No. 110. Zaterdag 16 December 1911. 3e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. W? Stichter: H. A. van Dalsum. Gentschestraat C 6 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. Wettig gezag in wettige verlangens. KAMER. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonneuieut per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKER IJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Men kent arlikel 5 onzer Grondre gelen „De Volkswil erkent elk wettig gezag in wettige verlangens. Dit woord is een gezond, eenvoudig woord. En toch is hierin vervat de gevoelsoorzaak van de vervolging, die wij van de zijde zoowel van het gees telijk als van het wereldlijk gezag hebben ondervonden. En als men nadenkt is dit ook zeer goed te begrijpen. We spreken toch van wettig ge zag in wettige verlangens. Maar daarmede sluiten we uit: 1. het onwettig gezag, 2. het wettig gezag in onwettige verlangens. En door deze uitsluiting komen we in botsing zoowel met het streven om zich te bemoeien met zaken, die bui ten den ambtskring vallen, als met het ambtsmisbruik in zijne vele vormen. Doch door deze uitsluiting geven we steun aan het wettig gezag, dat zijn ivaren plicht betracht. Wat is wettig gezag Dit is van verschillenden aard. Het wordt uitgeoefend door ieder mensch in zijne persoon- ijke rechten en plichten krachtens :ijn gave van vrijen wil, met verant woordelijkheid alleen jegens God, zijn Ichepper door een geestelijk gezag, dat leert :n doet onderhouden alles wat God leeft aangewezen als de weg, waarop Ie mensch moet gaan om zijne eguwige lestemming te bereiken door een sociaal gezag, dat de so- iale natuur des menschen in eene be- aalde maatschappij, klein of groot, iidt en dus dient om te bereiken wat ient voor het tijdelijk welzijn van llen. Wat is nu wettig gezag? Het wettig gezag, zoowel in Kerk als i Maatschappij, is de instelling, die Dor doel heeft de menschheid te lei en tot wat de bestemming is van len, dat is voor de Kerk het leiden t het eeuwig welzijn, voor de Maat- :happij het leiden tot het tijdelijk elzijn. Maar beide gezag zijn in dit iden niet onbeperkt, omdat beide ïbben rekening te houden met den ijen wil des menschen, waaruit volgt, it hel gezag zich steeds zóó moet idragen, dat het voelt te staan en 11 staan tegenover vrije menschen. En wat volgt weder'hieruit Dat de daden van het gezag spreken t het verstand van hen, die het ge- g iets oplegt of van wie het., gezag ts vraagt. Spreken deze daden niet tot het rstand, hetzij door iets te verbieden nder te zeggen waarom, hetzij doop s te gebieden tegen recht, dan zijn ze daden onwettige verlangens, om- t ze ingaan tegen den vrijen wil rbonden met de gave des ver- inds, een gaaf van den Schepper, n Wien alle gezag afhangt, en Die !t iets van den mensch door middel n het ingesteld gezag in Kerk of latschappij kan verlangen, dat uit at tegen een gave direct van Zijne nd. 1 3aan we nu eens onderscheiden. Semen we eerst het Kerkelijk gezag. Vlag dit leiden, op zijn ejgen ge- d, volgens eigengemaakte regëls orzeker niet, omdat dit Kerkelijk •a2 alleen gezag heeft binnen de taak aan hem door Christus opgelegd. Welke is deze taak De taak is vervat in dit woord Gaat en onderwijst alle volkeren, en leert hen alles hou den wat Ik u bevolen heb. Heeft Christus onderwezen en bevolen hoe een Staat, een Maatschappij, moet worden ingericht en bestuurd Neen, alleen heeft Hij geleerd aan ieder het zijne te geven, elkander in nood en druk bij te staan en de Geboden Gods te on derhouden, wel heeft Hij het wee af geroepen over hen, die menschelijke geboden als goddelijke geboden stel den in de plaats van de goddelijke geboden. Als dus het Kerkelijk gezag voor schriften