w?
Onze vriendin tart
No. 88.
Zaterdag 3 Juni 1911.
2e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
RichtingVoor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
Stichter: H. A. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat H 4 te Hulst.
V.V. een buitenman
De f 300.boete
ambtsrapport.
Katholieke eenheid.
DE VOLKSWIL
REDACTIE:
Abonnemeut per drie uiaanden
NEDERLANDf 0.50.
BELGIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement ot geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
Onze vriendin is Zelandia, het wak
kere orgaan tot verdediging van de
katholieke beginselen.
Maar, helaas, ze verwart mensche-
lijke meeningen met beginselen en van
katholieke beginselen heeft zij geen
verstand.
En zij treurt, en treurt bijna elke
week, dat onze bevolking naar haar
smeeken niet luistert, en zij treurt dan
over goede couranten en over slechte,
het eenige onderwerp dat zij zoo onge
veer weet te behandelen.
Zij zegt het in haar treuren wel niet,
maar duidelijk is het toch wel, dat zij
zich zelve brengt onder de goede bla
den en onze Volkswil dan onder de
slechte bladen.
Het doel van haar treuren tot in den
treure is, en dit maken wij, de Volkswil,
(een slecht blad, de Volkswil, zegt
Schets) op uit haar voortdurend ge
lamenteer de menschen toch over te
halen om zich op Zelandia te abonnee-
ren en abonné te blijven en om hun
abonnement op de Volkswil op te
zeggen. Maar juist door dit onophou
delijk gelamenteer wordt het bewijs
geleverd, dat het met Zelandia treurig
gesteld is en het blijkbaar eiken dag
treuriger wordt.
In haar no. van 27 Mei levert onze
vriendin van die droevigheid haars
harten wederom een beeld, en wel door
daarin een paar opmerkingen te geven,
die haar zielstoestand goed weder
geven.
Zij zal dan nader beschouwen, welke
opmerkingen worden gemaakt, om het
lezen van slechte bladen goed te
praten.
Ze noemt er drie.
De eerste is: „ik moet het voor en
tegen weten en daarom lees ik de goede
en slechte couranten". En hare aan-
teekening hierop is deze, dat wie op
een goed en een slecht blad geabon
neerd is, bijna altijd eerst de slechte
courant leest en de goede wel eens als
hij tijd heeft. Maar onze vriendin merkt
op, dat dit goedpraten niet opgaat,
want dat men in den regel in de goede
bladen het „tegen" ook kan lezen, maar
dan met de wederlegging.
Nu teekenen wij hierbij aandat
Zelandia niet weerlegt met voor en
tegen van wat in de Volkswil (het
„slechte" blad) staat, maar den inhoud
doodzwijgt. Aangezien zij niet weder-
legt met voor en tegen zooals het
zijn hare eigen woorden in den
regel de goede bladen doen, bekent
zij van zich zelvedat zij niet doet
wat in den regel een goed blad doet,
dus, dat zij geen goed blad is.
De derde bewering is „Ja, ik weet
wel dat die courant slecht is, maar ik
lees die alleen om de advertentiën, of
om de marktberichten, of om de tele
grammen of om het feuilleton".
En onze vriendin noemt ook deze
bewering onjuist. Hare aanteekening
hierop is, dat als de katholieken hunne
advertentiën alleen zouden plaatsen in
katholieke bladen, zij hun pers daardoor
in de hoogte zouden helpen en onze
tegenstanders daardoor zouden dwin
gen om ook de katholieke bladen te
lezen en zoodoende medewerken aan
het verspreiden der katholieke begin
selen onder andersdenkenden.
Maar wij, het „slechte" blad, teeke
nen weder hierop aan, datals de
notarissen en deurwaarder (waarvan
slechts een lot de zoogenaamde katho
lieke partij behoort) niet meer adver
teerden in Zelandia, het met haar
dadelijk gedaan zou zijn, want deze
houden haar op de been hoewel zij
weten, dat nagenoeg niemand Zelandia
leest, vermits zelfs de abonnés haar
nog niet lezen, omdat de meeste abon
nementen gedwongen abonnementen
zijn ter wille van eigenaars en pasters,
Hare tweede opmerking, en het is
eigentlijk om deze tweede, waarom
wij het tegenwoordige schrijven, laten
we hieronder in haar geheel volgen
„Een andere opmerking is deze,
dat men zegtJa ik ben wel Katho
liek, maar op het stuk der politiek
kan ik niet met de Katholieke partij
medegaandaarom lees ik het blad
mijner partij.
