De Volksvil
BIJVOEGSEL
van
van 16 December 1911.
DE MODE m CHARA CHOTO.
e FEUILLETON.
De Itleine Lord.
o
In „De Natuur" van 15 Juli komen
tal van aardige bijdragen voor die
meestal goed geillustreerd zijn. Wij
treffen er ook een relaas in aan over
de doode stad Chara Choto in Midden
Azië.
„In het jaar 1907 rustte het Rus
sisch Aardrijkskundig Genootschap een
expeditie uit naar eenige nog weinig
bekende streken van Mongolië. De
expeditie bestond uit 3 militaire topo-
grafen, 1 geoloog en een escorte van
10 man. Aan het hoofd van deze kleine
karavaan stond kolonel Petro Koslow,
een verdienstelijk, onderzoeker van
Centraal-Azië, die eerst onder Prze-
walski en later zelfstandig, eenige toch
ten ondernam naar onbekende gewesten
in het binnenland van dit reusachtig
werelddeel. De expeditie had ten doel
het Zoutmeer Noekoenor te onderzoe
ken en tevens, op weg daarheen, alles
te verzamelen met betrekking tot het
doorreisde land.
Reeds op zijn tocht van 1899-1902,
beschreven in zijn boek „Mongolië
en de provincie Kam", was Kozlow
een en ander ter oore gekomen omtrent
het bestaan van een oude stad, die
onder het woestijnzand zou zijn be
dolven.
Van uit de Mongoolsche stad Cerga
trokken de reizigers naar de aange
duide plaats in de woestijn, om zich
met eigen oogen te overtuigen van
de waarheid dier verhalen. En inder
daad, midden in de woestijn Gobi,
nabij de meren Hasoen-nor en Socho-
nor, ongeveer op 42 gr. N.B en 71 gr.
O. v. Pulkowa (101 gr. O. v. Gr.),
werd een groote stad gevonden, om
ringd door sterke muren, eenigszins
gelijkende op den bekenden Chinee-
schen muur. Buiten de stad stonden
eenige gebouwen, waaronder een Ma-
homedaansche Moskee. Dit wijst erop,
dat in de stad Mahomedanen moeten
gewoond hebben, aan wie echter het
bouWen van tempels binnen de muren
was verboden. Andere van die gebou
wen waren Saburgans, grafkelders,
waarin de overblijfselen van Boeddhis
tische heiligen werden bewaard. Ook
in de stad vond men eenige tempels
en andere heiligdommen. Op een plaats
in den overigens nog vrij sterken
muur was een groot gat, blijkbaar
opzettelijk hierin gemaakt. Op zijn vra
gen hieromtrent deed .men aan Kozlow
het volgende verhaal
Chara Choto beteekent „doode stad",
vroeger heette zij Sasi. Dienzelfden
o
II.
Cedrics vrienden
„O," sprak zij, „hoe lief bedacht
van den ouden GraafCedric zal
zoo blij zijn. Hij heeft altijd zooveel
van Bridget gehouden. Zij verdienen
het ook ten volle. Het heeft mij al
toos gehinderd, dat ik hen niet beter
kan helpen. Michaël is in gezonde
dagen een ijverig werkman, maar hij
is lang ziek geweest en heeft dure
medicijnen, goed voedsel en warme
kleeren noodig. Hij en Bridget zullen
hetgeen gij hun geven wilt, goed ge
bruiken."
De heer Havisham stak de hand in
zijn borstzak en nam er „een flinke
portefeuile uit. Er was een eigenaar
dige uitdrukking op zijn scherpzinnig
gelaat en hij dacht wat de Graaf van
Dorincourt wel zeggen zou, wanneer
hij hoorde op welke wijze de eerste
wensch van zijn kleinzoon uitgespro
ken en vervuld was. Hij wist precies,
hoe de stugge, wereldsche, zelfzuch
tige oude edelman daarover oordeelen
zou.
