Koopt en laat werken bij hen die adverteeren in „DE VOLKSWIL", het meest gelezen en sympathieke blad van Zeeland. H. D,aar werd in den nacht van 4 op Maart j.l. het lijk gevonden van den heer v. H., met een schotwond in het hoofd. Den avond te voren was het oudste dochtertje naar een kinderbal geweest en kwam zij met haar vader, die haar had afgehaald, om één uur in den nacht thuis. Tegen half vijf werden plotseling schoten gehoord. De huishoudster kwam aansnellen en trof mevr. H., die riep dat haar man zich doodgeschoten had. Inderdaad werd de heer des huizes dood in zijn kamer gevonden. De justitie stelde een onderzoek in, en eenige weken later werd mevr. H. die reeds enkele malen in een zenuwlijdersgesticht is verpleegd geworden gearresteerd. Thans stond zij terecht, onder beschul diging haar man te hebben vermoord. De belangstelling van het publiek was groot. Reeds lang voor den aan vang verdrongen velen zich voor den ingang der publieke tribune en vooral de vrouwen waren talrijk vertegen woordigd. Toch had de president den stroom der bezoekers eenigszins ge stuit door op de gereserveerde plaat sen niemand toe te laten. Om 10 uur wordt de beklaagde bin nengeleid. Zij is een gezette dame, in zwaren rouw gekleed. Schreiend komt zij binnen en onder het voorlezen der dagvaarding klinkt telkens haar ge snik. Zij heet C. S. van H., geboren De B., is 39 jaar oud, geboren te Padang-Padjang. De dagvaarding legt haar ten laste, dat zij een of meer schoten uit een m T schero geladen revolver op haar m FC van H., heeft gericnt, die d schedel hebben doorboord. De V' rsiagen van deskundigen wor den voorgelezen. Daarbij verklaren enkelen, dat wegens ziekelijke stoornis der geestvermogens, het gepleegde feit niet aan bekl. kan worden toegere kend. Allereerst wordt van de deskundigen gehoord prof. dr. C. Winkler, uit Leiden, die met dr. Piet een onder zoek he.ft ingesteld naar beklaagde's toestand Hij heeft bevonden, dat zij heriditairen aanleg heeft tot zenuw ziekte en wijst op de verschijnselen, die hem tot die conclusie hebben geleid. Getuige heeft aangenomen, dat men hier te doen heeft met een jaloersche, leugenachtige vrouw. Zij sliep met een revolver onder haar kussen. In Indië had zij daarmee leeren schieten. Sinds zij aan de gevolgen van een abortus lijdende was, nestelde de overtuiging zich bij haar, dat zij een ongeneeslijke ziekte onder de leden had, hetgeen niet het geval was. Zij was sterk ja- loersch en gaf meermalen te kennen, dat haar man vóór ha r gestorven moest zijn, omdat zij niet zou willen, dat haar man na haar dood misschien met een ander zou huwen. Dit denk beeld kon zij niet verdragen. Het heeft haar aan het denken gebracht over den dood. Toen haar man begon te spreken over een voorgenomen reis naar Ham burg, die hij zou ondernemen, kwam bij haar het eerste denkbeeld van den moord op, mede na een droom, dien zij had en waarin zij haar man in een paviljoen aan den Alster, bij Hamburg, met een andere vrouw had zien zitten. Na dezen droom was zij er van over tuigd, dat haar man maar dood moest. Deze droom-verklaring, zooals zij die geeft, is volmaakt in overeenstemming met hetgeen spreker zich van haar zielstoestand heeft voorgesteld. In een droomtoestand heeft zij echter de daad niet gepleegd. Na een lang getuigenverhoor, ver klaarde het O. M. zich met de op vatting der deskundigen geheel te kunnen vereenigen en requireerde ont slag van rechtsvervolging en plaatsing in een krankzinnigengesticht voor den tijd