No. 129.
Zaterdag 16 Maart 1912.
3e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hnlst.
W?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
De Tariefkwestie.
Rechtzaken.
DE
LKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
In de brochure Kamercandidatuur
1909 hebben we daarover reeds ons
oordeel gegeven.
We zullen dit oordeel daaruit hier
onder overschrijven
„Mijne gedachte is, dat het invoer
recht moet hebben voor doel le. aan
de schatkist een inkomen te bezorgen,
2e. aan de regeering een middel te
geven om handeltrucs van andere
landen te verijdelen en wel dit ver
ijdelen op zoodanige wijze, dat het
middel niet meer schaadt dan het
kwaad. Daarom acht ik de kwestie
van protectie of vrijhandel niet zoozeer
eene van beginsel als wel eene van
beleid, en wel van beleid eener reken
som. Wijst de rekensom een nadeelig
saldo aan voor den Nederlandschen
landbouw, arbeid en handel, dan moet
de regeering nagaan, in welke sommen
het nadeelig verschil zit en trachten dit
nadeelig verschil tot een voordeelig
verschil te leiden. Aangezien de re
geeringen van andere landen ook niet
zoo onnoozel zijn, is dit een zaak van
groot beleid, waarin de regeering groote
vrijheid van handelen moet hebben in
het vertrouwen, dat de Nederlandsche
belangen bij haar zwaarder wegen dan
die van het buitenland. De tegenwoor
dige Minister van Financiën, de heer
Kolkman, zeide in zijn antwoord aan
den heer van Nierop, die bij de be
handeling van het hoofdstuk Financiën
in de Eerste Kamer zijn bezorgdheid
aan den dag legde over de aange
kondigde tariefsherziening, het vol
gende „Nu nog één woord over de
protectie. Daarover laat ik mij in den
breede thans niet uit. Te gelegenertijd
zal, wanneer het mij gegeven zal zijn
een tarief samen te stellen, zijn te be-
oordeelen, of dat protectie inhoudt of
niet. Maar ik wensch den geachten
afgevaardigde uit Noord Holland, den
heer van Nierop, wel te zeggen, dat,
als hij zich niet herinnert, dat er in
dertijd is gezegd zooveel percent is
geen protectie, maar één percent meer
is het wel deze onderscheiding in
de Memorie van Toelichting die het
wetsontwerp waarop de afgevaardigde
doelde, vergezelde, uitdrukkelijk is
gemaakt. Maar de geachte afgevaar
digde zeide ik zal er verder niet
over spreken het gaat met de ver
hooging van het tarief als met gif,
waarvoor men moet oppassen, want
gif kan, als het slechts in kiene hoe
veelheden wordt toegediend, wel goed
werken, maar wanneer men te veel
geeft, werkt het doodend. Mijnheer
de VoorzitterIk hoop hem dat zoo
genaamde gif toe te dienen in zooda
nige dosis, dat noch hij, noch het
Nederlandsche volk er niet alleen niet
van dood gaat, maar er zelfs niet on
der onpasselijk zal worden, en ik voel
daarenboven de noodige kracht in mij
om dat te doen op eene wijze, waarbij
en de Nederlandsche fianciën en het
Nederlandsche volk in hooge mate
zullen welwaren." Tot zooverre Minis
ter Kolkman. Aan dat antwoord schenk
ik mijn vertrouwen."
Dit was ons oordeel in 1909 en is
het nog.
Wat is nu het innerlijke van de
zaak
Het standpunt van de regeering is
ditde sociale wetten die op komst
zijn zullen geld kosten aan de schat
kist. De schatkist heeft geen geld te
missen. De kosten dier sociale wetten
kunnen niet meer worden gevonden
door verhooging van de directe be
lastingen, omdat van deze de draag
kracht der belastingbetalers is bereikt.
Blijven alleen over indirecte belastin
gen. Breng ik de sociale verzekering-
wetten In werking, dan vermeerder ik
hierdoor de bedrijfsonkosten van land
bouw, handel en nijverheid. Deze be
drijfsonkosten kan ik niet verhoogen
zonder hierdoor schade te brengen
aan de bronnen van volkswelvaart.