Ei ei, is dat de schuld der Katho
lieke partij dat zij niet heulen mag
met hen, die vijandig staan tegen
de Kerk en hare bedienaars
Neen volstrekt niet, dat is de
schuld niet der Katholieke partij.
De Katholieken hebben allen tot
plicht, med»e te werken tot het doen
doorvoeren der Katholieke beginse
len. Deze zijn niet vastgesteld door
menschen, maar door Christus zei
ven. De katholieke beginselen zijn
onveranderlijk, daarom kan een Ka
tholiek tot geen andere dan de
Katholieke partij behooren en der
halve mag hij ook geen andere dan
Katholieke bladen lezen."
Deze tweede opmerking is zulk een
echt type van farizeesche verwaandheid
en van de grofste kwade trouw of
wil men liever van de grootste dom
heid, ons gelijk dat we niet konden
nalaten daarop het licht te laten
vallen.
Het zou te groot worden, indien we
alle domheden zouden opnoemen, die
in deze tweede opmerking door Zelan
dia worden verkocht, we zullen ons
houden aan slechts ééne, en deze ééne
is eene groote ketterij.
Ketterij is niet het dwalen in eene
zaak. maar het is een met kwaden wil
zich verzetten tegen eene waarheid.
Dit nu is het geval, waar Ze'andia
durft te schrijven, dat de Katholieke
beginselen niet zijn vastgesteld door
menschen, maar door Christus zeiven.
En dit om te betoogen, dat een Katho
liek tot geen andere dan tot de Katho
lieke partij mag behooren.
Zelandia wil dus, door deze com
binatie, zeggendat de beginselen
van de Katholieke Staatspartij door
Christus zeiven zijn vastgesteld.
De gewilde onwaarheden of dom
heden we laten de keus zijn zoo
in het oogspringend, dat we eigentlijk
niet begrijpen, hoe kapelaan Ongena,
die ongeveer als censor in Zelandia
optreedt, want hij is op het bureau of
hij komt er, zoo iets durft te laten
drukken. Maar misschien weet hij zelf
niet wat hij leest of naleest.
1. Waar heeft Christus staatkundige
beginselen vastgesteld Hij heeft wel
geleerd Mijn rijk is niet van deze
wereld, we weten van Hem, dat hij
verontwaardigd was, toen Hem werd
gevraagd een erfenis te verdeelen door
de wedervraag: Mensch, wie heeft
Mij tot rechter of verdueler tusschen
u beiden aangesteld, en overal wordt
over Hem gelezen, dat hij de Farizeën
en Schriftgeleerden geeselde, omdat
deze maar steeds koppig bleven om
niet te willen erkennen een Messias
als Verlosser der zielen en wilden een
Messias, die een aardsch rijk zou stich
ten met den Joodschen godsdienst als
grondslag. Het eenige staatkundige
beginsel dat Hij vaststelde was dit
Geef den Keizer wat des Keizers en
aan Gode wat Godes is En daarmede
legde Hij het beginsel, dat Kerkelijk
en Wereldlijk gezag van elkander zijn
gescheiden. Door dus te zeggen, dat
Christus de beginselen heeft vastge
steld van de Katholieke partij, maakt
Zelandia „het" katholieke blad, zich
schuldig aan den grofsten leugen. Zelfs
aan -de Katholieke Kerk heeft Christus
geen beginselen toevertrouwd van de
of van eene Katholieke partij. Deze
Kerk heeft in haar verbond met de
maatschappij slechts één beginsel, dat
luidtgeef ieder het zijne, aangevuld
door dat van heb elkander lief. Eene
Katholieke partij dus, die in hare prak
tijk leert de beginselen willekeur
tegen zwakken, broodroof en gewe
tensdwang zooals we ze hier kennen,
kan zich zelfs niet eens op de Kerk
beroepen nog minder op Christus.
