No. 123.
Zaterdag 3 Februari 1912.
3e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Godsvrucht.
Limburgsche brieven.
M M W KAMERLID.
DE VOLKSWIL
BEDACTIE:
it per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELG1Efr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
D li LJ K K E R IJ
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
Er zijn meerdere soorten van we-
reldschgezindheid, grof en fijn, doch
alle komen overeen hierin, dat ze zijn
daad van grof of fijn ongeloof in een
leven hiernamaals.
De eerste soort heet met een deftig
woord Malterialisme.
Wat wil men hiermede zeggen in
den grond van de zaak Alles is stof,
met den dood is alles uit, duslaat
ons eten, drinken en vroolijk zijn.
Men wil hiermede zeggen, dat er na
dit leven geen leven meer is, dat de
mensch dus geen ziel heeft.
In dit leven ligt opgesloten de wijs-
geerige gedachte, dat de aarde en alles
wat bestaat niet geschapen is door een
Schepper, dat de grondstoffen van alles
altijd hebben bestaan en door toeval
op toeval zoodanig in elkaar zijn ge
raakt, dat ze een geschikten vorm ge
maakt hebben van aarde, mensch, dier,
plant, dat bepaalde toevallen op den
duur zoo regelmatig zijn geworden dat
ze natuurwetten vormden, dat de stof
fen zich zoo fijn wisten bijeen te voe
gen, dat ze zelfs de gaaf hadden ver
worven van hooren, spreken, denken,
voelen.
Het moet echter worden gezegd, dat
deze vorm van „met den dood is alles
uit", en dus we moeten zooveel mo
gelijk van de wereld profiteeren, nog
maar heel weinig in de mode is, als
zijnde wel wat al te dom en al te
grof.
De tweede soort heet, ook al met
een deftig woord, „Positivisme."
Hierin begint de huichelarij reeds een
woordje mede te spreken.
Deze tweede soort bestaat hierin
het kan best zijn, dat er na dit leven
nog een hiernamaals is, maar zeker
heid hebben we toch niet. Laten we
daarom zoo netjes en fatsoenlijk moge
lijk door de wereld gaan opdat, als er
later werkelijk een .God bestaat die
beloont en straft, Hij ons wel fatsoen
lijk zal behandelen, want we hebben
altijd netjes geleefd. Wel hebben we
God niet gediend met onzen wil, want
we wisten niet zeker of Hij wel bestaat,
maar we hebben toch voor een ander
wel eens wat over gehad. Wel is ons
leven, denken, voelen, uitsluitend ge
gaan in de richting van een aange
naam of voordeelig aardsch, stoffelijk
leven, doch we deden het op zooda
nige wijze, dat wij algemeen achting
en eerbied afdwingen.
In den grond van de zaak bestaat
deze soort in dezè gedachteGod be
staat niet, maarwe houden een
slag om den arm opdat, als hij toch
werkelijk mocht bestaan, we ons kun
nen verantwoorden.
De derde soort is lauwheid, onver
schilligheid.
Deze derde soort gelooft wel dege
lijk in God en Zijn gebod, maar om
er naar te leven, dat is wat lastig.
Gelooven er. doen zijn twee, niet uit
kwaden wil maar uit gemakzucht. Ze
vinden het gemakkelijker, het met de
Geboden niet zoo nauw te nemen,
want dan moet men soms doen of
laten wat minder voordeelig of aange
naam is. En om niet aan de Geboden
te worden herinnerd, gaan ze zoo kalm
mogelijk, zonder dat het in de gaten
loopt en zonder dat zij het eigenlijk
zelf willen zooals zij dit zich zelf wijs
maken, nooit hooren of lezen wat hen
aan die Geboden zou kunnen her
inneren.
De vierde soort is de vorm van de
huichelarij.
Deze vorm bestaat hierin, dat men
ijverig leeft voor zijne godsdienstige
denkbeelden, maar daarin niet oprecht
is, dat men in zijn ijver voor zijne
godsdienstige ideën niet tracht het
hemelsche te winnen maar wel aardsche
doeleinden.
Dit was b.v. het geval metdejood-
sche priesters ten tijde van Christus.
