De Volkswil BIJVOEGSEL van van 6 Januari 1912. 8 FEUILLETON. De Kleine Lord. Van alles wat. La n a <la. Economische toestand van Canada gedurende 1910. Het verslagjaar was voor Canada in vele opzichten een recordjaar en wel inzonderheid ten opzichte van den buitenlandschen handel, den landbouw, de zuivelbereiding, het mijnwezen, de houtproductie, de vis- scherij, de spoor vegoutvangsten, het bankwezen, de inkomsten der regee ring, de nijverheid, de uitbreiding der bevolking, enz. in vrijwel alle takken van bedrijf werden alle vo rige cyfers overtroffen. Niet minder dan 408 nieuwe postkantoren wer den gedurende 1910 geopend, terwijl het aantal- brieven het aanzienlijke tot. van 456.000.000 stuks bereikte. Handel. De totale handel van Canada werd gedreven met 72 lan den en bereikte in 1909/10 een cyfer van doll, 693.211.220 otdoll 92 per hoofd der bevolking, eene ver meerdering van doll. 121 942 454, in vergelijking met 1908/09. De in voer beliep doll. 391,852.692 en de uitvoer doll. 301.358 528. De han del van Canada is in twaalf jaren verdubbeld. Yan den totalen handel wordt ongeveer de helft met de Ver- eenige Staten van Amerika gedreven en 40 pCt. met het Britsche rijk. Landbouw. De oogsten, welke verkregen werden van eene opper vlakte van 32.711.062 acre, brach ten in 1910 doll. 507.185.000 op. Hiervan werd door de prairie-provin cies Mantitoba, Saskatchewan en Alberta doll. 155 926.000 bushels. Zuivelproducten vertegenwoordigden eene waarde van doll. 98.000.000, waarvan in Canada zelfs werd ver bruikt doll. 75.000.000, terwijl de uitvoer van zuivelproducten (hoofd zakelijk kaas naar Groot-Britannië) doll. 23.159.330 bedroeg. De totale uitvoer van landbouw producten beliep in 1909/10 doll. 90 433.747 en die van dierlijke producten doll 53.926 515; totaal doll. 144.360.262, Financiën. De deposito's bij de verschillende banken bedroegen in October 1910 doll. 829.855.337, tot dusverre het hoogste cijfer. De o IV In Engeland. Onder de matrozen had hij zijne beste vrienden hij kreeg de wonder lijkste vertelsels te hooren van schip breuken en zeeroovers en onbewoonde eilandenhij leerde touw splitsen en kleine scheepjes optuigen en deed' eene verbazende mate van kennis op in het vak van zeilen, masten en tou wen. Ja, van tijd tot tijd gebruikte hij met het liefste en onschuldigste ge zichtje van de wereld zeemanstermen, die voorioopig nog geen burgerrecht hebben gekregen in de beschaafde conversatie Het verbaasde hem dan zeer als de menschen die dit hoorden, in lachen uitbarstten. Hij had deze uitdrukkingen overgenomen van een bejaard zeeman, Jerry geheeten, die gewoon was zijne verhalen met zeer kernachtige, maar minder gangbare woorden te kruiden. Naar zijne tallooze avonturen te oor- deelen, moest Jerry op zijn minst twee- of drieduizend reizen hebben gedaan onveranderlijk had hij bij iedere reis schipbreuk geleden en was hij op een menscheneters-eiland aan wal gespoeld. Ook al volgens dezelfde verhalen, moest hij eens half gebraden, meer „clearings* in zeventien Canadee- sche steden beliepen in 1910 doll. 6 153.702.587. De spaargelden van het Canadee- 8che volk bereikten een bedrag van doll, 915.892 503 of doll. 120 per hoofd, als volgt verdeeld aan de posito's doll. 829 855 337, bij spaar banken doll. 58,264,229 aan de posito's bij leenbanken en bouwon dernemingen doll 27.772 937. Leeningen werden gesloten (hooid- zakelijk met Groot-Britanië) voor een bedrag van doll. 215 000,000. Groot-Britanië leende in vijf jaren aan Canada doll. 605.453 852 en sedert het sluiten der eerste leenin gen ongeveer doll. 2.100 000,000. De inkomsten der 'Canadeesche regeering zijn in het verslagjaar een bedrag van doll. 100.000 000 te boven gegaan De douanerechten hebben in 1910'11 