EEN WOORDJE M GERUSTSTELLING. schouder van den pleiter en maakte zich gereed om hem de handboeien aan te doen. H"et handelde over eene boete we gens eene politieovertredingDeze werd onmiddellijk betaald en de ar restatie moest dus worden nagelaten. Maar het publiek dat daar was, pro testeerde Nu dan, de burger, de oorz?ak van den beleedigenden uitval, was een gen darme en deze diende vervol gens eene klacht in, verklarende dat de pleiter, s'achtoffer van de zonder linge daad, hem had gezegd, in de woordentwist: „U zijt een lafaard T Wegens deze verklaring van den gendarme vervolgde het Parket den pleiter voor de strafrechtbank er bijvoegende eene beschuldiging van afnemen van wapens van eene bur gerwacht... Deze laatste beschuldi ging moest onmiddellijk worden los gelaten, omdat de beschuldigde pleiter aantoonde, door een ontvangstbewijs, dat hij had betaald en dat er geen afneming had plaats gehadde vrij spraak moest dus wegens dit deel der zaak volgen, en deze werd ook uit gesproken. Ziehier nu het verslag van de de batten, dezen morgen, voor de straf rechtbank, voorgezeten door mr. Coir- bayhet Openbaar Ministerie werd waargenomen door mr. Coppijn. Compareerde, als klager, de gendar me, kwartiermeester Wil ons zeggen, vraagt de president, wat is gebeurd bij het verlaten van de gerechtszaal van de le Kamer van de burgeilijke rechtbank. Ik begaf mij naar het Paleis, met een mandaat van gevangenneming. Toen X... er uit kwam, heb ik hem gezegd„Nu moet gij uw boete betalen". Ik ben reeds vroeger bij hem geweest. Hij kende mij. Daarna heb ik gezegd tot een gendarme, door mij opgeroepen„Neem dezen man gevangen!" Maar Mr.de Moor, die hem vergezelde, zeide„Het is eene snoodheid, deze arrestatie." En hij protesteerde zoo luidruchtig, dat hij het publiek heeft opgemaakt. Tenslotte, in het twistgesprek, heeft de beklaagde mij gezegd „U zijt een lafaard". Mr. de Moor. Hoe wist de klager, dat de verdachte was in de gerechts zaal Door het parket van justitie. Door wien, welke persoon Het openbaar ministerie komt tus- schen beide, en op een snijdenden toon Dat gaat u niet aan De advocaat protesteert en een twistgesprek begint. De klager zegt dat hij verwittigd is geworden door den secretaris van het parket. Ant woorden. De verdediger houdt vol dat de klager zich vergist. De secre taris in kwestie is gedagvaard gewor den als getuige, maar is niet geko men. Mr. de Moor zegt vervolgens dat een klacht is ingediend tegen den gendarme, die, komende aan het woon huis van den beklaagde, zich te lang ophield bij de dienstbode „Er is dus persoonlijke vooringenomenheid, zegt hij, van de zijde van den klager". De klager houdt vol dat hij zijn mandaat van gevangenneming aan den beklaagde heeft vertoond alvorens te zeggen „neem dezen man gevangen De President. Laat de andere ge tuigen binnen komen. Laat komen Mr. Woeste (Gelach). Mr. de Moor. Het is Mijnheer de advocaat Voets die getuige is (Ge lach). De President. Ach, ik meende dat het Mr. Woeste was, omdat hij had gepleit voor M. den advocaat Des- pret in het proc.3 w arin het inci dent is voorgevallen. Men hoort Mr. Voets: hij verklaart, dit hij de scène van de arrestatie heeft bijgewoond. Er kwam een stroom volk uit de ge rechtszaal. Hij heeft een burger hooren zeggen tot een gendarme „neem dien man gevangenDaarna is er een discussie geweest. De beklaagde be taalde zijn boete. En de gendarme in burgerkleeding bedreigde Mr. de Moor, die protesteerde, procesverbaal tegen hem op te maken. President. Hebt gij gehoord het woord „lafaard" Mr. Voets. Neen. Wat mij heeft getroffen, mij en mijne collegaas, is de snelheid van de arrestatie. Er is te voren geen mandaat vertoond, Openbaar Ministerie. De gendarme heeft zijn plicht gedaan. Mr. de Moor. Hij was in burger en heeft zijn mandaat niet vertoond. Men heeft mij ook willen arresteeren. (Gelach). De volgende getuige is M. de ad vocaat Hamaide Ik geloofde, zegt hij, aan