Zij wisten zeer goed, dat de tijd was
aangebroken van de komst van den
Messias, maar zij hadden zich van den
Koning der Joden deze voorstelling
gemaaktdat hij het aardsche Joodsche
Koninkrijk zou herstellen en dit maken
tot een aardsch wereldrijk. Toen dan
ook hun bleek, dat de gekomen Mes
sias niet wilde een aardsch maar een
hemelsch wereldrijk, waren zij ont
goocheld in hun geloof aan den be
loofden Messias, en wegens deze ont
goocheling wilden zij van Hem niets
weten.
Dit is b.v. nog heden het geval
geloovige christenen,, die den gods
dienst gebruiken om politieke of andere
wereldsche doeleinden te bereiken,
want zij maken den Godsdienst van
een God dienen tot een den Mammon
of de heerschzucht dienen. Het geloof
van deze christenen wortelt niet in den
hemel maar op de aarde, en is daarom
een vorm van wereldschgezindheid.
De wereldschgezindheid in den vorm
van huichelarij is voor de ziel de ge
vaarlijkste vorm van alle, omdat deze
vorm niet alleen heeft den schijn van
godsvrucht, maar men zich zelfs ver
beeldt of tracht te verbeelden, dat het
werkelijk godsvrucht is. En wegens
deze verbeelding gaat men in zijn ijver
voort en men komt niet op de ge
dachte, dat het een onoprechte ijver
is, omdat de neiging der ziel naar het
aardsche gaat, en de ziel daarom niet
merkt, dat zij niet streeft naar omhoog.
Gevaarlijk als oorzaak van zelfbedrog
is daarom een politiek partijstreven
onder een godsdienstigen naam, omdat
men er toe komt een ijveren voor eene
partij onder een godsdienstigen naam,
b.v. van katholieke staatspartij, gelijk te
stellen met een ijveren of een leven
naar den katholieken godsdienst. En
des te gevaarlijker wordt deze zaak
voor de ziel, als dergelijk partijstreven
door bedienaren van den godsdienst
wordt gesteund en wel in deze hunne
hoedanigheid. Alsdan toch België
en Frankrijk vooral maar ook Neder
land kent de voorbeelden wordt
het katholiek zijn afgemeten naar het
politiek stemmen volgens de katholieke
partij en niet naar de leer en naar
het leven volgens de zeden door de
leer voorgehouden.
Dergelijk politiek partijstreven op
den grondslag van een bepaald geloof
of onder den naam van een be
paalden godsdienst is niet alleen
gevaarlijk voor de ziel van den enke
len mensch die er aan mede doet,
maar het is ook gevaarlijk voor dezen
bepaalden godsdienst, omdat de fou
ten of mislukkingen of misdaden in
naam der potitieke partij bedreven, niet
worden gewtten aan de politieke men-
schen, maar aan den godsdienst, welks
naam zij gebruiken voor het bereiken
van hunne partijstrevingen, waardoor
de godsdienst als God dienen in dis-
crediet komt. En even gevaarlijk voor
den godsdienst is het, als onder dezen
naam stoffelijke voordeelen worden
behaald, omdat alsdan deze godsdienst
de toevlucht wordt voor hen, die stof
felijke voordeelen willen behouden of
verkrijgen en zij in deze voordeelen
den godsdienst gaan zien.
In dezen laatsten toestand verkeert
het katholiek geloof in Nederland. De
katholieke naam wordt gemengd .in
sociale strevingen van geheel stoffe-
lijken aard, b.v. coöperatieve aan- en
verkoopen, in handelszaken, in vee
fokkerijen, in ambtenaarsvereenigingen,
wordt gemengd in strevingen tot bur
gerlijk gezag in gemeente, provincie
en Staat, kerkelijk gezag veroordeelt
als niet-katholiek het bevorderen van
katholieke daden zonder het politieke
katholieke uithangbord.
Deze toestand van katholiek geloof
in Nederland is de uiting van wereldsch
gezindheid in den vorm van godsdienst
en eerbied voor kerkelijk gezag, is de
vorm die het katholieke volk eerst
door denkwijze en in de ontwikkeling
door de daad zal vervreemden van zijn
katholiek geloof. Geve God, dat de
oogen opengaan voor het te laat is
voor ons gewest is het katholiek ge
loof behouden, dat het ook behouden
moge worden in het verdere katho
lieke Nederland.
