De Volkswil
BIJVOEGSEL
van
van 16 September 1911.
„Ik ben arbeider!"
Oogstberichten.
Van alles wat.
88 FEUILLETON.
O—
Het volgend merkwaardige artikel
ontleenen wij aan de W e s t d e u t-
sche Arbeiterzeitung.
Het was een eigenaardig, weinig
aantrekkelijk beeld, dat de arbeiders
stand in de eerste ontwikkelingsperiode
der moderne industrie den aandachti-
gen beschouwer toonde. Duizenden en
duizenden opeengehoopt in de centra
der industrie, naar buiten eene dichte
kolossale massa, inwendig verdeeld en
N verscheurd in ontelbare atomen. Er
was geen opgewekt leven, dat die
arbeiderswereld bezielde met hoogere
ideeën geen geestdrift, die haar aan
ééngesloten langs denzelfden weg had
kunnen leiden naar éénzelfde doel
het was een onnoemelijk groot aantal
atomen, die teugelloos en on
verbonden ieder z ij n eigen
weg gingen. Machteloos en moe
deloos, door de andere standen meestal
als minderwaardig beschouwd, zoo
stonden de arbeiders tegenover de
werkgevers, die hun, wijl zij op zich
zelf stonden, willekeurig de arbeids-
en loonsvoorwaarden stelden. Geen
wonder dat Jeze onweardige verhou
dingen drukten op geheel het denken
en gevoelen der arbeiders, een vernie-
4 tigenden invloed uitoefenden en elk
streven naar meerdere en hoogere ont
wikkeling verlamden.
Daar traden mannen op, die met weg-
sleepende welsprekendheid en gloed
volle geschriften als 't ware lonten
midden onder het volk wierpen en een
nieuw bewogen leven in de trage massa
te voorschijn riepen. En evenals bij
iedere nieuwe beweging, zoo ging het
ook hierin den hartstochtelijken strijd
tegen onwaardige toestanden over
schreed men verre de grenzen, die
recht en billijkheid gesteld hebben. De
massa luisterde gretig naar de rede
naars, die haar verhaalden van de alles
overtreffende belangrijkheid en betee-
kenis, die de arbeidersstand bezit
naar de ophitsers, die haar vleiden orn
de ontzettende, alles vernietigende
macht, die zij kon uitoefenen. Dat kon
den vele arbeiders, die zich vroeger
voor machteloos hielden nietverdragen;
in trotsch zelfbewustzijn en machtsge
voel, dat velen naar het hoofd gestegen
was, begonnen zij zich te beschouwen
als den voornaamsten, zoodat niet den
eenigen steun van de moderne bescha
ving en de moderne samenleving, en
hun hart werd vervuld met bitteren
Geschiedkundige roman uil den lijd
der MacJiabeén,
DERDE BOEK.
<o)—O—(o)—
6.
VERRE TINTELDE DE STER VAN
BETHLEHEM.
(Slot.)
Door stomme smart verteerd, oogde
hij naar na, totdat de duisternis haar
in zich opnam en hij alleen stond in
het benauwende donker, in de zwaar
op hem drukkende stilte, waaruit hon
derden folterende vragen oprezen. En
alsdan sloeg hij van de aarde, die hem
niets meer had aan te bieden, den
blik omhoog en ten hemel.
Verre, heel in de verte, tintelde de
ster van Bethlehem.
7.
JUDAS EN ELECTRA, VEREENIGD
DOOR DEN DOOD
De morgen brak aan, koel en neve
lig. Nog lagen dal en hoogten grauw
en grijs in het vaalkleurige landschap.
De laatste rook van het langzaam weg
stervend kampvuur kroop over de aarde.
Van tijd tot tijd klonk het hinneken
van een paard of het snuiven van een
nijd en haat tegen de andere standen,
in wie zij hun vijanden zagen.
De grootst mogelijke afscheiding van
de andere standen, een blind aandrin
gen op de vervulling der meestal over
dreven eischen, dat waren de ideeën,
die alom verbreid werden. Klas
senhaat en klassenstrijd
werd de leuze der arbeiders.