geeft van Staatsbestuur is het dan hierin een wettig gezag Voorzeker niet. En niet alleen hierin niet, maar ook in alle toepassingen niet, zooals b.v. in de toepassing tot het verkiezen van volksvertegenwoor digers in stad of land. En als het Kerkelijk gezag binnen zijn eigen taak van de onderhoorigen verlangt iets te doen of te laten, dat zijn bevoegdheid overschrijdt, zooa's b.v. zonder opgaaf van redenen verbiedt de Sacramenten te ontvangen, huis bezoeken te laten doen om iemand te eer- en broodrooven, zedelijken dwang uitoefenen op stervenden om wettige erfgenamen in wettige ver wachtingen teleur te stellen, om in zich zelf het geloof te zien in plaats van zich te beschouwen als dienaar van het geloof, dan is dit verlangen van het wettig gezag een onwettig verlangen, en derhalve niet verbindend. En waarom Omdat het Kerkelijk ge zag gebonden is aan de leer, die zij moet onderwijzen, en deze en derge lijke verlangens niet in de leer zijn vervat. Nemen we nu het Wereldlijk gezag. Mag dit, op zijn eigen gebied, lei den volgens eigen gemaakte regels? Voorzeker niet, omdat de taak van zijn gezag wordt beperkt door de na tuurwet en deze alle willekeur ver biedt, wordt beperkt door de regels, door de leden der maatschappij aan zich zeiven gegeven en ter uitvoering opgedragen aan het over hen benoemde gezag. Geeft dus het wereldlijk gezag voorschriften van gewetensaard, dan is het hierin geen wettig gezag, omdat het hierin geen voorschriften te geven heeft, zoodat b.v. een verplichte Staats kerk niet tot zijn taak behoort. Geeft het voorschriften, b.v. om recht te spreken zonder onderzoek, om meer belasting te betalen dan noodig is, om hooge of lage dragers van het gezag ter wille van het gezag te beschermen met verkorting van de rechtszekerheid voor persoon of goed van den onder daan, om ambtenaren te benoemen of te handhaven die voor hun taak niet berekend zijn, dan zijn deze en der gelijke voorschriften wel van het wettig gezag, maar deze voorschriften zijn onwettige verlangens, en dus niet ver bindend. Nu de groote vraag: Als eenig gezag gaat buiten zijn taak of als eenig gezag onwettige verlangens heeft, mag men dan als onderdaan zelf rechter zijn door de daad of het verlangen rfiet te achten Men moet onderscheiden. Als dit niet achten van daad of ver langen kan geschieden zonder zeer groote belangen te schaden, dan is men verplicht om niet te achten. B.v.als eenig Kerkelijk gezag ver biedt het uitgeven of lezen van eenig blad zonder wettige reden, dan is het plicht niet te gehoorzamen omdat door wel te gehoorzamen een groot getal menschen er door in dwaling zou worden gebracht, dat willekeurs- recht een wettig recht is van het Kerkelijk gezag; b.v. als een burger lijk gezag een vonnis wijst tegen recht en rede, dan is het plicht de gelegen heid te geven de gevolgen van dit vonnis langs wettige wegen, zooals een wettig volksprotest, te niet te doen, en wel in beide voorbeelden, omdat het als recht erkennen van dwaling of willekeur bij de dragers van eenig gezag de grondslagen ondermijnt zoo wel van het Kerkelijk als van het Maat schappelijk leven. Iets anders is het, als het door het gezag begaan onrecht niet kan worden hersteld, dan door geweld, en van dit geweld onschuldigen het slachtoffer zouden worden. Alsdan mag men zijn eigen rechter niet zijn, en is de eenige weg een beroep te doen op Hem, die eenmaal de strengste rekenschap van de dragers van het gezag zal vragen. We hebben gezegd, dat het gezag zich steeds zóó moet gedra gen, dat het voelt te staan en wil staan tegenover vrije menschen. Hieruit volgt, dat het steeds geneigd moet zijn om te luisteren naar hoor en weder hoor, dat het in den onderdaan ziet een mensch met menschenrechten