de wijze waarop men den be klaagde arresteerde, dat het handelde over een pick-pocket. Mr. Hawaide vertelt het tooneel als de vorige getuige hij beweert dat er vóór de arrestatie geen mandaat is vertoond. Mr. de Moor, eene vraag stellende, wordt van uit de hoogte en op een scherpen toon door het openbaar mi nisterie in de rede gevallen. Incident. Atmosfeer van stilte vóór den storm. Het O. M. valt den getuige met bits heid in de rede (zooals hij het zal doen voor de volgenden). De verkla ring van den getuige is formeel er is geen mandaat vertoond vóór de arrestatie. Hij heeft de beleediging niet gehoord. De volgende getuige, M. Meeus van Virton, grondeigenaar, doet dezelfde verklaring: hij is nog stelliger in zake de beleediging, welke de gendarme beweert hem te zijh aangedaan Ik zou het woord lafaard moeten heb ben gehoord, want ik stond naast den beklaagde. Er is geen toelaatbare ar restatie geweest. O. M. valt met bits heid in de rede „Dit is uw persoon lijke indruk. Dat gaat u niet aan De volgende getuige is weer even stellig a's de vorige hij zou de belee diging hebben moeten hooren, want hij stond naast den beklaagde. Hij protesteert ook tegen de wijze waarop werd gehandeld. Het O. M. valt met denzelfden toon als bij den vorige in de rede maar de getuige protes teert Ik had het recht om mijne meening te zeggen, op gevaar af van ook wil lekeurig te worden gevangengeno men Beslist, de getuigen a decharge heb ben niet.de gunst van het parket! Als requisitoir, geeft het O. M. lezing van een stuk geteekend door den pro cureur des koningsDeze dekt de gendarmen cn wenscht ze geluk (Vóór dat de rechtbanken hebben uit spraak gedaan Ten slotte hoort men het pleidooi van Mr. de Moor, zeggende, dat de klager zich heeft tegengesproken wat betreft de wijze waarop hij was be last geworden met de arrestatie en dat hij alleen staat wat betreft de belee diging die is gezegd geworden Gaat men aannemen deze enkele be wering tegen de verklaringen van vier honorabele personen, waarvan twee zijn bevestigend, de twee andere ge tuigen zeggende alleen, dat zij niet hebben gehoord De Rechtbank veroordeelt tot 100 francs boete, overwegende, dat de getuigenissen niet sluitend zijn en dat de bewering van den gendarme voldoende is. We laten aan onze lezers de zorg om een besluit te trekken alleen boekende dit oordeel, dat we hoorden bij het veriaten van de zaalOp deze wijze verdwijnt de persoonlijke veilig heid geheel en al. Achter de schermen. Onder dat opschrift vangt de kat holieke „Eindhovensche Ct.", een der katholieke bladen die trouw het spoor der „Maasbode" volgt, een reeks arti kelen aan, waarvan het doel als volgt wordt omschreven Onder degenen, die optreden als de bevorderaars van het katholieke openbare leven in ons land, dringen zich langzamerhand personen naar voren, die niet bezield zijn met die belangloosheid en die zuivere mee ning, welke voor zulk een verheven taak worden vereischt, doch nage noeg uitsluitend handelen met ne venbedoelingen, uit eer- of geld zucht. Zij noemen zich voorvechters der katholieke zaak, en in werkelijkheid beoogen zij niets anders dan door zoodanig optreden een eervolle of winstgevende positie te verkrijgen. Dat dergelijke personen een ramp zijn voor de katholieke zaak, behoeft naar onze meening geen nader be toog. Zij toch zijn oorzaak, dat de ware strijders voor den opbloei van het openbare katholieke leven in Ne derland zich langzamerhand terug trekken. Zij bedriegen daarenboven het goedgeloovige katholieke volk, dat in hen echte profeten wenscht te zien. Als eerste voorbeeld noemt het blad dan een jong advokaat, als mr. Dor- renberg aangeduid (mr. van Wijnber gen), die eenigen tijd geleden in een openbare vergadering een vurig plei dooi hield voor het lezen van de „Maasbode" en het weren van libe rale en neutrale kranten. Een jaar la ter had hij een goedbezoldigde Rijks betrekking en toen een agent van de „Maasbode" hem