De Volkswil
BIJVOEGSEL
van 5 Augustus 1911.
Van alles wat.
82 FEUILLETON.
vail
Metz
O
schrijft in het Cen-
Pater
trum
Menig artikel werd reeds over het
zingen der geloovigen in onze kerken
geschreven. Allen beschouwen het als
een machtig middel, om het volk
meer te doen deelen in de grootsche,
de verhevene handelingen van den
priester aan het altaar. Het ideaal
is voorzeker, ook hier in zullen allen
het wel eens zijn, dat het volk de
Latijnsche gezangen zingt. Doch
velen meenen, dat het volk hiervoor
niet rijp is, en men dus zonder vrucht
zou werken.
'tls daarom misschien niet zonder
nut, de vraag testellen: „hoe staat
het thans met dat zingen in België.
Eenige jaren geleden is men immers
hier in dien geest begonnen, op be
vel van Z E. Kardinaal Mercier,
Aartsbisschop van Mechelen. Treurig
is het te zien, zoo schreef de kar
dinaal, dat zoovele mannen en kin
deren, zoo weinig de kerkelijke plech
tigheden meeleven velen staan zich
letterlijk te vervelen. Hoe heerlijk
zou het zijn, zoo zij allen medezon
gen de heerlijke gezangen onzer li
turgie.
Nu durf ik de vraag van Belgie
niet te beantwoorden, maar wel
hoe staat het met dien zang in Leu
ven en omstreken en dan is het be
droevend antwoord we zijn hier
absoluut niet geslaagd, 't Is een vol
ledige fiasco geweest. Gaarne wensch-
te ik een ander antwoord te geven,
doch dan zou het tegen de waar
heid zijn.
In alle kerken is men begonnen
met gloed en ijver. In de eerste tijden
ging het vrij goed, nochtans onder
één voorbehoudde mannen, welke
Z.Em. bedoelde, hebben nooit mede
gezongen. Dames van Congregaties,
jongens van patronaten, ook mannen,
leden van de vereeniging van St.
Franciscus Xaverius, of derde-orde-
lingen woonden de repetities bij, en
waarlijk, in sommige kerken zong
men vrij goed. Men hoopte, dat
weldra de menigte zou volgen, en 't
treurig slot De eerste ijver verflauw
de al spoedig en in éen enkele kerk
wordt de H. Mis en 't Lof nog ge
zongen door eenige vrouwen en Xa-
verianen. En velen der parochianen
vinden dat zingen ontzettend verve
lend In de andere kerken bidden de
brave luidjes weder hun gewone
gebeden en zingt men de gezangen
weer op 't zangkoor Zoo is het ge
gaan in Leuven, en ik meen zeker,
dat men ook in andere steden wei
nig meer bijval had.
In de dorpen om Leuven zingen in
sommige parochiën, waar een zus
terschool is, de meisjes, de raiszan-
gen, de requiemmis en anders ge
woonlijk Missa de Angelis Zoo zal
de volkszang er langzamerhand in
komen, meende men. Doch nauwe
lijks hebben de kinderen de school
verlaten, of ze zingen niet meer mee
en bidden hun gewone gebeden, en
dat ondanks het herhaald verzoek van
geestelijken en Zusters
Met de gezangen in de volkstaal
heeft men meer bijval, maar voor 't
zingen in de Latijnsche taal, schynt
't volk, hier althans, niets te ge
voelen.
Ik meende, dat het goed was in
ruimer kring bekend te maken, wat
de ondervinding hier leerde.
Zou 't misschien niet nuttig zijn,
dat ook andere kath. bladen dit hun
nen lezers meedeelden
O
Bij de onlangs plaats gehad hebben
de Kroning van Engelands Koning
aldus verhaalt de kroniekschrijver der
Provinciale Groninger Courant deed
zich o.a. het navolgende treffende mo
ment voor.
Zoo was de Prins van Wales uit
zijn rol gevallen.
Hij is de eerste, die na de Kroning
en Zalving den Koning moet huldigen.
Hij moet zelf in vol ornaat den troon
naderen, op de treden knielen en zeg
gen
„Ik ben uw vasal. Ik betuig U
hulde en trouw tegen alles en ieder
een.
