiden, dat de roofvogels, de grootste vijanden van de postduif, worden opgenomen op de lijst van schikt met onze vriendschap. Kom eens hier!" Cedric stond op en ging naar hem toe. „Is er iets, dat gij graag zoudt wil len hebben," vroeg de Graafiets dat u nog ontbreekt Het kleine ventje zag zijn grootva der met zijne mooie bruine oogen ern stig aan. „Maar één ding," gaf hij ten ant woord. „En wat is dat dan hernam de Graaf. Cedric bleef nog even zwijgen. Hij had niet voor niets zoolang over dit onderwerp nagedacht. „Wat is het herhaalde zhne Lord schap. Eindelijk gaf Cedric antwoord. „Het is liefste," zei hij. De oude Graaf schrikte en trok een leelijk gezicht. „Maar gij ziet haar immers eiken dag," zei hij. „Is dat niet voldoende „Vroeger was ik altijd bij haar," zei Cedric. „Zij kuste mij als ik 's avonds ging slapen, en 's morgens was zij er ook weer en wij konden elkander alles vertellen zonderdatgwij behoefden te wachten. Er volgde een oogenblik stilte en de oude oogen keken onafgewend in de jonge. Toen trok de Graaf zijne wenkbrauwen samen. „Vergeet gij uwe moeder dan geen oogenblik vroeg hij. „Neen," hernam Cedric, „geen oogen blik en zij mij evenminik zou u ook niet vergeten, wanneer ik niet

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 5