Vernomen was intusschen, dat de Minister in deze, gelijk in andere zaken, het advies van den raad niet had gevolgd. Eenige leden drongen aan op openbaarheid van den raad, ook opdat de visschers zouden kunnen zien, op welke wijze de leden hunne taak vervullen. Andere leden konden zich hiermede in het geheel niet vereenigen. Eenige leden klaagden over de wer king van den visscherijraad. In den boezem van den raad schijnt veel verdeeldheid te bestaan. De raad polemiseert, blijkbaar met machti ging des Ministers, openlijk met de visschers. Men zocht overlegging van de bekendmaking van den raad en zou gaarne het oordeel van den Minis ter over dat stuk leeren kennen. Voorts werden de volgende opmer kingen gemaakt over de regeling der binnenvisscherij. In de eerste plaats werd bezwaar gemaakt tegen het ver bod om 's nachts te visschen, omdat dit den visschers belet hunne visch- tuigen te verplaatsen en daarom groot nadeel zou teweegbrengen. In de tweede plaats meenden enkele leden, dat het voorschrift omtrent het meten der paling in de praktijk niet uitvoer baar is. Het vangen van kleine paling diende huns inziens geweerd te wor den door bepaling van de maaswijdte der vischnetten. Gevraagd werd, of het niet noodig is uit te maken, wat onder aalkorf is te verstaan. Vroeger werden deze voor werpen van teen vervaardigd, thans ook van zink. Of zinken voorwerpen vallen onder de benaming van „korf," scheen twijfelachtig. In sommige gemeenten is de secre tarie enkel geopend tusschen 9 en 12 uur, hetgeen moeilijkheid geeft voor het erlangen van consenten. Gevraagd werd, of de Minister niet bij de be sturen van zulke gemeenten zou kun nen aandringen op langere openstelling der secretarie. Aangedrongen werd op ruime ver spreiding der in boekvorm verkrijg baar gestelde reglementen. Met genoegen hadden eenige leden kennis genomen van het verslag van het internationale visscherijcongres, in Mei j.l. te Rome gehouden. Gaarne zouden zij te zijner tijd de processen- verbaal der zittingen van dit congres aan de Kamer overgelegd zien. Dat zaakje deugt niet! —O De wetenschappelijke grondlegger van het Socialisme is Karl Marx. Zijn jongste dochter was getrouwd met den Franschman Paul Lafargue. Deze Paul Lafargue was een der voornaam ste leden van de Fransche Socialisti sche partij, niet als werkman maar als een rijk burger, die dan ook op het papier en op vergaderingen zeer veel voor den werkman over had, en in zijn huis nam hij het goed van eten en drinken en nog wat, maar hij was gierig voor een ander. Deze heer Lafargue begon te bemerken, dat hij tegen de zeventig liep. En in koelen bloede maken hij en zijne vrouw door zelfmoord een einde aan hun leven om dat... het leven voor hen niets pleizierigs meer had. Zij werden met een stoet, vólgens de courant wel vaneen 15000 man, in Parijs begraven en wel, door dat beide lijken worden verbrand. Alzoo komt het einde van hun leven hierop neerdat zij het aardsche leven hebben geëindigd zooals het in den tijd van het verval van het Heidensche Romeinsche rijk de mode was in Rome onder de deftige luiden, in denzelfden tijd, waarin deze deftige luiden er tallooze slaven op na hielden, over wier leven en eer zij naar willekeur beschikten, omdat een slaaf niet als een mensch werd beschouwd. Lettende op dat gewilde einde van de dochter en van den schoonzoon van den wetenschappelijken stichter van het moderne Socialisme, en deze schoonzoon zelf een van de weten schappelijke leiders van het Fransche Socialisme geldt de vraag is een der gelijk einde eene waarschuwing of een voorbeeld ter navolging voor de volgelingen van het Socialisme? Als we nu hierop ietten, dat derge lijk levenseinde als een in koelen bloede gewild einde eene heidensche gewoonte was in den tijd van verval van het Romeinsche Wereldrijk, sa