Nieuw Van Dalsu's lied Uit de Pers. sproken met de daad als hier, overal dezelfde gedachten' zoudeh worden geopenbaard als in het wingewest, en het is een feit, door ieder te contro leeren, dat, wie in het openbare leven door daden spreekt, het felst wordt bestookt. Dit openbaar worden is geweest de wille Gods, opdat de oogen zich zou den openen en de gewetens zouden spreken. Dit openbaar worden bewijst ook het goed recht van eene volksbewe ging Jangs nieuwe banen. Deze volksbeweging is die van den Volkswil, verlangendedat Nederland niet in naam maar in waarheid een rechtstaat is, waarin dus de natuur lijke rechten en plichten der burgers, van allen te zamen en van ieder in het bizonder, erkend en gewaarborgd zijn door wet en zede. Deze volksbeweging zal worden een stroom, en tegen dezen stroom zal niets bestand zijn, omdat de tegenstand haar zal dienen en zij hare wijding heeft ontvangen. Hulst. H. A. VAN DALSUM. Uit Zelandia van 30 Augustus C'or respondent ie. „Wij ontvingen een ingezonden stuk, waarin in scherpe bewoordin gen gehekeld en afgekeurd wordt het zenden van beleedigende ano- nyme brieven of briefkaarten en waarbij protest wordt aangeteekend tegen de ergerlijke wijze waarop ge tracht wordt een hoogstaand persoon voor die laagheid verdacht te ma ken. Wij sluiten ons bij dat protest zeer gaarne aan en onderschrijven dit ten volle, doch om speciale re denen kunnen wij aan dit stuk geen plaatsing verleenen." Hieruit blijkt dus, dat Zelandia afkeurt het zenden van die gemeene anonyme briefkaarten. Maar Wij drukten ze af in ons no. van 19 Augustus. Zelandia had geen woord van afkeuring in hare nos. van 23 en 26 Augustus. Eerst nu z ij ziet, dat die ge- meenigheid voor hare partij eene verkeerde wending begint te krijgen, keurt zij af Maar dat die brief kaarten van zeer goede bekenden van Zelandia zelve uitgingen en uitgaan is zeker. Een kleine herinnering Indertijd in die zaak Schets eischte de Officier van Justitie eene maand gevangenisstraf. Wij waren nog niet thuis gekomen en moeder en zuster van Dalsum waren alleen thuis. In de brievenbus wordt geworpen en wel '8 middags kort na twaalf ure een anonym papiertje in een enveloppe met adresAan Hein van Dalsum. Dit papiertje bevatte een notenbalk, en daaronder geschreven de woorden van het bekende straatjongensdeuntje, alleen de naam Nieuwenhuijs veran derd „Van Dalsum die moet zakjes plakken, hi, ha, ho." Moeder en zuster waren zooals gezegd alleen thuis, zij hoorden iets in de bus werpen, deden de deur open om te zien wie iets in dé bus had gedaan, en er werd niemand gezien. Zij za gen alleen kapelaan Ongena, die lachende stond bij de open deur van het bureau van Zelandia, waarin dus een jongen had kunnen zijn uit- en ingegaan Let wel er moest dus dien dag van uit Middelburg naar Hulst waar schijnlijk aan het bureau van Zelan dia zijn getelegrafeerd, dat de Officier van Justitie gevangenisstraf had ge- ei8cht, op dit telegram was blijkbaar gewacht om dat muziekstukje in onzen brievenbus te werpen; en al leen twee dames waren er thuis, want ook het kantoorpersoneel was, omdat na 12 uur, naar huis, iets, waarop blijkbaar ook was gewacht, opdat dit niet zou kunnen zien wie van uit het bureau van Zelandia iets in onze brievenbus zou werpen Was dit muziekstukje en dit in verband met die omstandigheden van twee dames, waaronder een oude moeder, alleen thuis, niet een daad van fijne beschaving Wij nemen aan dat de redacteur van Zelandia, die