„Ik weet niet of gij begrepen hebt,"
zei hij, „dat de Graaf van Dorincourt
een zeer rijk man is. Geen luim of
gril zou hem te kostbaar zijn om er
aan te voldoen. Ik geloof, dat het
naam hadden ook het volk en het
toen zeer uitgestrekte, rijke land, waar
van Sasi de hoofdstad was. Om hun
handel bezochten de bewoners van
Sasi Peking en het naburige Tjan-si.
De vorsten van Sasi waren zoo goed
als onafhankelijk. Het volk had een
eigen taal, een eigen litteratuur, en
een eigen ideografisch schrift. Hun
laatste vorst Charatsjen-zinn over
schatte echter zijn macht, in die mate,
dat hij een oorlog ondernam tegen
China en zelfs Peking aantastte. Over
wonnen en achtervolgd door de Chi-
neezen, bracht hij zijn leger binnen
de sterke muren van Sasi terug. De
Chineezen sloten de stad in, maar het
gelukte hen niet die te nemen. Toen
besloten de belegeraars om de rivier,
die de stad van water voorzag, af te
leiden. Dit stoute plan werd uitgevoerd.
De inwoners van Sasi, hierdoor van
water beroofd, groeven nu diepe put
ten midden in de stadmaar het was
vergeefsche moeite, het gelukte hen
niet op deze wijze water te verkrijgen.
De vorst bracht nu al zijn schatten
bijeen, om ze te begravendaarna
doodde hij zijn twee meest geliefde
vrouwen, opdat deze niet in handen
van den vijand zouden vallen. Toen
verzamelde hij zijn geheele leger, en
door het bovengenoemde gat in den
muur, deed hij een wanhopigen uitval
op de belegeraars, waarbij hij zelf met
zijn geheele leger omkwam. De Chi
neezen drongen nu de stad binnen,
verwoestten haar en doodden de nog
achtergebleven bewoners. Deze wreede
gebeurtenissen zouden ongeveer 500
jaar geleden hebben plaats gevonden.
In hoeverre dit verhaal waarhei I be
vat, heeft men niet kunnen uitmaken.
Een feit is het evenwel, dat de rivier,
die eertijds door de stad liep, nu op
pl.m, 20 K.M. afstand hiervan wordt
aangetroffen. Ook vond men in de klei,
het materiaal, waaruit zakken waren
vervaardigd, die, met zand en leem
gevuld, door de Chineezen waren ge
bruikt om de bedding der rivier te
vullen.
Tijdens het eerste bezoek had men
in Chara Choto slechts enkele kleine
voorwerpen opgegraven, metalen mun
ten, wapens, versierselen, enz. Een
meer nauwkeurig onderzoek werd op
den terugtocht ingesteld.
Het opgraven begon op twee plaat
sen tegelijk. Een deel der aangeworven
Mongolen werkte in het Centrum van
de stad, waar zich, volgens de legende,
de volgeloopen kuil, met schatten ge
vuld, moest bevinden. Een tweede
ploeg werkte aan het blootleggen van
hem aangenaam zal zijn te vernemen,
dat aan Lord Fauntleroy geen enkelen
wensch ontzegd is. Als gij het goed
vindt en hem terug wilt roepen, zal
ik hem vijf pond geven voor die men-
schen."
„Vijf en twintg dollars 1" riep me
vrouw Errol. „Dat zal weelde zijn
in hunne oogen. Ik kan nog niet ge-
Iooven, dat gij het werkelijk meent
„Ja toch, ik meen het werkelijk,"
zei de heer Havisham met een effen
glimlachje. „Ik heb u reeds gezegd,
dat de verandering in het leven van
uw zoon zeer groot is, dat eene zeer
groote macht in zijne handen gelegd
zal worden."
„O," riep zijne moeder, „en hij is
nog zoo jong. Hoe zal ik hem kun
nen leeren die macht goed te gebrui
ken Die gedachte maakt mij angstig.