Tegen deze ongezonde overprikke
ling van het standsbewustzijn kwamen
denkende koppen onder de ar
beiders in verzet, die duidelijk begre
pen, dat dit op den duur de arbeiders
zelf ten onheil zou strekken en den
rustigen, regelmatigen vooruitgang der
ontwikkeling van beschaving en maat
schappelijke samenleving hinderend in
den weg zou staan. Diep doordron
gen van dit bewustzijn wendden zij
zich in kalmen ernst tot hun mede
arbeiders, trachtten hen uit het vaar
water dier radicale stroomingen over
te halen naar de banen van een ge-
regelden vooruitgang, en beproefden
in plaats van de vage, overspannen
voorstellingen en eischen helder
doordachte en stevig gegronde
beschouwingen en begrippen
te verbreiden. Waarlijk, geen gemak
kelijke taak, wanneer wij in aanmerking
nemen, dat hier de heele moreele toe
stand en de sociale positie van den
arbeider op het spel stonden 1
Aan den eenen kant geldt het den
onverzoenlijken klassenhaat in zijn dui
zenderlei schakeeringen krachtig te be
strijden en van den anderen kant de
trage onverschilligheid en de doffe
gelatenheid in hun toestand door op
gewekt voorwaartsstreven te vervangen.
Hun arbeid is in vele opzichten met
goed gevolg bekroond. Doch er is nog
veel te doeneen breed, haast onover
zienbaar arbeidsveld ligt nog open.
Een reusachtig vruchtbaar
arbeidsveld ook voor de
meer ontwikkelden, die hunne
met de handen arbeidende volksge-
nooten opvoeden moeten, niet zoo
zeer door het g e m a k k e 1 Ij k ge
sproken woord als wel door de
levend wekkende daad, door
de gewillige erkenning der gelijke
rechten van den arbeidersstand niet
door het beoefenen van weldadigheid,
die tot den arbeider neerdaalt, maar
door ernstigen offervaar
digen arbeid met de arbeiders
op den grondslag van g e 1 ij k h e i d
voor recht en staat.
De hoofdarbeid echter rust op de
afzonderlijke arbeiders zelve. Meer dan
olifant. Reeds waren de gieken jak
ker. Met diep hangende koppen en
slappe vleugels hokten zij in de hoogste
boomen en wachtten. Het scheen,
al§of zij wisten, dat menig edel paard,
dat nu zoo levenlustig brieschte, wel
dra zou neerstorten en onbegraven
blijven liggen. Judas keek naar de
als schaduwen op de boomen hokkende,
rustig wachtende, afzichtelijke vogels
en sloot yoor een oogenbük de oogen.
Daar ging de zon opde nevels
scheurden uiteen, wanklinkend en hon
gerig krijschten de gieren, en de Sy
riërs tooiden zich op als voor een
feest. Hunne knechten gaven den oli
fanten bedwelmende dranken, om
hunne woede te ontsteken, Men liet
die vervaarlijke beesten druivenbloed
en moerbeziensap zien, en deed alles,
om hen begeerig naar en geweldiger
in den strijd te maken.
Hoog opgericht stond Judas in som
bere vastberadenheid voor d,e zijnen.
Een ijzige bedaardheid lag over de ter
dood gewijden. Zij wisten, dat zjj
niets meer te verliezen hadden, dan
hunne eer.
Nog eenmaal noodigde de Macha-
beër allen uit, dien den moed ont
zonken was, het slagveld te verlaten
en zich te onthouden van den strijd.
Maar de achthonderd kenden hunnen
plicht, zij wankelden niet.
Zwijgend stelde de kleine schaar
zich in slagorde. Rechts en links van
de keurbende namen aan elke zijde
vijftig ruiters plaats honderd tegen
twee duizend.
De slingeraars en boogschutters
gingen voorop. De machtige, vaak
beproefde voorvechters volgden hen
ergens elders geldt hierz e.l f o n t-
w.i k k e 1 i n g. zelfopvoeding.
Indien de arbeidersstand heden ten
dage in den geest der meer ontwik
kelden, der toonaangevende kringen
onzer natie, vaak nog niet de achting,
de waardeering geniet, die hem toe
komt, dan ligt het niet zelden aan den
arbeider zelf. luist in den arbeiders
stand en dit is in de toestanden,
waarin hij leeft, gemakkelijk te ver
klaren vertoonen zich wonde-plek-
ken op zedelijk en sociaal gebied, die
op de meest afdoende wijze verwij
derd dienen te worden. De zucht
naar genot, die bevrediging zoekt in
geestlooze, ja zelfs ruwe ontspanning,
is in hooge mate diep in den arbei
dersstand ingekankerd. Het oog van den
arbeidei is veelal, trots alle vertoon van
eigen slandsbev/ustzijn, naar „boven"
gericht, om van daar gewoonten en
modes, soms op bespottelijke wijze
over te nemen. Meermalen zou iemand
het hart ineenkrimpen, wanneer men
op een Zondag-namiddag in een in
dustriestad al die opgedirkte gestalten
met quasi-voornaam, trotsch uiterlijk
ziet voorbijgaan. Dit oordeel is hard,
maar het is waar,-Of is dit niet zoo
Arbeiders, antwoord zelf. Is zulks eene
handelwijze een arbeider waardig,
meenen wij aldus de idealen van onzen
schoonen stand hoogte houden, willen
wij wellicht zoo de plaats veroveren,
die ons in de maatschappij toekomt
Arbeiders, met verweekelijkte zinnen,
met ongeregelde driften, en laaghartig
van aard
Wij moeten arbeiders hebben, die
zonder haat en nijd, kalm maar krach
tig streven om de gelijke erkening van
hun stand met andere beroepsstanden
af te dwingen. Arbeiders, die zonder
zelfoverschatting zich toch het gewicht
van hun stand bewust zijn, die vast
besloten zijn, hand aan hand met hun
andere volksgenooten in onverpoosde
zelfontwikkeling, mede te werken aan
het algemeen welzijn, deelnemen aan
het geestelijk leven onzer natie.