ih bovenstaande correspondentie protesteert tegen de bekende brief kaarten noch van dt-ze briefkaarten noch van dat muziekstukje iets af wist, en dat zijn protest werkelijk uit zijn hart komt Nog eene opmerking Onder die Correspondentie komt voor, dat een „hoogstaand" persoon voor die laagheid, der anonyme brief kaarten, wordt verdacht gemaakt Wie als deze „hoogstaande" persoon wordt bedoeld weten we niet. Maar een ding is zeker. Dat het een per soon is, die tot de eigen partij van Zelandia behoort, want het moet iemand zijn, die steeds met persoon lijken wrok is bezield, dat de heer Jos van Waesberghe als Statenlid is gevallen, en z ,o iemand is toch niet te vinden onder de Volkswil- partij om zoo maar eens te noemen. Welnu wij kennen geen enkel „hoogstaand" persoon in de geheele Zelandiapartij, want hoogstaand wil in de juiste beteekenis van het woord zeggen iemand, die door hoe danigheden van geest en hart hoven anderen staat, en in deze partij wordt als hoogstaande aangemerkt zij, die door vrome woorden samen met ge mis aan eer en fatsoen en deugd het laagste staan. In de juiste be teekenis van het woord „hoogstaande" denkt men aan zieleadel, en dat er in de geheele Zelandiapartij geen zieleadel te vinden is, weet ieder, weet deze partij zelve ook wel, maar dit is juist het eergevoel dezer partij zich boven zieleadel en geweten ver heven te achten. Om alles te zeggen we zouden wel eens willen weten wie, in h et oog van Zelandia, de hoog staande persoon is, die door haar of door anderen verdacht wordt de laag heid der brief kaarten te hebben be gaan omdat er een klacht klaar ligt tegen hem - klacht tegen onbekende - bij den officier van just, te Middelburg. Een vaste wil, die zich uitspreekt in zachte woorden is een groote, on weerstaanbare macht. Tegen de hooge prijzen der voedingsmiddelen. o a FRANKRIJK. De actie der huisvrouwen, te Mau- beuge begonnen, tegen de verhooging van de prijzen der eerste levensbe hoeften, breidt zich gestatig uit. De vrouwen, die hebben afgesproken slechts door haar vastgestelde be dragen te zullen betalen, loopen in groote troepen de dorpsmarkten af en saboteeren de koopwaren, die te hoog staan geprijst. De gendarmerie, die overal is ver sterkt, moet soms de tentjes en wa gens der kooplui beschermen tegen de woedende huisvrouwen. in het Saone-et-Loire departement worden de melkleveranciers, die hun waar hebben opgeslagen, geboycot. Slechts voor zieken wordt een uit zondering gemaakt, zoodat de boeren gedwongen zijn hun melk aan de var kens te geven. —o b IJ KLUIF. Het „Handelsblad van Antwerpen" maakt melding van opstootjes in ver schillende plaatsjes in de provincie Henegouwen naar aanleiding van het opslaan der prijzen van de eetwaren, hoofdzakelijk van kaas, boter en eieren. De handelaars worden beschuldigd gebruik te maken van de droogte en het mond- en klauwzeer, om de prij zen te verhoogen en zoodoende meer winst te maken. De huisvrouwen hebben overleg gepleegd en sabotee ren de koopwaren. Ai wie (weigert zijn boter en eieren voor een bepaal den prijs te geven, kan met zijn voor raden de markt weer verlaten zonder iets te hebben verkocht. Tot nog toe wist de politie vechtpartijen te voor komen. o c. NEDERLAND. De Hollander is kalm, en ka? dit zijn, omdat in Nederland geen enkele boer of handelaar te veel rekent of zijn waren vervalscht. o Het Vrije Woord voor A-bonnés.' —o Mijnheer de Redacteur I Zondag 27 Augustus wandelde ik in St. Janstcen