kwam vragen zich te abonneeren, antwoordde hij Och vriend, dat is geen blad voor lieden van mijn stand er, positie. Neen. weet je wat goede bladen voor ons zijn En de advokaat noemt thans de namen van eenige groote liberale dagbladen, wier lezing hij in zijn vroegere redevoeringen steeds met klem aan iederen katholiek, van wel ken rang of stand ook, heeft ontraden. De „Eindhovensche Ct." voegt aan dit verhaal toe Ziedaar, een voorbeeld van een soort van valsche Roomsche voorlich ters, zooals we helaas meer in ons land aantreffen. Jonge advokaten en geneesheeren, die nog geen winstgevende praktijk of positie bezitten, maken in woord en geschrift reklame voor de Roomsche beginselen en trachten aldus het goed geloovige Roomsche volk achter zich te krijgen. Hebben zij eenmaal naam gemaakt, en een eervolle positie verkregen, dan rest hun tot hun spijt geen tijd meer om zich in 't publiek aan de Room sche zaak te wijden De heeren zijn binnen, en ruimen het veld voor nieuwe roem- of geld- veroveraars We willen hierbij de volgende kant- teekening maken Toen het moderne sociale vereeni- gingsleven ook onder de katholieken in Nederland opkwam, zijn het geweest de gewone werklieden met een enke len priester als de toenmalige kape laan dr. Ariëns en enkele leeken van iets meer in de maatschappij, die voor den nieuwen tijd stonden en die den harden grond bewerkten, waarop eene moderne sociale beweging kon gaan groeien onder de katholieken. Advocaten, dokters, geestelijken en dergelijke personen vond men er niet onder dan een heel enkele, en politie kers nog veel minder. Dit veranderde toen in en na de spoorwegstaking van 1903 door advo caten en geestelijken werd ingezien, welk een kiesvoordeel er in zou kunnen gevonden worden, als de katholieke kiesverenigingen deze sociale vereni gingen konden maken tot hulptroepen voor verkiezingsdoeleinden. Van dit oogenblik af kwam de groote belangstelling onder de geestelijken en de advocaten, maar deze belangstel ling werd niet ingegeven door het ver langen tot weldoende volksactie door eigen kracht en eigen voorbeeld, maar door het verlangen weldadig te zijn uit eens anders portemonnaie, dit is uit de portemonnaie der gemeen schap. Deze groote belangstelling deed ont staan de zoogenaamde katholieke so ciale actie, die werd eene sociale or ganisatie niet van beneden af maar van boven af. En deze katholieke sc- ciale actie moest weder dienen om voor het politieke blad de Voorhoede, alles van uit dezelfde paar menschen, propaganda te maken. En beide wer den weder dienstbaar gemaakt om te komen tot een bond van kiesvereni gingen, onder de hoofdleiding van die zelfde menschen, en deze vragen hun instructies aan de bisschoppen. Waar bleef het persoonlijk initiatief van be neden naar boven Van boven af had men zich sluw meester gemaakt van het zweet en bloed, gestort door den kleinen man die zich had georganiseerd van bene den af. Is eene maatschappij goed georga niseerd, dat is, komen alle krachten daarin tot hun volle recht, dan is er harmonie tusschen het streven van boven naar beneden en dat van be neden naar boven. Deze harmonie wordt verbroken, zoodra öf alles wordt samengetrokken in het streven van boven naar beneden (de staatsalmacht, een heidensch product), öf alles wordt samengetrokken in het streven van be neden naar boven (anarchie). De juiste harmonie ligt in een krachtig gezag samengaande met een krachtig persoonlijk initiatief. Deze juiste harmonie is in het kat holieke Nederland verbroken door in de katholieke sociale beweging te brengen de politiek samen met het kerkelijk gezag. En als gevolg van dtt verbreken der juiste harmonie moet worden genoemd het de katholieke zaak gebruiken of doen gebruiken niet om te dienen ter liefde van God en van den naaste maar gebrui ken of te doen gebruiken om op eens anders schouders te stijgen op den maatschappelijken ladder. Er zijn gelukkig in Nederland nog enkelen, die