doll. 72 343,866 opgebracht, tegen doll. 60.061.926 in 1909/10. De aandacht moge worden gevestigd op de beteekei.is van de Nederlandsche hypotheekbanken in Canada gevestigd in het noordwesten met hoofdkantoren te Winnipeg. N ij v e r h e i d. De uitbreiding van de industrie van Canada gaat gestadig voort. De waarde van de totale pro ductie der nijverheid wordt voor 1910 op doll. 1.000.000.000 geraamd. Volgens een cencus van 1905, had Canada 292 verschillende industrie ondernemingen, welke cijfers sinds dien nog belangrijk zijn gestegen. Men schat het kapitaal, door de Vereenigde Staten van Amerika in filiaalfabrieken in Canada belegd, op doll. 225-000.000. De uitvoer van industrieproducten uit Canada beliep in 1909/10 ongeveer doll. 31.494.915. De waarde van het in 1909 gevelde hout wordt geschat op doll. 62.000.000. In de nabijheid van de groote pulp- houtbosschen werken 45 houtstoffa- brieken. Spoorwegen. Voor de spoor wegen was 1910 eveneens een record jaar. zoowel wat de ontvangsten als wat de nieuw aangelegde lijnen be treft. De totale lengte der spoorwegen bedraagt in Canada 24.731 mijlen en is per hoofd der bevolking grooter dan in eenig ander land, terwijl bovendien aan het einde van 1910 niet minde dan 4500 mijlen in aanleg of geprojec teerd waren. Binnen een paar jaren zullen twee nieuwe Canadeesche transcontinentale dan eens half opgegeten en vijftien of twintig maal gescalpeerd zijn. Daarvan heeft hij zulk een kaal hoofd, verzekerde Lord Fauntleroy aan zijne moeder. Als men zoo dikwijls gescal peerd is, wil het haar niet meer groeien" Dat van Jerry is niet meer gegroeid na dien laatsten keer, toen de koning van de Parromachanseekins het deed met een mes, dat hij gemaakt had van den schedel van het opperhoofd der Wopslammopkie. Hij zegt, dat het nooit zoo erg geweest is als dien keer. Hij was zóó angstig, dat zijn haar recht overeind stond toen de koning zijn mes zwaaide en het wilde niet meer plat gaan liggen. Daarom draagt hij het nu altijd zoo en het ziet er net uit ais een haarborstel. Ik heb nooit zoo iets gehoord als die lotgevallen van Jerry. Wat zou ik er graag eens met mijnheer Hobbs over spreken!" Soms, wanneer het te regenachtig of te koud was om boven op het dek te zitten en de passagiers zich in het salon moesten amuseeren, wisten zijne vrienden onder de groote menschen hem wel eens over te halen hun wat van Jerry's lotgevallen mede te deelen, en als hij dan zoo vol vuur en geest drift zat te vertellen, was er zeker op geen e..kele boot, die den grooten Oceaan doorkliefde, een meer algemeen bemind en gewaardeerd reiziger, dan deze kleine Lord Fauntleroy. Hij was in zijne onschuld en goedhartigheid altijd gaarne bereid iedereen plezier te doen en waar hij kon zijn steentje lijnen gereed komen. De „Grand Trunk Pacific Railway" naderde in het verslagjaar zijne vol tooiing. De aanleg van eene lijn naar de Hudson in de naaste toekomst is ver zekerd. Hierdoor zou eene kortere route tot stand worden gebracht van het westen van Canada naar Europa. De totale ontvangsten der Canadee sche spoorwegen gedurende 1910 be droegen doll. 173.956.217 en de exploi tatiekosten doll. 120.405.440. Scheepvaart. De regeering van Canada gaat steeds voort het scheep vaartverkeer te bevorderen. Het plan bestaat het tegenwoordige Welland Canal, dat het Eriemeer met het On- tario-meer verbindt, te vergrooten, of wel een nieuw kanaal te graven, dat 27 mijl lang zou worden en doll. 30.00u.000 zou kosten. Voorloopige opmetingen hebben plaats gehad voor het voorgestelde Georgian Bay Canal, hetwelk het Huron-ineer en het Ontario-meer met elkander zou verbinden, en den af stand van het Bovenmeer tot Montreal met meer dan 100 mijlen zou verkor ten. De geraamde kosten van dit