Italië tegen Turkije.
No. 108.
Zaterdag 21 October 1911.
3e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting': Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
W?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
HEI LAND MBI011 GAAT.
Goede diensten.
DE TOLESVIL
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLAND f 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKERIJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f 0.25.
Onze lezers weten dat Italië een
oorlog is begonnen tegen Turkije om
zich van de Turksche provincie Tri
poli, gelegen in Noord-Afrika aan de
Middellandsche Zee tegenover het
Italiaansche Sicilië en het Grieksch
Turksche Kreta, westwaarts begrensd
door het Fransche Tunis, Oostwaarts
door het Engelsch—Turksche Egypte,
en Zuidwaarts door de zandwoestijnen
van de Sahara.
Van oorlog kan men eigentlijk niet
spreken, omdat Turkije door den aan
val van Italië is verrast, op de wijze,
ais een voetganger is verrast, die op
een eenzamen weg wordt aangespro
ken door een kerel met een knuppel in
de hand metje beurs of je leven, en
nog weifelt wat te antwoordenge
dwongen vrijwillig de beurs overhan
digen of met list zich van den knuppel
trachten meester te maken.
Omdat Turkije verrast is, tracht het
dan Duitschland, dan Engeland over
te halen om tusschen beide te komen,
maar dit haalt niet veel uit.
Voor zooverre wij de zaak begrijpen
is dit ons persoonlijk oordeel
De hooge diplomatie voorziet, dat
het Turksche Rijk vroeg of laat uiteen
valt, en als het uiteen valt, willen de
groote mogendheden ieder wat van den
buit zien te pakken te krijgen. Italië
nu had reeds lang het oog laten vallen
op Tripoli, en, had een voorgevoel of
wel vaste gegevens, dat een ander het
plan had Tripoli in te palmen. Als er
toch gestolen moet worden, dacht
Italië, zal ik de andere dieven vóór
zijn, en sla alvast mijn slag. En zie
hier het volkenrecht van de „groote"
heeren in praktijk. De gewone man
noemt een dergelijk inpalmen diefstal,
de hooge diplomatie noemt het „com
pensatie." En onder compensatie ver
staat de hooge diplomatie ditde eene
dief heeft van een zwakken man een
gulden gestolen goed, zegt de andere
dief, ge moogt dien gulden van dien
zwakken man houden, maar dan moet
ge ook goed vinden, dat ik van dien
zwakken man uit zijn anderen zak een
rijksdaalder pak. En in dezen gedach-
tengang ligt opgesloten de geheele
Oostersche Quaestie.
Frankrijk palmt Marokko in, maar
Spanje wil ook een brok hebben en
Duitschland wil eene compensatie dit
is de geheele Marokkoquaestie.
Engeland beheert Egypte, dat feite
lijk een deel van Turkije is, de andere
mogendheden zijn daarop jaloersch
om die jaloerschheid te ontzien knip
oogt Engeland tegen Frankrijkals
ge kans ziet een brok van het Moo
renrijk in te palmen zal ik mijne oogen
sluiten f de Egyptische quaestie.
Griekenland wenscht Kreta in te pal
men maar Turkije is sterker dan Grie
kenland: de groote mogendheden tre
den als voogden op over Kreta en
houden op deze wijze Turkije stil en
laten Kreta langzamerhand vergriek-
schen de Kretensche Quaestie.
Door de tractaten is het aan Rusland
verboden om oorlogschepen te zenden
van uit de Zwarte Zee door de Dar
danelles maar wil dit toch zoo graag.
Oostenrijk zou door den Balkan willen
doordringen tot aan de Dardanelles
Bulgarije zou zich willen vergrooten
met de Turksche provincie Macedonië
maar ook Griekenland zou er wel een
brok van willen. Servië acht zich te
kort gedaan, omdat Oostenrijk Bosnië
en Herzogewina heeft ingepalmd
in vollen vrede Montenegro zou er
niets op tegen hebben, als het met een
brok van Turksch Albanië werd ver
groot en dit te zamen vormt de Balkan-
Questie.
De taktiek van Turkije is steeds ge
weest den eenen dief in bedwang
houden door den anderen dief, en zoo
bescherming zoekennu eens bij
Frankrijk, dan weer bij Engeland, en
dan eens bij Duitschland, maar die voor
de bescherming dan telkens zeggen
voor wat, hoort wat.