Arbeiders met ernstig standsbewust
zijn en opgewekt beroepsleven Dan
zal de eisch, die de afgevaardigde
Behrens den 12 Juli 1.1. te Keulen stelde,
in vervulling gaan.
„Ieder arbeider moet met trots van
zich zeiven zeggen Ik ben arbei
der!"
Mededeelingen omtrent deu stand der
aardappelen en vee?oedergetvassen in
het buitenland.
o
België. Consul Kuyk te Gent
bericht, dat in West-Vlaanderen op
de hooge zandgronden de aardappel
oogst bij het rooien zeer blijkt tegen
te vallen en weinig meer dan de helft
van den vorigen oogst zal opleveren.
Op de lage gronden daarentegen is
de oogst beter, zoodat men daar de
totaalopbrengst op ongeveer 75 pCt.
van die van 1910 schat. De qualiteit
wordt algemeen geroemd.
Van hooi en klaver was de eerste
snede overvloedig en best; van eene
op den voet. Zóó stonden die acht
honderd tegenover twee-en-twintig
duizend. Dan schalden de horens, de
oorlogskreet werd aangeheven. Krij-
sphend vlogen de gieren opzij wer
den ongeduldig. De olifanten storm
den dreunend vooruit, terwijl zij met
hunnen snuit zwaaiden en Juide sno
ven. De grond beefde onder het ru^
moer der strijdende legers.
Maar wat den Syriër een feestelijk
spel had toegeschenen, y/erd een vree-
selijk bloedig werkhunne voorvech
ters waren neergesabeld, de olifanten
met spietsen doorstoken. Reeds acht
uren duurde het openlijk gevecht.
Allen vooruit stond Judas, naast hem
Noman, en de eenarmige reus aan zijne
andere zijde.
j|eeds daalde de zon, die nooit een
verschrikkelijker dag in het land van
Judea had beschenen, reeds waren er
drie honderd Hebreërs gesneuveld^
toen Judas er in slaagde, den veldheer
Bacchides, die met ongeveer vijfduizend
man den rechterveugel der Syriërs
vormde, van de hoofdmacht af té snij
den.
„Volgt mij 1" riep de Machabeër,
en zonder krijgsgeschreeuw, in zwij
gend moorden, vvierpen zich de vijf
honderd op de duizenden; elke man
een held, elke zwaardhouw gen goode.-
lijke slag.
„De goden des doods zijn in hunne
rijen I" schreeuwden ontsteld de Syriërs.
En het ongehoorde geschiedde Bac
chides met zijn vijf duizend man
vluchtte voor vijfhonderd Hebreërs,
vluchtte, zonder op te houden, tot aan
den berg van Asdod.
Doch nu viel de linkervleugel van
tweede snede zal geen Spr.ake zijn;
Voeder-suikerbieten verdrogen pp
de hooge gronden geheel en als de
droogte aanhoudt, zullen de beste
perceelen nog slechts een half gewas
leveren.
Dadelijk na den op 23 Augustus
gevallen regen zijn de boeren aller-
wege begonnen stoppelknollen te
zaaien. Men verwacht, met het oog op
den laten zaaitijd, dat zij slechts wei
nig knollen en veel loof zullen leveren.
In het district Brugge—Ostende be
looft de aardappeloogst, volgens Con
sul Dumon te Brugge, op de zand
gronden zeer bevredigend te zijn. De
opbrengst is niet bijzonder groot, maar
de qualiteit is zeer goed. In de Pol
ders is het gewas veelal te vroeg af
gestorven en verwacht men eene min
der goede opbrengst. De ziekte komt
nergens voor.