Welnuik verhoog, ten bate van de
werknemers, de lasten van de werk
gevers, maar, indirect geef ik aan de
werkgevers deze lasten terug door hen
door middel van invoerrechten de ge
legenheid te geven hun verkoopprijzen
te verhoogen, of hun bedrijf te ver-
grooten. Dit standpunt is ook dat van
andere landen, die door middel van
sociale verzekeringswetten de bedrijfs
onkosten van de werkgevers hebben
verzwaard.
Is dit standpunt der regeering juist?
Het wil ons voorkomen van wel.
Immers
de komende sociale wetten (ouder-
doms- en invaliditeitsverzekering) zul
len vele millioenen kosten, en het geld
er voor is er niet.
Wil men die wetten, of wil men
ze niet
Wii men ze wel, dan moet men ook
willen het middel om ze te betalen.
De directe belastingen, dat zijn de
grond-, bedrijfs-, vermogens- en per-
soneele belastingen, kunnen niet meer
worden verhoogd. Dit is het oordeel
van ieder.
Het successierecht, dat nu reeds
kan gaan tot 20% van de erfdeelen,
kan onmogelijk nog meer worden ver
hoogd.
Men kan zeggen schaf af of ver
minder leger en vloot. Dit wordt ook
gezegd, maar welke regeering durft
dit aan
Er blijft geen ander middel dan het
voorbeeld te volgen van andere lan
den de invoerrechten te verhoogen.
Men zegtdoor de invoerrechten te
verhoogen, wordt alles duurder.
Dit laatste is niet altijd waar, en
dat het leven duurder kan worden ook
zonder hoogere invoerrechten weet
tegenwoordig ieder wel te zeggen.
In de samengestelde maatschappij
van onzen tijd hteft Nederland te kort
aan het eene artikel, dat dus uit an
dere landen moet worden ingevoerd,
en heeft Nederland overschot van het
andere artikel, dat dus in het buiten
land moet worden geplaatst.
Nu is de zaak deze, dat door de
meerdere en algemeene verkeersmid
delen met de geheele wereld, de grond
stoffen van de noodige artikelen be
trekkelijk gemakkelijk overal kunnen
worden heengevoerd, met gevolg, dat
het mogelijk is in Nederland artikelen
te vervaardigen, waarvan de grond
stoffen niet in Nederland zijn te vin
den. Bv. de katoenweverijen, de rijst-
pellerijen, de cacaofabrieken, enz. wer
ken met grondstoffen die van verre
moeten worden aangevoerd.
Worden nu door invoerrechten de
grondstoffen belast boven de draag
kracht dier industriën, dan werken
deze invoerrechten verlammend op
deze en benadeelen ze den Nederland
schen arbeid.
Er zijn artikelen, die geheel bearbeid
in Nederland moeten worden inge
voerd. Is het nu mogelijk door het
belasten van deze artikelen, dat dit
belasten voor gevolg heeft, dat deze
artikelen in Nederland kunnen en zullen
worden vervaardigd, dan heeft dit be
lasten voor gevolga. dat wordt ge
baat de Nederlandsche arbeid, b. dat
de prijs voor den verbruiker of niet
duurder wordt of zelfs vermindert ten
gevolge van de wet van vraag en aan
bod, aanbod namentlijk dan door bin
nen- en buitenland.
Ook zijn er artikelen, waarvan èn
de grondstoffen in Nederland zijn te
vinden èn die in Nederland worden
bewerkt tot goed voor het verbruik,
maar niet in voldoende hoeveelheid,
waardoor gedeeltelijk invoer of van
grondstoffen of van bewerkte goederen
noodig isinvoerrecht op deze be
werkte artikelen zal voor gevolg heb
ben óf dat de koopprijs wordt ver
hoogd zonder meer, óf dat de bestaan
de industriën van die artikelen in Ne
derland zich uitbreiden door het be
trekken van de ontbrekende grond
stoffen uit het buitenland. Dit laatste
nu is de natuurlijke weg, en dit weder
zal voor gevolg hebbena. dat de
koopprijzen, ondanks de invoerrech
ten, niet worden verhoogd (de wet
van vraag en aanbod), en b. dat de
Nederlandsche arbeid wordt gebaat.