H. A. VAN DALSUM.
o—
Niets is zoo schoon als eene god
vruchtige ziel
Men vindt geen woorden, om ge
noegzaam die schoonheid uit te druk
ken daarom zegt men van oprecht
godvruchtige zielen, dat zij bidden
gelijk Engelen.
Godvruchtig zijn wil zeggenb e-
minnen. De Heiligen brandden van
liefde. Gedurig waren hunne gedachten
bij Jezus met niets anders waren zij
zoo zeer bekommerd als met de din
gen des hemels, bij dage en bij nachte.
De liefde was hun leven zij leefden
van de liefde, en stierven er van
O, zalig sterven O, zoete dood
Laat ons niet vreezen. Ook wij kun
nen zeer goed godvruchtig worden
Ons hart is immers voor de liefde
geschapen, gelijk de vogel voor de
lucht en de visch voor het water
Ook voor ons blijft de teedere god
delijke uitnoodiging„Mijn zoon,
schenk mij uw hart
Mochten wij allen aan dien minza-
men oproep beantwoorden
Ach waarom zijn wij al te dikwijls
zoo wederspannig en zoo verhard
Dat toch niemand onzer meene, dat
hij aan de liefdevolle inzichten van
Jezus niet kan beantwoorden. Nie
mand denke, dat zulks o n m o g e-
1 ij k is 1
Hindernissen zijn er wel op dien
weg; maar die zijn zoo moeilijk niet
weg te ruimen.
Laat ons maar eens beginnen, ten
eerste met de te groote bezorgdheid
voor tijdelijke zaken daar te laten. Wij
zijn soms wat veel gehecht aan dat
alles Wij kennen trouwens het woord
van Jezus „Niemand kan twee heeren
dienenWij kunnen God niet dienen
en het geld. Ten tweede, laat ons
eens letten op ons karakter. Welke
zijn onze karakterfouten Volgen wij
niet te zeer onze natuurlijke neigingen
in, waar wij die zouden moeten on
derdrukken Wanneer wij te zeer met
ons zeiven ingenomen zijn, ons zeiven
niet bestrijden, dan kan de liefde tot
Jezus geen bezit van ons hart nemen.
Ja zelfs, Jezus zou alsdan zijne genade
terug trekken. Ten derde, eindelijk,
hebben wij ons te wachten voor lui
heid van geest en hart want de liefde
tot Jezus is eene plant, die men moet
verzorgen, en die slechts onder die
voorwaarde weelderig opgroeit.
K. - P.
O
De geestelijke adviseurs waren rond
in het Limburgsche en maken jacht op
populariteit bij den arbeider. Deze ad
viseurs moeten geven geloofs- en ze-
deleer. Het saaie klasje van geloof- en
zeden is met den Franschen slag afge-
loopen. Wij zitten in de hoogste klasse
van kapitaal, kapitalist, uitzuiger van
zweet en hongerloon. Die les slaat
beter in. De arbeiders juichen de ad
viseurs toe. Zij zijn onder den indruk.
Deze adviseur imponeert door een ge
weldig corpus, door zijne vervaarlijke
handen en armen en nog vervaarlijker
mond, die ons doet denken aan dorper
en boer; gene tracht op zijn manier
geestig te zijn, en allen dragen op
commando de siippen van hunnen
heer den werkman, den arbeider, en
geven hem het praedicaat „ontwik
keld."
Het gaat perfect, zeggen de clerica-
len, wij hebben de arbeiders op onze
hand. Dr Poels zegt, wie niet met den
arbeider door dik en dun gaat, is in
opstand tegen den BisschopOver
zulken opstand moest dr P. maar liefst
den mond houden. De Paus hief den
noodkreet aan „Vereenigt U",en ieder
legt zijne bedoeling uit naar'venant
het in zijnen kraam te pas komt. „Ker
kelijk aanpassingsvermogen. De socia
listen waren reeds lang voorafgegaan
met hun Proletariërs „Vereenigt U."
Zij kregen aanhang. Toen moesten wij
van front veranderen, door den zuren
appel heenbijten, wat minder publiek
bij de rijke heeren de beenen onder
tafel steken, en in Gods naam maar
den arbeider als vriend geslikt, niet
om den arbeider, maar om zijn stern-
biljetje.