zich niet door de ge noemde sluwheid hebben laten bedrie gen zij houden zich aan de leer en de praktijk van weldoende volksactie door eigen daad en daad van anderen met als grondslageerst het eigen voorbeeld. Het kwaad, genoemd door de „Eind hovensche Courant", ligt hierinhet brengen van kiesvereeniginspolitiek in de sociale beweging. Werp deze po litiek er uithet kwaad is genezen. En werp dan uit de kiesverenigin gen het kerkelijk gezag van pastoor of bisschop, dat er niet in thuis hoort, en de kiesvereening is niet meer dan wat ze naar recht en waar heid moet zijn, en dus niet langer een middel om onder katholieke vlag de eene ongerechtigheid te voegen bij de andere. Is dat geen strafbare beleediging o De politieke spotplaat van de Tijd en Amstelbode van Zaterdag gaf dit weerdat de kamerleden Tydeman, Roodhuijzen, Ketelaar en Terlaan, ieder in de gedaante van een hond, als honden worden weggeslagen door minister Heemskerk en kamerlid van Wijnbergen. Wij zijn verklaarde tegenstanders van politieke spotprenten ten koste van wie ook, omdat wij het bespotte lijk of beleedigend nederzetten van hen, die van andere meeningen zijn, beschouwen als een zeer ernstige ver laging van het openbare leven, er als in strijd met hetlaten wij elkander wat waardeeren. Weggezet te worden als een hond achten we wel als de meest lage beleedigingen dit door een kranten- teekenaar tegen kamerleden, die van hun grondwettelijk recht en van hun grondwettelijke plicht gebruik maken om op het voor en tegen van eenig voorstel het lichtte laten vallen, vinden we eenvoudig schandelijk. We kunnen het begrijpen, dat op deze en dergelijke wijze beleedigd wordende kamerleden er nimmer toe overgaan, om een klacht wegens smaad of beleediging bij de justitie in te dienen, omdat men dan allicht door de brave pers belachelijk wordt gemaakt als kruidje roer me niet of iets dergelijks, en ook, omdat het door woord of teekening beleedigen of verdacht maken van hen, die niet tpt de eigen partij behooren, nu een maal tot de politieke zeden van Ne derland is gaan behooren. Maar als wij eens kamerlid moch ten zijn, dan zouden deze politieke zeden juist voor ons een reden zijn om, als wij op dergelijke wijze werden beleedigd, wel hiervan eene justitie zaak te maken als een middel, om te komen tot meer fatsoenlijke en meer eerlijke politieke zeden. Visile praut. Cnlangs vernamen we, dat een zeker „heer" zich had uitgelaten: wat van Dalsum doet, doet hij in het belang van zijn notariaat, dus uit eigen belang. Dit „heer" kreeg voor zijn antwoord U zegt dit al leen uit politieke afgunst De „heer" zweeg, en gaf stilzwijgend toe, dat hij zoo sprak uit politieke afgunst. En een andvr „heer" las de Volks wil niet, omdat het is „een vies blaadje. Deze en dergelijke vuile praat geven weer wat in de harten van sommigen omgaat Én des te meer de afgunst en de domheid in haar eigen strikken verward raken, des te meer d.ep gaat zitten de geheime zich machteloos gevoelende haat van vele kleine menschen, die toch den ken, dat zij groote, deftige menschen zijn Deze haat echter wij kennen wel de menschen die deze haat koes teren laat ons volmaakt koud, ja, we zijn er zelfs mede vereerd, omdat ze bewijst, dat we niet tot het slag dezer menschen behooren. —o We hebben vernomen, dat er vrien den zijn, die meenen, dat we de vorige weck in het stukje „Ontslag geven aan den veldwachter" de waar heid te voelbaar hebben gezegd, en dat, gezien vorige zaken, het weder aanleiding zou kunnen worden voor een strafproces, onidat toen is geble ken, dat de waarheid niet mag wor den gezegd. Laten zij allen gerust zijn. Er is geen reden voor vrees. Het Ambtsrapport van burgemeester F. van Waesberghe is bekend „Ze delijk gedrag en ontwikkeling zijn „goed. Zijne gedragingen zijn echter „allerzonderlingst. Is een volksop- „ruier en beslist te kwader trouw." Omdat we dit rapport openlijk valsch en lasterlijk hebben genoemd