macht koestert, of wij al dan niet in de ellende en rampen van den oor log zullen worden betrokken. Dat we dien eerbied kunnen afdwin gen, hebben we in den tachtigjarigen oorlog bewezen. Hoe ongeveer denken we ons dan, dat de verdediging van ons land zal dienen te geschieden. Spr. plaatst in zijn vraag met op zet 'twoord ongeveer, omdat na tuurlijk de regeling van onze lands verdediging, wat de bijzonderheden betreft, geheim is, maar uit de alge meen bekende gegevens als leger en vestingwetten, kan een ieder zich eene voorstelling maken van de wijze, waar op men in algemeene trekken onze landsverdediging denkt te voeren. Deze precies aan te geven is on doenlijk. Men kent immers de plan nen van den vijand niet, maar men dient op alle mogelijke gebeurtenissen voorbereid te zijn en daartoe moeten door den Gen. Staf de noodige maat regelen reeds in vredestijd getroffen worden. Nadat spr. de verschillende maat regelen heeft nagegaan, die genomen moeten worden om het overschrijden onzer grenzen, zoowel van een ooste lijken als van eenen westelijken vijand te verhinderen, toont hij aan, dat hierbij toch ook behoort de strijd macht, die in staat is om den binnen- dringenden vijand terug te drijven. Deze macht is ons veldleger, bestaande uit de verschillende wapens. Meermalen is beweerd, dat onze kracht ligt in een vastberaden afwach ten van den aanval des tegenstanders, maar hiermee is spr. het volsterkt niet eens. Met verwijzing naar de geschriften van den luit.-kolonei Van Terwisga en luit. Lambooij noemt spr. voor onze troepen den aanval als den besten weg naar de overwin ning. Aan een stoutmoedigen offensieven geest mag het ons veldleger niet ont breken. Het is natuurlijk denkbaar, dat onze troepen wellicht op den duur een te overmachtigen' vijand tegenover zich krijgen, doch dan staan de zooge naamde bezittingstroepen van leger en landweer in de liniën. Wij kun nen dus weerbaar zijn. En sterk is onze bodem in het z.g. polderland, sterk uit een krijgskundig oogpunt met zijne smalle wegen en zijne dijken, doorsneden al 't is met ontelbare sloo- ten. Onze krijgsgeschiedenis door alle eeuwen heen, leert ons dat. Zoo kunnen nog in een hardnekkigen kamp onze krachten zich, als 't moet, samen trekken in een laatste redmiddel, de stelling van Amsterdam, welker kracht door velen hoog geschat wordt. Spr. uit den wensch, dat nog veel wat Verbetering of uitbreiding eischt, havenverdediging,kustgeschut, lucht scheepvaart enz., tot stand ge bracht zal worden. Is dit er eenmaal, dan zou men zoo zeggen, dat we dan toch zeker volkomen weerbaar zijn, voor zoover althans onze krachten toelaten. Neen, hiermee kan niet worden vol staan, als we niet een krachtig leger hebben voor onze verdedigbaarheid. Alles is waardeloos, wanneer niet in de natie zit hc-t' geloof aan eigen kracht. Wanneer het nationaal zelfbe wustzijn gemist wordt, kan de weer macht zich niet tot vollen bloei ont wikkelen, nog gezwegen van de vraag, hoe kan een vreemdeling in onze kracht gelooven, wanneer wij het zelf niet doen Van het grootste belang isaller snelste mobilisatie. Welk een voor deel kan 't dus geven, dat de man schappen van leger en landweer hunne wapens en uitrusting mede naar huis kunnen nemen, doch d.nrbij moet ge rekend kunnen worden op goede zorg voor het hun toevertrouwde, dus op plichtsbetrachting van den enkeling. Het is om geldelijke redenen on mogelijk en om velerlei redenen niet wenschelijk in vredestijd te beschik ken over alle officieren en verder ka der. Het bezit van z.g. verlofs-offi- cieren en verlofkader is dus onver biddelijk noodzakelijk, doch dit is slechts mogelijk, wanneer de intellec- tueelen gaarne hunne gaven in dienst stellen van het vaderland door eenen hun