No. 122.
Zaterdag 27 Januari 1912.
3e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Uit de Jaarcijfers.
DE NIJPER OP DIN
Eerbiedwaardig.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELOiEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
Wij hebben zoo eens nageloopen de
laatst ontvangen Jaarcijfers van het
Koninkrijk der Nederlanden, die loo-
pen tot 1910.
Zoo trof het ons, dat de bevolking
van de provincie Zeeland van 1 Januari
1830 tot 1910 naar evenredigheid het
minst is toegenomen, al van 100 tot
169.40, terwijl ze in het geheele Rijk
toenam van 100 tot 241.1.
Echter bedraagt de bevolking in Zee
land per 1000 hectaren 1252, wat voor
eene landbouwprovincie veel is. Gro
ningen heeft 1388 en Friesland heeft
1083 inwoners per 1000 hectaren. Het
bewijst, dat Zeeland voor het brood-
verdienen overbevolkt is.
Naar den leeftijd zijn er 80486 in
woners van 60—65 jaar, 69.614 van
65—70 jaar, 50.064 van 70—75 jaar.
Een pensioen aan ieder 65jarige van
f300 per jaar, zooals de Bond voor
Staatspensioen zou willen, zou dus
komen op 21 millioen of bijna een
zevende van de onzuivere opbrengst
der eigentlijke belastingen.
Naar den godsdienst is het grootste
kerkgenootschap dat der Ned. Her
vormden, nl. 44.18 per 100 der be
volking, en daarop volgt dat der katho
lieken ni. 35.02 per 100 der bevolking.
De Israëlten vormen 1.7 per 100 der
bevolking. Zonder godsdienst zijn 4.97
per 100 of bijna 5 pCt.
In 1910 zijn 168 S94 geboren en
79.984 gestorven.
Van de lotelingen voor de Nationale
Militie waren het kleinst in lengte,
gemiddeld, die uit Brabant, Zeeland
en Limburg, en het grootst in lengte
die uit Friesland, Noord-Holland,
Utrecht en Groningen.
Hef lager onderwijs (openbaar en
bizonder) kostte in 1909 aan het Rijk
en de Gemeenten zuiver dat is na
aftrek van schoolgelden f-30.652.640,
en in 1901 f 18.668.444. Hieronder
is ruim 6l/-i millioen subsidies aan
bijzondere scholen.
Het geheele openbaar onderwijs
(lager, middelbaar en hooger) kostte
zuiver f 40.297.000 dus ruim een vierde
van alle eigentlijke Rijksbelastingen.
In 1908 bedroegen de arbeidsloonen
van volwassen werklieden bij rijks
werken per uur, van aard- en grond
werker 18 cent, los arbeider 16 cent,
metselaar 23"' cent, opperman 18"'cent,
rijswerker 20 cent, schipper en roeier
195 cent, sjouwer 17 cent, smid 22
cent, steenzetter 21 cent, timmerman
225 cent, verver 205 cent.
De werkduur in fabrieken en werk
plaatsen over 1910 was in den zomer
het meest 10 uur, daarna 11 en 10l/2
uur.
Voor de Kamers van Arbeid stemden
in 1909: van de 8116 patroons 768,
en van de 41.762 werklieden 5648.
Van de uiterlijke teekenen van wel
vaart blijkt, dat in 1897 de huurwaarde
voor de personeele belasting was
ruim 97 millioen en in 1910 ruim 146
millioen. De waarde van het mobilair
steeg in dien tijd van 165 millioen tot
199 millioen.
De waarde van de veraccijnsde run
deren en kalveren en nuchtere kalve
ren bedroeg in 1898 ruim 34 millioen
en in 1910 bijna 54 millioen.
Per hoofd van de bevolking werd
in 1910 verbruikt in liters: wijn 1.40,
gedistilleerd h 50 pCt. 5.21, en bier
26 33 liter.
De broodprijzen bedroegen in ge
meenten van 10.000 inwoners en meer
per kilo gebuild tarwebrood van 1
Juli 1906—1 Jan. 1907 van melkbrood
15.6, van waterbrood 12.92, en van 1
Jan.1 Juli 1911: van melkbrood
17.06, van waterbrood 14.26. Het rogge
brood koste 8.97 en 9.40.
De uitgaven der instellingen van
weldadigheid bedroegen in 1908 ruim
217/io millioen, in 1888 ruim 13'/io
millioen.