men gaande met het met verachting nederzien op den kleinen man, dan krijgen we een vreemden indruk. En wel Ideze dat die groote heeren van het Socialisme, op papier en met het woord zich zeiven noemende volks vrienden, in hun hart geen volksvrien den zijn maar het volk verachten, dat zij zeggen te leiden of te dienen. Wat we hier zeggen geldt voor de groote heeren van het Fransche Socia lisme, dat wel anders is dan het Ne- derlandsche. Het Fransche is feitelijk niet anders, dan de poging, om het christelijk geloof te roeien uit de ziel van de Fransche werkmansgezinnen het is geen poging tot'volkswelvaart van den kleinen man. Daarom deugt dat zaakje niet. „l>e loting afgeschaft". —o Zeer belangwekkend is de opmer king welke de heer A E. Dudok van Heel maakt in het laatste nummer van Allen Weerbaar, het orgaan van Volks weerbaarheid. Hij toont aan waarom hij meent dat de loting feitelijk is afgeschaft door de nieuwe Militiewet. „Zeker, officieel bestaat de loting nog", zegt hij, „en het ware zeker ver kieselijker geweest, wanneer die ver keerde wet, ruiterlijk voor altijd de deur gewezen ware", maar feitelijk is dit dan toch het geval. De zaak is aldus Jaarlijks vallen er ca. 53,000 jonge mannen in de termen om, wat hun leeftijd betreft, bij het leger te worden ingelijfd. Volgens de nu vervallen mili tiewet moesten van deze circa 53,000 man er 17,500 dienen, welke, zooals bekend, door loting werden aange wezen. Vervolgens werden deze 17,500 man gekeurd en voor diegenen, die wegens lichaamsgebreken, enz., afvie len, kwamen dan andere in de plaats al de overigen waren vrij van dienst, onverschillig of zij sterk en gezond waren of niet. De keuring geschiedde met zachte hand, tengevolge waarvan steeds een niet aanzienlijk deel der manschappen, vooral bij de infanterie eingelijk niet in staat was de oefe ningen goed mede te maken en een belemmering vormde voor een gere gelde opleiding van het geheel. Volgens de nieuwe militiewet zul len nu, om te beginnen, de zooge naamde kostwinners in vredestijd vrij van dienst zijn (zooals bekend, moesten zij tot dusverre wel dienen, wanneer zij in de loting vielen, maar ontvingen dan een geldelijke tegemoetkoming voor het gezin, waarvan zij de kost winners waren, een systeem waarbij misbruik veelvuldig voorkwam): deze, gemiddeld genomen ruim 5000 man, moeten dus nu allereerst van de 53,000 man worden afgetrokken. Verder is er een amendement van Generaal Eland aangenomen, dat in beginsel zeker een hoogst verkeerd beginsel huldigt, maar met het oog op de afschaffing der loting, te pas komt. Dit amende ment beoogt, om van de zoons uit een gezin slechts de kleinste helft te laten dienen in plaats van de grootere helft, zooals tot heden het geval was. Hierdoor komen jnarlijks, volgens op gave van den Minister, ongeveer 3000 man vrij van dienst, die dus ook van de 53,000 man moeten worden afge trokken. Ten slotte moet nog worden afge trokken 1000 man, die reeds in dienst zijn bij het beroepskader, de cadetten en het reservekader, zij, die opgeleid worden voor een geestelijk ambt en die, volgens de wet, van den dienst verstoken zijn (gevangenen en zij, die een onteerend vonnis hebben onder gaan). Na aftrek van deze verschillende vrijfstellingen blijven er dus circa 44.000 man over. Deze moeten nu volgens de nieuwe wet eerst allen gekeurd worden, wat een mooie stap is in de goede richting, vooral, nu het voornemen bestaat aan de keuring hooge eischen te stellen, dus scherper te keuren, waardoor de kans bestaat, dat voortaan slechts sterke en gezonde mannen in dienst komen. Er is voldoende keus en de keurings commissies mogen zich voortaan wel van den ernstigen plicht bewust zijn, die op hen rust tegenover het land, om zorgvuldiger toe te zien. De Minister rekent dat er op deze wijze gemiddeld van