Maar door het inpalmen door Oos
tenrijk van Bosnië en Herzogewina is
ontstaan de nieuwe diplomatieke leer
die van de Compensaties, dat isik
vind goed dat ge den dief speelt als ge
me vrij laat op een andere plek.
Op deze wijze brokkelt Turkije
voortdurend af, dat, door steeds te
moeten letten op wat de „vrienden"
willen stelen, ook telkens verplicht
wordt om de binnenlandsche hervor
mingen geheel of half ongedaan te
laten, en waardoor ook de binnenland
sche toestand medewerkt, om de kracht
van het Turksche Rijk te verlammen.
In dit samenstel van wat wordt ge
noemd de Oostersche Quaestie speelt
de „hooge" diplomatie hare schoonste
troeven op het gebied van het volken
recht, en met deze Oostersche Quaestie
hangt dan nog samen het ontzien van
de gevoeligheid van den Mohamedaan-
schen godsdienst, welks belijders in
zeer groot getal behooren tot de on
derdanen van Engeland, met name in
de Aziatische bezittingen van Enge
land.
Men moet zich in deze zaken kun
nen indenken om te weten, welke
waarde de Vredesconferentiën hebben 1
Snert en nog eens snert.
We laten nu hieronder volgen ver
schillende artikelen uit andere bladen,
die op den „oorlog" tusschen Italië en
Turkije betrekking hebben. Onze lezers
hebben hieraan meer, dan door „oor
logsberichten" te lezen, die grooten-
deels uit den duim zijn gezogen.
Aan de Zuidkust van de Middelland
sche zee, ongeveer tegenover de zool
van den Italiaanschen schoen, ligt een
land dat gewoonlijk vergeten wordt.
Oostelijk ervan heeft men de levendige
Nijl monding van Alexandrië, Cairo,
enz. Westelijk ervan ligt het steeds
meer opbloeiende Tunis en verderop
Algiers met zijne welvaart.
Maar van het vlakke land daartus-
schen, van Tripolis, hoort men bijna
nooit. Daar is geen levendigheid, geen
bloei, geen welvaart, daar is het een
Turksche provincie, bestuurd door
ambtenaren benoemd in Constantino-
pel, die het land beschouwen als een
strafkolonie. En dat is het ook langen
'tijd geweest, vooral onder sultan
Abdoel Hamid, die daarheen bijv. de
officieren zond, welke hem te onaf
hankelijk of te vooruitstrevend in hun
denkbeelden leken. Handel was cr
weinig. De buitenlanders, meest Ita
lianen, hebben er niets in te brengen,
hun pogingen om in dat land handels-
of landbouwondernemingen tot bloei
te brengen mislukten door de tegen
werkingen der wantrouwige Turksche
overheid.
Toch is het er geen woestijn. Het
is zeker niet altijd een woestijn ge
weest, zooals nu het grootste deel van
het land lijkt te zijn. In de oudheid,
in de dagen van het Romeinsche rijk
was Tripolis, althans het Oostelijke
deel, het oude Kyrenaika, een koren
schuur voor Rome en lagen er drie
belangrijke stedenOea, Sabrata en
Leptis, die met hun drieën den naam
Tripolis, of drie-steden aan hun land
schonken,
Nu moet er omgekeerd koren in
Tripolis worden ingevoerd! Waarde
Turk zijn voet heeft gezet, wil geen
gras meer groeien.
De Turken kwamen er in de 16de
eeuw. Het was de Turksche zeeroover
Dragoet die het land veroverde
en er een Turksche provincie van
maakte. En tegelijkertijd voerde hij er
blijkbaar zijn zeerooversneigingen in,
want na dien tijd bleef de voornaamste
bron van inkomsten van dit land de
zeerooverij, die groote geesel van den
handel in de Middellandsche zee ge
durende de zeventiende en achttiende
eeuw, en die eigenlijk eerst voor goed
verdween toen de Franschen Algiers
veroverden in het midden der vorige
eeuw.
De macht van Turkije was er in den
loop der 'eeuwen bijna geheel ver
dwenen. Er heerschte eigenlijk een
anarchie, waarin de Janitzaren den
hoofdtoon voerden. Soms. als de zee
rooverij te bar werd, kwam er een
Europeesche straffingsexpeditie. Een
Engelsche vloot vernietigde een deel
van de stad Tripolisin 1663; een
Fransche vloot deed hetzelfde twee
jaar later, en in 1728 ook weer. Toen
bleef er zelfs bijna niets meer van de
stad over.