Mijn lieve, kleine Cedric 1"
De advocaat kuchte eens. Het koele,
oude hart van dezen man van de we
reld was getroffen door de uitdrukking
van teederheid, van schroom in hare
bruine oogen.
„Als ik mag oordeelen volgens het
gesprek, dat ik dezen morgen met
Lord Fauntleroy gehad heb, dan zal
de volgende Graaf van Dorincourt aan
anderen denken zoo wel als aan zich
zeiven. Hij is nog maar een kind en
toch geloof ik, dat men hem gerust
vertrouwen kan."
Zijne moeder ging Cedric halen en
keerde een oogenblik later met hem
terug. De heer Havisham hoorde hem
buiten de kamer reeds praten
„Het is rheumatiek. En hij heeft
een groote, 8 M. hooge Saburgan.
Deze laatste afdeeling had het meeste
succes. Reeds na enkele spadesteken
stuitte men op dezen grafkelder, die
overvuld was met archeologische schat
ten. O.a. vond men hierin een uitge
breide boekerij, bestaande uit meer
dan 300 boeken in de tot nu onbekende
Sasi-taal, benevens 30 handelsdocu
menten, waarvan eenige uit de jaren
1080 en 1137, verder een groote hoe
veelheid religieuse afbeeldingen en
drukplaten van hout en van steen,
met Chineesche en Sasischen tekst.
Voorts heeft deze Russische expeditie,
die eerst in het begin van 1910 terug
keerde, medaljes, vaatwerk, wapens,
enz. opgedolven. Al deze opgegraven
voorwerpen zijn eenigen tijd tentoon
gesteld geweest in drie groote zalen
van het museum „Alexander III" in
Petersburg. Onder de gevonden boe
ken bevinden er zich ook met teksten
in drie talen, Chineesch, Mongoolsch
en Sasisch. Men hoopt, dat het hier
door mogelijk zal zijn om deze voor
ons nieuwe taal te leeren. Een 600-tal
van deze teekens zijn reeds ontcijferd.
De gevonden beelden, meest Boedha-
beelden, zijn rood en geel geschilderd.
Rood is de kleur der orthodoxe Boed-
histen, geel die van een voor 600 jaren
bestaande sekte. Alle voorwerpen zijn
buitengewoon goed geconserveerd ge
bleven en sommige hier en daar zelfs
artistiek uitgevoerd.
Wanneer het mogelijk zal blijken te
zijn om de taal der Sasi te ontcijferen,
zullen we een en ander omtrent de
geschiedenis van dit verdwenen volk
kunnen te weten komen.
De bovengenoemde opgravingen zijn
uitermate belangrijk voor archeologen
en oriëntalisten en wat betreft de
verzamelingen uit Centraal-Azië ma
ken zij het Russische museum tot het
rijkste der wereld."
Uit de Memorie van Antwoord van
den Minister van Waterstaat bij
de Staatsbegrooting 1912.
—o
Haven te Bruinisse.
Voor zoover de voorgenomen defi
nitieve herstellingswerken aan de ha
ven te Bruinisse de tijdelijke her
stelling is reeds uitgevoerd beoogen
het in vorigen staat brengen van den
vernielden havendam, zal ondergetee-
kende het toekennen van financieele
steun van Rijkswege, met het oog op
de geringe financieele draagkracht der
gemeente, gaarne in overweging nemen.
Óf echter vergrooting van de haven,
die dus niet in onmiddellijk verband
staat met de voorgevallen ramp, voor
subsidieering in aanmerking zal komen,
zal nader moeten worden onderzocht,
zoodat dienaangaande geenerlei toe
zegging kan worden gedaan.
Tot het opmaken van een verslag
ten aanzien van de gevolgen, welke
de jongste storm op het gebied van
den waterstaat heeft gehad, was reeds
opdracht verstrekt.