de 44,000 man circa 21,000 man zullen worden afge keurd, zoodat er dus voor den dienst circa 23,000 overblijven. Volgens de nieuwe wet moeten deze nu loten, maar aangezien het jaarlijks contingent thans, zooals bekend, juist ook 23,000 man zal bedragen, kan er wel geloot worden, maar van vrijloten is er geen sprake meer, behoudens misschien voor enkelen, zoodat het loten geen zin meer heeft. Die nu goedgekeurd wordt, weet dus, dat hij dienen moet en de verderfelijke hoop vrijloting, die het weerplichtsbesef ondermijnt, ver valt daarmede. Dat is een feit van beteekenis, waarvan de gevolgen slechts gunstiger voor onze volkskracht kunnen zijn. O— Circules vitiosus. Italië bezet Tripolis er, zegt„Neemt u me niet kwalijkdit geschiedt in naam eener hoogere beschaving." Tur kije beklaagt zich hierover. Turkije vermoordt Albaneezen en christen grensstammen en beweert „Het zijn geen Katholieken, het zijn fanatieken." Oostenrijk-Hongarije pro testeert er tegen. Oostenrijk-Hongarije rooft Bosnië en Herzegowina onder voortwendsel, deze provincies voor den handel te openen. Rusland moppert daarover. Rusland palmt Afghanistan in en zegt: Teneinde Europeesche bescha ving te verbreiden, zenden wij onze kozakken als schoolmeesters daar heen". Engeland is daarover zeer ver stoord. Engeland laat de Indiërs van honger sterven en verzwakt ze door opium. Het beweert, dat dit gebeurt, teneinde de hongersnooden te reguleeren, omdat deze voor zijn heerschappij goede hulp middelen zijn. Frankrijk doet naar aan leiding hiervan een beroep op het geweten van Europa, Frankrijk tunificeert Marokko teneinde daar een eind te maken aan de anarchie- Duitschland schreeuwt daarom: „Houdt den dief!" Duitschland houdt Elzas-Lotharin- gen onder den politie-duim en terrori seert Kameroen, opdat, naar het be weert, overal orde en vooruitgang zul len heershen. België is daardoor zeer ontdaan. België begaat de afschuwelijkste gru welen aan den Congo, onder bewe ring, dat dit geschiedt, om de tot dus ver onvruchtbare landen en ook den menschen meer waarde te schenken. Nederland doet derhalve een beroep op de beschaving. Nederland oefent een schrikbewind uit op Java en de Soenda-eilanden, omdat volgens zijn bewering een groote mogendheid niet mag toelaten, dat een opstand ongestraft blijft. Amerika deelt vol ergernis aan de wereld deze gru welen mede. Amerika verovert brutaal de Philip- pijnen Japan protesteert daartegen. Japan neemt Korea in en wil daaruit in twintig jaar evenveel soldaten op leiden als in Japan. China laat hier tegen zijn stem hooren. China dwingt Thibet schatting te betalen, teneinde een oude traditie te handhaven. Rusland ergert zich Jiier- over. Rusland martelt politieke gevan genen en Joden in Siberië, omdat een groote natie slechts kan bloeien, wan neer het allen overlast overboord zet. Italië weigert derhalve, den Tsaar, zoo,n barbaar, te ontvangen. Italië,zie hierboven. (Uit de „Assiette au Beurre.") Het Vrije Woord voor Abonnés. Hontenisse, 6 December 1911. Mijnheer de Redacteur Dat wordt bij ons op.Kloosterzande en Groenendijk toch belachelijk met al die Roomsch-katholieke bonden. We hebben een R. K. boerenbond, een R. K. geitenbond, een R. K. zie kenverpleging het z.g. gele kruis en nu hoort men ook al van een R. K. kippen- en konijnenhond 'k Zou wel eens willen vragen aan al die R. K. drijvers, wat voor gevaar hun godsdienst hier van den kant der protestanten dreigt en waarom deze in het maatschappelijke leven als minder waardigen moeten aangezien worden Als het verkiezing is, moeten de katholieken soms de katholiek bij den protestant achterstellen, dan zijn die twee secten eigenlijk dezelfde en is „katholiek" maar een „bijnaam", doch in 't maatschappelijke leven moeten de katholieken den protestanten den rug toekeeren, althans als