werk bedragen meer dan doll. 100.000.000. Voor het uitdiepen en het verbeteren der St. Lawrence voor de scheepvaart is tot dusver meer dan doll. 10.000.000 besteed. Men geeft eene vaargeul van 35 voet breedte gekregen tusschen Montreal en Quebec, welke bovendien zoo goed verlicht is, dat zij 's nachts zonder gevaar kan bevaren worden. Niet minder dan 28.766 schepen, metende 61/2 mill, ton, kwamen ge durende het scheepvaartseizoen 1910 de haven van Montreal binnen of ver lieten haar. Hiervan waren 822 trans atlantische schepen. Men heeft ook voorgesteld, door eenige hindernissen in de Saskatche wan Rivier uit den weg te ruimen, een waterweg te maken voor het ver voer van lichte vlotten van het Rots gebergte naar Winnipeg. Immigratie. Het aantal im.nigran- ten neemt ieder jaar toe. In 1909/1910 bedroeg dit 208.794 en in 1910/11 311.084, eene vermeerdering van 49 pCt. Van deze waren in 1908 '1909 495 Nederlanders en in 1909/1910 741. Gedurende de periode van veertien jaren (1896—1910) kwamen Canada binnen 1.575.444 immigranten. Hier van waren 600.411 uit Groot-Britan nië, 529.210 uit de Vereenigde Staten en 445,823 uit andere landen afkom stig. Het aandeel van de Engelsch sprekende in de totale immigratie beweging neemt gestadig toe. Meer dan vijftig landen en nationa liteiten waren onder de gedurende 1909/1910 aangekomen immigranten vertegenwoordigd. Handel met Nederland. De totale handel met Nederland bedroeg doll. 3.917.971 voor het jaar 1909/1910 het hoogste cijfer, dat tot dusverre bereikt werd. In vergelijking met het voorafgaande jaar is hij met doll. 1.373637 of 35 pCt. toegenomen. In 1908/1909 bedroeg de totale invoer uit Nederland doll. 1.301.604 en de totale uitvoer daarheen doll. 1.242.730 Van den export kwamen doll. 913.177 voor rekening van binnenlandsche producten en doll. 329.553 voor bui- aan te dragen tot vermeerdering der gezelligheid aan boord, en het was zoo aardig en aantrekkelijk, dat hij geen het minste besef had van zijn eigen talent op dat punt. „Zij vinden Jerry's vertelsels zoo mooi,,' zei hij tegen zijne mama. Wat mijzelven betreft vindt gij het heel ondeugend van mij, liefste maar somtijds heb ik wel eens gedacht, dat niet alles waar kon wezen, als het niet met Jerry zeiven gebeurd was maar hoewel hij alles zelf beleefd heeft, blijft het toch wel wat vreemd mis schien is hij wat vergeetachtig ge worden of vergist hij zich van tijd tot tijd, omdat hij zoo dikwijls gescalpeerd is, denk gij ook niet Gescalpeerd worden is zeker niet goed voor het geheugen." Elf dagen nadat hij van zijn vriend Dick afscheid genomen had, bereikte hij Liverpool en op den avond van den twaalfden dag hield het rijtuig, waarmee hij en zijne moeder en de heer Havisham van het station waren gekomen, voor het hek van Court- Lodge stil. Zij konden in de duisternis weinig van het huis zien. Cedric zag alleen een breede oprijlaan van hooge boomen en toen het rijtuig nog een eindje gereden had, zag Lij ccn open deur, waaruit een zee van licht naar buiten stroomde. Mary had hen op reis vergezeld en was iets eerder hier aangekomen dan zij. Toen Cedric uit het rijtuig sprong, zag hij nog een paar bedienden in de tenlandsche goederen. In 1909/1910 bedroeg de invoer uit Nederland doll. 1.980.119 en de totale uitvoer daar heen doll. 1.937.852. Hiervan had doll. 1.376.107 betrekking op binnen landsche artikelen en doll. 561.045 op buitenlandsche. Bevolking. De verschillende steden, zoowel de groote oostelijke centra (Montreal en Toronto), als de westelijke steden, Winnipeg, Regina, Calgary,hadden eene belangrijke toe neming der bevolking aan te wijzen. Naar men meende, zou de totale be volking van Canada, welke in 1910 ongeveer 7l/2 millioen zielen bedroeg, in 1911 tot 8 millioen