Het is ondergeteekende niet bekend,
welken steun het watersnoodcomité tot
leniging van den nood zal kunnen
verleenen.
o
zooveel pijn en hij vindt het zoo naar,
dat de huur niet betaald is dat alles
is het allerergste, zegt Bridget. En
Pat zou knecht in een winkel kunnen
worden als hij maar betere kleeren
had
Zijn gezichtje stond betrokken toen
hij binnenkwam. Hij had zooveel
medelijden met die arme menschen.
„Liefste zegt, dat ik even bij u moet
komen," sprak hij tot den heer Ha
visham, ik heb met Bridget gepraat."
De heer Havisham keek hem aan.
Hij voelde zich niet erg op zijn gemak
op dat oogenblik.
„De Graaf van Dorincourt be
gon hij en wierp toen onwillekeurig
een blik op mevrouw Errol.
En Cedrics moeder knielde plotse
ling naast hem neder en sloeg hare
beidearmenom zijn jeugdig lichaampje.
„Cedric," sprak zfj. de Graaf is uw
grootpapa, papa's eigen vader. Hij is
heel, heel goed en houdt veel van u
en hoopt, dat gij ook veel van hem
zult houden, omdat zijne zoons, die
vroeger zijne kleine jongentjes waren,
gestorven zijn. Hij wil, dat gij geluk
kig zijt en andere menschen gelukkig
maken zult. Hij is rijk en [hij wil,
dat gij alles zult hebben, wat u plezier
kan doen. Dat heeft hij aan mijnheer
Havisham gezegd en hem ook geld
voor u meegegeven. Nu kunt hij er
wat van aan Bridget brengen ge
noeg om de huur te beiaien en van
alles voor Michaël te koopen, is dat
niet heerlijk, Cedric! Vindt ge het
niet lief van hem?" En zij kuste het I
kind op zijn ronde wangentjes, waarop
Verbetering Veergat en Zandkreek.
Art. 52. Nota van W ij z i g i n g.
De toestand van het vaarwater in het
Veergat en de Zandkreek laat te weri-
schen over, hetgeen aanleiding heeft
gegeven tot meerdere gegronde klach
ten wegens het, tengevolge van de
onvoldoende diepte op sommige pun
ten, aan den grond raken van schepen.
Van deze wateren wordt o.a. gere
geld gebruik gemaakt door de stoom
bootdiensten van Rotterdam op Zee-
brugge, van Middelburg op Zierikzee
en van Rotterdam op Vlissingen, welke
laatste hoofdzakelijk met bestemming
voor Londen en Zuid-Engeland aan
voert, aan spoedig bederf onderhevig
waren, welke met de booten der Maat
schappij „Zeeland" moeten worden
doorgezonden.
Tot nu toe werd getracht de vaar
geul door baggeren in stand te houden,
doch de uitkomsten daarvan zijn
vooral in de laatste jaren onbevredi
gend geweest, omdat de gebaggerde
geul spoedig verondiepte.
Tot afdoende verbetering door den
aanleg van de oevers uitgaande wer
ken kan, wegens de hooge kosten, bij
dergelijke stroomen niet worden over
gegaan. Toch is de beteekenis van
dezen scheepvaartweg van dien aard,
dat het wenschelijk is in den toestand
verbetering te brengen. Het onder
zoek, dat daaromtrent is ingesteld,
was bij de indiening der begrooting
nog niet afgeloopen. Het heeft aan
getoond, dat het aanbeveling verdient
het baggerwerk door vaste werken te
steunen, waartoe een tweetal eenvou
dige lage stroomleidende dammen naast
de gebaggerde geul zouden zijn aan
te leggen.
De kosten van dat werk, dat in
twee gedeelten zal worden uitgevoerd,
zijn geraamd op f60000; ten behoeve
van het eerste gedeelte wordt het eind
cijfer van het betrokken artikel met
f25000 verhoogd.
o
Havens in Zeeland.