De anarchie had sedert het begin der
18de eeuw echter plaats gemaakt voor
een erfelijk bey-bewind in de familie
Karamanü, die echter ook niet veel
goeds van het land wist te maken en
die in 1835 verdreven werd door de
Turken, die in een opleving van acti
viteit het land weer tot een Turksche
provincie maakten, enhet daarna
als een soort strafkolonie verwaarloos
den.
En nu komen er de Italianen.
De Italianen hebben er reeds langen
tijd het oog op geslagen, voor koloni
satie. Er trekken jaarlijks duizenden
Italianen naar de Afrikaansche Noord
kust.
De Italianen droomden eigenlijk van
een Italiaansche kolonie langs de ge
heele N.-kust. Maar Algiers was al
Fransch vóór Italië een vereenigd ko
ninkrijk was. Toen werd in 1880 tot
geweldige ergernis van de Italianen
ook Tunis onder Fransch protectoraat
gebracht. Ze waren daarover zóó
boos dat Italië, vooral daórom zich
aansloot bij het verbond van Duitsch
land en Oostenrijk, en aan Frankrijk
het handelsverdrag opzei.
Maar er was niets meer aan te doen
en alleen Tripolis schoot over. En
dat zal nu worden ingepalmd.
Waarom juist nu Waarschijn
lijk ómdat het in troebel water goed
visschen is. Italtë heeft het niet eerder
gedaan omdat het er zich niet sterk
genoeg voor voelde, nog lijdend onder
de wonden onder de wonden opge-
loopen bij dat andere Afrikaansche
avontuur in Massowa. En als het nu
nog langer wacht bestaat er kans dat
het verjongd Turkije zoo sterk is ge
worden, dat het die afgelegen provin
cie beter kan verdedigen dan nu het
geval schijnt.
Het is een machtskwestie, verregaand
brutaal. Maar de Italianen zien er
een nationaliteits-kwestie in. Ze zijn
ten minste erg geestdriftig,
Of het land waard is dat Italië er
zooveel moeite voor doet Het lijkt
niet. Althans niet het land zooals
het nu is met zijn uitgestrekte woestijn
achtige onbebouwde velden. Maar
niemand kan, gelet op de tegenwoor
dige hulpmiddelen, zeggen wat voor
mogelijkheden in een Afrikaansch land
bestaan, vooral niet in een land dat
vroeger zoo'n rijk landbouwland ge
weest is.
De dalen zijn ook nu alle vrucht
baar. De rivieren zijn meest droog,
graaft men echter slechts tot op ge
ringe diepte, dan krijgt men overvloed
van water.
Volgens onderzoekingsreizigers, die
het land in den laatsten tijd bezocht
hebben, bevat Tripolis met Barka een
nog onbebouwd gebied, grooter dan
Duitschland, dat zich uitstekend zou
leenen voor graan- en ooftbouw en
het kweeken van bloemen.
Regen valt er echter zeer weinig,
het aantal regendagen bedraagt slechts
75. M. C.
Tusschen de parlementaire stukken
en in de leerboeken van het volken
recht, zegt de „Voss. Ztg.", kan men
een prachtige overeenkomst vinden,
getiteld „Overeenkomst voorde vreed
zame regeling voor de internationale
geschillenzij behoort tot de acten
van de Haagsche vredesconferentie
van 29 Juli 1899
Dat is een merkwaardig stuk
Na een opsomming van de titels
der vele Staatshoofden, die zich bij de
overeenkomst aansluiten, en die
bezield zijn met den vasten wil mede
te werken tot het handhaven van den
algemeenen vrede,
besloten met alle krachten de vreed
zame regeling van internationale ge
schillen te bevorderen,
erkennend de solidariteit die de le
den der gemeenschap van beschaafde
volkeren onderling verbindt,
voornemens de heerschappij van het
recht uit te breiden, het gevoel voor
internationale gerechtigheid te ver
sterken,
zich hebben vereenigd, om allerlei
maatregelen te nemen, ten einde het
doel in deze preambule uitgesproken,
te vervullen, verbinden zij zich om in
de betrekkingen tusschen de staten het
doen van een beroep op het geweld
zooveel mogelijk te voorkomen, en
alles te zullen doen wat in hun ver
mogen is, om een vredelievende op
lossing van internationale quaesties te
bevorderen.