passenden rang in het leger te behalen in stede van zorgvuldig te overleggen hoe men het gemakkelijkst van den dienst afkomt. Hier doet dus het vaderland een beroep op de toewijding van zijne ontwikkelde zonen. Daarna toont spr. aan, dat een leger zonder krijgstucht ondenkbaar is en zegt, dat de krijgslieden moeten wor den saamgebonden door een krijgs tucht, die op mannelijk zelfvertrou wen, op echte vaderlandsliefde berust. Peze krijgstucht moet aangekweekt worden, niet 't minst in vredestijd. Het leger moet bij het vervullen vaii zijne taak bezield zijn met goeden moed en die moet opgewekt worden door het meeleven van de natie met het leger. In ons volk schuilt een groote, na tionale krachtuit onze jongens zijn zulke degelijke soldaten te maken, maar om soldaat te worden moet ge oefend worden en oefeningen brengen vermoeienis en ontbering mee. Aan de gemakzucht van den Nederland- schen soldaat wordt jammer genoeg te veel toegegeven, ook wordt het vertrouwen tusschen aanvoerders en soldaten van de zijde der natie niet voldoende aangekweekt. Iedere natie heeft het leger, dat zij verdient!" zegt een bekend spreekwoord. Daar om verheugt spr. zich, dat van tal van zijden teekenen zijn te bespeuren van toenemende belangstelling in de landsverdediging. De vereeniging „Ons Leger" heeft aan dit vaderlands lievend streven haar ontstaan te dan ken. Moge zij bereiken, dat het Ne- derlandsche leger gewaardeerd en ge ëerd worde, omdat daarin belichaamd is onze nationale kracht, ons geloof aan ons zeiven, het geloof, dat recht geeft op het devies, hetwelk onze ge ëerbiedigde Vorstin in Haar wapen voert „Ik zal handhaven!" Uit de Middelburgsche Courant nemen wij met voldoening het on derstaande „Sensatieprikkeling" over, omdat het de reden bevat, waarom wij slechts zoo weinig berichten geven van moorden, branden, ongelukken en dergelijke. We meenen, dat de courant leerzaam moet zijn, doch niet, om de ongezonde nieuwsgierigheid te prikkelen. Welk waarlijk belang heeft de lezer er bij, om te weten dat er gens op eene plaats, d.c hij rauwe lijks weet te liggen,'een: boerderij is afgebrand, een laaghartige moord iiceft plaats gehad, een loodgieter van het dak is gevallen, en dergelijke zaken, waarmede zoovele couranten geheel gevuld zijn Bladen met dergelijken inhoud noemen wij pest bladen, en de Volkswil wil zijn een blad van zegen en van leering. We geven nu het woord aan de Mid delburgsche Courant. Sensatie-prikkeling'. Er bestaat in ons land een ge ïllustreerd weekblad, dat met een heel juist inzicht van een der meest beschamende eigenschappen van het publiek, zijn werkelijk groote acti viteit o.a richt op alles wat maai den sensatie-lust kan prikkelen. Vóór ons ligt het jongste num mer van dat blad, waarin een kras staaltje van die soort journalistiek wordt gegeven door een vijftiental foto'8, betrekking hebbend op den droeven kindermoord te Beek. Wij zelf weten uit ervaring maar al te goed, hoe moeilijk het i3 als jour nalist bij een dergelijk geval de juiste maat te bewaren. Er geheel over zwijgen, gaat nu eenmaal niet. Maar aan den anderen kant is 't bekend hoe noodlottig het lezen van een uitvoerige beschrijving van zulk een moord op zwakke geesten kan werken. We hebben ons daarom in die Beeksche zaak bepaald tot een korte vermelding der feiten Maar dit weekblad doet anders. Het geeft het geval in kleuren en geuren. Het allerergste is wel de foto van het kleine slachtoffer, zoo als het gevonden werd. „Duidelijk ziet men zoo licht het onderschrift nog toe de sporen van de wor ging aan de rechterzijde der keel van het slachtofferde opgezette hals en de onder de leden uitpui lende oogen verraden den stervens angst yan het meisje." Is het niet afschuwelijk, zooveel