Art. 62. Aan de los- en laadplaats
voor visschers in den Brakman nabij
de Isabellasluis, worden geen andere
dan onderhoudswerken uitgevoerd,
evenals aan het posthaventje te Goris-
hoek op het eiland Tholen.
Voorzooverre de vraag omtrent de
Isabellasluis betrekking heeft op een
haventje, dat gemaakt moet worden
aan de noord-zijden van de vanwege
het Departement van Financiën in
aanleg zijnde bedijking van het Axel-
sche Gat, moge dienen dat dit nieuwe
haventje in de plaats zal treden van een
aan de Gemeente Hoek toebehoorend,
dat door den aanleg van de bedijking
is komen te vervallen. Het werk aan
besteed op 11 April j.l. moest op 15
October j.l. voltooid worden opgele
verd, doch is tengevolge van de groote
schade, geleden bij den storm van 30
September j.l., nog niet geheel gereed.
o
Kanaal Gent—Terneuzeu.
Art. 82. Zooals in de Memorie van
Antwoord op het. Voorloopig Verslag
der Eerste Kamer omtrent het IXe
hoofdstuk der Staatsbegrooting voor
het loopende jaar werd medegedeeld,
(blz. 3 en 4) was een van de eerste
de blijde verrassing een helderen blos
te voorschijn riep.
Hij keek eerst zijne moeder en toen
den heer Havisham aan.
„Mag ik het nu hebben Mag ik
het haar nu dadelijk geven Anders
is zij weg."
De heer Havisham nam een nieuw
muntbiljet van de tafel en gaf het
hem.
Cedric stormde de kamer uit.
„Bridget," hoorden zij hem roepen
toen hij de keuken binnenvloog. Bridget
wacht nog even. Hier is geld voor
u nu kunt gij de huur betalen. Mijn
grootpapa heeft het mij gegeven. Het
is voor u en voor Michaël
„O, jongeheer Cedric riep Bridget
verrast en verschrikt. „Vijf-en-twintig
dollars! Waar is mevrouw?"
„Ik zal haar even moeten gaan ge
ruststellen," zei mevrouw Errol.
Zij ging dus ook de kamer uit en
de heer Havisham bleef een poosje
alleen. Hij trad naar het venster en
bleef peinzend naar buiten staren. Hij
dacht aan den ouden Graaf van Do
rincourt, die daar zat in de groote,
prachtig ingerichte, maar sombere
bibliotheek van zijn kasteel, eenzaam
en door jicht gekweld, omringd door
grootheid en weelde, maar door nie
mand van harte bemind, omdat hij in
zijn lange leven nooit iemand had
liefgehad behalve zich zeiven. Hij was
altijd zelfzuchtig geweest, blind voor
zijn eigen gebreken, aanmatigend en
vol booze hartstochten; hij had zoo
veel te doen gehad met den Graaf
van Dorincourt en diens belangen, dat
vereischten voor de totstandkomi
van de ontworpen havens, dat de e
ploitatie daarvan verzekerd zou zij j
De daaromtrent met de betrokk
spoorwegmaatschappijen gevoerde o
derhandelingen hebben, ook in ve
band met de voorwaarden, die in h
belang van een goede exploitatie «l
een goed onderhoud gewenscht ware
eerst onlangs tot overeenstemming g
leid.
Het uit te voeren plan, opgemaa
door den Rijkswaterstaat, betreft h
maken van een haventerrein, waa;
in twee havenbassins, in de g<
meente Neuzen, tusschen het station:
emplacement en de staalfabriek aa
de oostzijde van het kanaal Gent-
Terneuzen. Aan het zuidelijk boor
van de meest zuidelijke der bei
havens is een kaaimuur, lang 250 ft
ontworpen, waartegen schepen van de
grootsten diepgang, die op het kanaé
zullen worden toegelaten, ligp'laat
kunnen vinden.