Ziedaar de oorsprong, de basis van
de kath. sociale actie. Ziedaar mede
de oorzaak van den twist onder de
katholieken, zelfs van de ruzie tus-
schen Berlijn en Keulen, enz. Eene
ruzie van kostelijke, vermakelijke ge
leerdheid die men tevergeefs zoekt in
de Evangeliën. Maar die Evangeliën
ook! Die visschers als een Petrus,
Paulus enz. Gelijk die? Dat zou me
wat zijn Geen gezelschap voor ons
Totaal uit den tijd. Ook die rots van
toen
Hopen wij spoedig op eene nieuwe
scherpe afsnijding tusschen die katho
lieken, welke in hunne huichelarij mede
comedie spelen, uit eerzucht en winst-
bejag, die de leer van Christus ver
trappen, om in de gunst der geeste
lijken te komen, en die katholieken,
welke zich houden aan de evangeliën.
Het wordt werkelijk moppig, zou ik
haast zeggen, als het niet zoo treurig
was. In Limburg wordt een nieuwbe-
woond huis niet „ingezegend", wan
neer de bewoner niet voor den volks
bond is, en de volksbonders begrijpen
niet, dat zulk anti-bonder en daar
om in hun oog een huichelaar nog
de H. Communie ontvangt. De geeste
lijkheid zal ook wel voor dien dwang
buigen. Wat is er van Christus' Kerk
een slap surrogaatje geworden door de
zucht naar suprematie. Zij, die hui
chelen en meedoen aan den verkrach
ten godsdienst, noemen de geestelijken
zonen der Kerk, die voor hun geloof
uitkomen hun daarentegen, die posi
tief godsdienstig zijn, weigeren die
zelfde geestelijken het noodzakelijkste
tot behoud van den waren godsdienst.
Kon men vele geestelijken eens in
hun binnenste zien 1 Maar de discipline
en de boterham, en de eerzucht. Dan
maar liever de knecht zijn van hun
nen heer den arbeider. Laten de Bra-
bantsche Poel en de Limburgsche Poels
er maar gerust op zijn. Zij zullen ook
wel eens in de Kamer komen, 't Is
een schoon werk veel goed te doen
aan den arme, aan den arbeider, doch
wat tegenwoordig geschiedt is come-
diespel en kweeken van huichelaars,
vooral onder de arbeiders, die men
stroop om den mouw smeert, door hen
„ontwikkeld" te noemen.
—o
Onder het opschrift „Geene sinecure"
schrijft de „Vaderlander"
Hei Kamerlidmaatschap wordt steeds
minder een sinécure. Tusschen 19
September (de opening der Staten
Generaal) en 22 December 1911, heeft
de Tweede Kamer vijftig vergader-
dagen gehad, waarvan op 20 ook 's
avonds vergaderd werd, en dat dik
wijls tot in den nacht. Daarnaast
werden er vele afdeelings- en com
missievergaderingen gehouden, zoodat
zelfs zij er zijn van die onmen-
schen, die meenen, dat een Kamer
lid het niet druk heeft moesten toe
geven, dat de vacantie wel verdiend
was.
Die vacantie is voor een groot deel
der Kamerleden maar schijn. In die
vacantie heeft de Commissie voor de
Grondwetsherziening schier onafge
broken vergaderd, en de Commissiën
van Voorbereiding evenzoo. De Com
missie voor de Tariefwet was in func
tie de Commissie voor de Ziekte
verzekering heeft na 7 vergaderdagen
haar overleg met den Minister van
Landbouw, Handel en Nijverheid ten
einde gebracht, en de Commissie voor
de Invaliditeits- en Ouderdomsverze-
kering is 23 dezer bijeengekomen.
Nu hebben de betrokken Kamerle
den in dit opzicht recht tot klagen.
Ze zijn toch de slachtoffers van de
onoordeelkundige wijze van werken
van het ministerie de invaliditeits- en
ouderdomsverzekering is, zooals „De
Standaard" het zoo juist opmerkte,
twee jaar te laat ingekomen, en van
daar dat alles te gelijk komt, en er
een opeenhooping van werkzaamheden
is ontstaan, die den Kamerleden niet
alleen van hun gerechte vacantie be
rooft, maar ook de zaak niet ten goede
komt. Meer' dan één Kamerlid toch,
die van twee dier commissiën lid is,
werd voor de keuze gesteld aan welke
van die twee bijeenkomsten hij zou
deelnemen, en het valt licht te be
grijpen, dat, waar hij dus in de Com-