moeite te besteden om het publiek toch maar een sensatie te geven Wat voor belang hebben zulke din gen, voor iemand anders dan voor de justitie En dan die ziekelijke opblazing van het geval door portretten van allen die maar op efinige wijze bij I het geval betrokken zijn. Niet al- leen de vader en de moeder, en het kleine broertje, maar ook de politie beambten, de journalisten, de getui gen, ze zijn allen afgebeeld. Tot zelfs de dame die door haar onjuiste getuigenis een onschuldige liet ar resteeren, en let wel de win keliersdochter die aan het meisje een pak lucifers verkocht, zijn ver eeuwigd. Of lieverhebben zich voor het toestel van den ijverigen journalist opgesteld, zich welbewust van hun rol in het drama. 't Is interessantEn wat be langrijk En wat een genot voor die personen, om zich zoo in één tijdschrift met dat vreeselijke kin derlijkje afgebeeld te zien Wat zal dat nummer gekocht worden door familie en kennissen, en door het groote publiek, dat werkelijk héél groot is. Er is trouwens nog meer van dat moois in dit nummer. De predi kant, die onlangs werd gearresteerd onder verdenking zijn vrouw ver dronken te hebben, kan men er vin den op één kiekje met zyn vrouw en kinderen en zelfs met de meid, die, zooals de redactie zich beijvert in het onderschrift te herinneren, den predikant later meermalen ont ving. Onkiesch, zegt, u Och, wat doet dat er toe Het trekt De uitgever en redacteur wrijven zich voldaan de handen en snuffelen rond naar een üieuwen mooien moord, waar voor hen wat in zit. Vermoedelijk zullen ze ook wel lachen als ze deze opmerkingen le zen. Het is immers voor hen slechts nieuwe reclame, als het publiek leest dat er bij hen zoo iets heerlijks te vinden is. We schrijven dit dan ook niet met ook maar eenige verwachting dat we er iets toe zouden bijdragen, dergelijke publicaties te voorkomen. Maar we willen dan toch voor ons zelf de voldoening hebben, aan uit gever en redacteur vam dat week blad kenbaar te maken, dat er ook nog personen zijn, die hun werk weerzinwekkend vinden. Door de pers gaat het onderstaande stuk onder Rechtzaken. De strekking daarvan is, voor ons, duidelijkden gemeente-veldwachter van Hulst te verschoonen door halve waarheden te zeggen, doch met strekking: alsof de bevolking hier het noodig maakt, dat de politieman wel verplicht is veel van zijn wapen gebruik te maken. Deze strekking nu is grof lasterlijk, want de openbare orde wordt hier nooit anders verstoord dan door de personen van de overheid zelve en door die van hare handlangers^ Omdat de schrijver is een „men" en deze schrijft aan de N. C. Nieuwe Courant te 's Gra- venhage, veronderstellen we gissen kan missen zijn dat „men" is de griffier bij het Kantongerecht te Hulst. RECHTZAKEN. Mishandeling van een arrestant. Men schrijft uit Hulst aan de N. Ct. Op den 27 November 1.1. werd al hier door den gemeenteveldwachter tevens onbezoldigd rijksvelkwachter, wegens openbare dronkenschap in arrest gesteld een persoon, die later beweerde, dat hij bij zijn arrestatie door den veldwachter was mishandeld en dat hij niet dronken was geweest. Wegens beweerde mishandeling werd door hem een aanklacht ingediend bij de rechtbank te Middelburg. De kantonrechter van Hulst veroor deelde den persoon in quaestie over eenkomstig den eisch van het open baar ministerie wegens openbare dron kenschap tot een boete van een gul den. Bij de behandeling dezer zaak was vanwege den beklaagde een 12-tal getuigen k decharge gedagvaard, ter wijl behalve den veldwachter die het ambtsëedig proces-verbaal opmaakte, door het O. M. slechts 2 getuigen a charge waren opgeroepen. Al deze getuigen hadden den be klaagde tusschen half elf en half twaalf, op welk tijdstip de arrestatie