Het provinciaal bestuur van Zee
land is, nadat de bovenbedoelde over
eenstemming was verkregen, in ver
band met de financieele medewerkinjj
dier provincie, thans in de gelegen
heid gesteld over het plan zijn oorde~
uit te spreken.
De in het Voorloopig Verslag be-;
bedoelde tariefmaatregel, te weten d«
schrapping van het station Terneuzer
uit het speciaal tarief voor steenkolen
cokes, enz. naar stations van de-
Franschen Oosterspoorweg, raak
inderdaad gewichtige Nederlandsche
belangen. Tegen die intrekking van
een reeds 18 jaren bestaand tarief op
een tijdstip, waarop daaraan juist
wegens de vestiging van omvangrijke
iudustrieele inrichtingen groote be
hoefte bestaat, is onmiddellijk krachtig
bij de Belgische Regeering geprote
steerd en we mogen vertrouwen, dat
de Belgische spoorwega.lminisrtatie
tot intrekking van den^bedoelden uit
zonderingsmaatregel bereid zal worden
gevonden.
—o
Derde schutsluis voor het kanaal door
Zuid-Beveland.
Art. 86. De opmerking, dat het
nemen van maatregelen tot voorko
ming van besmettelijke ziekten tot den
werkkring van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken behoort, is juist.
Het ligt dan ook geenszins in de be
doeling om te Hansweert eene bepaalde
quarantainehaven, waarvan de kosten
voor rekening van het Departement
van Waterstaat zouden komen, te
maken.
De zaak is deze, dat bij den bouw
van een derde schutsluis in het kanaal
door Zuid-Beveland, waarvan de aan
besteding den 13den December a s.
zal plaats hebben, de aanleg van een
nieuw buitentoeleidingskanaa] naar die
sluis noodig is en dat aan de oost
zijde van dat kanaal een haven is
ontworpen, die zal dienen tot ber
ging van schepen, die op schutting
moeten wachten, tot los- en laadhaven
ten behoeve van het ontworpen tram-
wegnet op Zuid-Beveland, alsmede
voor aanlegplaats van de provinciale
veerboot op Walsoorden.
Waar het nu niet mogelijk is om
hij nooit tijd had om aan die van
anderen te denken al zijn macht en
rijkdom, al de voorrechten van zijn
naam en hoogen rang verbonden, had
hij altijd uitsluitend bestemd geacht
om den Graaf van Dorincourt het leven
zoo aangenaam mogelijk te maken
nu was hij een oud man, en al dat
genot, al dat toegeven aan zijn eigen
hartstochten had hem ten slotte niets
gegeven dan eene verwoeste ge
zondheid, een boos humeur en een
afkeer van de wereld, die zeer zeker
nog veel dieper afkeer had van hem. In
weerwil van den glans en de glorie,
die hem omringden, was geen mensch
minder gezien in de buurt dan de
Graaf van Dorincourt en een een
zamer leven dan het zijne was haast
niet denkbaar. Hij kon zijn kasteel
met gasten vullen, indien hij verkoos
hij kon prachtige gastmalen geven en
jachtpartijen naar den aard; maar hij
wist, dat de menschen, die zijne uit-
noodigingen aannamen, in stilte bang
waren voor zijn knorrig gezicht en
voor zijn bittere en sarcastische uit
vallen. Hij had een scherpe tong en
een liefdeloos gemoed hij had er
plezier in om degenen, van wie hij
wist, dat ze fijngevoelig of trotsch of
schuchter waren, verlegen of verdrie
tig te maken, zoo vaak hij de kans
schóón zag.
De heer Havisham kende zijne on
aangename manieren bij ondervinding,
en hij dacht aan hem toen hij daar
stond uit te zien in de stille straat.
En daar vertoonde zich voor zijn
geestesoog, als in scherpe tegenstelling,