De Volkswil
Was Ie Volsverachter,
BIJVOEGSEL
van
van 20 Mei 1911.
De romantische zijde
van den handel.
70 FEUILLETON.
Va» alles wat.
O
Er zijn vele menschen, die handel
en materialisme als gelijkluidende ter
men beschouwen. Zij meenen, dat
ieder die zaken doet een soort geld-
machine is, waar geen grein poëzie
in steekt en geven de schuld daarvan
aan het koopmanschap. In dit hoofd
stuk willen wij trachten aan te toonen,
dat er juist in den handel veel schuilt,
dat 's menschen verbeeldingskracht
prikkelt en ontwikkelt.
Allereerst vestigen wij de aandacht
op het feit, dat de handel en vol
komen ten onrechte niet die achting
der menschheid geniet, die hij als hem
toekomend eischen kan. Hij biedt zijn
beoefenaars ongeëvenaarde kansen in
het leven. Hoevele kooplieden en
fabrikanten zijn er niet, die letterlijk
met niets zijn begonnen en het tot
millionairs hebben gebracht? Kan
hetzelfde van ambtenaren of weten
schappelijke menschen gezegd worden?
Neen, nietwaar. De handel staat open
voor iedereen, 't zij men meer of min
der begaafd iseen middelmatig man
kan in den handel meer succes heb
ben dan in een betrekkingboven
dien kan men, indien de omstandig
heden er toe dwingen, zich gemakke
lijker op een anderen tak van bedrijf
toeleggen, dan van de eene betrekking
overgaan in een geheel andere. Er is
niets, dat een zakenman zich niet tot
ideaal kan stellen, terwijl een amb
tenaar buiten zijn betrekking om, zoo
heel weinig gelegenheden openstaan.
Wie anders dan zakenmenschen zijn
de philantropen der wereld geweest
Dat er gevaren te vermijden en moei
lijkheden te overwinnen zijn spreekt
vanzelf; doch dat zijn juist de dingen,
die het leven van een handelsman in
teressant en aantrekkelijk maken.
Indien men den handel eenvoudig
als een geldmakerij beschouwt, steekt
er natuurlijk al heel weinig romance
inmaar evenals er menschen zijn
die niet terwille van de geldelijke be-
lo.oning een post in het leger of een
ambt bekleeden, zoo zijn er ook velen,
die niet uitsluitend ter wille van het
geldelijk gewin in den handel gaan.
De handel is de grootste drijfveer
voor kunsten en wetenschappen, wel
ker groei en bloei afhankelijk zijn van
het vermogen van een land, om hun
beoefenaren te onderhouden. Hij gaat
hand in hand met de beschaving en
om hem te beschermen zijn legers en
vloten noodig. Wanneer hij achteruit
gaat, geraakt de macht van het land
Geschiedkundige roman uit dun lijd
der MachalicCn.
TWEEDE BOEK.
(o)—o—(o)—
13.
JETHItO.
Toen sprenkelde Jethro het vocht
in haar gelaat. Verschrikt slaakte de
bewustelooze een diepen zucht, doch
kwam nog altijd maar niet tot haar
zelve.
De grijsaard schoof een opgerolden
mantel onder haar hoofd en goot den
levenwekkenden drank in haren mond.
Zij rilde, dronk toen gretig en liet het
hoofd weder moede achterover vallen.
Na een poos sloeg de Griekin de oogen
op dronk nog eens, ging op hare knieën
liggen en brak dan in een krampachtig
snikken uit. Haar geheele lichaam
schudde en schokte. „Honger!" kreunde
zij, „honger!"
Jethro haalde versch brood en ge
droogd schapenvleesch.
Drinken Eerst drinken
De grijsaard bracht water, doch toen
zi! zoo gulzig dronk, ontnam hij haar
den nap.
„Waar ben ik? Waar is Judas?"
eveneens in verval. Krijgsroem is niet
te vergelijken met beroemdheid op
commerciëel gebied. De eerste kost
veel geld en verdwijnt, de laatste geld
voort en blijft. De handelsvorsten heeft
een land meer noodig dan de krijgs-
ridders, want het voortbrengend talent
is van grooter nut dan het vernietigend
genie. Neem welke koopstad gij wilt
en vraag u af, wie tot haar roem meer
heeft bijdragen, de soldaat of de burger.