minderwaar digen behandelen 't Is belachelijk, maar treurig tevens, hoe onze boeren en enkele burgers zich door een paar dweepers laten wijsmaken, dat bij 't oprichten van al die bonden hun godsdienstige belan gen op 't spel staan en hunne tijdelijke zorgen er door gebaat worden. Indien de protestantsche rentmeester van de vele hofsteden hier met zijn geloofsgenooten ook eens een uitslui tingssysteem gingen toepassen op de katholieken, zouden deze daarop al heel weinig kunnen aanmerken, daar zij de dupe zouden worden van eigen, eerst begonnen werk. Laten onze katholieken daarom in niets te kort schieten bij 't vervullen hunner godsdienstplichten, doch in 't maatschappelijke leven eendrachtig met hunne andersdenkende medeinge zetenen samenwerken, daar zullen zij zich het best bij bevinden. Q. tiert van een Politieman. WijzeAl is ons prinsje. Komt vrienden zet u in een kring hoezee En luistert goed naar wat ik zing, hoezee Het is al ver bekend in 't rond De daad van een politie hond Hoezee, hoezee, hoezee (bis Des Maandags maakt men wat plezier hoezee En drinkt een lekker glaasje bier, hoezee Tot dat het uur van taptoe slaat En men bedaard naar huis toe gaat Hoezee, enz. Men denkt nu ga ik gauw naar bed hoezee En lacht nog vroolijk van de pret, hoezee Maar daar komt net zoo'n valschen hond En slaat je nijdig op den grond Hoezee, enz. Een slag, een trap, een schop, een stomp hoezee En over je geheele romp, hoezee Bij de gemeenste vuile taal Is dat niet een vervloekt schandaal Hoezee, enz. En vraagt wat had die man gedaan hoezee Om zoo te schoppen en te slaan, hoezee Men zegt 't was om een oude wrok Moest hij onschuldig in het hok Hoezee, enz. Hij meer dan zeventig och Heer Hoezee Is waarlijk toch zoo jong niet meer, Hoezee 1 Maar is men grijs of wit van haar Compassie kent geen hond voorwaar Hoezee, enz. Het bloed stroomt langs zijn leden af Hoezee Door al de slaag die men hem gaf, hoezee De dokter komt op tijd nog goed Want hij was bijna dood gebloed Hoezee, enz. Als hier zoo iets gebeuren zou hoezee En sloeg men iemand bont en blauw, hoezee Men riep gewis dat 's een affront Wat is hij een gemeenen hond Hoezee, enz. Dus vriendenlief voor 't laatst pas op hoezee Voor zulk een valschen galgestrop, hoezee Schuwt altijd waar je gaat of staat Zoo'n smeris is geen cent meer waard Hoezee, hoezee, hoezee (bis.) KLAAS ZEVENSTER. o Hulst, December 191J. Mijnheer de Redacteur Jan Content wil zijn contentement weer eens in onze Volkswil plaatsen, waarvoor hij U beleefd een klein plaatsje vraagt. ledereen zal toch moeten toegeven dat de Boerenmaaridag hier in Hulst bijzonder goed afgeloopen is. Er was meer volk als naar gewoonte en van wanordelijkheden werd niet gehoord. Algemeen wordt gezegd dat het een goede dag geweest is voor Hulst en dat de volgende Boerenmaandagen nog drukker zullen bezocht worden in ons stadje omdat het nu wel allemaal be kend zal zijn dat hier vrij gedanst wordt. Waar zijn de dwarsdrijvers nu Jongen, jongen, wat zullen die de pee toch in gehad hebben, om zoo te moeten toezien dat hun dwarsdrijverij heelemaal de kop wordt ingedrukt. Ik liep zoo eens rond, maar wat zag ik een gezichten 1 Geele, groene, blauwe, afijn, ik weet niet hoeveel kleuren meer, allemaal van nijd. Ik dacht nog al, de orgels zullen ze wel wat opfrisschen, maar kun je begrij pen 1 Sommigen zetten een gezicht toen ze voorbij die speeltuigen kwa men alsof ze ze wilden inslikken. Maar voor mij was het of het mij in de ooren klonk van Schep maar courage, Schep goeden moed En het zal nu wel gaan, Want we zijn ze kwijt De groote sociëteit, Viva de liberteit! Nu, het volk was ook opgeruimd. Velen zongen tot groote ergernis der kliek liedjes ter eere van van Dalsum, aan wie ze zooveel te danken hebben. HolaGeduld beste lezer. Dan heb ik nog gehoord