inet mijn zoontje, toen we een bekend heerschap ontmoetten. Ik groette hem beleefd, heel gewoon, hij komt naar ine toe, kijkt mij aan en zegtben jij niet die beruchte van Swaal, de Volkswilman? Ik zei niets en ging kalm verder, maar in mijn hart was ik geërgd, dat zoo een heerschap mij aanspreekt met „beruchte", omdat ik dit woord be- lecdigend vind. Ik heb het willen bekend maken, en wat zegt u er var, mijnheer de redacteur? Mijn dank voor de plaatsing. J. VAN SWAAL. Onze gedachte istrek je niets aan van een woord van dergelijk heerschap, want ieder kent hem en weet, wat zijn praat waard is. Red. Volkswil. o Zeg Piet weet gij waarom er in de cou rant zoo gecontroleerd wordt? Wel Jan, omdat ze wel weten dat er toch niemand laat controleeren En daarom werken zij met vlijt Zonder controle door oneerlijkheid. Is het daarom dat A, B en C Niet doen in 't controleeren mee Wat zegt gij daar Dat is niet waar. A controleert 200 jaar, En zijne waar, Zonder onderscheid Gecontroleerd Bij 't proefstation der eerlijkheid, En B en C die doen te zaara Onder een N. V. naam. Zij noemen zich nog beiden neef, 't Zijn bloedverwanten Toch zit het er dikwijls scheef. Daarom zing ik Bilderdijk zijn lied Die in de wereld veel schurkachtig ziet; Als er een concurrent komt in 't land Gelijk men dit dikwijls ziet En 't zaakje gaat niet van de hand Stuur men het recht in 't riet, Want leest men dikwijls in de courant, Dan komt het wel eens voor, Dat men door den brand komt uit den brand. Zie zoo, wij zijn er door, Branden is soms mooi gewis Als het is door hout of strooi, Maar als het zeer lang aan 't smeulen is Komt dat van 't hooi???? ORION. o Mijnheer de Redacteur Wil mij s. v. p. in uw geëerd blad eenige plaatsruimte afstaan ter bekend making van het volgende. Op Zaterdag 19 Aug. 1.1. werd in Westdorpe begraven L. Verbrugge van Driekwart. Ik meen hierbij opgemerkt te hebben dat de begraafplaats niet te groot is, want mij bleek dat de lijken op elkaar geplaatst waren en dat dit laatste slechts met een laag grond van plus minus 35 cM. gedekt werd. Mij dunkt dat dit wel wat weinig is, vooral in een zomer, zooals wij nu hebben. Ik verbeeld mij, dat hier zich gassen moeten ontwikkelen, die voor de open bare gezondheid zeer schadelijk zijn. indien mijn gedacht waar is zou het niet raadzaam zijn het kerkhof te ver- grootenen wel zoo dat men de gra ven behoorlijk diep kan maken Ook zou men dan naar een plaats kunnen uitzien, dat het antwoord aan familie leden op een vraag waarom een graf zoo ondiep is niet luidtwij kunnen maar zoo diep anders staat er water in, en dat in een zomer zooals nu Wat moet dat in een na'ten winter zijn U mijnheer de Redacteur mijn harte- lijken dank voor de plaatsing. Uw dw. dn. J. F. ROELS. Sas van Gent, 30 Augustus 1911. o Mijnheer de Redacteur. Ik heb vandaag in de Volkswil de vier stukken gelezen van de Paepe, ons nieuwe raadslid, Sjef Krom, Klaasje Zevenster en Jan Content, wegens die gemeene briefkaarten, die ze van de fijne kliek aan u hebben gezonden. Daaruit blijkt wel, dat de menschen boos worden wegens de gemeenighe- den en den broodroof, waarmede die gemeene troep U maar blijft vervol gen en het lijkt wel, of die troep lan ger hoe gemeener wordt des te meer die ziet dat al hun gemeenigheid niets uithaalt. En ook uit de rubriek heb ik bemerkt, dat ze zelfs in Duitsch- land boos worden en den vuist op steken. Waar moet dat naar toe als die troep niet ophoudt en als er rnaar steeds - geen recht 'Je krijgt is, of hfebj U al wat van de Koningin géhoord Ik weet het niet, maar wel vind ik, dat U het lied, dat hierbij gaat, nu in de Volkswil moet plaatsen. Dit nieuwe lied bestaat reeds eeni- gen tijd, is telkens veranderd en bij gevoegd en de een heeft het van den ander afgeschreven, zoodat ik denk, dat er reeds een paar honderd af schriften van bestaan en zoodat men mag zeggen, dat dit lied niet gemaakt maar gegroeid is uit de gebeurte nissen. Als U het nu plaatst, nu al die ge- gemeenigheden beginnen uit te komen, kunnen ze op andere plaatsen zien hoe het e i g e n 11 ij k e volk over U denkt. Dan kunnen die lui van de fijne kliek met hunne slippendragers nog eens barsten van nijd, want het is toch maar niets dan nijd, omdat U hen allen de baas zijt. U moet het lied plaatsen hoor, want U zult er zeer velen van uwe vrienden een pleizier mede doen. Hopende, dat U dit alles wel wilt plaatsen noem ik mij HULSTEN AAR. Hulst, 27 Augustus 1911. (Met van de Koningin gehoord wordt zeker bedoeld, of er al een antwoord is op het verzoek om gratie van die zaak der f300 voor van Waesberghe. We hebben hiervan nog niets verno men, en zoodra we iets vernemen, zullen we het vermelden, hetzij goed of slecht. Red. Volkswil.) WijzeTransvaalsch Volkslied. 1. Kent gij dien man vol heldenmoed Hier uit de Gentsche straat, Hij offerde zijn geld en goed, Zelfs zijn notariaat. Om ons eens te bevrijden Van dwang en slavernij En nu zooveel moet lijden Door zooveel dwingelandij. Refrein. Lang leve hij, lang leve hij Voor God en maatschappij. 2. Kent gij dien man van liefde en recht In onze maatschappij, Hij strijdt voor burger, boer en knecht Tegen druk en heerschappij. Daarom Iaat ons samen met hem strijden Dan is het gauw gedaan, Hij moet dan niet meer voor ons lijden, Dan zegepralen wij voortaan. Refrein. 3. En toen hij voor den Rechter stond Voor brave pastoor Schets, Kwam recht en waarheid uit zijn mond Ondanks zooveel geklets. Zij wilden hem verbaliseeren Maar kwamen veel te kort, Hij kon den boel trotseeren Tot zelfs 't geheim rapport. Refrein. 4. Kent gij den man van onzen tijd Slechts door een kleine groep Belaagd, vervolgd, gehaat, benijd, Wat een gemeene troep. Maar 't bloed bruist ons door d'aderen Wij rukken op ten strijd, Geen steun bij burger vaadren Nu wordt het toch wel tijd. Refrein. 5. Kent gij nu allen dezen vrind Van 't goede Zeeuwsche volk, Wij blijven met hem eensgezind Hij is voor ons de tolk. Hij is voor liefde, recht en vrede Hem wacht een beter loon, Dan hier in 't tranendal beneden Hierboven, d'Eerekroon. Refrein. Geef hem geluk, geef hem geluk, Geef hem o Heer volmaakt geluk. o Hulst, 31 Augustus 1911. Mijnheer de Redacteur Terwijl ik dezer dagen wat oude couranten opruimde, kwamen mij ook in handen de strooibiljetten der laatste gemeenteraadsverkiezing, waaronder één bijzonder mijn aandacht trok. Er stond boven Kiezershij durft niet. Onder verl fraaiigheden werd ook ver meld het café de Roode leeuw, let welRood met vette letters. Ziet ge de bewoner moet worden aangewe-* zen, als socialistWeer een staaltje van hatelijkjiejd, vooral wa^ng# I behenlctn ti.at 17 jaar gelectën bij d( vorigen bewoner een roode leeuw o den schoorsteen prijkte die man wi toen zeker ook wel socialist. En n is hijkerkmeester en zal waai schijnlijk als symbool zijner bekeerin wel een zwart leeuwtje als ornamet op zijn schoorsteenmantel hebber Maar nu al die jaren de Roode Leeui uit het huis is