De heldendaden van den eersten mogen
beschreven staan in de boeken, de
verrichtingen van den laatsten staan
gegrift in de gebouwen, de huizen en
zelfs in de namen der straten. En
waar vele kooplieden en industriëe-
len een schitterende rol gespeeld heb
ben en nóg spelen in het politieke
leven, ja, waar velen hunner uit de
handen der vorsten een ministerporte
feuille ontvingen, blijft het dan niet een
raadsel, dat er nog menschen zijn, die
jongemannen van stand en talent af
raden in den handel te gaan, omdat
dit beroep hun positie en talenten on
waardig is Wee het land, dat zulke
denkbeelden blijft koesteren Spanje
heeft er zijn ondergang aan te danken
en men behoeft slechts boeken ter
hand te nemen handelende over 18e en
het begin der 19e eeuw om dezelfde
gedachten ook in Frankrijk en Enge
land aan te treffen. Gelukkig dat die
natiën ervan zijn teruggekomen, want
de handel is een preutsche speel
makker, die het volk dat hem veron
achtzaamt, bitter doet lijden. Wanneer
men hem daarentegen eerlijk tegemoet
treedt, wordt hij een trouw kameraad,
getuige Amerika waar de meest ont
wikkelde klasse de jacht op den al-
machtigen dollar niet beneden haar
waardigheid beschouwt, met dien ge
volge, dat Amerikaansche financiers,
Amerikaansche kooplieden en Ameri
kaansche fabrikanten de wereldmarkt
dreigen te monopoliseeren.
Het is moeilijk na te gaan, hoe de
gedachte omtrent de minderwaardig
heid van den handel, ooit is ontstaan
in het brein van een verstandig volk.
Het is niet verdienstelijker zijn geld te
ontvangen als de rente van belegd
kapitaal of als honorarium voor be
wezen diensten, dan wel als een
betaling voor eerlijken arbeid. Wel
iswaar zijn er vele personen in den
handel, die niet deugen, doch onder
de ambtenaren treft men ze even goed
aan en het past toch niet ter wille
van die enkelen een geheelen stand te
veroordeelen.
Welk een arbeidssfeer opent de
handel voor het menschelijk intellect
en vernuftNeem een of ander ar-
„Ge zijt bij Jethro, den priester....
Hier, eet
Zij at schielijk een stukje brood,
een sneedje vleesch en verlangde nog
meermaar hij borg de spijze weg.
„Het zou u dooden, zoo versmacht
zijt ge. Waar komt ge vandaan
Toen borst zij nogmaals huiverend
in hevig snikken uit. De gouden Ro-
meinsche fibulas (gewerkte haken), die
als veiligheidsspelden heur gewaad
op de schouders bijeen hadden gehou
den, waren door de woedende honden
uit de stof gescheurd.
Zij bekeek hare gehavende kleeding
en weende nog luider.
„Zóó hebben de honden mij toege
takeld in de straten van Jerusalem
„Kom, vat mijne hand," zeide Jethro
zachter gestemd. „Houd u aan mij
vast, opdat ge niet valt. Hier kunt ge
blijven."
Zijn krachteloos, pijnlijk lichaam
geweld aandoend, geleidde hij de wan
kelende jonkvrouw in het naastbijge-
legen vertrek en deed haar zacht op
een rustbed nederzitten. Vervolgens
gaf hij haar weder eenige beten brood,
vleesch en een kleinen teug wijn. Zij
streelde dankbaar zijn dorre, gerimpelde
hand.
„Niet waar, gij waart zijn leermees
ter
„Wiens leermeester
„Van Judas."
Het antwoord hoorde Electra niet
meer. Zuchtend sloot zij de oogen en
verviel in een slaap, welke op een
ttkel, b.v. een baal katoenen stoffen
en ga eens na de vele transacties, die
zij in het leven heeft gefoepen. Ten
eerste zijn daar de katoenplantages,
waarvan het beheer zooveel inzicht
vorderthet kweeken van het ruwe
materiaal is op zichzelf reeds een
groote industrie, terwijl het vervoer
ons in aanraking brengt met de zee
vaartkunde, den scheepsbouw, het
transportbedrijf, het werken der ver
zekeringmaatschappijen, der bankiers,
der cargadoois en stuwadoors en van
een massa andere takken van be
drijf, die duizenden handen en hoof
den arbeid verschaffen. Indien het
ruwe materiaal de plaats van bestem
ming bereikt, opent het een nieuw
veld vol interesse voor hem, die oog
en oor heeft voor de geschiedenis der
industrie en haar werken en triomfen.