van één jaar. Uitspraak over 14 dagen. o— De Cholera Uit Uskub wordt aan de „Köln. Zeit.tt het volgende ge meld Met verrassende snelheid heeft de cholera hier haar intrede gedaan De ambtelijke berichten, die het aantal nieuwe ziekte- en sterfgevallen aan geven kan men echter als onjuist, tenminste als Diet te betrouwbaar beschouwen. Dat is echter niet de schuld van de beambten, maar van de bevolking, die de ziektegevallen hardnekkig verzwijgt om niet gedu rende de Ramasan-maand met qua rantaine-maatregelen geplaagd te worden. Vooral de Ramasan (de Moliamedaansche vastentijd) draagt veel bij tot het ver-preiden der ziekte door h^t vasten overdag cd het over matige eten 's avonds, alsmede het overdreven drinken. Al deze facto ren werken tot de verspreiding der ziekte mede, wat reeds uit het groot aantal sterfgevallen blijkt. In de laatste d gen is het aantal ziektegevallen tot 60, 70 en meer per dag gestegen 90 percent da .r- van verliepen doodelijk. De geneesheeren weten niet meer, waar ze het eerste naar toe zullen gaan. Langzamerhand beginnen de onverschilligen onder de Muzelman nen en dat is niet het kleinste deel den ernst van den toestand in te zien Wie vier dagen geleden de cholera 1iog voor een hersenschim der geneesheeren uitmaakte loopt thans met sublimaat endesinfectiemid- delen in den zak. Ook in de gevangenis en in de kazerne heeft de vreeselijke ziekte zijn sporen achtergelaten. Hoofdza kelijk heerscht de cholera echter in bet Bosniaken- en Zigeunerkwartier, alsook bij de Bulgaren. Rij dezen gaat het al juist zoq toe als bij de Mahomedanen de gebruiken en ge- Yrooqten, vooral het bezoeken der graven, met spijzen en dranken bij zich om honger en dorst gemakke lijk te kunnen stillen, verhoogen het gevaar zeer. Deze grafprocessiesa hebben niet alleen meermalen per jaar voor alle dooden plaats, maar zij behooren ook tot de na-plechtig heden van de begrafenis en hebben dan achtereenvolgens acht dagen, veertig dagen, zes maanden en een jaar na den sterfdag plaats Mtn stelle zich de gevolgen voor van deze, steeds met gemeenschappelijk eten en drinken gepaard gaande, samen komsten, waar de vrouwen steeds maar manden met spijs en drank aanbrengen en de gansche dag bij de graven wordt doorgebrachtEn dat gaat zoo maar ongestoord door door geen enkel verbod worden deze in de tegenwoordige omstandigheden voor de gemeenschap gevaar opleve rende gewoonten uitgeroeid. Hoe men de cholera echter moet bekampen, is niet gemakkelijk te zeggen, want het noodzakelijkste daar toe ontbreekt. De weinige geneeshee ren die ter beschikking staan, kun nen de helft der aangegeven zieken niet bezoeken ook is er ge rek aan geld en geneesmiddelen de aanvrage in Constantinopel gedaan om een bijzondere subsidie is nog niet in gewilligd de gouverneur-generaal, het hoofd der regeering, is op een ir.speciie-reis in Prtsren De genees heeren worden door den voortduren- den ingespannen arbeid meer en meer vermoeid, waaronder de dienst na tuurlijk zal moeten lijden Zoo ziet de toekomst er donker uit. o— Newton, een beroemde geleerde, vond geen schooner noch overtui gender bewijs voor het bestaan van God, dan dat van den griekschen wijsgeer Plato „Omdat gij in mijne woorden en daden orde bemerkt, oordeelt gij, dat ik een verstandige, redelijke ziel heb zoo moet gij ook, uit de volmaakte orde, die in de natuur heerscht, afleiden en besluiten, dat er een oneindige wijze Schepper bestaat. o— Poets wederom poets. Tijdens de laatste hitte hadden vele