verbannen en alleen o het bovenlicht prijkt, nu beweert c kliek dat het huis socialistisch is Maar wij durven verklaren dat het eet echt katholiek huis is. Het was bete dat de kliek eerst haar eigen tuit schoonmaakte voor zij in een ander mans hof kwam kijken. Ziet, de klee ren maken niet altijd den man, endi geringe luijden maar met harten va goud, durven wel voor hun rechter opkomen. Dat is mij gebleken. Er is nu elders de verzamelplaats vaj deftig gekleede 'heeren die in schelde: hun kracht zoeken, hier komen we eens nederige volksmannen die er ui zien alssprinkhanen maar 2i bijten. M. d. R. mijn dank voor de ver leende plaatsruimte en teeken mij uw abonné Een trouw bezoeker vau het Café de Roode Leeuw. o Hulst, 30 Aug. 1911. Mijnheer de Redacteur Gelieve mij s. v, p. een paar regels plaatsruimte af te staan om een paar regels fe schrijven aan den weleerw. heer Ongena, kapelaan te Hulst. Weleerw. heer! Bij het aflezen van de namen der jongens deze week in de leering, welke daar tegenwoordig moesten zijn voor de voorbereiding van het H. Vormsel, ontbrak ook een jongen die bij mij werkt, Corn, van Gelderen. Omdat die jongen ontbrak, heeft U gezegd'. „Daar zullen we maar een streepje achter zetten, die werkt op de Volkswil en zal gauw genoeg be dorven zijn." Wilt U daarmede zeg gen, dat hij, door bij mij te werken, vroeg bedorven zal zijn? Dan dank ik U voor uw compliment. Dat die jongen niet naar de leering geweest is, dat is mijn schuld niet, want had hij het mij gevraagd, of er was een boodschap van U gekomen, dan had hij zeker kunnen gaan. Maar ik geloof weleerw heer, dat het niets anders was dan om Uw haat weer eens te koelen. Een klein staaltje. Een jongen, werkzaam op de druk kerij Zelandia, zekere Jos. Smit, die ook moet voorbereid worden, is deze week in 't geheel niet geweest Waar om sprak U diezelfde woorden nu ook niet uit tegenover hem Wel een be wijs dat hij door op die fijne katho lieke drukkerij te werken even goed kan bedorven worden ais op de Volkswil. Neen, eerwaarde, die vlieger gaat niet op, ik kom met bewijzen voor den dag, en de lezer kan nu zelf oor- deelen. Achtend C. J. CUIJLE, drukker van „De Volkswil." o Magelang, 8—7'II. Mijnheer de Redacteur l Geiieve mij s. v. p eenige plaats ruimte te geven in uw veel gelezen blad, bij voorbaat mijn dank. Mijnheer van Dalsum In het nummer van 27 Mei j.l. heb ik gelezen dat u een duivel zijt, en dat is nog wel gezegd door een per soon, die beter deed zich niet met dergelijke politieke zaken te bemoeien, daar het hun niet past, aangaande hun functie die zij bekleeden, m. i. kan men op grond van dat aangehaalde, niets voor die personen gevoe'en. Mijnheer van Dalsum, ik vind dat u vrijwel achteruit gaat, eerst een maatschappelijke positie waarnemen, en nu de functie van duivel te be kleeden. Maar ik heb zoo al eens gedacht, zou dat kap;-laantje zelf wel weten wat dat woord bcteekent Ik geloof hoogstwaarschijnlijk niet, want dat woord komt toch heelemaal niet op toepassing van u, want een duivel handelt op duivelsche wijze, en dat hebt u nog nooit gedaan. Mijnheer, zou er nu heelemaal geen gelegenheid meer bestaan om dien naam kwijt te geraken, indien u eens met dat kapelaamje in gesprek kon komen, zou hij dan niet willen be- keeren, en de zonde willen vergeven, die u als duivel hebt uiigehaald, want hij zal ten allen tijde wel gegronde motieven hebben, om u een duivel te noemen.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2