plaats had, niet gezien. Bij zijn overbrenging naar het arres tantenlokaal was ctë beklaagde licht verwond. De medicus, de heerFruy- tier, verklaarde voor de rechtoank te Middelburg, dat de verwondingen niet veel te beduiden hadden en evengoed door een val als door een schop kon den teweeggebracht zijn, maar ook verklaarde hij dat hij meermalen per sonen had behandeld die door den Hulsterschen veldwachter waren ver wond. Deze -laatstbe3oelde verwon dingen waren toegebracht bij een hef tig verzet tegen de politie, die uit wet tige zelfverdediging van hare wapens had gebruik gemaakt. Deze verwon- denen werden dan ook allen wegens verzet tegen en beleediging van de politie door de rechtbank te Middel burg veroordeeld. De gemeenteveldwchater ontkende alle schuld en was ook zoo zeker van zijn onschuld, dat hij er vanaf zag, zich door een rechtsgeleerde te doen verdedigen. De rechtbank te Middelburg veroor deelde den veldwachter tot 7 dagen gevangenisstraf. Het O. M. had een boete van f50, subs. 50 dagen ge- ëischt. Hiermede is echter de zaak niet uit. Vooreerst is door den persoon die wegens dronkenschap door den Huls terschen kantonrechter is veroordeeld cassatie aangeteekend. Ten andere gaat de veldwachter in appèl bij het Haagsche Gerechtshof tegen het Middelburgsche vonnis. Kamer ran Arbeid voor de Landbouw te Halst o De Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel. Gezien de wet op de Kamers van Arbeid, het Kiesreglement voor de Kamers van Arbeid en het Koninklijk besluit van 19 Sept. 1910, no. 57, waarbij te Hulst eene Kamer van Ar beid voor den landbouw is opgericht voor de Gemeenten Hulst, St. Jansteen, Koewacht, Boschkapelle, Stoppeldijk, Hengstdijk, Hontenisse, Graauw en Clinge Overwegende, dat de in 1911 ge houden verkiezing van vijf leden-pa troons en vijf leden-werklieden van genoemde Kamer van Arbeid, wel is waar heeft geleid tot benöeming van een lid, doch dat deze sedert als zoo danig ontslag heeft genomen en de Kamer derhalve geen leden telt Overwegende, dat derhalve alsnog een verkiezing behoort plaats te heb ben van vijf leden-patroons en vijf leden-werklieden dier Kamer van Ar beid Heeft goedgevonden I. aan te wijzen als dag, waarop de verkiezing van leden van boven vermelde Kamer van Arbeid zal plaats hebben, Woensdag 20 Maart 1912, en als dag, waarop zoo noodig de herstemming zal plaats hebben, Dins dag 2 April 1912. II. te bepalen, dat de stembriefjes moeten worden ingeleverd. 1.) in de gemeente Hulst tusschen twaalf (12) uur des voormiddags en één uur des namiddags 2.) in de gemeente St. Jansteen tusschen twaalf uur dertig minuten (12,30) des namiddags en vier (4) uur des namiddags 3.) in de gemeente Koewacht tus schen elf (11) uur des voormiddags en vier (4) uur des namiddags 4.) in de gemeenten Boschkapelle en Clinge tusschen tien (10) uur des voormiddags en twee (2) uur des na middags 5). in de gemeente Stoppeldijk: a. door de patroon-kiezers tusschen twee uur dertig minuten (2,30) des namiddags en vier (4) uur des namid dags en b. door de werklieden-kiezers tus schen twaalf (12) uur 's middags en twee uur dertig minuten (2,30) des namiddags 6). in de gemeente Hengstdijk tus schen twaalf uur dertig miRuten (12,30) des namiddags en vier uur dertig mi nuten des namiddags (4,30) 7.) in de gemeente Hontenisse tus schen twaalf (12) uur des middags 'en vier (4) uur des namiddags; 8.) in de gemeente Graauw tus schen negen (9) uur- des voormiddags en drie (3) uur des namiddags. 