Koe komt liet clan
leemt en eet!"
No. 90.
Zaterdag 17 Juni 1911.
2e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting-: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Geiitschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: H. A. van Dalsum.
Geiitschestraat C 6 te Hulst.
Geiitschestraat B 4 te Hulst.
Het volk!...
Vou, wat zou dat??!!—
DE
REDACTIE:
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs pet regel 10 cent. Bij abonnement ot geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
O
Wilt gij weten, goede Lezer, wat
het volk kan
Och kom, dat weet gij reeds lang.
In de volkstaal ligt immers Gods
begeerte of is de volksstem niet de
tale Gods
Nuhet is eene waarheid zoo
groot als ge u maar kunt verbeelden,
dat Gods woord eene scheppende
kracht bezit.
Wanneer God sprak ,Het worde
licht !a dan was 't licht ook aanwezig
op 't eigen oogenblik.
Toen de llfeere Jesus aan ons
Zijne dierbare Moeder schonk, bij
zijn kruistestament, gaf hij meteenen
aan Maria een waar moederhart te
onzen opzichte, en vervulde Hij ons
gemoed met echte kinderliefde jegens
haar
Gods woord heeft eene scheppende
[kracht, en is dus almachtig, vermits
de almacht wel degelijk tot de eigen
schappen van God behoort.
Maar wij houden staan, dat de
stemme des volks Gods stem is.
Daaruit volgt dan wel heel natuurlijk,
dat de volksstem alles vermag, alles
kan. De volksstem is dus almachtig;
de volkswil kent geene onmogelijk
heid, op welk gebied dan ook.
Waar eendracht maakt macht
waar eendracht lietde voortbrengt,
en waar liefde heerscht, God is,
daar kan niets hoegenaamd weer
stand bieden wie toch kan aan God
wederstaan
En wie zal dan aan den wil des
volks het hoofd kunnen bieden
Eenvoudig niemand Want God zelf
spreekt dddr zijne begeerte uit En.
Gods woord heeft scheppende kracht
Hij sprak en alles :s geworden !u
Overdenk dit alles, goede Lezer.
V. V.
—O
Ja Hoe komt 't da°, dat de
volksmacht zoo vaak gefnuikt wordt
gestut en tegengehouden door
sommigen
Goede Lezer, laat mij u antwoorden
door eene wedervraag.
Zou het u niet moeten verwon
deren als het anders was? Immers,
waar is het goede, dat niet tegen
gewerkt en miskend wordt Sla
uwe blikken op onzen Goddelijken
Heiland Was Hij niet gesteld tot
een teeken, dat zou tegengesproken
worden En nochtans, Hij ging al
weldoende rond en kwam om zijn
volk te verlossen.
Maar vergeet toch in Godsnaam
niet. dat de afgunst en de hoovaar-
digheid twee machtige hefbooraen
zijn, waarvan menigvuldig gebruik
gemaukt wordt, tegen WAARheid
en recht, door diegenen welke be
lang er bij hebben.
Waarom waren Schriftgeleerden en
Farizeeërs zóo tegen Jezus Was
het om 't goede dat Hij verrichtte?
O neen 't Was eenvoudig ter oor-
zake der populariteit van den Zoon
des menschen, waardoor zij meenden
te dalen in de achting des volks.
Gebrek dus aan ootmoedigheid
ijverzucht, afgunst en jaloerschheid
Anders niets.
Van daar hunne tegenwerking,
hunne lasteringen, hunne bespottin
gen van daar hun geweld gepaard
aan listen en logen, aan leugen en
bedrog.
En thans bestaat dat akelige fari-
zeesche ras nog
Schriftgeleerden en Farizeegrs,
Priesters en Overheden
Het volk mag niet eens weten wat
het kan en mag
Zoolang het volk enkel wierook
brandt en offers aanbrengt, is het
welmaar zoodra die gewijde mo
gendheden eenen duim breed van
hunnè heerlijkheid zien tanen, dan,...
o ja, dan
V. V.
9
Dat is 't goddelijk bevel, uitgespro
ken aan de Tafel des Laatsten Avond-
inaals, toen Jezus zijn H. Sacrament
instelde.