Maar de Prins van Wales is nauwe
lijks zeventien jaar en het oogenblik
Eesr.liicdkuiuli^c roman uil ilen lijd
der Jlarliabefii.
DERDE BOEK.
(o)—o—(o)-
4.
LÏSIA'S AFTOCHT VAN JERU
SALEM.
Te midden van den vrede viel de
Syrische stadhouder Timotheus het
land ten oosten van den Jordaan aan,
hitste Arabische nomadenhorden, de
Nabatheërs, tegen Galilea op en dwong
Judas, andermaal het zwaard te trek
ken. Tegen alle verwachting traden
ook de meeste Esszeërs weder onder
de wapenen, om Judea bezet te hou
den. Zij wisten het nochtans door te
drijven, dat twee aanzienlijke Esséeërs,
Joseph en Azarias, zoolang het bevel
over hen zouden voeren, totdat Judas
en zijn broeder Siinon de moordende
benden van Thimotheus op de vlucht
gedreven zouden hebben. Judas, die
aan een zijner broeders het bevel over
de Essseërs te liever zou hebben op
gedragen, omdat hij Joseph en Azarias
als vrienden van wijlen den trouwe-
loozen Joram kende, moest zich met
een beklemd hart aan de eischen der
Essseërs onderwerpen, wilde hij niet
geheel en al hunne hulp missen. De
oude machabeërgeest ontbrak in het
leger der Essseërs. Judas bevestigde
derhalve de beide bevelhebbers in hun
ambt slechts onder voorwaarde, dat
zij onder zijn voorkennis niets zouden
ondernemen, zoolang hij afwezig was
ook droeg hij de Schoterims of op
zichters des legers op, zich stipt van
hunnen plicht te kwijten.
Terwijl Judas Timotheus versloeg,
de stad Carnaïn veroverde en het
heiligdom in de asch legde, hetwelk
aan de Phenicische godheid Altargatis
was toegewijd, peinsden Joseph en
Azarias op middelen, hoe zij hem
konden vernederen. Het was den Ma-
chabeër vroeger niet gelukt Jamnia, de
bloeiende kuststad der Philistijnen, in
zijn macht te krijgen, maar hij had
zich te vreden moeten stellen met de
voorsteden te verwoesten, waar hare
havens lagen, aangezien de oorlog
hem naar een andere plaats riep. Zijn
raad miskennend, vielen nu de twee
Essseërs Jamnia aan, om door het ver
overen van die stad te bewijzen, dat
zij meer vermochten dan Judas. De
arglistigen vermoedden natuurlijk niet,
dat Gorgias, de dappere stadhouder
van Idumea, binnen Jamnia lag. Zij
werden schandelijk door hem versla
gen tweeduizend Essseërs verloren
daarbij hun leven op het slagveld.
Wel was de verbittering onder de
Essseërs, die het eerlijk met Judas
meenden, over deze trouweloosheid
zóó groot, dat zij op bevel van den
Machabeër Joseph en Azarias uit het
was hem te machtig. Men beduidde
hem met moeite dat hij gaan moest
en nederknielen.
Maar toen had hij de sacramenteele
formule glad vergeten en alles ver
geten behalve dat zijn Vader daar
stond. En zonder iets te zeggen vloog
hij den Koning om den hals en weende.
George V boog zich over zijn zoon
cn kuste hem.
Waarschijnlijk heeft toen de eene
of andere opperhofgrootmeester het
wijze hoofd geschud. Zulk eene over
treding van de etiquette en van 't
ceremonieelMaar dit schijnt ons
het treffendste oogenblik van de ge-
heele vertooning. Het was niet vor
stelijk, maar echt menschelijk. Dat
is meer.
—o
De Pyramiden. Het rapport is ver
schenen van de gecombineerde Duitsch-
Italiaansch-Amerikaansche expeditie
naar de Pyramiden van Gizeh.
De Amerikanen, aldus ontleent het
„Hbl." aan het verslag van hun leider,
G. A. Reisner, troffen het op hun ter
rein het best. Ze waren zoo gelukkig
de groote koninklijke begraafplaats te
ontdekken, die Cheops en zijn bouw
meesters gelijk met de pyramide vol
gens een vast plan aanlegden. In
deze doodestad vindt men de graven
van Cheop's zonen, geboeid met een
fijn vlakrelief in teedere kleuren be
schilderd. Weldra vond men ook de
begraafplaats van Cheiren, den bouwer
der tweede pyramide.