hebben we f 300 boete gekregen. En op het verzoek om gratie, met als motto i „Het oordeel des volks is machtig in mijn oog. Agamemnon, Koning van Argos" werd door de Koningin af wijzend beschikt. De wonde wegens deze zaak bloedt nog steeds, omdat noch door dien burgemeester noch door de overheid voldoening is gegeven of op eenige wijze verontschuldiging is aangebo den. Daarom rechten we ons zeiven, en laten bij elke gelegenheid die er zich voor leent uitkomen, dat we geen volksopruier zijn en dat het volk ook niet opgeruid is Dit hebben we gedaan, en dit mogen we doen elk uur van eiken dag en dit zullen we doen, totdat de schuldigen zijn gevallen in den eigen kuil of hunne verontschul diging hebben aangeboden. Ons wordt plaatsing verzocht van het volgende verzoekschrift. Aan de Provinciale Staten van Zeeland. Geeft eerbiedig te kennen De Kamer van Koophandel en fabrieken te Viissingen; dat in zijne jongste vergadering be sloten is Uwe vergadering te verzoe ken om de booten van den Provincialen Stoombootdienst op de Ooster-Schelde van Zierikzee naar Middelburg vice versa, te laten doorloopen naar Vlis- singen dat de verlegging van het eindpunt naar hier naar wij meenen voor een groot deel van de provincie van zéér veel belang kan zijn dat met name de communicatie tus schen Zeeuwsch-Vlaanderen en Schou wen ten zeerste zal worden bevorderd als passagiers en goederen in de ha ven alhier zullen kunnen overgaan van de eene boot op de andere dat eveneens voor het verkeer in de tegengestelde richting, namelijk van Schouwen naar Zeeuwsch-Vlaanderen, eene doorgaande rechtstreeksche ver binding van veel beteekenis zal zijn dat naar het ons voorkomt hiermede een provinciaal belang is gemoeid, omdat door den aanleg van tramwe gen door de Rotterdamsche Tramweg- Maatschappij op de Noordelijke eilan den van Zeeland de handel in de laatste jaren meer en meer vervreemdt van het overige deel onzer provincie dat door het invoeren van dezen schakel de beide Provinciale Stoom bootdiensten op de Ooster- en Wes- ter-Sche!de, onderling verbonden zul len zijn, hetgeen o.i. aan het vervoer zéér ten goede zal komen dat voor zoover onze Kamer kan nagaan de kosten van de uitbreiding van dezen dienst niet hoog zullen zijn, terwijl het tijdverlies gering zal zijn dat de Vereeniging „Gemeenschap pelijk Belang" alhier en de midden- standsvereeniging te Zierikzee een zelfde meening zijn toegedaan en zich met eer: gelijksoortig adres tot Uwe Vergadering hebben gewend dat als antecedent gewezen mag wor den op de verlegging van het eind punt van de Middelburgsche boot, die voorheen van Rotterdam niet verder dan tot Middelburg doorvoer, terwijl nadien, toen genoemde boot tot Vlis- s'ngen doorging, een belangrijk ver voer naar hier is ontstaan, zoodat wij ovtr:uigd zijn dat deze boot Viissingen als eindpunt niet meer zou willen missen Redenen waarom onze Kamer zich tot Uw College wendt met het eer biedig verzoek dat het U moge be hagen op ons adres eene gunstige beschikking te riemen en mitsdien de booten van den Provincialen Stoom bootdienst op de Ooster-Schelde te laten doorvaren tot Viissingen. 't Welk doende, enz. De Kamer van Koophandel en fabrieken te Viissingen, JOS- VAN RAALTE, Voorzitter, WITTEVEEN, Secretaris. Viissingen, 31 Januari 1912. SPITSBERGEN. Spitsbergen als productie-land Tan steenkolen. Het volgende is ontleend aan een Duilsch tijdschrift. De tegenwoordige staking in de steenkolenmijnen van Groot-Brittannië doet er weder de aandacht op vesti gen in welke mate dit land en andere door Groot-Brittannië van steenkolen voorziene landen afhankelijk zijn van de geregelde exploitatie der steenko lenmijnen. Voor Groot-Britannië met zijn uitgebreid spoorwegnet, zijne vele industrieele ondernemingen en zijne belangrijke scheepvaart is een gere gelde toevoer van kolen uit de mijnen eene levensvoorwaarde geworden. Wel

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 2