De eerste snede gras, hooi en klaver
was zeer goed, zoowel wat opbrengst
als wat hoedanigheid betreft. Thans
raakt het veevoeder echter overal op.
Knollen zijn gezaaid, maar dikwijls
niet opgekomen, zoodat de vooruit
zichten van den herfst en den winter
weinig bevredigend zijn, vooral op de
zandgronden. De melkopbrengst is
klein en daardoor zijn de zuivelprijzen
zeer hoog.
Hongarije. Het Hongaarsche
Departement van Landbouw schat den
aardappeloogst in dat land op 3,92
millioen ton, tegen 4,82 millioen ton
in 1910.
Pruisen. Volgens het offi-
cieele oogstrapport was de gemiddelde
stand in Pruisen op 1 September van
aardappelen 3,6, klaver 4,3, lucerne
4,2, vloeiweiden 3,6, andere weiden
4,2 (volgens de schaal2 zeer
goed, 1 goed, 3 middel, 4
gering, 5 zeer gering).
De maand Augustus was over 't
geheel nog zeer droog. Daaronder
hebben o.a. de aardappelen zeer ge
leden. De knollen blijven klein van
stuk.
Met het veevoeder ziet het er slecht
uit. Klaver en lucerne leveren in 't
geheel geen tweede snede. De stop
pelklaver is grootendeels verschroeid
en wat over gebleven is hebben de
muizen vernield, zoodat zelfs reeds
voor 't volgende jaar een geringe
klaveroogst te verwachten is. De gras
landen staan er heel slecht bij, alleen
vloeiweiden geven nog wat voedsel.
Veelal Wordt het vee bijgevoerd in de
weiden of is het reeds opgestald.
Frankrijk. Van Hr. Ms. Gezant
Ridder De Stucrs te Parijs werden de
volgende mededeelingen ontvangen
omtrent den stand der gewassen in
Noord-West-Frankrijk (Bretagne, Nor-
mandia), Ile-de-France en Departement
du Nord) tegen het einde van Au
gustus.
De aardappeloogst is over het geheel
bevredigend. Niettemin zijn de prijzen
hoog. Zoo werd betaald op de markt
te Rennes van 16 Augustus per 100
Kg. voor de soort Saucisses 8 frs.,
het Syrische leger de Machabeërs in
den rug. De eenarmige reus viel.
Noman bloedde uit ettelijke wonden
maar nog waren de helden niet ge
heel en al overwonnen, nog sloegen
zij met hunne driehonderd man zich
dwars door den vijand.
Judas, die met honderd zijner krijgers
door de §yriërs was omsingeld, stond
als een Hooge foren onder duizenden
zijner vijanden. Maar man aefiter man
sneuvelde. Het was, alsof ieder in
het bijzonder slag voor zich zelf leverde.
Nu stonden er nog maar twintg, Ju
das en Noman in hun midden.
De uitgeputte helden dekten elkaar
wederkeerig dm rug. Schouder aan
jjchouder strijdend, stonden zij daar
gelijk een muur van mejtaal, maar vier
Hebreërs, die in 't midden stonden,
werden door pijlen doorboord, en nu
trachtte elk der overgeblevenen afzon
lijk zijn leven tot den laatstep druppel
bloeds te verdedigen-
Judas alleen streed te gelijker tijd
tegen vier in het vechten met den
zwaarde geoefende Syriërs. Wel werd
de eerste door een vervaarlijken
zwaardhouw buiten gevecht gesteld,
wel wierp Noman zich als een tijger
op den tweeden, omklemde hem en
Stiet hem zijn dolk in de keelmaar
nieuwe krijgers kwamen in de plaats
der gevallenen, judas, die reeds ver
scheidene malep gewond was, ypeide
zijne krachten afnemen. Nog 'eenmaal
sprong hij vooruit ajs een woedende
leeuw, nog eenmaal lagen twee te^
genstanders bloedend op den grond
maar bij den laatsten houw sprong
het schaardige zwaard in zijn vuist
aan stukken en hij stond ongewa
voor Chafdopne 6 frs. en vqo; 'Mag
num 6' frs. In Bretagne is de qualiteit
goed. Te Laval betaalde men gemid
deld 8 frs. en te Mans (Sarthe) voor
gewone aardappelen 11 frs., voor
fijnere soorten zelfs 16 frs. In Nor-
mandië is de oogst zeer goed. De
prijs te Rouaan was 10 frs. per 100
Kg. en in het Dep du Nord betaalde
men gemiddeld 13 a 14 frs. Te Parijs
noteerde men op 23 Aug. de soort
Stronzeele du Nord op 11,8—12 frs.,
Ronde jaune op 8,5 - 9 frs.. Early rose
11,5 frs. (groothandelsprijzen op de
markt Lavillette).