dat ze op Steen ook zoo vooruit zijn gegaan, dat ze daar ook de kermissen willen opvroöeuêsti door muziek. Wel heeremijn!ijd-!armai druipen de windmakers zoo z(Nada aan overal met hangende pootjê^er d> De jongens liepen daar met hieschil deksels en ijzeren poken het ni.eggg( van de overwinning uit te bazuflu i waarin de raadsleden Voet en Ve|t«nj wen een groote rol moeten ges|cn hebben. Een bravotje dan aan30rge volksvrienden. aar r Dat i k van dat alles zeer cogn, v ben, behoef ik de geachte lezers[aakt< meer te zeggen. Ik dank dane 0v< onze geachte redacteur voor deen st leende plaatsruimte, en teeken alsr0ot gewoonte ers e JAN CONTENe hei -o- lagen Aan den Heer II. v. I). PjJ Ons binden hechte banden n o\ Van zuivre vriendschap saam, »rentl Zelfs waar naar verre landen peler Het reisdoel ons doet gaan. arkei De Tand des Tijds moog' knagec Za Aan Zwitserlands graniet, ten v Die slijt ons levensdagen 3 pr Den band der vriendschap niet. n V* 'dijk Waar wij op aarde leven, ;end< Door vreugd' en smarten heen va Blijft 't doel, waarnaar wij strevejveri „Door vriendschap altijd éénerscl De woudreus moog' bezwijken, L Vi Rechtvaardigheid vergaan, lals, Zoolang de zon blijft schijnen, Iche Blijft onze trouw bestaan. W Kruiningen, Dec. '11. 'l'cn J. TEN NAPEi K( Gewestelijk JNieuv'r- HULST. Naar wij vernemen, is inteekeningconcert derZangvereenijfó „Apollo" bepaald op Zondag T$M nuari 1912. ST. JANSTEEN. Kort verslag den raad der gemeente van Zatei 2 Dec. Aanwezig alle leden. Notulen der vorige vergadering 1 veranderd goedgekeurd, evenals "1 rekening van 1910 en de begrool voor 1912. Aangenomen voor kennisgeving brief van mr. Dieleman betreffl&J tratnaanleg St. Nicolaas-Hulst-Graal De heeren Voet en IJsebaert ach— eene drinkwaterleiding voor de j meente onnoodig en toch werden leden dier commissie benoemd de fc ren Vael en IJsebaert. Herbenoemd tot lid van het Armi stuur de heer H. P. J. Rottier met fok stemmen. En herbenoemd tot lid de commissie tot wering van sdik verzuim de heer van Hoye mctrr( stemmen, 1 blanco. vel Een der lokalen van de O. L. schen te Heikant wordt gratis disponibelfrri steld aan den heer Remery te KoewaLj! voor het geven van landbouwonder^ De jaarliiksche veemarkt vindt i! al eenige bespreking. De heer gauwen wil een vreemde keurnieesmi om de prijzen eerlijker te doen t»tri kennen en de heer Voet wil de nW( miën verhoogd zien om meer anl te krijgen, maar alles is ten slotte] het oude gebleven. *1' Dhr van Duijsse kreeg gedeelteljdi ontheffing hoofdelijken omslag wegjgf vertrek. jn Dhr Eggermont, hoofd derschoo Heikant welke zich tot Ged. Stat gewend had, kreeg f 100 verhoogd van jaarwedde, en dhr Schiffer oud ol wijzer aan diezelfde school f 50. e< Aan de orde is nu wijziging i verordening op herbergen en tap[ rijen, ingediend door dhh. Voet Vergauwen. P Nadat met 9 van de 11 stemm t besloten werd de verordening te w 'u zigen (het is natuurlijk te doen j weest om muziek te maken op ki missen en jaarmarkt) neemt de Vo zitter het woord en zegt dat hij niet kan begrijpen, dat ze daar 11 voor kunnen zijn, daar een tijd ge» den eens een verzoekschrift ingedie 1 werd door 16 herbergiers voor muzii en nog voor het in behandeling kwa een verzoekschrift kwam van 51 hc bergiers om geen muziek toe te lak 1 Dhr Voet zegt dat die 16 herbt J giers wel degelijk voor muziek wart maar dat er in dien tijd een persö 1 rond liep wiens naam hij nu n! wilde noemen, die dwang op t volk wist uit te oefenen, en dat 0 tijd nu voorbij is. Dat dit waar is bleek uit de ster ming, want na veel heen en weer praat werd met 9 tegen 2 stemme tegen IJsebaert en de Cock, beslotj muziek toe te laten, Uitgezonderd <j gels, op de kermis te St. Janstecn1 dagen, op de kermissen te Heika1

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2