No. 104.
Zaterdag 23 September 1911.
2e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Sluitingsrede.
DE VJLESVII
REDACTIE:
Abonnemeut per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
We sluiten af den tweeden Jaar
gang, om de volgende week met on
geschokt vertrouwen in ons goed recht
den derden jaargang in te gaan.
We schreven aan het slot van den
eersten jaargang, dat het oordeel, zoo
wel van vriend als van vijand, was
dit: de Volkswil is een stuk volks
leven, zij heeft haar gelijke in Neder
land niet.
Dit oordeel zal door vriend noch
vijand aan haar worden onthouden,
die haar leven in haar tweede levens
jaar in liefde of in haat heeft mede
geleefd.
Zoo beknopt mogelijk zullen we een
greep doen uit hare levensgeschiede
nis in haar tweede levensjaar.
No. 53 had een Open Brief aan mr.
Aalberse, waarin wórdt gewezen hier
op, dat wij niet instemmen met de
poging in de katholieke sociale bewe
ging te zien een verkiezingsmiddel,
dat wij wel in den priester willen eeren
zijn godsdienstige en zijn sociale taak
maar niet zijn politieke taak, die hij
niet heeft, waardoor wij niet zijn vei -
anderd, onze vroegere vrienden wel
gaf ons oordeel over dansen op ker
misdagen, waarin we geen kwaad zien;
er wordt medegedeeld, dat de zaak
Schets in hooger beroep komt; bevat
onder het Vrije Woord stukken met
onderschrift van den heer van Os over
godsdienstzaken en over Brabant-Lim-
burgsche toestanden.
In no. 54 constateeren wij, dat bur
gemeester van Waesberghe geen ant
woord heeft gegeven op Open Brieven,
dat de christelijke pers in Nederland
niet christelijk maar politiek christelijk
is, geven we een leuke schildersreke
ning uit den ouden tijd.
In 55 nemen we uit de Groene over
een stuk, voor en tegen ons en ons
gewest, en geven het als opschrift
Zoo schrijft men geschiedenisbe
handelen we een kleine kwestie van
Jos. van Waesberghe met Zelandia over
de Keijzer.
In 56 gaven we onze gedachte over
Portugal, waarin toen de republiek was
uitgeroepen en nu een jaar voorbij is,
is ons oordeel bevestigd, en wordt
onze'vriend Jos. Seydlitz aan iets her
innerd, brengen we een bezoek aan een
aardewerkfabriek.
In 57 drukken we af onder Oude
klachten een harpzang, die ons reeds
dikwijls had getroost, vermelden we,
dat in de R. K. Kiesvereeniging beslo
ten werd tot het oprichten van propa-
gandaclubben (die nu reeds ter ziele
zijn), en dat een lid-werkman daaruit
hardhandig tegen het reglement in
werd verwijderd, geeft Sjef Krom voor
spellingen over de gemeenteraadsver
kiezingen, die 9 maanden later zijn
uitgekomen.
In 58 vertelt G. van Campen zijn
wedervaren in de R. K. Kiesvereeni
ging, behandelt een inzender het door
ons zeiven aangegeven middel aan
onze vijanden om ons te vernietigen
door onze vrienden te worden.
In 59 namen we uit Zelandia over
hare boosheid, omdat we hadden ge
schreven dat de eerste maal, dat
een lid-w e r k m a n de algemeene
vergadering der Kiesvereeniging be
zoekt, hij daaruit hardhandig wordt
verwijderd.
In 60 begint onze militaire mede
werker met eenige beschouwingen in
verband met onze doode weermidde
len, met als directe aanleiding het
plan der regeering van 40 millioen
uit te geven voor zeefortenbouw (welk
plan schijnt niet te worden uitgevoerd),
wordt overgenomen de Belgische troon
reden.
In 61 vermelden we, dat de geeste
lijkheid niet den wil toont, om den wil
van den Paus met betrekking tot het
dagelijksche en openbare leven op te
volgen, geven we een verslag van de
strafzaak in hooger beroep Schets tegen
van Dalsum, behandelen we Zoutmij
nen.
In 62 geven we De Nederlandsche
politiek jegens Vlaanderen, hoe de
Maasbode over ons schrijft, behande
len we de Persvrijheid in Nederland in
praktijk, geven we hoe in de kolen
mijnen wordt gewerkt.