zielen toenemen. In het westen van Canada is vol gens raming nog genoeg land beschik baar om aan 750.000 „homesteaders" elk 160 acres te geven. Slechts één tiende van den bodem is daar nog maar bebouwd. Openbare werken. Gedurende 1910 waren in Canada vele groote openbare werken in uitvoering. In aan bouw was o.a. de nieuwe brug te Quebec, welke een der grootste bouw werken op dit gebied in de wereld is en waarvan de kosten op 12 millioen dollar werden geraamd. Het gebruik maken van de water kracht van het land neemt steeds toe. De Niagara levert reeds kracht in ver afgelegen gedeelten van Ontario, ter wijl plannen bestaan om op grootere schaal gebruik te maken van de kracht der watervallen. Eene expansie, zoowel op commer cieel als op industrieel gebied, is overal merkbaar; in de stede i worden be langrijke verbeteringen ingevoerd en veel kapitaal wordt in allerlei onder nemingen belegd. Men kan dan ook zeggen, dat in geen enkel jaar, sedert de vorming van de „Dominion" (in 1867) de welvaart des lands meer toenam en de vooruitzichten gunstiger waren dan in 1910. (Uit het jaarverslag van Consul- Generaal Nordheimer te Toronto.) O— De koning der clowns. In de Kerst dagen is ook de „Koning der Clowns" gestorven, een circus-komiek, die door het succes dat hij zoowel in Europa als in Amerika verwierf, aanspraak kon maken op zijn souvereinen titel. Hij werd 84 jaar, heette Little Wheal, zoodat hij, naar zijn naam te oordee- len, van Engelsche afkomst moet zijn. Maar toen hij uit-geclownd was, ves tigde hij zich in Duitschland, zoodat men eerder aan zijn Germaansche her komst zou gelooven. Hij belegde zijn bijeengespaard ver- mogentje eerst in soliede fondsen, later speculeerde hij. En toen ver loor hij natuurlijk alles wat hij bezat, ....omdat het leven van clowns nu eenmaal, van een komi-tragiek be hoort te zijn. De laatste jaren van zijn leven scharrelde de ex-clown met den ko ninklijken bijnaam behoeftig rond. Hij stierf in de diepste armoede, en pas bij zijn dood constateerde men wie en wat het oude arme kereltje ge weest was. wijde vestibule en Mary op den stoep staan. Met een uitroep van blijdschap sprong Lord Fauntleroy naar haar toe. „Zijt ge er al, Mary?" zei hij. „Liefste, hier is Mary!" en hij kuste de meid op hare roode wangen. „Ik ben blij, dat ik u zie, Mary," sprak mevrouw Errol met hare zachte stem. „Met u zal het mij hier minder vreemd zijn." En zij stak haar het kleine handje toe, dat door Mary hartelijk, en als het ware bemoedigend, gedrukt werd. Zij begreep wat die vreemdheid wezen moest voor de moeder, die haar eigen land verlaten had en op het punt was om haar eenig kind af te staan. De Engelsche bedienden sloegen nieuwsgierige blikken op den knaap en zijn moeder. Allerlei geruchten wa ren hun ter oore gekomen zij wisten hoe boos de oude Graaf was geweest over het huwelijk van zijn zoon en waarom mevrouw Errol op Court- Lodge zou wonen en het kind op het kasteel zij waren geheel op de hoogte van het groote fortuin, dat hij mettertijd zou erven en wisten meer dan genoeg van den ouden grootvader met zijne aanvallen van jicht en zijn afschuwelijk humeur. „Hij zal het niet gemakkelijk hebben, de arme jongen," hadden zij onder elkander gezegd. Maar zij wisten volstrekt niet, wie de kleine Lord was, die nu bij hen zou wonen zij hadden geen het minste begrip omtrent het karakter van den Het leven van den clown is niet altijd vroolijk. Zijn dood is er soms het tegenover gestelde van. „Hbl." o— De levensduur van eenscheepakanon. Het is van algemeen bekendheid, dat het moderne zware geschut be trekkelijk spoedig zijn trefzekerheid verliest, tengevolge van slijtage van de fijne mechaniek. De kapitein Ettore Bravetta geeft in. de Rivista Nautica" daaromtrent