In 1910 was in de Rijkspostspaar
bank belegd ruim 164 millioen verdeeld
over 1510 duizend inleggers.
In Zeeland en Utrecht zijn geen ban
ken van leening, in de overige provin
cies wel.
Voor het dienstjaar 1910/11 waren
96.203 aangeslagenen in de vermogens
belasting, zes jaar vroeger 77.762.
In het dienstjaar 1909/10 waren
438.911 aangeslagenen in de bedrijfsbe
lasting, te zamen voor 589 millioen in
komen daarvan waren 399.375 niet
tevens in'"de vermogensbelasting aange
slagen. Alzoo zijn er 39.536 aangeslagen
tegelijk in de vermogens en bedrijfsbe
lasting. Dit wijst er op, dat betrekkelijk
slechts weinig menschen van eenig for-
tuid, dat is van minstens f 13000, zaken
doen.
In Zeeland is bijna 24 pCt. van
de ongebouwde eigendommen in han
den van niet-ingezetenen des Rijks
daarop volgt Limburg met 137/io pCt.
Het minst is Groningen met 0.3 pCt.
Dit is eene aanwijzing, waarom in
Zeeland bijna geen kapitaalinkomsten
in de provincie blijven en Zeeland
daarom niet vooruitgaat.
In 1910 is successierecht betaald
van 10712 nalatenschappen, samen
bedragen hebbende ruim 318 millioen.
In 1910 verkreeg de doode hand,
andere dan het Rijk en het Kroon
domein, ruim 48/10 millioen meer aan
onroerend goed dan zij vervreemdde.
In 1910 zijn 1872 faillissementen uit
gesproken.
De haringvisscherij voerde in 1910
uit 619493 tonnen gekaakte haring
en 30240 tonnen bokkingdat is
tegen opbrengst van f 15 per 1000
stuks.
In 1910 werden ruim 32/io millioen
kilo oesters verzonden, naar België
en Duitschland ongeveer evenveel.
De bemanning der schepen voor de
zeevischerijen was in 1910, groot
20461 man.
In 1910 was er 2.414.588 hectare
bebouwd wordende gronden (bouw-
weiland-bosch enz.,) waarvan 149.597
hectare in Zeeland.
De verhouding van bouw- tot wei
land was in 1910 in Zeeland 76.5 tot
23 5, in Friesland 16.5 tot 83.5.
Het het aantal land- en tuin
bouwbedrijven bedroeg in 1910 in
Zeeland: van 1—5 hectaren 4522, van
5—10 heet. 1358, van 10—20 heet.
1186, van 20—50 heet. 1665, van 50
100 hectaren 646, van meer dan
100 hectaren 35.
Ze werden voor 26.3 pCt. door
eigenaars geëxploiteerd. In 1887 was
dit getal 35.8, zoodat het getal eige
naars-gebruikers is verminderd.
In Zeeland waren pachtersvee
houders met 6 of meer koeien 63 pCt.,
akkerbouwers met 1 paard of 1 trekos
67.5 pCt., met 2 of 3 paarden 57.7
pCt., met 4 of meer paarden 69.9
pCt. Alleen Friesland komt met Zee
land overeen, in de andere provincies
is de verhouding meer eigenaars-ge
bruikers dan pachters.
In vergelijking met 40 jaar geleden
is de tarweteelt verminderd met 1/3,
de roggeteelt nam met 1/s toe, haver
nam toe met 50.000 hectare, boonen
verminderden maar erwten vermeerder
den. De aardappelenteelt steeg van
111.000 hectaren tot 162.000 hectaren,
die van suikerbeeten van 6580 tot
56000 hectare. De braakgronden ver
minderden van 18000 tot 5000 hectaren.
Eigenaardig is, dat de tarweopbrengst
slechts met 1/s verminderde, hoewel de
oppervlakte tarweland met l/3 ver
minderde bewijs meer opbrengst per
hectare.
De koopvaardijvloot had in 1910 eene
bemanning van 11.778 man, waaronder
764 gezagvoerders. In 1908 10574, dus
vermeerdering.
Door het Kanaal van Zuid-Beveland
zijn in 1910 gegaan 25 zeeschepen en
58.822 binnenschepen.
De Nederlandsche Bank had in 1911
voor 283 millioen bankbiljetten in om
loop.
Op 31 Dec. 1910 was voor 2125 mil
lioen aan hypotheken ingeschreven.