In 63 geven we afschrift van het
decreet des Pausen, bevattende ver
bod aan de geestelijkheid zich met
wereldsche zaken te bemoeien, wordt
geschreven over de geitenbonden met
ons oordeel als onderschrift, bevat
onze veroordeeling in zake Schets en
dat we in cassatie zijn gegaan.
In 64 schrijven we het woord, te
schrijven in de harten der bevolking
Wij vragen recht voor Zeeuwsch-
Vlaanderen, het bevat een Recht of
Krom, dat mede aanleiding werd voor
de zaak van burgemeester-ambtsrap-
port.
In 65 schrijven we Kerstmis met
nadruk op het iten goeden wil zijn,
nemen we uit Z. K. over een „Lotje
ligt op sterven, geven we wat de heer
Vorsterman van Oyen in de Kamer
zeide over Zeeuwsch-Vlaanderen.
In 66 geven we Ons tweede Nieuw
jaar, met daarin de vraagwat zal
I9ll brengen, en vermelden we, dat
Zelandia is in razernij wegens wat
de heer V. v. Oyen had gezegd het
bevat een gedichtje van Meijntjes over
het jaar 1910 en dat van de reuzen
zwaai, in Sas nog al opgemerkt en
nu nog niet vergeten.
In 67 behandelen we „Het tractaat
van Munster Jegens Vlaanderen", ge
ven we de fabricatie van mosterd en
stijfsel.
In 68 geven wede opgaven omtrent
kiesbevoegdheid, behandelen we door
overname en onderschrift de taak van
boerenbonden geven we afschrift van
eene dagvaarding strafzaak van Waes
berghe tegen van Dalsum, geven we
antwoord op eene vraag, hoe men in
de Katholieke Kerk tot de leer van
het Vagevuur is gekomen.
In 69 geven we eene bevolkingsta
tistiek van ons gewest met gevolgtrek
kingen, wijzen we op eene misleiding,
om goed te praten, dat de geestelijk
heid zich niet stoort aan het pauselijk
verbod in zake wereldsche zaken.
In 70 geven we een kort verslag
van onze lezing te Sas van Gent, ne
men we uit de Toekomst over „Ver
volgingswaanzin" in het Land "Van
Hulst, vermelden we eene aanplak-
kingscomedie van een vonnis Schets
tegen van Dalsum, behandelen we de
fabricatie van de munt.
In 71 geven we verslag van de straf
zaak van het valsche ambtsrapport,
verklappen we een geheim van ons
zeiven, gevên we een getuigenis van
burgem. van Waesberghe.
In 72 geven we „De staatkundige
toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen."
In 73 herdenken we Aloijsius Vlas-
senrood, nemen we uit de Vrije Klok
over „Wat is er van Vlaanderen ge
worden?", geven we afschrift van het
vonnis der rechtbank, van Middelburg,
waarin we in zaak van Waesberghe-
Ambtsrapport zijn veroordeeld tot eene
week gevangenisstraf.
In 74 schrijven we een Open Brief
aan mr. P. Dieleman, vragen we, of
ze in sommige leenbanken gek worden
door een geestelijk adviseur daarin te
doen benoemen, geven we afschrift van
een pauselijk decreet omtrent de af
zetting van pastoors, vragen den pastoor
van Acker inlichting over het brood-
rooven van een arbeider als wraak
roepende zonde.
In 75 geven we eene vergelijking
tusschen Frankrijk en Zeeuwsch-Vlaan
deren en Ego geeft een „De ploeg en
de pen", behandelen we de fabrikatie
van buskruit.
In 76 geven we verslag over Het
Neo-Malthusianisme, dat aanleiding
geeft tot schrijven onder het Vrije
Woordhet bevat eene gedachte over
het verminderen van het geloof en een
onderschrift van ons.
In 77 geven we een Ontwerp over
eenkomst tusschen Nederland en België
met Memorie van toelichting, eeren
we onder een Gij Volkswil, eer deugd,
den 90jarigen Prins Luitpold van Beie
ren, geven we verslag van de Meineed
zaak Schets voor den Hoogen Raad,
de fabricatie van motorwagens, en
wordt vermeld, dat de rubriek Ooievaar
vervalt, omdat de man nu verzorgd is.
In 78 behandelen we de vrees voor
de kazerne.