Wat al overwinningen heeft het men
schelijk genie op dit gebied behaald!
Zijn de goederen gereed, dan gaan,
zij naar den grossier, die zijn zaken
misschien over de geheele wereld heeft
en ons in aanraking brengt met vreem
de volkeren en andere menschenrassen.
Ja er is geen einde aan de ka
nalen, waarin onze gedachten zich
verdeelen kunnen, zoodat de handel
voor den onderzoekenden geest een
veld vol hoogst aantrekkelijke studie
kan worden.
Wat we zeiden van een baal katoen,
geldt voor alle artikelen onder de zon.
Alles heeft zijn dubbele geschiedenis,
niet alleen zijn oorsprong en toekomst,
maar ook zijn verschillende connecties
met de maatschappij. Dagelijks vindt
de menschelijke geest tallooze gelegen
heden om zijn kennis en ervaring te
verruimen kennis van menschen, za
ken, talen, ja van alles wat het zakenleven
bfedt.
De op avonturen beluste jongeling
zal in den handel de middelen vinden
om de meest romantische ideeën van
zijn brein te bevredigen hij kan zeeën
bevaren, landen doorreizen en dat met
een klein kapitaaltje, indien hij niet
te trotsch is om te werken.
Toen Plato jn Egypte reisde, be
streed hij zijn reiskosten door olie te
verkoopen en met zulk een voorbeeld
voor oogen behoeft de fierste jonge
man den neus niet op te halen voor
de betrekking van handelsreiziger. Na
eenige jaren op den kantoorstoel ge
zeten te hebben, is er niets leerzamers
pn verlokkenders voor een jongeman
dan het terrein, dat de ondervinding
hem in den vreemde opent. Andere
talen, andere zeden eh gewoonten,
een andere omgeving, een ander land
schap, andere kleeding, ander voedsei,
andere koopwaren het moet alles be
studeerd worden. Indien hij niet kan
spreken met hen, die hij bezoekt, kan
hij geen flinke zaken doen indien hij
onvoldoende gekleed is voor het kli
maat, haalt hij zich een ziekte op
den hals, hij moet zich naar de ge
bruiken leeren schikken en weten wat
hij kan eten en waarvoor hij moet be
danken hij moet goed uit de oogen
zien om de behoeften der inwoners te
leeren kennen, terwijl het steeds ver
anderende landschap iedere mijl van
zijn reis tot een genoegen zal maken.
Wat kan men op die wijze niet leeren
Welk een aangenaam metgezel is een
bereisd man
onmacht geleek.
De grijsaard, die door de jicht van
zijn legerstede verdreven was en zich
den tijd had gekort, met in de heilige
Schriften te lezen, beschouwde deel
nemend de schoone slaapster. „Zij is als
het ware een uitheemsche bloem,"
dacht hij. „En toch heeft zij veel leed
over Judas gebracht cn hem doen ver
vreemden van zijn volk. Nu weet ik,
waarom hij geen vrouw neemt uit de
dochteren van Israël."
En de grijsaard spon zijne gedach
ten verderdoch hij keek daarbij niet
boos. Bezorgd luisterde hij naar de
ademhaling der Griekin.
„David is gevallen en Salomon, en
toch waren zij de eersten in Israël
Alvorens de morgen daagde, wekte
hij de vreemde jonkvrouw en teeder
als een vader streelde hij kalmeerend
heur zacht, welriekend haar, toen zij
verschrikt opvloog.
„Waar ben ik
Jethro glimlachte. „De jeugd komt
spoedig weer op haar verhaal," zeide
hij. „Gij zijt bij Jethro. Gij laagt dezen
nacht schier stervend voor mijne deur.
Wat is er met u gebeurd
„Joram en vele Essseërs wilden mij
vermoorden snikte Electra. „Dagen
lang leed ik honger en dorst in een
schuilhoek. Lever mij niet aan hen uit.