In 1910 waren 3190 kilometer spoor
wegen in exploitatie.
Per hoofd van de bevolking bestelde
de post in 1910 46 brieven en brief
kaarten.
In het Kamerdistrict Hontenisse zijn
68.6 pCt. van de mannelijke ingezete
nen van 25 jaar kiezer, het geringste
getal van de Zeeuwsche districten. Het
hoogst is Zierikzee met 75.3 pCt. Het
gemiddelde in Nederland is 63.4 pCt.
In 1910 bedroegen de Rijksontvang
sten 199 millioen en de Rijksuitgaven
204 millioen.
Elk Nederlander betaalde in 1910
gemiddeld f29.81 belasting.
Voor 1912 is de raming voor de
opbrengst der belastingen, in ronde
getallen directe 47y/2 millioen, accijn-
sen 59l/2 millioen, indirecte 29l/2, in-
en uitvoerrechten 13S/10 millioen.
Toegestane Rijksuitgaven voor 1911:
Huis der Koningin f 945.000, Bui-
tenlandsche Zaken 1.264 millioen, Ju
stitie bijna 11 millioen, Binnenlandsche
Zaken ruim 37 millioen, Marine ruim
20 millioen, Nationale Schuld bijna
38 millioen, Financiën 29 millioen,
Oorlog ruim 30 millioen, Waterstaat
bijna 40 millioen, Landbouw, Handel
en Nijverheid bijna 11 millioen, Kolo
niën 27/io millioen. Het krijgswezen
kost dus een 50 millioen, waarvoor we
een landsverdediging hebben, die vol
gens den Minister in het moeras zit.
Nederland heeft op 1 Januari 1912
een Staatsschuld van 1163 millioen,
wat toch 70 millioen minder is dan
in 1850.
In de directe belastingen betaalt
Amsterdam ruim 7.3 millioen van de
ruim 47 millioen, 'sGiaven'nage ruim
5l/o millioen, Rotterdam ruim 7 mil
lioen.
Aan directe belastingen wordt aan
het Rijk betaald, per hoofd, in Zeeland
f6.16, in Nederland f8.11. In 's Gra-
venhage is het per hoofd f20.95, dan
volgt Arnhem met f 14.94 per hoofd,
Amsterdam is f 13.05 per hoofd.
Beschaafde laai van een
Eerwaarde.
O
De bisschoppelijke Zeeuwsche Koe
rier van 20 Januari bevat het vol
gende stuk van den bekenden eer
waarde, die, onder den naam van
Idem reeds zooveel schoons heeft
geschreven, of is een kapelaan soms
een weleerwaarde
"Wij vragen aan onze lezers om
vergiffenis, dat wij een dergelijk stuk
voor hen overdrukken, maar het is
noodig want dat blad wordt
weinig meer gevonden opdat zij
weten, dat de geest en de smaak bij
onze lieve vijanden nog steeds niet
zijn verbeterd, al houden zij zich bij
hun onmacht tegenwoordig nog al
kalm.
"We hadden anders gedacht, dat
onze eerwaarde, doordat zijn naam
algemeen bekend is geworden, zich
voortaan wat zou gaan schamen,
maar helaas, hij schijnt daarboven
verheven te zijn, wat wijst op een
eigenaardig karakter, dat hem echter
geen enkel mensch van eenige op
voeding zal benijden.
In de kringen van onzen eerwaarde
en van zijne partijgenooten worden
zijne stukken gemeend en gezegddn-
teressant te zijn. Over den smaak
valt niet te iwisten, want deze hangt
af van aanleg, opvoeding, karakter
en met wien men verkeert.
Maar als ons werd gevraagd, of
we een smaak, die dergelijke stukken
interessant vindt, een gezonde smaak
noemen, dan zouden we ontkennend
antwoorden, en we weten, dat we
hiermede het oordeel uitspreken van
alle Volkswillera.
We geven nu onverkort en met
dezelfde onderstreepingen en aanha-
lingsteekens het schoone stuk, ge
naamd
Hij slaapt toch niet op rozen, die
mijnheer van Dalsum. Wanneer de
Volkswil van 6 Januari 1.1. 's mans ge
moedstemming weergeeft, dan bestaat
die in bitteren haat, gemengd met zwarte
moedeloosheid.
Men heeft wezens, die als ze „den
nijper op den staart voelen" op 't laatst
woedend, vinnig worden.