In 79 wordt verslag gegeven van de
zaak ambtsrapport van Waesberghe in
hooger beroep, vermeldt de heer Vor
sterman van Oyen eene onjuistheid in
Zelandia, geven we het vervaardigen
van biscuits en gebak, wordt de ge
dachte geopperd een rubriek strijdpen-
ning te openen.
In 80 wordt begonnen met beschou
wingen over een goed Nederlandsch
leger, behandelen we het weekblad
Onze Boerenstand, wordt vermeld, dat
we door het Hof in zake zaak v.
Waesberghe zijn veroordeeld tot f 300
boete en hiervoor een rubriek gaan
openen.
In 81 vragen we, wat we nu moeten
doen, nu de Nederlandsche justitie
wel .als hare gedachte heeft willen
openbaren, dat zij is bevooroordeeld
en daardoor niet in staat om naar recht
recht te spreken, geven we de Neder
landsche justitie tegen van Dalsum, en
nemen we over uit de Evangeliën van
Goeden Vrijdag.
In 82 behandelen we de kwestie
„Van Dalsum is wel goed maar zijn
krant deugt niet", vragen we aan den
heer E. Ongena ons te helpen achter
een briefkaartschrijver te komen, geven
we twee Open Brieven in zake de
geboorten met en zonder verloskun
dige hulp.
In 83 schrijven we een Open Brief
aan deken Brouwers wegens Paasch-
weigering van moeder en zuster van
Dalsum, stellen we de vraag, of de
boer wel werkelijk tegen hem is.
In 84 wijzen we op het om de zaak
heen draaien door Zelandia, vermelden
we een leuke mop van de Kamer van
Arbeid voor den Landbouw te Hulst,
behandelen we de belastingop vreemde
bladen en de Messenfabrikage.
In 85 behandelen we ons monogram,
begint V, V. te schrijven, vermelden
we een typisch feit bij de inwijding
van het klooster der Fransche paters
.e Hulst en dat Zelandia op hare tee-
en is getrapt.
In 86 behandelen we de havenkwes
tie van Clinge, misbruik van gezag,
de romantische zijde van den handel.
In 87 vermelden we, dat Schets al
vast gerust zit, omdat de f 100 boete
voor hem reeds bijeen zijn, dorpspo
litiek, schrijven we aan pastoor Wil-
lemse een Open Brief in eene zaak
van broodroof, schrijven we over Vrij
heid van stemmen, en wordt gezegd,
hoe locomotieven worden gebouwd.
In 88 vermelden we, dat onze vrien
din Zelandia treurt, zegt V. V. dat hij
werkelijk een buitenman is, wordt
vermeld, dat de Hooge Raad ons de
f 300 in zake V. W. laat, spreken we
over katholieke eenheid naar aanlei
ding van Veuillot.
In 89 geven we afschrift van een
rekest aan de Koningin om gratie voor
f300 (dat nog altijd loopt), schrijft
V. V. onder welke voorwaarden de
volkswil de godswil is, wijzen we op
een wootd „Hij behoore onverdeeld
aan zijn volk", krijgt Idem uit de
Z. K. een opstopper, wordt behandeld
het vraagstuk van het binden van de
stikstof.
In 90 wordt verslag gegeven van
een ontvangen waarschuwing van de
Kamer van Toezicht voor de notaris
sen te Middelburg.
In 91 behandelt V. V. de vraag, of
de Mis opgedragen door een onwaar
dig priester een geldige Mis is, behan
delen we de kwestie Onwil.
In 92 bevelen we zeven candidaten
aan voor den gemeenteraad van Hulst,
beantwoorden we een vraag naar aan
leiding van die waarschuwing in no.
90, dat we blijven notaris en dat we
houden de Volkswil, en vermelden we,
dat Zelandia leert, dat de stem des
volks is de stem der leugen.
In 93 vragen we, hoeveel lezers de
Volkswil zou hebben,
In 94 heeft V. V< het over de leer
van Zelandia, dat de stem des volks
de stem der leugen is, wordt vermeld,
dat kapelaan Ongenae zich met de ge
meenteraadsverkiezing bemoeit.
In 95 geven we Het katholiek geloof
boven en beneden den Moerdijk, een
eere aan St. Jansteen.
In 96 vermelden we de verkiezings
praktijken in eene gemeente in Lim
burg en geven we Een eere ook aan
Hulst.