Te dien einde zullen zij in geval
van meeningsverschillen of strijd tus
schen twee staten, hun goede diensten
of de bemiddeling van een bevriende
mogendheid aanbieden. Het aanbieden
daarvan kan door de strijdende partijen
nooit als een onvriendschappelijke
daad worden beschouwd.
En zoo twee der onderteekenaars
met elkaar in strijd komen wijzen zij
elk een mogendheid aan, die de op
dracht krijgt in onmiddellijke betrek
king te treden met de door de andere
partij aangewezen mogendheid, om den
strijd te voorkomen.
Tijdens die onderhandelingen, die
niet langer dan dertig dagen mogen
duren, stellen de strijdende partijen
iedere onmiddellijke oorlogsdaad uit,
totdat de poging tot verzoaning mis
lukt is. Komt het tot een breuk, dan
blijven de aangewezen mogendheden
belast met de taak, van iedere gele
genheid gebruik te maken, om den
vrede te herstellen.
Een reeks van mooie voornemen»,
in een woord, die slechts worden ont
sierd door allerlei beperkende bepa
lingen alszoo mogelijk, voor zoover
de omstandigheden toelaten en soort
gelijke.
Die overeenkomst is geteekend door
bijna alle mogendheden, Rusland,
Engeland, Frankrijk, Italië en Tur
kije....
Thans dreigt strijd tusschen Italië
en Turkije over Tripolis.
Maar wie leeft die overeenkomst
thans na? Wie biedt zijne goede dien
sten aan, wie zijne bemiddeling? Ware
hier niet de gelegenheid om de bepa
lingen dier overeenkomst eens toe te
passen.
Of worden zulke overeenkomsten
gemaakt,: als wetten in Rusland, om
ze daarna ter griffie te deponeeren, en
er nooit meer naar om te zien
Dan ware het beter ze niet te slui
ten, en zoo ze gesloten zijn, ze slechts
in de parlementaire stukken en in de
leerboeken van het volkenrecht op te
nemen, met deze bijvoeging
N.B. Deze overeenkomst zal niet
worden nageleefd
—o
Een Egyptisch oordeel.
Dr. Moharrem bey, de leider van de
Egyptische nationale partij, heeft op
verzoek van de uitgevers van „Deutsch-
Ueberse" zijn oordeel uitgesproken over
den Italiaansch-Turkschen oorlog.
Moharrem bey was van meening,
dat de Italianen niet de minste gron
den hebben voor hun brutaal optre
den, zelfs niet eens zooveel of zoo
weinig als de Europeesche mogend
heden anders bij de bezetting van Is-
malietische landen plegen op te geven.
Van een beschavende missie valt te
minder te spreken, daar de Italianen
in hun eigen land nog gelegenheid
genoeg vinden om beschaving te ver
spreiden. De economische belangen
van Italië in Tripoli zijn al evenmin
groot genoeg om zijn optreden te mo-
tiveeren, want van de enkele honder
den Italianen, die volgens de statis
tieken in Tripolis wonen, is zoogoed
als geen enkele van Italiaansche af
komst. Alleen de beambten van het
consulaat en de „Banca Romana", de
onderwijzers aan de Italiaansche school
en de employé's aan de Italiaansche
molen en het stoomvaartagentschap
zijn werkelijk Italianen, de anderen zijn
beschermelingen, Maltezers en in het
land geboren Joden. Bovendien heeft
de uitdagende houding van Italië,
waarvan de bedoeling maar al te door
zichtig was, niet tot het gewenschte
resultaat geleid; aan niemand is een
haar gekrenkt, maar toch verscheen er
een ultimatum.
„Gelooft u", zoo vroeg de verte
genwoordiger van „Deutsch-Ueberse",
„dat de Jong-Turken dezen onverwach-
ten storm zullen kunnen doorstaan
„Daar ben ik volkomen zeker van",
was het antwoord. „Wij hebben thans
een pers en het volk is er volkomen
van onderricht, dat de Jong-Turksche
regeering in deze geheele quaestie tot
dusverre geen enkele fout heeft be
gaan. Zij zal zich echter met de ui-