Gij zijt een goed manmaar de uwen
zijn vreeselijke lieden
„Jorammompelde de grijsaard,
en er vloog een schaduw over zijn
gelaat. „Zoo, hijEn wat heeft men
Natuurlijk verlangen wij niet, dat
men een goede betrekking zal opgeven
voor een onzekere toekomst in het
buitenland. Al is de lust tot reizen
nog zoo sterk, men moet kunnen
wachten tot het gunstige moment zich
voordoet om door inspanning van al
zijn vermogens een onafhankelijke
positie te krijgen, die als tijdverdrijf
biedt, wat men zich aanvankelijk als
beroep gewenscht had. Hiertoe is
echter verstand en energie noodig en
indien men dat bezit, is alles in zaken
mogelijk.
Waar succes door aanwending van
verstand en werkkracht steeds verze
kerd is, daar is niet-slagen ook even
gewis, indien men lui of onverschillig
optreedt. Er zijn zooveel menschen,
die het goede dezer wereld najagen,
dat een zakenman die vooruit wil
komen, zich geen kromme sprongen
op het pad van den handel mag ver
oorloven, Het verlangen alleen zal
iemand nooit ver brengen, evenmin als
een enkele wensch den ezel, die over
de heg tuurt naar de distels aan de
overzijde, hem daar brengen zal. Er
zijn in den handel overvloed van heg
gen en overvloed van ezels, die naar
de verleidelijke beten aan de andere
zijde kijken. De heggen zijn soms
doornig, wat niet beslist een nadeel
is, want, indien men er al te gemak
kelijk overheen kon komen, zou iedere
dwaas het kunnen doenniettemin
zijn er overvloedige gelegenheden voor
flink begaafde menschen om de gaven
der natuur op de gemakkelijkste en
voordeeligste wijze machtig te worden.
0
Wal moeten wij met onze Doch
ters doen Geef haar een. flinke
opvoeding op school, leer ze goed
voedzaam en smakelijk eten koken,
waBSchen, strijken, kousen stoppen,
haar eigen kleeren en een fatsoen
lijk hemd maken-
Leer ze brood bakken en prent
haar in, dat een goede keuken veel
aan dokter en apotheker uitspaart
Leer ze, dat een gulden honderd
cents waard is, en dat zij alleen
spaart, die minder uitgeeft dan zij
verdient, en dat uilen die meer uit
geven, arm moeten worden.
Leer haar, dat een katoenen kleed,
dat betaald is, beter kleedt dan een
zijden kleed, wanneer men schulden
heeft.
Zeg haar, dat een rond, blozend
gezicht meer waard is, dan vijftig
teringachtige schoonheden.
Leer ze goede, sterke schoenen
dragen, en nacijferen of de rekening
goed uitkomt.
Leer haar zelfvertrouwen.
Zeg haar, dat een rechtschapen
handwerksman in hemdsmouwen en
met een schootsvel aan, ook zonder
één cent vermogen, meer waard is
dan een dozijn rijk gekleede en voor
name dagdieven.
u misdaan
Electra vertelde alles. „Ik ben geen
vriendin der Syriërs, gelijk de Essseërs
schijnen te gelooven ik diende alléén
Judas en zijne zaak. Verberg mij. Als
de uwen mij zien, ben ik verloren."
„Ik ben alleen en heb geen bediende.
Een Essteër brengt mij spijs en drank.
Hij zal u niet zien. Ga mee naar boven
daar is uw kamer."
Nauwelijks waren zij boven, of de
klopper viel op de deur. „Zij komen!"
fluisterde Electra ontsteld en omklemde
vol angst de handen des priesters.
„Vrees niets. Het is slechts de per
soon, die mijn eten brengt. Houdt u
bedaard, tot dat ik weder bij u ben."
De grijsaard ging naar beneden en
Electra luisterde met spanning naar
elk geluid in huis. Eindelijk viel de
schotel weder in 't slot. Buiten op de
straat werd het rumoerig, luide stemmen
weerklonken, en het duurde lang, eer
Jethro terugkwam.
„Ik wilde wachten totdat alle Ess«eërs
voorbij waren," zeide de grijsaard, ter
wijl hij ging zitten. „Over een week
zijn wij met den tempel gereed, en
wordt deze op nieuw gewijd. Mijne
voeten zullen mij wel niet meer naar
het heiligdom kunnen dragen, maar
mijne ziel vliegt er heen, wanneer de
eerste offers in vlammen opgaan
Wat moet er nu van mij geworden
vroeg Electra.