Dat goddelijk bevel werd en wordt
tegengewerkt en overbodig gemaakt bij
schriftelijke verklaring van eenen Deken
en bij herhaalde mondelinge verklarin
gen van Pastoor en Kapelaan. Hoe
rijmt men dat te samen
Doch laten wij aan de Kerk eens
vragen, wat er eigenlijk vereischt wordt
tot eene onwaardige H. Communie
En dan krijgen we 't antwoord, dat de
doodzonde alléén, en de dood
zonde die in eene voorafgaande
biecht nog niet is uitgewisclit, het
waardig ontvangen der H. Communie
in den weg staat.
Geven de Heeren-Sacramenten-wei-
geraars zulks toe Ja
Waarom hebben zij dan de H.H. Sa
cramenten geweigerd
Hun antwoord zal natuurlijk zijn
omdat zulke en zulke personen in
doodzonde leefden £n niet datgene
wilden doen wat noodig was om die
doodzonde te vermijden.
Niet? Een. ander antwoord zou niet
logisch wezen. Niet???
Goed zoo 1
Zeg eens, Heeren, wie maakt de
doodzonden Waar is 't fabriek waar
die monsters gevormd worden???
Weet u dat
Is niet het geweten de regel der
zedenleer?... Hum, hum!! Of maakt
een Deken, een Pastoor, een Kapelaan
doodzonden VOOR EEN ANDER
Ik meen, dat eenieder tegenover zijn
eigen geweten te verantwoorden heeft,
en dus niet de moeder voor de daden
van den zoon, noch de zuster voorde
ha; delingen van den broeder, enz.
Wat zegt U, Heeren-Sacramenten-
weigcraars
Welke zonden (doodzonden, natuur
lijk moet men biechten?
In den goeden, ouden tijd moest men
d i e (dood)-zonde biechten, waaraan
men zich na een naarstig onderzoek
van geweten plichtig bevond. Dus was
in den goeden, ouden tijd, het geweten
de maatstaf, waarmede men te meten
had. En waarom is dat nu veran
derd Is dat wellicht een der vormen
van het veroordeelde m o d e r n i s-
mus Hum hum hum
Onwetendheid en goede trouw
worden dus door U, Heeren, niet er
kend als geldende reden ter vrijspre
king van doodzonden, in sommige ge
vallen
En toch oefenen die twee dingetjes
ontzaggelijken invloed uit op het volks
geweten. Niet
Maar u is niet linksch, hoorEn
daarom voert U mij tegen, dat die twee
omstandigheden in het onderhavige
geval teenemaal gemist worden, ver
mits de kerkelijke overheid gesproken
heeft.
Nu, zijn wij er- Ja, gesproken
is er, en hevig ookIn 't openbaar
en in de huizen, op preekstoel en in
biechtstoelmaar ik herhaal hier een
oude spreuk der Wijsgeeren „Wie te
veel bewijst, bewijst niemendal". En
Wie veel spreekt, zal moeilijk de zonde
vermijden.
Heeren-Sacramenten-weigeraarsU
spreek ik aan Aanhoort mij
Waarom weigerdet gij de H.H. Sa
cramenten aan sommigen en waarom
aan anderen niet??? Ze waren toch,
in ons geval, allen even plichtig.
Niet???
Waarom weigerdet gij de H.H. Sa
cramenten aan hen die in uw oog wel
degelijk plichtig waren, in z u 1 k e n
p a a s c h t ij d, en waarom diendet gij
de H.H. Sacramenten wel toe, en zon
der eenig protest van uwe zijde, aan
dezelfde personen die hoegenaamd
geen teekenen van beternis huns le
vens gegeven hadden, in eenen
volgenden paaschtijd???
't Zijn eenvoudige vraagjes, ziet U.