Ook het kerkhof, behoorende tot de
derde pyramide, die van Mykerinde
werd uitgegraven. In de steengroeve,
waaruit het materiaal werd gedolven,
bleken de graven te liggen der dooden-
priesters, in terassen boven elkander. In
de dertiende eeuw hebben Arabieren
de pyramiden van de granieten dek-
steenen beroofd om er molensteenen
van te maken, de tempelruimte lag
vol steenen-afval. In eenige weken
werd dit alles opgeruimd. Er kwamen
nu kostelijke beeldhouwwerken aan
het licht, waaronder een albasten beeld
van Mykerinus, een der schoonste tot
heden gevonden stalen van Egyptische
kunst.
De vondsten in den tempel der derde
pyramiden waren zoo talrijk, dat de mid
delen der expeditie geheel werden uit
geput aan vindpremies voor de koe
lies. Meerendeels werden de beeld
houwwerken door de Ameiikanen naar
hun land gebracht. De beelden dag-
teekenen van de vierde dynastie.
De onderzoekingen hebben bewezen,
dat bij iedere pyramide een daltempel
behoorde, door lanen daarmede ver
bonden. Men houdt nu de beroemde
sfinxtempel voor de daltempel der
tweede pyramide, die van Chefren.
Een sfinx is niets anders dan een
leeuwenfiguur met het hoofd van den
regeerden farao. De koning wordt
daarmee voorgesteld als een wachter,
die zijn vijanden nederwerpt en van
zijn terricrium afhoudt. Zoo is de
groote finx de wachter van den heili
gen kring der tweede pyramide, met
het hoofd van Chefren, den koning,
die de pyramide bouwde en zichzelf
als sfinx uit de rots liet beeldhouwen.
(Amstelbode.)
o
leger banden maar Judas zelf werd
door deze genoegdoening niet ver
zoend. Hij zag in, dat een leger, in
welks gelederen zulke dingen voor
kwamen, niet te vertrouwen was, dat
deze eerste trouweloosheid door an
dere gevolgd zou worden. En niet
alle Essasërs keurden het goed, dat
men Joseph en Azarias met smaad en
schande uit hunne gelederen had ge-
stooten. Het aantal ontevredenen
groeide aanhet wederzijdsch ver
trouwen was geschokt.
Met volle woede wierp Judas zich
bij Marsia op Gorgias. Het gevecht
begon evenwel onder ongunstige voor
teekenen, Zonder het bevel van den
Machabeër af te wachten, wierp een
kleine schaar van priesters in voort
varendheid zich op de vierhonderd
ruiters van Gorgias en werd tot op
den laatsten man neergesabeld. Grim
mig stiet het volk tegen elkander.
Esron, de barrevoeter, sloeg Gorgias
het zwaard uit de vuist en sleurde
hem van zijn paard. „Hier breng ik
u Gorgias uwen vijand riep hij Ju
das toe en trok den Syrischen veld
heer midden in de gelederen der He-
breërs. Reeds scheen Gorgias ver
loren, toen een Thracische ruiter blin
delings onder het voetvolk sprong,
Esron met een geweldigen zwaard
slag den arm van den romp hieuw, en
zóó zijnen veldheer leven en vrijheid
redde. Wel doorstak Judas den stout-
moedigen ruiter, wel dreef hij dol
driftig de Syriërs verre achteruitdoch
toen hij Esron weder kon opzoeken,
Waar het geld mee gewonnen
ivordt. De eigenares van een schoon
heidssalon te Londen, JJelene Rubin
stein, voerde een proces tegen een
rijke Amerikaansche, Mrs. Luisa
Winterfeldt van New-York, over
eene jonge dame, Dora Mabel Stock
genaamd Deze was in 1908 als
helpster in het schoonheidssalon ge
komen, en in deze hoedanigheid
werd haar later de verpleging der
gelaatskleur van de rijke Ameri
kaansche toevertrouwd Zes en twin
tig maal had mrs. Winterfeldt haar
gelaat toevertrouwd aan de even tee
dere als behendige handen van miss
Stock, en het gevolg was wonder
baar.