„Voorloopig verberg ik u... Dus zij
wilden u vermoorden, zegt gij
„Ja, Joram en een menigte Essaeërs."
Leer haar in een tuin werken en
in de vrije natuur.
Leer haar den schijn verachten en
dat men als men ja of' neen zegt,
het ook meenen moet.
Zeg haar, dat het geluk in het
huwelijk niet van het geld des
echtgenoots, maar van zijn karakter
afhangt.
Hebt gij haar dit alles voorge
houden. en heeft zij dat begrepen,
laat haar dan, als de tijd gekomen
is, gerust hare roeping volgen, zij
zal haren weg vinden.
o
Arbeiders vaar Duitschland Men
schrijft aan „N. Rott. Ct.u
In geen jaren is de trek van
Nederlandsche veenarbeiders (voor
al uit de provincie Prente en Gro
ningen) naar de groote veenderijen
in Lidenburg (Duitschland) zóo groot
geweest als dit jaar.
Dit is niet alleen een gevolg van
het feit, dat in de Groningsche en
Drentsche venen tevens met machi
nes wordt gewerkt en de vraag
naar arbeidskrachten daardoor ver
minderde, doch ook, omdat de loonen
in Oldenburg aanmerkelijk hooger
zijn dan in de Nederlandsche veen
derijen.
Donderdag en Vrijdag zijn weder
om tal van turfgravers, turfdrogers
(-droogsters) naar Pruisen vertrok
ken, om daar geruimen tijd werk
te vinden.
Per dagwerk wordt thans 23 30
Mark betaald, al naar de soort turf,
die gegraven wordt Met het graven
van fabrieksturf, die er gretiger dan
voor enkele jaren afnemers vindt,
wordt wel het meeste verdiend, per
dag plus minus 8 Mark (per man),
d.i. f 4.50, een loon, bijna ééns
zoo hoqg als voor (jen flinksten turL
graver in ons land wordt betaald.
Menschen, die kundig op dit ge
bied mogen heeten, voorspellen, dat
jaar op jaar de vraag naar turf
daar het aanbod verre overtreft en
dat het slechts een kwestie van tijd
is wanneer betere vervoermiddelen
te water daar zullen zijn dat
nog meedere beheerders van veen
derijen in Oldenburg om werkkrach
ten uit ons land zullen vragen, daar
de Nederlandsche veenarbeiders er
zeer gewild zijn.
Pit jaar wordt het aantal Neder
landsche veenarbeiders, dat in Olden
burg werkt, op pl. m. zeshonderd
geschat.
o
Slim als een... vos. Eenige jagers
vonden in een dennebosch over de
Twentsche grens een vossenhol, waarin
zich maar even 9 jongen bevonden.
Het ouderpaar had de ruimte gezocht,
toen het de ongenoode gasten be-
„Ik begrijp hen niet. Zelfs in den
oorlog dooden wij nooit eene vrouw
zulks zou een misdaad zijn. Ofschoon,
als gij eens wist, wat de Syriërs en de
Grieksche goden ons gedaan hebben...."
Electra liet moedeloos het hoofd
hangen.
„Ge meent, dat Judas u zal helpen,
als hij weet, waar gij verblijf houdt?"
„Ja. Zeg hem...."
jethro hief met een pijnlijk lachje
zijn krukstok omhoog. „Een gebrek
kige, zooals ik, kan geen boodschap
pen meer doen ook mag ik om uwent
wil het huis niet verlaten."
„Maar gij kunt wellicht een bode
zenden."
„Den Essmër zou ik noch bood
schappen noch brieven toevertrouwen."
„En als gij hem liet zeggen, dat hij bij
u gelieve te komen
„Voor de tempelinwijding gaat dat
nietzijne tegenwoordigheid wordt
schier overal te gelijk vereischtook
slaan de Essmërs hem niet zonder
argwaan gade, naar ik heb vernomen.
Ik mag nu vooral niet door Judas hunne
aandacht op mijn huis vestigen. Na
de tempelwijding komt de zoo vurig
verwachte van zelf bij mij. Tot zóó
lang moet u geduld oefenen gij zijt on
der mijn dak goed geborgen."
Zuchtend onderwierp Electra zich
aan den raad van den voorzichtigen
man maar de acht dagen tot aan de
tempelwijding schenen haar een eeuwig
heid toe.
Op een vooravond vóór de tempel-