winkeliers hunne waren, zooals vleesch, gevo gelte, wild, enz van voor hunne vensterramen weggenomen en elders geborgen om beter te bewaren. Een boerken bij het zien van deze talrijke ledige uitstallingsborden, vroeg zich tevergeefs af wat die handelaars toch mochten verkoopen, vermits ze niets loos verdriet op zijne meesteres, die hij als een vader had liefgehad. Zijne handen vouwden zich krampachtig en de heiden bad in de taal van zijn ge boortegrond uit het diepste zijns har ten, tot den grooten, onbekenden God, voor Wien zijn meester gestorven was, om vrede en rust voor de doode heldin. Hij sneed een lok van heur raven zwart haar, dolf onder den sumakstruik een graf voor Electra en legde op haar doorstoken trouw hart het gebro ken zwaard van den Machabeër, voor wien zij haar leven had opgeofferd. Het graf sloot zich. Noman knielde op de plek, waar Eleqtra gevallen was, neder en kuste den grond. Vervolgens plukte hij een handvol goudgele brem bloesems, die geverfd waren met het harte bloed der Griekin, en weende. De bloedige bloemen bond hij met een haarlok der Griekin bijeen. Noman wierp nog een langen af- scheidsblik op het versche graf, en sleepte zich dan .net moeite voort. Toen de krachten hem begaven, drukte hij zij;; brandend gelaal de geurende bloemen, welke hij als een laatste Jiedepave op het graf van den Maeha- hïè- wilde legger; Tc n zijr; broeders treurend het graf va;; Judas weder opzochten, von den zij daarop met bloed bespatte bloemen, welke met eene vrouwen haar! waren bijeengebonden. Het was de laatste liefdegroet van Electra. Naast het graf van den grooten Ma- chaoeër lag zwijgend eri verstijfd No man, de heiden, die hier was dood gebloed. ten toon stelden. Na eenige minuten geaarzeld te hebben, trok hij zijne stoute schoenen aan en ging een dezer winkels binnen Menheer, zeide hij, zijde gij winkelier Ja-ik Wat verkoopt gij De winkelier, die een lolleken sheer was, dacht met 't boerken den zot te mogen houden. Ik verkoop ezelskoppen, antwoord de hij droogweg. Potver troost-mij, replikeerde 't boerken, gij moet goede zaken maken, want ik zie er maar een meer in geheel uwen winkel. o Melk. Wij lezen in de „Nederlan der" Met groote ingenomenheid hebben wij melding gemaakt van de poging door de Directie der Limburgsche mij nen aangewend om het drankmisbruik te doen afnemen door het gemakkelijk en goedkoop verkrijgbaar stellen van dien kostelijken volksdrank, voedings middel bij uitnemendheidmelk. En dit feit deed opnieuw bij ons de vraag rijzen, of het niet mogelijk is ook in ons land het voorbeeld te vol gen dat in Duitschiand (wij meenen voornamelijk in de Rijnprovincie) is gegeven. In tal van steden zagen wij daar daar de tentjes van „Gemeinütz- liche Verein für Milchausschank" frisch en helder, uitlokkend tot het nemen van een glas koude of warme melk, al naar het seizoen is. Op de drukste plaatsen van Elberfeld en Barmen, industriesteden, zwart van de rook der fabrieken, zijn de melktentjes geplaatst, die druk bezoek hebben van arbeiders, werklieden en dergelijken. Sinds de oprichting dier melkkios- ken is het drankmisbruik merkbaar afgenomen, en met groot enthousiasme hoorden we eens een arbeider volgens eigen getuigenis vroeger gewoon eiken dag zijn „Schnaps" te drinken, gewa gen van de zegeningen der „Verein. für Milchausschank". in verschillende plaatsen langs den Rijn, in Könings- winter en Koblenz, kan men deze tent jes eveneens vinden, en in Remagen, waar de Vereeniging er geen