3. De grief van Christus tegen de
Farizeën van Zijnen tijd, die zijn de
politieke christenen van onzen tijd,
was ook dezedat zij de geboden
door God aan Mozes gegeven, zoo
danig hadden uitgelegd en aangevuld,
dat er van den waren zin der geboden
niets meer was overgebleven en de uit
leg der geboden was gekomen als
gebod in plaats van het gebod zelf.
Daarom zegt Christus ook„En om
uw overlevering' hebt gij Gods gebod
te niet gedaan. Huichelaars, terecht
heeft Isaias van u geprofeteerd Dit
volk eert Mij met de lippen, maar hun
hart is verre van mij. Vergeefs eeren
zij Mij, daar zij leeringen voordragen,
die menschelijke-geboden zijn."
Ditzelfde doet onze vriendin Zelandia
en hare partijvan menschelijke ge
boden, ingegeven door belangen van
heb- en heerschzucht, maken zij ge
boden van Christus. Ook op deze bei
den is daarom toepasselijk het woord
dat zij munt en anijs vertienden, maar
het groote gebod der Wet verwaar-
loozen rechtvaardigheid en barmhar
tigheid en getrouwheid.
Onze vriendin treurt, dat onze be
volking niet naar haar luistert, maar
dit is juist de eer van onze bevolking,
omdat zij het kaf van het koren weet
te onderscheiden en daarom het kaf
(Zelandia) laat verwaaien en aanneemt
het koren (Volkswil), omdat het koren
is voedzaam doch het kaf waardeloos
is voor het behoud van gezondheid en
kracht.
EVANGELIE VAN 28 MEI 1911.
O
Evangelie volgens den H. Joannes
XV, 26—XVI, 4.
In dien tijd sprak Jezus tot zijne
leerlingen: als de Trooster, dien lk u
van den Vader zenden zal, den Geest
der waarheid, die van den Vader voort
komt, zal gekomen zijn, zal Hij ge
tuigenis van Mij geven.
En gij zult getuigenis geven, omdat
gij van den beginne met Mij zijt.
Deze dingen heb Ik u gezegd, opdat
gij niet geërgerd wordt. Zij zullen u
uit de synagogen bannen ja, het uur
komt, dat al wie u doodt, meenen zal
Gode dienst te doen. En dit zullen zij
u aandoen, omdat zij noch den Vader
noch Mij kennen. Doch ik heb u dit
gezegd, opdat gij, als het uur er van
gekomen is, gedenken moogt, dat Ik
het u gezegd heb.
De Volkswil teekent hierbij aan
„Zij zullen u uit de Synagogen ban
nen."
Welnu Zijn pastoor Schets en deken
Brouwers en bisschop Leyten uit de
Synagogen gebannen, of hebben zij an
deren uit de Synagogen gebannen in
den vorm van weigering der Sacra
menten
Hebben zij het gedaan, dan geven
wij aan hen in overweging het woord
„omdat zij noch den Vader noch mij
kennen."
JaDe geachte rijksdaalderman
uit de rubriek schijnt niet te willen
aannemen, dat V. V. een buitenman is.
En toch (s dat waar, en wel op tweeër
lei wijze.
V. V. is een buitenman, in tegen
stelling van stedeling.
V. V. is een buitenman, omdat hij
vooralsnog buiten de prachtige
volks wilbeweging in 't Land
van Hulst staat.
Edoch, dat buiten staan wil
geenszins zeggen, dat geest en hart
van V. V. niet mêe- en opgaan met
en voor de edele strevingen van den
sympathieken heer van Dalsum en
diens volk.
V. V. wil ook even verklaren, dat
hij niet doet aan politiek. Dat Iaat hij
door de Burgers beslechten en houdt
zich van verre slechts onledig met de
studie der volkswilpartij. En of die
eene ernstige studie waard is
Dat zou ik meenen
Vox populi, vox DeiIn den volks
wil ligt Gods begeerte.
Dat is onomstootbaar waar.
Doch het is niet onvoorwaardelijk
waar.
De stem van het volk is Gods taal.
God maakt immer zijne begeerten aan
de menschen bekend. En dat is Hij
zich zeiven verschuldigd uit, ja, ja, uit,
doodgewoon weg, rechtvaardigheids
zin.