In 97 herinneren we in een De kas
tanjes uit het vuur halen voor een
ander het loon, dat de slippendragers
wacht, vermelden we hoe in de Tijd
over het Land van Hulst wordt ge
schreven, en hoe Zelandia zich vast
werkt met hare bestrijding van ons
Het Kath. geloof boven en beneden
den Moerdijk.
In 98 beginnen we met „Er is geene
tegenstelling tusschen de beginselen
van de Fransche Revolutie en die van
het Evangelie", krijgt de boerenleen
bank van St. Jansteen een Open Brief
wegens dwangdaden.
In 99 schrijven we een Open Brief
aan bisschop Mgr. Leijten, vragen we
wie de schrijver kan zijn van de twee
gedrukte briefkaarten.
In 100 schrijven de Paepe en drie
anderen wegens die briefkaarten.
In ÏOI vragen wé Zelandia, wie in
haar oog de schrijver dier briefkaar
ten is.
In 102 nemen we over Verklikkers,
doelende op de slippendragers in
Brugge en Vlaanderen, geven we ons
oordeel over de Katholiekendagver-
tooning te Breda.
In 103 behandelen we de Katholieke
Politiek volgens leer en praktijk, eene
wethoudersbenoeming te Hulst, een
nieuw staaltje van de domme haat
van Zelandia, eene wefgering tot toe
lating tot het H. Vormsel wegens ar
beiden op de drukkerij de Volkswil.
Van het Vrije Woord door de abon-
nés wordt steeds een druk gebruik
gemaakt, de Rubriek geeft aanleiding
tot het kennisnemen van wat in het
volk leeft.
De tweede Jaargang geeft een beeld
van een veelbewogen leven, en de
teekenen zijn er niet naar, dat de nieuwe
jaargang een beeld zal geven van kalme
rust. En toch is het waar, dat onze
vijanden ten eir.de raad zijn, maar zij
erkennen hun nederlaag niet en wre
ken deze, door zich te stellen op het
standpunt vatl de meest gewetenlooze
onbeschaamdheid en de meest verfijnde
broodroof, en rekenen hierbij op straf
feloosheid en aanmoediging van de
zijde der autoriteiten. Afaar zij zijn
en blijven verblind, want waren zij
dit niet, dan zouden zij allang hebben
ingezien, dat zij in hun doen en laten
slechts dienen het woord der Schritt:
„dit alles is geschied, opdat de ge
dachten van velen zouden openbaar
worden." En als zij slechts eenige ken
nis hadden van Gods wegen zouden
zij weten en erkennen, wat nu door
hun onwil voor hun oog verborgen is,
dat die openbaring van gedachten is
een heimelijk oordeel, dat aan het
oordeel voorafgaat.
De Minister van Binnenlandsche
Zaken heeft 16 September in eene ver-
eenigde vergadering van de beide
Kamers der Staten-Generaal de zitting
1910—1911, namens H.M. de Koningin,
met de volgende aanspraak gesloten
Mijne Heeren
Het heeft Hare Majesteit de Konin
gin behaagd mij op te dragen, de zit
ting van de Staten-Generaal in Haren
naam te sluiten.
Dank zij Uwe medewerking, kwamen
in het afgeloopen zittingjaar onder
scheidene wettelijke voorzieningen tot
stand.
Goedkeuring werd gehecht aan de
Londensche verklaring van zeeoorlogs
recht, aan eene wetsvoordracht be
treffende toetreding tot de Berner con
ventie en sluiting van soortgelijke
verdragen, aan een verdrag met Zwit
serland nopens overneming van onder
danen en oud-onderdanen, aan een
verdrag met Argentinië nopens genees
kundige hulp aan onvermogenden en
over een verdrag tot regeling van het
verkeer van gedistilleerd over de
Duitsch-Nederlandsche grens.
De classificatie der kantongerechten
werd beter geregeld.
Tot bestrijding van de zedeloosheid
werden wettelijke bepalingen vastge
steld.
In de onzekerheid ten aanzien van
den vorm, waarin eeden, beloften en
bevestigingen moeten worden afgelegd,
werd bij eene wet voorzien.
Eene wet kwam tot stand tot ver
zekering van de naleving der Conven
tie van Genève van 6 Juli 1906 voor
de verbetering vart het lot der gewon
den en zieken in de legers te velde.
Wettelijke bepalingen tot regeling
van de banken van leening werden
vastgesteld.
In de Drankwet en de wet houdende