heeft, plaatste een ondernemende Hollander uit Friesland er een voor eigen rekening. De melk komt daar van koeien op stal en is dus niet zoo voortreffelijk als de Hollandsche melk, maar niette min wordt de aanwezigheid van het meiktentje op den Rijnoever zeer ge waardeerd. Zou men in ons land niets derge lijks kunnen doen De Volksbond heeft de exploitatie van limonade-tenten en bij uitzondering wordt er ook wel melk verkocht. Waarom zou deze uitstekende en veel goeds verrichttende Vereeniging niet meer bepaaldelijk aan melkverkoop haar aandacht wijden In Utrecht, zoo zagen we met ge noegen, deed zij het reeds. Daar is in het Wilhelminapark een melkhuis gezet, waar men echter ook andere dranken kan gebruiken, en dat tot een zitje uitnoodigt. Dat is echter niet overal noodig. Hoofdzaak is, dat de melkverkoop langs dezen weg ge makkelijker wordt gemaakt. En goed koop natuurlijk. In Utrecht betaalt men 5 kent per glas, een prijs die door het Gemeentebestuur, dat het Paviljoen deed bouwen en aan den Volksbond verpachtte, is vastgesteld. Misschien zou een speciaal hierin werkende Vereeniging 't nog iets goed- kooper kunnen maken. Ongetwijfeld zal een dergelijke po ging aan de drankbestrijding ten goede komen. o We knippen het volgende gedichtje uit Limburgs Belang, daarin opgeno men onder de ingezonden stukken. De Sociale week. Zooals de vos de passie preekt, Dr. Poels over 't socialisme spreekt, Dus boer pas op uw ganzen. Bij hem is van Vorst nog maar een kind, Zoozeer hij den vierden stand bemint, Ach zou dat echt wel wezen In Duitschiand ie men reactionnair, Met de jonkers heelemaal soiidair, De werkman krijgt daar geen vleesch te eten! Sedert eeuwen werd aan hem niet veel gedacht, Men heeft dus wel wat lang gewacht, Om nu zoo scherp te concurreeren. Och Heerbewaar ons voor bedotterij Van Socialisten, eenerlei Of 't Poelsen zijn of wel van Vorsten, Want beiden strijden met alle kracht, Voor de zwarte of roode overmacht, Wil voor beiden ons behoeden H. KNIPPENDAL. Maastricht. o Toegepaste taalknude. „Maak een zin waarin de uitdruk king in weerwil van komen." „In weerwil van den automobiel zijn er nog tal van mcnschen in leven." sph> del van den verraderlijken aan valler, Doch nu troffen hem twee pijlen terzelfder tijd, en stervend zakte de Machabeër ineen. Electra zag het en wierp zich be schermend over het lijk van denman, mét wien een geneel voik had gestaan en was gevallen. „Judas!.... Judas, mijn held!" Toen werd het eensklaps donker voor hare oogen. Een zwaard had haar doorboord maar nog in den laatsten doodsstrijd hield hare hand de verstijfde rechter van den Machabeër vast. Noman woedde a's een gekwetse leeuw en c^eef in blinde razernij de Vijanden weer terug, die de handen wilden leggen op het lijk van den ge- valk n held. R ds voelde hij ook zijne krachten afnemen, toen nogeen- tnaa! de grimmige oorlogskreet der Jlgbrtërs weergalmde. De dr»e honderd, aangevoerd door Simon, hadden Judas gemist en wier pen zich nu met alles trotseerende doodsverachting, dorstend naar wraak, in de zee hunner vijanden. Voor menigen tegenstander hadden de Syr ërs gestaan maar de helden, cjie th?. .