Iedere fabrikant of handelaar is geneigd
de gevolgen van al of niet invoerrech
ten te beoordeelen voor de artikelen
van zijn vak, en hij zal er voor of
tegen zijn alnaargelang hij voor zijn
eigen belang voorziet daarbij voor- of
nadeel te hebben. Maar dit wil nog
lang niet zeggen, dat die fabrikant of
handelaar recht heeft om te sp-eken
van belang of niet belang van de in
dustrie of handel in zijn artikel. Het
kan toch gebeuren, dat die fabrikant
of handelaar alleen of met weinigen
feitelijk een monopolie heeft in eenig
artikel, terwijl door verhooging van
invoerrecht meerdere fabrikanten of
handelaars zullen worden geboren met
gevolg, dat feitelijk d e industrie of
handel van het artikel wordt uitge
breid.
Het is nu de taak van regeering en
volksvertegenwoordiging, als zij wil
len bereiken a. vermeerdering van de
bedrijfsonkosten door sociale wetten,
b. betaling dezer onkosten door het
middel van betere uitkomsten in het
bedrijf, voor elk afzonderlijk artikel te
wikken en te wegen en zich af te vra
gen welk resultaat heeft de reken
som
In deze vraag ligt de geheele kwestie.
Het wordt voorgesteld, alsof de
rechtsche partijen krachtens haar be
ginsel moeten zijn voor protectie, en
alsof de linksche partijen krachtens
haar beginsel moeten zijn voor vrij
handel.
Deze voorstelling van zaken is eene
groote dwaling.
Protectie of vrijhandel heeft met par
tijkwestie niets te maken.
In Frankrijk is de regeeringspartij
links en men heeft er hooge invoer
rechten, in Belgie is ze rechts, en deze
zijn er veel lager. In Duitschland was
ze rechts, en nu ze links is geworden
verklaarde de staatssecretaris DelbrGck
in den Duitschen Rijksdag, dat er in
de economische politiek geen veran
dering zal komen.
Ga na de tariefpolitiek van alle lan
den en overal zal men vinden, dat
ze wordt geleid niet krachtens begin
sel van vrijhandel of protectie, maar
krachtens het beginsel der rekensom,
welke rekensom naar gelang van om
standigheden nu eens grooter en dan
eens kleiner wordt.
H. A. VAN DALSUM.
Zeeland en liet verdere
Nederland.
Met geweld namen we de vorige
week eens twee dagen vrijaf om
familie te bezoeken in Arnhem en
in Nijmegen.
By het heengaan zaten we in de
boot met drie arbeiders uit Graauw,
die naar Duitschland vertrokken
voor arbeid en brood, en die ons
zeiden, dat in Graauw bijna niet
anders zijn dan vrouwen en kinderen.
In Arnhem wandelden we eens
buiten de poort langs Sonsbeek en
Zijpendaalschenweg, en het trof ons,
dat er sedert ons vertrek uit Arn
hem (dus negen jaar geleden) een
groote wijk is bijgebouwd geheel
van heerenhuizen, en dat er nog
steeds grondwerken werden gemaakt
voor verderen bouw van Heerenhui
zen en stadsuitleg.
In Nijmegen vonden we als het
ware een nieuwe stad aangebouwd
van heerenhuizen, alle van de laatste
tien jaren,
We vernamen dat aan de Zaan
streek vermogens zijn verdiend in
handel en industrie, en dat eene
fabrikant van de Zaanstreek in Utrecht
een fabriek gaat bouwen van een
millioen gulden, omdat in zijn tak
van bedrijf aan de Zaan geen werk
volk meer te krijgen is.
In Zeeland terugkomendebij
Rilland-Bath reeds dadelijk schorren
wegens een in het najaar wegge
slagen nieuwen polderdijk. Langs
de spoorlijn alleen bouwland met
een enkel mensch arbeidende op dit
land. De Schelde over in ons ge
zegend Zeeuw8cb-VlaanderenKleine
armoedige huizen met een enkel
heerenhuis, zooals er in Arnhem en
Nijmegen honderde zijn bijgebouwd
in de laatste tien jaren.