En als je dan in dat bewuste blad,
die uitbarsting van vinnigen haat leest,
dan wordt het je duidelijk, de man is
radeloos in z'n woede het loopt op
een endjede man kan ten slotte z'n
broek niet laager meer ophouden.
Tot nu toe was in de Volkswil al
tijd „het neusje van den zalm" of
beter gezegd: het koddeken van 't
verken" de 10 cents-rubriek, het vuil
niskarretje.
Maar zulk een gruwelijk gemeen
vuil als in bedoeld nummer op de
eerste bladzij, heb ik zelfs in het „vuil
niskarretje" nog niet gevonden.
Waarlijk als de „Volkswillezers" dat
nu eens goed lezen zullen ze als
ze nog een greintje fatsoen hebben
moeten erkennendat loopt de spui
gaten uit.
Onzen eerbiedwaardigen bisschop
en zijne geestelijken scheldt hij voor
„plichtvergeten, schijnheilige menschen
met gewetens, zwart als hun toog"
enz. enz., en ten slotte worden ze
weer maar overgeleverd aan den eeuwi
gen Rechter!"
Och kom, dat overleveren aan den
Eeuwigen Rechter" doet me onwille
keurig denken aan een boer, die z'n
aardappelen gaat leveren en ik vraag
me af, zou meneer er nog geen wagon-
vol geleverdhebben Ja, we raken
er aan gewoon en zeggen Och 't is
van Dalsum maar 1
Dat woeien en loeien tegen de
Moederkerk doet ons denken aan 't
gebulk van een kalf dat pas van de
moeder gescheiden is.
Dat razen en tieren tegen alle gezag
doet ons denken aan een onverbeter-
lijken kwajongen die zich huilend op
z'n rug werpt en ronddraaiend naar
de omstanders schopt.
Dat schelden en razen op priesters
„die de Sacramenten weigeren, doet
ons denken aan het tieren van een
dronkenlap, wien door een fatsoenlijk
herbergier ten laatste, nog méér drank
geweigerd wordt.
Dat misbaar maken over „vervol
gen" en „dooddrukken" „omdat hij
z'n volk lief heeft", doet ons denken
aan sommige zwarte springbeestjes,
die we óók maar dooddrukken, omdat
ze ons k\ te lief hebben 1
Kortom, 't laat ons koud, meneer
schrijft het over uit socialistische één
cent-vodjes uit de achterbuurten I On
begrijpelijk, dat ons volk dat nog niet
genoeg inziet.
Tenslotte een staaltje van 's mans
verregaand bedrijf. Na in dat stuk
tegen Bisschop en geestelijken te heb
ben getamboerd als 'n straatboef bij
het zien van een priestertoog, vertelt
meneer dat hij een grafmonument zag
een marmeren tombe, daarop een
Christusbeeld, dat een Bisschop naar
beneden schopte met de woorden
Weg verworpeling1Bah
Uit welk papenvretend Jansenisten-
blaadje heeft meneer dat opgezogen
Van grafgesteenten gesproken, nou,
ik heb er ook eens eentje gezien,
't Was geen afschuwwekkend, om
papenschuwende Jansenisten te doen
ijzen, hoor. 't Was een eenvoudig
steentje.
Luister maar
Op een arduinen steen uitgebeiteld
een vuilniskarretje in ruste, met neer
gelaten disselbovenop liggend een
schurftig schaap met lodderoogen en
sikje. En op den steen dit onder
schrift
Hier ligt Driek, een vuilnisman,
Daar is nog een reukje an.
IDEM.
Er wordt nog al eens geschermd
met het woord „eerbiedwaardig", en
wel door deze hoedanigheid toe te
kennen aan den drager van een zeker
ambt, al is aan zoo iemand weinig
eerbiedwaardigs te bespeuren.
Wat wij eerbiedwaardig noemen
Den priester, van welken graad ook,
die de voetstappen volgt van zijn
Meester door in ambt en in zijn dage^-
lijksch leven een levend beeld te geven
van de les „leer van Mij, dat gij oot
moedig en zachtmoedig van harte zijt,"
en wel, omdat wij meenen, dat de
priester eenmaal rekenschap zal moe
ten afleggen in het licht van deze voor
gehouden les.
De grijze moeder, die is geweest de
eer van haar man en de vreugde van
hare kinderen, omdat zij, door deze
beide te verwerven, heeft moeten be-