- 3 hunne g-lederen doorbraken, Waren gsetï stervelingen meer, dat va den dood. En de bijgeforr-'igen, wi r behoud alleen had gelegen in hunne verplet terende overmacht, keerden zelfs als overwinnaars zich nog om tot een korte vlucht, welke alleen door dc ge lederen dergenen die volgden werd gestuit. Pe eetrouwen in Israël vonden ech ter nog slechts het lijk van hunnen aanvoerder en opperbevelhebber. Ju das, de Machabeër had genoeg geleden. Jammerklagend maakten zij zijne hand uit die der gesneuvelde Griekin los en hieven het lijk van hunnen ge bieder op hunne doorkorven schilden. En zóó geweldig was de schrik, die de doode in de gelederen derSyriërs, had veroorzaakt, dat zij het niet waag den, den in arren moedde huiswaarts trekkenden helden het te betwisten. Als met betoovering geslagen, oog den die barbaren met verbazing den kleinen stoet na, welke niets mee naar huis nam dan hunne eer en een onsterfelijke. Daarna aanvaardden zij zelve uitgeput den terugtocht, niet als jubelende overwinnaars, maar als schandelijk verslagenen. De nacht viel en deed zijne scha duwen over het uitgestrekte en plat getrapte veld des doods nederdalen. In de sumakstruiken zong een blauwe lijster haar lied, zooals eens hare zus ter had gedaan in den tuir van Jethro, den priester. Uit donkere wolken kwam de maan te voorschijn en bescheen Ei.c' marmerbleek gelaat, dat nog i tic;: dooci al zijne schoonheid had behou dt-. Daar ritselde en knetterde het in de nabijheid. Kermend drong een zwaar gewonde ma.; door de bremstruiken. „Lieve meesteres steunde hij en kuste pijnlijk trekkend (Je tengere, koude hand der doode. Het was Noman, de getrouwe. Heete tranen biggelden over het gebruinde gelaat van den zoon der woestijn. Lang staarde hij in sprake- Over het graf van den Machabeër togen stormachtige dagen. Wel stierf Alkimus, de onrechtmatige hoogepriester, door een beroerte ver lamd, een ellendigen dood, wel moes ten de Syriërs na veel geharrewar er in toestemmen, Simon, den broeder van den roemrijk gesneuvelden held. als hoogepriester, door erfopvolging daartoe gerechtigd, en als vorst van Israël te erkennendoch de tijd, waarin de schepter van Judea zou weggenomen worden, was niet verre meer. Maar waarnaar Judas in schitterende trouw had gestreefd, wat hij door grootsche daden had trachten re ver wezenlijken en met oen heldendood bezegeld, ging niet verloren zonder sporen actoer te laten. De beste kern van het volk hield vast aan de idealen, welke Judas trouw had gezworen, de edelste lie- ch der joodsche natie hielden den geest levendig, welken Judas in hen had ontstoken, dien grooten. heldhaf- tigen geest der Machabeën, gelijk hij nog in Thomas, den leerling voort leefde, die, kort vóór dat de Heer naar Zijn doods-passah ging, zijnen metgezellen het onverschrokken woord toeriep „Laten ook wij gaan, om met Hem te sterven En wat Judas uit den grond zijns harten had gesmeekt, wat hij als eenige troost in zijn laatste uren had gehoopt, dat was geen bedrog, geen m'sleiding want toen de volheid der tijden aan brak, toen de Ster van Bethlehem de zaligheid der wereld verkondigde, toen viel ook een straal van haar licht op het graf van den Volksverachter en op de eenzame rustplaats van Electra, toen bleek hun beider hoop vervuld. De zelfde ster, welke de herders van Judea voerde naar de bron des heils, die zelfde ster riep ook de heidensche koningen, in wie het smachtend ver langen naar den Verlosser voortleefde, zooals het in Electra had geleefd. En toen ging de groote mare der verlossing over het geheêle aardrijk, naar joden en heidenen, over de groeve van den Machabeër en over het graf der Griekin, dat zoete iroostwo >rd voor allen, die rechtzinnig van harte zijn„Komt allen tot Mij, die be last en beladen zijt Ik zal u ver kwikken EINDE.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 6