en -plichten en geen slaaf noch werktuig, dat het trotsch moet zijn te regeeren over menschen, die het hoofd rechtop dragen en als zijn schande wil achten te regeeren over gebogen ruggen. Maar de dragers van het gezag zijn ook menschen en vinden het dikwijls ge makkelijker, te regeeren over gebogen dan over ongebogen ruggen. Dit laatste soort dragers van gezag hebben een ingeboren afkeer van de ongebo gen ruggen, omdat zij zeiven klein zijn en zich slechts in staat achten over kleinen te heerschen. Het zijn deze dragers van gezag, die het eerst ge neigd zijn onwettig gezag uit te oefenen of onwettige verlangens te hebben, omdat zij onbekwaam zijn voor de daden van wettig gezag in wettige verlangens. Van deze dragers van gezag verlos ons Nederland, o Heer Er is nog een vierde gezag, en wel dat, hetwelk de eene burger zich aan matigt over den ander, b.v. omdat hij finantieel van hem onafhankelijk is, en wel een vierde soort van gezag met voor strekking door dreigen met brood roof iemand in de uitoefening zijner staatkundige rechten te verkorten. Dat dit gezag niet wettig is en daarom ook geen wettige verlangens van ge zag kan hebben, behoeven we niet te zeggen. Dat dit vierde soort van ge zag echter een groote rol speelt in het leven weten velen te bevestigen, ook in ons vrije Nederland, zelfs in het gezegende wingewest. H. A. VAN DALSUM. Sobrietas over Zeeuwsch-Vlaanderen —o In de November-aflevering van So brietas wordt een overzicht gegeven van wat er in Zeeuwsch-Vlaanderen zooal wordt gedronken en het aantal drankgelegenheden. In 1909 werd in het 4e district bier accijns geheven van 15655 hectoliter, de bevolking was 25.789, dus over onge veer 60 liter per hoofd. In het 5e district werd toen een bieraccijns betaald van f20057,wat zou komen op een verbruik van ruim 40000 hectoliter, is, voor eene bevol king van ruim 51.030 van ongeveer 80 liter per hoofd. In geheel Nederland was het gemid deld gebruik per hoofd 25.11 liter. Van het gedistilleerd was in 1909 in het 4e district het verbruik per hoofd 5.25 liter, en in het 5e district 3.10 liter per hoofd. In geheel Neder land was dit 6.94 liter. Dit jenever- verbruik kostte aan de verbruikers in Zeeuwsch-Vlaanderen 600.000 gulden, meest zuurverdiende penningen. 1. De Drinkgelegenheden. Het aantal drinkgelegenheden be draagt in het 4e district 1 op de 51 inwoners, en in het 5e district 1 op de 46 inwoners. Het aantal logementvergunningen in Nederland is ruim 1600, waarvan in Zeeland 344, en hiervan zijn 274 in Z.-VL, zelfs in plaatsen, waarvan geen enkele vreemdeling ooit hoorde. 2. De Drinkgewoonten. Deze zijn als overal, met nog enkele er bij, zoo als bij doopen, trouwen, begrafenis sen, lotingen, kermissen, markten, polderrekeningen, Meikoopdagen, gaai schieten, rondtrekken der fanfare enz. 3. De Drinkdwang. „'n Systeem van dwang is er, dwang van boven tot onder." 4. Het siechte voorbeeld van het aangrenzend deel van België. Drankbestrijding. I. Katholieke. Vijf afdeelingen Breda's Kruisver- bond met samen 195 leden. Twee Mariavereenigingen met samen 148 leden. Een jongensbond van 15 leden. II. Niet katholieke. a. Volksbond tegen het drankmis bruik in twee gemeenten met 162 leden plus kookschool. b. Nationale Christen G. O. Veree- niging in drie gemeenten samen met 73 leden. Bovendien heeft de N. C. G. V. voor geheel Zeeland een provinciaal comité met voor doel propaganda. Met de katholieke drankbestrijding staat het er treurig bij. In het 4e district is ze slechts in ééne parochie (te IJzendijke), terwijl in 2 parochies, Aardenburg en Eede Kruisverbond en Mariavereeniging werden opgeheven. In het 5e district telt men in 17 parochies 4 Kruisverbonden en 2 Ma- riavereenigingen, terwijl het Kruisver bond te St. Jansteen ophield te be staan. Het drankgebruik onder de katholie ken is aanmerkelijk grooter dan onder de niet-katholieken. Dit blijkt, doordat het aanlal drinkgelegenheden in de katholieke gemeenten, per Inwoner gerekend, veel grooter is dan in de niet-katholieke gemeenten. In het overzicht wordt aan het slot geschreven„Men heeft al gezegd „tracht vasten voet te krijgen in de „bladen van Z.