In hare dankbaarheid bood de
Amerikaansche het jonge meisje met
haar mee over den Oce.uin te nemen
en zij kocht van llelene Rubinstein
de diensten harer helpsier af voor
drie maanden. Topu de tijd echter
verstreken was, schreef miss 1-tock
dat mrs Winterfeldt haar als secre
taresse voor 5000 mark per jaar,
met vrij verblijf en alle reiskosten
had aangesteld.
Vrouw Rubinstein bracht daar te
gen in, dat miss Stock zich voor
drie jaar bij haar had verbonde\
Toen nu Mrs. Winterfeldt met hare
secretaresse voor de kroningsfeesten
naar Londen kwam, werd zij door
vrouw Rubinstein in een proces voor
schadevergoeding aangesproken.
Om den rechter te laten oordeelen
over het geleden verlies, toonde zij
hare boeken, waaruit bleek dat zij
in haar Londener salon in 't laatste
jaar 460,000 schilling had verdiend
en in de bijhuizen in de provincie
nog 100,000 schillings.
„En hoeveel brengt u het werk
eener helster op?" vroeg de rechter.
„1800 tot 10,000 schillings per
maand", luidde het antwoord
„Welk loon betaalt gij aan miss
Stock?" vroeg de rechter verder.
„Ik had mij verplicht miss Stock
het eerste jaar 7 schillings in de
week, het tweede jaar 15 en het
derde jaar 25 schillings in de week
te betalen
Het gerecht zond vrouw Rubin
stein wandelen.
Hbl. v. A.
o
Zonder hem.
Bankier (twistend met z'n wettige
echtgenoote)„Zonder mij was je een
arm vaatje zuur bier."
Mevrouw (dochter van arme
ouders „Of 'n rijke weduwe."
o
Voorzichtig.
Advokaat: „Ja, als je wilt dat
ik je zal verdedigen, moet je eerst
eens opbiechten. Heb je niets voor
had hij zijn trouwe ziel met den laatsten
adem uitgeblazen.
Met somberen blik beschouwde
Judas het bloedige slagveld, waarop
hij de overwinning zóó duur had ge
kocht, dat men niet eens volgens
zede en gebruik alle gevallenen op
denzelfden dag ter aarde kon bestel
len. Een nieuwe teleurstelling wachtte
hem nogonder de kleederen der ge
sneuvelde Israëlieten vond men hei-
densche amuletten, kleine afgodsbeel
den uit Jamnia, welke de gevallenen
in blind bijgeloof hadden aangekocht,
om zich daardoor in het gevecht te
beschermen.
De verslagenheid v/as algemeen, toen
men deze nieuwe overtreding van de
wet ontdekte. Men zamelde vrijwillige
liefdegaven in, twaalf duizend drach
men, welke men als zoenoffer naar
Jerusalem opzond, om den toorn van
Jehova van de gesneuvelden en van het
leger af te wenden.
Middelerwijl hadden Timotheus en
zijn broeder Charcas nieuwe hoepen
bijeengebracht en waren naar de ver
sterkte stad Gazara zes a zeven
uren noordwestelijk van Jerusalem
opgerukt. Tijdens een verschrikkelijk
onweder, hetwelk de Syriërs bij hevigen
wind dikke hagelsteenen in 't gelaat
joeg en door felle bliksemstralen ge-
heele gelederen van hen tegen den
grond wierp, overrompelde Judas het
vijandelijke leger, drong het in de stad
terug en stak Gazara in brand. Timo
theus kwam met zijn broeder in de
vlammen om.
me verborgen gehouden
Inbreker: „Neen meneer, niets
alleen de plek waar ik 't geld heb
begraven. Alle respect, meneer, ik
geloof wel dat u 'n eerlijk man is,
maar de secure weg is toch altijd maar
de beste."
o
De strijd tegen de openbare zede
loosheid. Uit Spanje aan het H. v. A.
Ik heb hier vroeger reeds geschreven,
dat tegen de zedelijkheid op straat in
Barcelona weinig te zeggen viel, dank
-vooral de soberheid der Spanjaarden,
zoodat aan eene „Loi-Wet" geen be
hoefte is. Tevens heb ik er bij gevoegd,
dat niet met zooveel lof kan werden ge
waagd over de schouwburgen, cinema's
enz.