's-GRAVENHAGE, 12 Februari 1912. Overeenkomstig de geparafeerde min., De Secretaris-Generaal, (get.) VERSTEEG. We maken op bovenstaande de vol gende aanteekeningen De Minister overweegtdat de Ka mer geen leden telt, dat derhalve als nog een verkiezing behoort plaats le hebben. Als wij Minister waren zouden we een beqfje verstandiger overwegen, en wil zoo1; overwegende, dat de belanghebben den van een Kamer van Arbeid voor den Landbouw in Hulst niet gediend zijn overwegende dat dit bij de uitge schreven verkiezing op duidelijke wijze is gebleken; Besluitdeze niet gewilde en op gedrongen Kamer van Arbeid niet te verlangen. Als wij dan dit laatste besluit zou den lezen, zouden we als Minister bij ons zeiven denken daar in Hulst zijn ze zoo dom niet. Ze laten zich daar terecht geen knollen voor citroe nen verkoopen, want waar is heteen Kamer van Arbeid is toch eigenlijk een ding van niets. Wenken voor liandeldrijvenden. „De Winkelier" diept op uit de oude doos van een verzamelaar dezen be- hartenswaardigen catechismus voor den winkelstand Wees energiek en ernstig blijf steeds kalm. Houd u bezig met het beroep, dat gij gekozen hebt, maar weet ook, als het noodig is, uw manier van wer ken te veranderen. Begin niet te groot, maar breid lang zamerhand uw werkkring uit. Zorg er voor, niet handel te drijven met menschen die niet slagen. Handel voorzichtig maar wanneer gij besloten zijt iets te ondernemen, voer dan ook uw plan uit. Beperk uwe uitgaven, zonder even wel gierig te schijnen. Maak u velen tot vriend, maar kweek geen gunstelingen. Zoek geen schadeposten te dekken door nieuw risico te loopen. Breek uwe betrekkingen met kwade klanten dadelijk af. Koop geen goederen van middel matige kwaliteittracht den naam te verkrijgen van alleen eerste-klasse wa ren te verkoopen. Maak uw naam grooter door eer lijkheid en betrouwbaarheiddat is plicht voor iederen handelaar. Vroeg opstaan en vioeg naar bed gaan verlengt het leven en is bevor derlijk aan de uitbreiding uwer zaken. Wie zaken doet uit lust tot werken, en niet uit noodzaak, zal er de goede vruchten van plukken. Arbeid is geen straf, maar is voor den mensch een belooning, een ge noegen en zijn roem. Ervaring van anderen kan onze eigen meeningen wijzigen. In één huis verkoope men artikelen van dezelfde soort. De kwaliteit van een artikel blijft langer in het geheugen dan de prijs die er voor betaald werd. Wie een goede zaak laat loopen om een betere te zoeken, doet een slechten ruil. Bewijs iemand honderd diensten, en weiger hem één enkelen gij maakt hem tot een vijand. Koop niet méér dan gij noodig hebt te veel goederen zijn slapend kapitaal. Zoo gij goeden raad vraagt, en dien ook ontvangt, volg hem dan op. Verkoop liever niet dan aan slechte betalers. Het hoofd van een zaak moet door de klanten worden gezien, al bedient hij hen ook niet. Wie tevreden is, is rijk. Het om gekeerde is niet alijd waar. Houd u goed op de hoogte van uwe zaken door het opmaken van een jaar- lijksche inventaris. Werkt gij met verlies, verminder dan uw algemeene onkosten en spoor daarna de oorzaak op van uw tekort. Bestaan er in uw branche goede inkoop-vereenigingen, sluit u dan bij een daarvan aan. Scheld nooit op het weerdit ver andert er toch niet door. Waak tegen het koopen in vliegende winkels. Die stellen zich buiten de wet en hebben met de gewone win kels alleen dit gemeen dat zij waren verkoopen. Een vliegende winkelier plakt op zijn ruiten „alles 50 pCt. goedkooper dan bij iederen winkelier", aldus te kennen gevende, dat hij maar een beunhaas is. Hij rekent zichzelf niet tot den win kelstand. Leer uw kinderen, eerbied te heb ben voor eerlijkheid in handel en wandel. Gemeenteraad van Hulst Zitting van 27 Februari 1912. Voorzitter: Burgem.van Waesberghe. Aanwezig alle leden. 1. Notulen worden zonder aanmer king goedgekeurd. 2. Ingekomen stukken. Voor ken nisgeving aangenomen. Naar aanleiding van een schrijven

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 2