Is in die spanne tijds de eeuwige Wet
van God veranderd geworden
Komt aan, Heeren, overwint uwe
begrijpelijke beschaamdheid en geeft
aan uw volk eens manmoedig eene
verklaring van den doolhof uwer ge
wijde gangen en wegen. Gij wilt toch
niet gezegd hebben, dat gij met de
H.H. Sacramenten willekeurig gehan
deld hebt, niet? De kat speelt met
de muis; maar een dienaar Gods be
handelt niet zóó het Heilige der Hei
ligen Niet???
V. V.
Zooals ieder hier weet, is hier reeds
bijna een acht jaar tegen ons samen
spanning om ons indirect als no
taris en als persoon te ruineeren
eerst onder de rentmeesters en zaak
waarnemers, omdat wij vierkant had
den geweigerd de gebruiken te volgen
van samendeden, omdat dit door de
notariswet is verboden als in strijd
met de eer en waardigheid van het
notarisambt
daarna onder de politiekers saam
verbonden met de geestelijkheid, uit
afgunst jegens onze gaven van geest
en van hart, eerst langs geheime we
gen en vervolgens langs openlijke
wegen met tusschenkomst van de
Justitie.
Al deze pogingen zijn mislukt.
Nu is ontstaan een nieuwe samen
spanning tot ruineeren, maar nu niet
meer indirect doch direct met voor
doel te trachten aan ons ons notaris
ambt zelf te ontnemen.
En het is weder de brave pastoor
Schets van St. Jansteen, die zich daar
voor leent.
Deze brave man heeft zich gewend
tot de Kamer van Toezicht op de
Notarissen te Middelburg.
Dit bleek uit een schrijven aan ons
van 27 Mei 1911 luidende als volgt:
„Middelburg, den 27 Mei 1911.
„De Kamer van Toezicht op de
Notarissen en Candidaat-Notarissen
te Middelburg, roept bij dezen den
heer H. A. van Dalsum, notaris te
Hulst op, om te verschijnen ter
vergadering van voormelde Kamer
in het Gerechtsgebouw te Middel
burg, op Dinsdag 13 Juni e. k. des
voormiddags te 11 ure, ten einde
verhoord te worden omtrent het in
het blad „de Volkswil" van 17 De
cember 1910 opgenomen stuk onder
het motto „Recht of Krom", waar
omtrent tegen hem bij voormelde
Kamer een klacht is ingekomen van
den eerwaarden heer Schets, pastoor
te St. Jansteen.
De Kamer voornoemd
geteekendenz."
We zijn natuurlijk naar die verga
dering gegaan, en daar werd ons
medegedeeld, dat pastoor Schets dan
klaagde, dat hij voortdurend in de
Volkswil wordt gehoond, en met name
in dat stuk „Recht of Krom." Dit is
hetzelfde stuk van het proces burge
meester van Waesberghe, en waarin
behalve van een edelachtbare ook
spraak was van een zeereerwaarde.
Met dezen zeereerwaarde wordt vol
gens Schets hij bedoeld.
Het 'stuk is aan onze iezers bekend.
Het slot van de oproeping was, dat
de Kamer van oordeel was, dat wij
door dat stuk hadden gehandeld in
strijd met de eer en waardigheid van
het notarisambt, omdat wij iemand
hadden beschuldigd zonder zijn
naam te noemen. Wij werden daar
om als notaris gewaarschuwd met het
woord er bij, dat wij zullen moeten
kiezen of deeienredacteur Volkswil
af of notaris af bij herhaling.
Hoewel een notaris er niet op staat,
dat een door hem ontvangen waar
schuwing bekend wordt, vroegen wij
aan den Voorzitter (ambtshalve voor
zitter is de President van de Recht
bank te Middelburg), of deze er be
zwaar tegen had, dat wij de waar
schuwing in de Volkswil bekend maak
ten, waartegen dan geen bezwaar was,
mits netjes.