Sinds Barcelona evenwel met den
heer Portela a's gouverneur is geze
gend, is de toestand merkelijk ver
slecht. Zoo'n gouverneur is hier een
machtige persoonlijkheid, hij heeft zoo
wat over alles zijn zeg en vermag,
derhalve veel ten goede, en, helaas,
ook ten kwade. De heer Portela nu,
beschermeling van Canalejas, is een
oud vrijgezel, die in zeker opzicht nog
vrij groen blijkt te zijn. Onder zijn
toegeeflijk bestuur treedt de onzede
lijkheid hier immer driester aan den
dag.
In vele cinema's worden, aan hoogen
inkomprijs nachtelijke voorstellingen
gegeven uitsluitend voor volwassen
mannen. In de schouwburgen wordt
volop aan „Nachtkultur" gedaan en
de aanplakborden langs de Ramba
zijn dikwijls walgelijk, terwijl de schun
nige prentkaarten, in het buitenland
als „Barceloneesche waar" bekend,
onverholen worden tentoongesteld in
winkels en kiosken.
H.t is den eerbaren lieden dan ook
te machtig geworden en op een groote
protestmeeting werd geestdriftig be
sloten een algemeenen veldtocht tegen
de onzedelijkheid te beginnen. Na
tuurlijk geschiedt dat op verschillende
manieren
Zoo trekt een-flinke groep carlisten,
met knuppels gewapend, nu en dan
eens naar eer, cinema, waar een vuile
film is aangekondigd en dan wordt
het bewuste nummer wijselijk achter
wege gelaten.
De vinnige „El correo Catola" gaat
dag aan dag den gouverneur te lijf en
bewijst met duidelijke gegevens dezes
medeplichtigheid.
Ook werd het blad der Portela reeds
achtmaal „aangeklaagd", 't is te zeg
gen, dat alle nog voorhanden zijnde
nummers door de politie worden in
beslag genomen, doch zulks belet niet
dat het dapper zijn onthullingen
voortzet.
In den Senaat werd Canalejas geïn
terpelleerd over de verregaande onze
delijkheid en wel inzonderheid te Ma
drid, Barcelona en Sevilla. En wat
antwoordde het schrandere regeerings-
hoofd Dat is geen zaak van politie,
maar van opvoedingdat de burgers
niet naar de zedeiooze tooneelvoor-
stellingen gaan en het bederf zal van
zelf ophouden. Nu is echter het aantal
liefhebbers van pornografische artike
len zóó groot, dat er geen plaats ge
noeg zou zijn in de gevangenissen,
moest men ze inrekenen de jonge se-
„Verheug u, Judas," riep Noman,
„Timotheus, uw vijand voer naar de
dooden
„Eén vijand is gevallen," antwoordde
Judas somber, „doch nog twee machti
ger vijanden heeft de doode mij nage
laten Gorgias en Lysias
Judas had tot nu toe inderdaad
geen rekening gehouden met een mach
tigen tegenstander, namelijk met Me-
nelaus, den verdreven, onrechtmatigen
hoogepriester, die geen gelegenheid
voorbij liet gaan, om de Syriërs tegen
Judas en diens leger op te ruien --
immers, hij kon eerst na de algeheele
onderwerping der Machabeërs ver
wachten, door de Syriërs weder in
zijn ambt en waardigheid te worden
aangesteld. Hij wist het dan ook ge
daan te krijgen, Lysias en den on-=
mondigen koning tot een verdelgings
oorlog tegen de Joden over te halen.
Het was Lysias gelukt een leger van
honderd duizend man op.de b^en te
brengen. Met dit ontzaglijk heir en
met dertig gevreesde krijgsolifanten,
die schrik en verwarring moesten
brengen in het boni saamgeraapte
en slechts onvoldoende leger van Judas,
hoopte hij, in korten tijd Judea geheel
en al te onderwerpen. Nog altijd ver
toefde Philippus, zijn mededinger, in
de oostelijke provincies, en als Lysias
er nu in slaagde, vóór de terugkomst
van den gevreesden man, den lang-
durigen oorlog tegen die gehate Joden
roemrijk ten einde te brengen, dan
had hij het volk op zijne zijde en zou
hij zonder' moeite Philippus kunnen