De hooioogst eerste snede is in alle
streken zeer goed geweest, zoowel
wat opbrengst als wat hoedanigheid
betreft. Tengevolge van de droogte
is er echter van de tweede snede van
de natuurweiden niets terecht geko
men, zoodat men op vele plaatsen
het vee reeds moet stallen. Daaren
tegen hebben klaver en lucerne in
vele streken nog een vrij goed gewas
geleverd. Thans is de beschikbare
hoeveelheden groenvoeder nog vol
doende voor de oogenblikkelijke be
hoefte, maar aan droogvoeder is een
groot tekort. Dientengevolge zijn de
prijzen hoog. Te Rennes was de
prijs van geperst hooi op 16 Augustus
52 frs.—55 frs, per 5000 Kg. en die
van geperst haverstroo 47 frs. per
1.000 Kg. In Bretagne schat men den
oogst op y4 van de benoodigde hoe
veelheid. Te Mans noteert grashooi
50 frs. per 500 Kg., klaver- en lucerne-
hooi 45 frs. Te Parijs kost geperst
hooi 89 frs. per 100 Kg. De prijzen
stijgen.
De bietenoogst zal gering uitvallen.
Tengevolge van de droogte zijn de
wortels klein gebleven en de tijd is
te ver gevorderd dan dat regens daarin
nog veel verbetering kunnen brengen.
RUSLAND.
Vlasoogst te Roxlnnd Blijkens
eene van Hr. Ms. Gezant Mr. baron
Sweerts de Landas Wyborgh te $t.-
Petersburg ontvangen mededeeling
heeft het vlas in enkele deelen van
Rusland, o.a. in het gouvernement
Pskow, geleden van de langdurige
droogte. Het gewas is kort gebleven
en van slechte qualiteit. In andere
deelen, in Koerland en Lijfland en in
de gouvernementen Jaroslaw en Wjatka
is een goed gewas verkregen, niet
tegenstaande de droogte en de over
vloedige warmte.
(Mededeeling van de Directie van
den Landbouw.)
O
Drama te Ryswijk. Voor de Haag-
sche rechtbank werd het zooveel ge
rucht makende drama in weinige uren
tot beëindiging gebracht.
Het was, zooals men weet, een
vrouw, die haar man, den vader van
haar vier kinderen, vermoordde. Het
drama is afgespeeld aan den Rijswijk-
schen weg, dicht bij de Hoornbrug,
waar de villa staat van de familie v.
pend tegenover zijne doodvijanden.
Toen nam hij met beide handen zijn
zwaar slagschild en beukte daarmede
de Syriërs voor den grond hij geleek
een verschrikkelijke oorlogsgod. Doch
niet lang meer zouden zij hem vree
zen een pijl trof hem in de zijde,
tusschen de pantserringen, en kreu
nend viel de geweldige man onder het
triomfgeschreeuw zijner vijanden op
de knieën, een stervende leeuw
„Mjj beh'Qört hij, ft ij "lijschreeuwde
de Syriër, die den verraderlijken pijl
had afgeschoten, en drong naar voren,
wijl hij wist, dat Bacchides een hoogen
prijs op het hoofd van den gevreesden
Machabeër had gesteld. Reeds zwaaide
hij zijn zwaard om Judas den dood
slag toe te brengen, toen zijn kamera
den achteruit tuimelden. Midden door
de geledéren oer barbaren had zich
een Griek baan geslagen.
„Electraschreeuwde Nomqn.
„Electra j.v
„Elcctra!" schreeuwde ook de ge7
vallen Machabeër en ving, op den
grond liggend, met zijn schild den
eersten slag van den arglistigen schut
ter op. Alvorens de hebzuchtige bar
baar echter ten tweede male zijn
zwaard naar den weerlooze kon stoo-
ten, lag hij reutelend op den grond
het zwaard aan de Griekin had hem
midden in het hart getroffen.
„EIcctrariep Judas en een glans
yan vreugde verhejderde zijn gezicht.
Toen zag hij dal een Syrfsgh leger
hoofd zijn speer aanlegde, om de Qrie-
kin ruggelings te doorboren. Nog een
maal sprong de doodelijk gewonde op,
nog eenmaal zwaaide hij zijn schild
en verpietterde met zwaren slag den