Gedachtig den grooten uitbouw
van Arnhem en Nijmegen kwam ons
voor den geest onze hoofdstad Mid
delburg ze blijft klein en zonder
vertier. Goe3 al precies als Middel
burg. Zierikzee al als deze twee.
Ter Neuzen de zeehaven Ter
Neuzen achteruit in zielental,
Zeeuwsch-Vlaanderen, men zie de
Bevolkingsstatistiek van enkele weken
terug in de Volkswil achteruit
gaande in zielental. En nog weten
we allen, dat het landbouwbedrijf
wel goede jaren mag boeken, maar
ook, dat er niet aan bedrijf te ko
men is, want elk bedrijf is bezet en
dat er voor den werkman daarin
weinig goed loonende arbeid te vin
den is.
We kunnen het niet helpen, maar
we moesten de vuist ballen als we
bedachten overal vooruitgang, maar
Zeeland gaat meer achteruit dan
vooruit, en vooral Zeeuwsch-Vlaan
deren, vooral omdat we bedachten
dat de stilstand en de achteruitgang
van Zeeland gevolg zijn van den onna-
tuurlijken toestand: dat Zeeuwsch
Vlaanderen Hollandscfie grond is in
plaats van Belgische grond.
We zullen het eens met ronde
woorden zeggen
Ware Zeeuwsch-Vlaanderen Bel
gische grond, dan zouden er geen 25
jaar noodig zijn, of Zeeuwsch-Vlaan
deren zou van de of een der armste
streken van Nederland, ondanks den
rijken bodem, zijn een van de wel
varendste streken geholpen zou zjjn
Belgisch Vlaanderen, en Walcheren
en Zuid-Beveland zouden vooruit
gang hebben in plaats van stilstand.
Niet door kleine middelen, maar
alleen door middel van staats*
m a n 8 politiek kan Zeeland komen
op den weg van vooruitgang en
volkswelvaartdeze politiek is die,
aangegeven in onze artikelen de
Nederlandsche Politiek jegens Vlaan
deren.
Er wordt veel gesproken en ge
dacht en gewenscht, dat wij in 1913
Kamerlid worden voor Honteniase.
Voor onzen persoon zijn we daar
voor erg huiverig, omdat we voor
zien, dat een Kamerlidmaatschap
voor ons de groote kruisweg zou
worden en waarbij vergeleken om
leven hier in het verledene slechts
de kleine kruisweg zal zijn geweest.
Maar van de andere zijde wie an
ders zal hebben de moed en de vol
harding om in Nederland te willen
voorstaan de politiek van: „heb de
gerechtigheid lief, gij regeerders der
aarde," (Wijsheid, I. 1.) waar in Ne
derland alles, tot zelfs de godsdienst
wordt ondergeschikt gemaakt aan
partijbelangen, wat niet anders zijn dan
personenbelangen of stokpaardjes
(Verslag, overgenomen uit de Indé-
pendence beige, van Brussel, van 6
Maart 1912, ons door een onbekende
van uit Sleijdinge toegezonden).
Vreemde Rechtspraak
Ternauwernood is wat verzacht de
indruk, veroorzaakt door het feit door
ons eenige weken geleden vermeld (de
veroordeeling door het Militaire Hof
in ongewone omstandigheden), of er
moet weder van een nieuw feit mel
ding worden gemaakt.
Het handelt over de gevolgen van
eene arrestatie, vallende onder de soort
van willekeurige arrestaties, die zich
voordeed eenigen ,tijd geleden, bij het
verlaten van de gerechtszaal waar werd
gepleit wegens een burgerlijk proces
van een bizondere soort (persproces
ingesteld door een advocaat), en waar
mede de advocatenwereld zich veel
bezig hield.
Een der pleiters verliet de zaal in
gezelschap van zijn advocaat, mr. de
Moor, toen een burger hem aanwees
aan een gendarmeNeem dien man
gevangen
De gendarme legde de hand op d«