enkele cijfers, welke wel geschikt zijn eene verbazing te wekken. Hij komt tot een conclusie, dat een oorlogschip, met geheel nieuw zwaar geschut, nog geen volle twee uur achtereen vuur kan geven. Een moderne zeeslag moet dus wel binnen zeer korten tijd beslist zijn, terwijl alles erop gespannen moet zijn, liefst dadelijk de gevoeligste slagen uit te deelen, want de tijd dringt. De munitievoorraad in een schip is niet zeer groot, doch de geweldige slijtage is een wel haast nog belangrijker fac tor. o— De zes rijkste menschen der wereld. In het „Strand Magazine" staat een artikel, dat als de zes rijkste mannen der wereld aanwijst Rockefeller, Pier pont Morgan, Astor, Lord Strahlcona, Andrew Carnegie en Lord Rotschild. Het becijfert het vermogen in roerende en onroerende goederen op duizend millioen pond en het telt dan alle dingen op, die deze heeren zouden kunnen doen, als zij voor een gemeen schappelijk doel al hun kapitalen bij een storten. Dan zouden zij de heele nationale schuld van Engeland en Ier land kunnen betalen, welke een 750 millioen pond bedraagt, en dan bleef hun nog genoeg over om de National Galery te Londen, het South Kensing ton Museum en de eerste-klas slagsche pen van de Engelsche vloot op te koopen. Zij zouden de gezamenlijke Britsche vloot kunnen koopen voor 200 milli oen pond, en daar zeemacht heden ten dage voornamelijk een geldelijke aangelegenheid is, zouden zij voor 500 millioen pond een nog veel sterkere vloot aanschaffen, waarmede zij heel de wereld in bedwang zouden kunnen houden of bedreigen. Als onze milliardairen aanvallen van milddadigheid zouden hebben, dan be hoefden zij slechts alle gezamenlijke grondbezit en de onroerende goederen van Groot-Britannïë op te koopen om hunne thans hooge huren betalende tijdgenooten gratis te laten wonen. Dat zou voor hen echter maar een kleinigheid zijn, daar de gezamenlijke onroerende goederenwaarde van Enge land slechts 220 millioen pond be draagt en de gezamenlijke huizen van Londen reeds voor 44 millioen pond te krijgen zijn. Als zij den lust mochten toonen om ergens een koninkrijk voor zich alleen te stichten, dan zouden zij Schotland kunnen koopen voor een gezamenlijke waarde van 930 millioen pond. Zij zouden ook de gezamenlijke kolenvoorraden van Groot-Britannië, wier jaarlijksche verkoopwaarden op toekomstigen Graaf van Dorincourt. Hij trok zijne overjas uit, alsof hij reeds lang gewend was zich zeiven te helpen, en begon om zich heen te zien. Hij keek rond in de ruime vestibule en bewonderde de oude schilderijen, de hertekoppen en andere vreemde dingen, die de wanden versierden. Zij kwamen hem vreemd voor omdat hij zulke dingen nog nooit in een parti culier huis gezien had. „Vindt gij het geen mooi huis, liefste Ik ben blij, dat wij hier zul len wonen. En wat is het groot Het was een groot huis in vergelij king van de nederige woning in de stille New-Yorksche straat en daarbij was het goedingericht en vroolijk. Mary bracht hem naar boven naar eene lieve kamer met een licht behangsel, waar een helder vuurtje brandde, ter wijl een sneeuwwitte Perzische kat op een eveneens witbonten haardkleed genoegelijk zat te spinnen. „Die heeft de huishoudster van het kasteel u gezonden, mevrouw," ver klaarde Mary. Het is een vriendelijk mensch en zij heeft alles gedaan om het u naar den zin te maken. Ik heb haar ook even gesprokenzij hield zoo veel van den kapitein, mevrouw, en betreurt hem nog altijd en zij ver beelde zich, dat gij het gezellig en huiselijk zoudt vinden als de poes daar zoo gerust lag te slapen bij uwe komst. Zij heeft den kapitein gekend toen hij nog een kleine jongen was en een mooi, knap kind was hij, zegt

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1912 | | pagina 5