Als God immers iets begeert, ver
langt of wil hebben, dat de menschen
doen of laten moeten, dan zegt het ge
zond verstand alvast duidelijk genoeg,
dat Hij die begeerte, dat verlangen
moet kenbaar maken aan de menschen.
God echter treedt niet in briefwis
seling met zijn volk; veel minder nog
daalt Hij van uit zijnen hoogen hemel
neder om meetingen te komen geven
onder zijn volk. Ook geeft hij geen
courant uit, noch werkt met aanplak-
brieven of strooibiljetten.
Dat alles kon gebeuren, maar het
geschiedt niet. God doet ook alle vijf
voeten zoo maar geen mirakelen. Dat
nog minder
Hij heeft echter in zijne alwijze
liefde voor zijn volk een uitstekend
verkeeringsmiddel gevonden„Ik zal
tot zijn hart spreken God spreekt zijn
wil, zijn verlangen, zijne begeerte uit
in de taal zijner oppermacht over de
harten van zijn volk.
Het volkshart is door een oneindig
wijs en liefdevol Godsbestel, zeer ge
voelig. Het verstaat die inwendige
Godstaai zeer duidelijk. De vox Dei
't Gods woord ruischt in 's menschen
hart als 't muziek op de maagdelijke
platen en rollen van gramaphoon en
phonograaf. 't Volks hart wordt verza
digd, doordrongen, vervuld, geheel in
genomen door dat goddelijk stemge-
druisch, zooals platen en rollen bij onze
moderne muziekspeeltuigen.
Stelt men nu geene hinderpalen aan
die werkingen der bedoelde speeltui
gen, dan krijgt men bepaald datgene
te hooren, wat men van zulke verza
digde, gevulde, doordrongen platen en
rollen, bij doelmatige behandeling mag
en kan verwachten. En zoo spreekt de
mond uit den overvloed des harten
Maar die overvloed is een overvloed
van goddelijke verzadiging, van god
delijke doordrongenheid enz., vermits
Gods taal gesproken heeft tot het hart
des volks. En zoo weerklinkt Gods
woord in het volkswoord. En zoo is
het onomstootbaar waar dat in den
volkswil de begeerte Gods ligt opge
sloten.
Derhalve is de studie van den volks
wil wel degelijk eene ernstige studie,
die met bijzondere voorliefde dient
beoefend te worden, door allen die het
wel meenen met het volk,.... en die
Gode den verschuldigden eerbied niet
zoeken te onthouden.
Gelijk bij alle oude spreekwoorden,
zoo ligt ook hier eene diepe waarheid
ten grondslag.
En V. V. wil zeggende waarheid
wint. Ook DEZE waarheid zal
winnenof beter gezegdWINT;
want het heden, in de waarheid, is de
echtheid van 't verledene en de waar
borg der toekomst.
De volkswil is Gods wil I!!-!!!-! 1
Niemand zal of mag daaraan twijfelen.
Iets wat onomstootbaar is, staat vast.
Wel kan onverstand, eigen
belang, hoovaardigheid of
afgunst eens beproeven een stootje
te geven maar de WAARHEID onder
vindt de geschiedenis der jonge boomp
jes slechtsZij wortelt dieper en
vaster, naarmate de winden heviger
schudden en schokken.
Tot een volgenden keer, goede
Lezeiik hoop U dan te zeggen, welke
voorwaarden er gesteld zijn, opdat de
Volksstem de Godsstem wezen zou.
V. V.
O
De Hooge Raad verwierp bij ar
rest van 29 Mei 1911 de cassatie,
zoodat de f 300 blijven.
We zenden nu een [verzoekschrift
aan de Koningin om gratie, dat we
de volgende week in afschrift in de
Volkswil zullen plaatsen
Door dit verzoek om gratie wordt
de tenuitvoerlegging van het vonnis
der f 300 geschorst, waardoor het
geld niet behoeft te worden betaald,
zoolang het verzoek om gratie nog
loopt. En dit verzoek is zóo inge
richt, dat de beslissing door de
Koningin te nemen eene bijdrage
levert voor hetdit alles is ge
schied, opdat de gedachten van velen
zullen openbaar worden.
O—
Frangois Veuillot bespreekt in de
„Univers" een paar verblijdende feiten
voor het katholieke leven in Frankrijk