Toen wij die waarschuwing ont
vingen waren we een oogenblik ont
roerd, niet wegens het ontvangen
maar wegens Het feit, dat ze gegeve|n
werd
Immers: het is juist geweest om
dat wij reeds van af den beginne heb
ben gehad den wil en getoond d e
daad van het notarisambt in eer en
waardigheid te houden, dat de strijd
hier is onsiaan, en deze nog steeds
voortduurt gelijk ieder weet, gelijk
ook weten pastoor Schets en zijn aan
hang, gelijk zelfs openlijk wordt ge
zegd in huis, op straat en op de markt.
Daarom is een veroordeeling door een
Kamer van Toezicht, die is de officiëele
vertegenwoordigster van de notarissen,
een pijnlijke zaak, niet voor ons,
maar voor het notarisambt in het alge
meen. Want wat moeten nu de
notarissen doen, die eerlijk en rechtr
schapen hun ambt willen bekleeden
Moeten deze nu zich ook bereid ver
klaren om met zaakwaarnemers samen
te werken
Moeten deze zich nu bereid gaan
verklaren, om mede te werken, dat
oude menschen op hun laatste ziekbed
worden overgehaald een testament te
maken ten voordeele van zekere in
stellingen en om de familieleden ge
heel of tendeele te onterven?
Moeten deze nu ook bijkantoren
gaan oprichten op de standplaatsen
van collega's
Moeten deze nu ook zitdagen gaan
houden op de markten (alsof de notaris
een handelsreiziger is)
Moeten deze nu ook agenten be
zoldigen, die hun zaken aanbrengen?
Maar al deze zaken worden i n
theorie beschouwd als te zijn in
strijd met de eer en waardigheid van
het notarisambt, wij doen er niet aan
mede en hebben het nimmer gedaan,
maar zij die het w e 1 doen krijgen,
voor zoover ons bekend, geen waar
schuwing.
Wij hebben gemeend, dat we eenig
verstand hebben, maar hier staat ons
verstand stil.
Nu het verzoek.
Het verzoek is ditdat vriend of
vijand ons wil inlichten hoe we nu
moeten doen.
De Heer Rechter-Commissaris te
Middelburg heeft ons verklaard, dat
de wet niet toelaat een schurk een
schurk te noemen, en deze wetsver-
klaring is gebleken juist te zijn.
Ook is door de justitie beslist, dat
men een schurkachtig feit met den
naam er bij van den persoon niet bij
den naam mag noemen.
En nu beslist de Kamer van Toe
zicht, dat in strijd is met eer en waar
digheid eene waarheid te noemen van
strafbaar feit, omdat de naam van den
persoon er niet bij wordt genoemd.
En deze drie uitspraken te zamen
vormen deze omschrijvingdat men
kwaad geen kwaad mag noe
men.
Maar wat moeten wij en anderen nu
doen Moet men voortaan kwaad
goed en goed kwaad noemen
Dit zijn w ij niet van plan, omdat
wij het karakterloos noemen het kwaad
te vleien en ook karakterloos noemen
het goede niet ais goed te erkennen.
Doch met dit al bevinden wij ons
in een moeilijken toestand, maar, hoe
moeilijk ook, niets zal ons weer
houden om onze roeping te volgen
belangeloos waarheid en recht en
naastenliefde te dienen in de volle
maatschappij. En wel omdat, ondanks
alles en allen, niemand in staat
is ons hierin te weerhouden, vermits
ons Godsvertrouwen zal triomfeeren
over alle aanslagen, en mochten er
moeilijkheden komen, dan vertrouwen
we op dit woord
In moeilijkheden is zijn schuts
de Heer.
Maar het is en blijft eene merk
waardige beslissing, dat eer en waar
digheid van het notaris ambt worden
geschonden door iets, dat met het
ambt niets te maken heeft, genomen
op verzoek van een, die met den no
taris geen zaken doet, en dat een
speciale Kamer uitspraak doet in
een zaak van algemeene wet.
H. A. VAN DALSUM.