-Vl." Doch ik vernam, „dat de bladen er om zoo te zeg- „gen, als bestaansvoorwaarde hebben, „dat ze zich niet met drankbestrijding „inlaten en als ik denk aan de massa „herbergiers, dan geloof ik het graag." „Men heeft gezegd„doet sprekers „optreden. „Doch ik hoorde van ie- „mand dat hij tweemaal opgetreden „was, en beide malen bestond zijn „gehoor uit4 personen. Is het wonder, dat vele voormannen den „moed lieten zinken," en wat moeielijk „was, onmogelijk noemden Bij dit overzicht willen we een woord bijvoegen. Het is dit: Als een 5e oorzaak van het velt biergebruik willen we noemen de minderwaardigheid van het voedsel, dat veelal is droog of hard, waardoor het noodig maakt veel drinken om het te doen verteren. De kooplui in Ne derland en België bekennen het, dat zij de minste kwaliteiten naar Z.-Vlaan- deren kwijt raken. Als 6e oorzaak daarvan noemen we het nagenoeg alcoholvrije van het bier, waardoor het drinken er van niet of weinig schadelijk is, als het met matig heid geschiedt natuurlijk, want te veel water drinken zou ook schadelijk zijn. En als 7e oorzaak*noemenj we den pastoriewijnkelder. Zoolang de katho-s Iieke bevolking weet dat deze goed voorzien is en blijft, zoolang hecht z^ geen waarde aan drankbestrijding on der katholieke vlag, omdat zij veel waarde hecht aan het goede voorbeeld. De heer Fruytier heeft gesproken over de Oostelijke Waterleiding van Ter Neuzen. Hij heeft er op gewezen, dat de Staat in 1842 en 1844 een con tract sloot met België en met polders over het afvoer van water naar de Wester-Schelde. Deze afwatering ge schiedt langs de Rijkswaterleiding be oosten Ter Neuzen. Tot nog toe is dit zeer goed geschied. Maar er bestaat gevaar voor de toekomst. En dit ge vaar bestaat, als de dijk van den Ser- lippenspolder doorbreekt. Dan zou het water van de Westerschelde zich stor ten in het kanaal, dat nu dient voof uitwatering van verschillende polders en dit zou een groote ramp veroor zaken. De achterliggende polders zijn be reid den eersten binnendijk achter Othene te verhoogen, mits het Rijk ook den noordelijken dijk langs de Oostwaterleiding verhoogt. Dit nu wil de Minister niet, en dit stelt den heer Lruijtier te leur. De Minister wil niet anders dan verdediging van den on- derzeeschen oever van de Othene- en Serlippenspolders en van de daarach ter gelegen zeedijken. Maar dhr Fruy tier merkt op, dat de golven zich niet storen aan die onderzeesche oever verdediging en over de dijken heen slaan. De Minister van Waterstaat doet in zijn antwoord uitkomen, dat bij de re geering neiging bestaat zich te hou den aan de onderzeesche oeververde diging en aan de zeedijken, opdat eens gewonnen land niet zal worden prijs gegeven, en. als zij den Commissaris der Koningin in dezen geest-opdracht geeft en Gedeputeerden weigeren, dan kunnen deze beroep doen op de Kroon." Dit antwoord stelde dhr Fruytier opnieuw te leur. Het gaat niet over de vraag om eenmaal verkregen land prijs te geven, maar over het verzwa ren en verhoogen van den eersten binnendijk. De Minister wil Gedepu teerde Staten dwingen een aaneenge sloten oeververdediging te maken tus- schen Ter Neuzen en den Margare- thapolder, die volgens den vroegeren provincialen hoofdingenieur l1/* mil-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 1