Koopt en laat werken by hen die adverteeren in DE VOLKSWIL, Gewestelijk Nieuws. bureaux bestonden uit gemeenteraads leden). De afloop der verkiezing is geweest als volgt Hulst 0 5 0 0 Boschkapelle 4 6 4 6 Clinge 2 2 2 1 Graauw 5 23 4 22 Hengstdijk 2 4 14 Hontenisse 12 33 11 33 Koewacht 13 5 13 5 St. Jansteen 4 4 11 Stoppeldijk 7 12 7 11 Het le en 2e cijfer geeft aan het aantal uitgebrachte stemmen van pa troons en werklieden, het 3e en 4e cijfer het aantal geldige stemmen van patroons en werklieden. Alzoo hebben 43 patroons geldig gestemd, en zij stemden op 57 namen, en hebben 83 werklieden geldig ge stemd, die stemden op 191 namen. Zoek dat nu maar uit. Hieruit blijkt 1. dat er onder de belangstellen den niet de minste leiding bestond 2. dat die leiding ook door nie mand hunner was noodig geacht 3. dat dit niet noodig achten een bev/ijs gaf van totale onverschilligheid, voor de geheele zaak. Het leukste is Hulstin Hulst is geen enkele stem uitgebracht, alles blanco. En in Hulst moet nog wel de zetel komen Daarop volgt St. Jan steen, waar van de 8 opgekomenen slechts 2 een geldig billet hebben in gediend. Wij geven den Minister van Land bouw voor raad bij Koninklijk Besluit de Kamer maar weder op te doeken, want waarlijkzijne Excellentie kan toch wel begrijpen, dat, als ten slotte na herstemming men tot een bestuur komt, geen enkel patroon of werkman zich belachelijk wil maken om be stuurslid te zijn van een reeds vóór de geboorte gestorven kindje, pardon, van de roemruchte Kamer van Arbeid voor den Landbouw te Hulst en om geving. In het Ontwerp Nieuwe Tariefwet wordt voorgesteld een invoerrecht te heffen op bladen, ingevoerd op andere wijze dan per post, van f 10 per 100 Kilo. In de memorie van toelichting wordt dit uitvoerrecht verdedigd op dezen grond Nieuwsbladen en bijvoegsels. „Waar onbedrukt papier bij in voer belast is, is het onbillijk bedrukt papier onbelast te laten, wanneer dit in den vorm van dag- en weekbladen en dergelijke wordt ingevoerd. Om praktische reden wordt op dezen regel eene uitzondering gemaakt voor cou ranten, tijdschriften enz., die op de gewone wijze per post aan de gea- bonneerden worden verzonden. Opgemerkt wordt verder, dat vooral in onze grensstreken door den vrijen invoer van pakken couranten, bestemd om te worden verspreid, eene schier doódende concurrentie wordt aangedaan aan de bladen, die in die Nedeilandsche grensstreken worden uitgegeven en in hunne ontwikkeling door dien vrijen invoer van buïten- landsche bladen ten zeerste worden belemmerd. Die ontwikkeling is ge- wenscht, omdat zij in hooge mate be vordert, dat de bevolking in onze grensstreken haarNederlandsch karakter behoudt en onze volkstaal leert spreken en verstaan. Het kan niet worden ontkend, dat de massa-aanvoer van buitenlandsche min of meer locale bladen aan het Nederiandsch taalgevoel der landge- nooten in de grensstreken ernstig na deel berokkent. Tal var. Nederlanders in die streken lezen geregeld en u i t- sluitend buitenlandsche bladen en het kan niet anders dan dat zij daar door allengs maar gestadig van hun eigen vaderland worden vervreemd, omdat zij over Nederlandsche toestan den, niet, of wat nog erger is, verkeerd worden ingelicht. Het voorgestelde recht kan er ee- nigermate toe medewerken, dat deze minder gewenschte toestanden zich van lieverlede wijzigen." We wenschen hierop deze aan- teekening te maken Waar is het, dat b.v. bij het bezoek van de koningin aan Zeeuwsch-Vlaanderen Zij in het huis van een burgemeester wel vond portretten van de Belgische Konings familie maar geen enkel van de Nederlandsche Koningsfamilie, waarom die burgemeester niet, zooals de- an deren, een lintje heeft gekregen. Waar is het, dat in zeer vele huisgezinnen in Zeeuwsch-Vlaanderen men de por tretten vindt van de Belgische Konings familie Albert en Elisabeth en hunne kinderen, omdat deze sympathiek zijn aan de bewoners van ons gewest, daar deze voelen dat koning Albert en Koningin Elisabeth een hart heb ben voor hunne onder zorgen gebukt gaande onderdanen en zij dit hart niet voelen van Koningin Wilhelmina, die toch uit ons gewest zooveel inkomsten ontvangt voor hare kas. Waar is het, dat op de grensstreken van Limburg, Gelderland en Overijssel, maar vooral van Limburg en Overijsel, in zeer vele gezinnen de portretten worden gevon den van de Duitsche Keizerfamilie, niet van de Nederlandsche Konings familie (zelfs in Z.-Vl. vindt men dit), maar de vrouwen en zonen dezer huis gezinnen moeten in Duitschland hun brood verdienen, vermits het in 'hun eigen land niet te vinden is. Het middel, om door het heffen van invoerrecht op vreemde bladen, de grensbewoners meer Nederiandsch te maken in hun gevoelens, is een lap middel zonder waarde. Het Engelsche spreekwooid „mijn huis is mijn kasteel", kan men uit breiden door te zeggen „waar mijn brood is, daar is mijn vaderland". Welnu waar is het brood van dui- zende Nederlandsche gezinnen vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen, Limburg en Gelderland Niet in Nederland maar in den vreemde. En waar is het hart in de Nederlandsche autoriteiten en in de Nederlandsche pers, dat medegevoelt in het leven dier „uitwijkelingen" De Nederlandsche autoriteiten hebben geen hart, en van de pers is er slechts één blad, het onze, dat zonder zelfzuchtige bedoeling medegevoelt en medeleeftmet de „uitwijkelingen". Maar dezen van hier nemen danookin den vreemde de Volks wil mede, en die het niet doen laten geen ander Nederiandsch blad komen doch lezen en zullen blijven lezen de vreemde bladen. Wil de Nederlandsche overheid werkelijk den Nederlandschen geest versterken, laat zij dan recht varen aan de Volkswil en een oor leenen aan haar taal, die de taal is van de huisgezinnen. Het Vrije Woord voor Abonnés. o Rotterdam 1 5 1911. Mijnheer de Redacteur In uw nummer van 22 April las ik met aandacht den open brief welke ook gericht was aan het gemeente bestuur mijner geboorteplaats Graauw. Ik had mij bij het lezen zoo ver diept, dat ik, mij ter ruste begevende, verviel in een diepe en vaste slaap. En in die slaap, M. d. R., had ik een droom, en dit is het doel van myn schrijven die bekend te maken. Ik droomde dat onze burgervader den Raad had uitgenoodigd tot een bizondere en buitengewone vergade ring. De dag der vergadering was weldra. En de voorzitter der verga dering opende met een woord van dank dezelve en sprak op deze wijze Geachte heeren, het doet mij een genoegen en moet u dank brengen voor uw aller opkomst, want heden zal ik bij u een voorstel indienen, waarnaar mijne gemeentenaren sinds jaren hebben verlangd. Gelijk ons allen bekend is leven wij hier in onze gemeente zonder verloskundige hulp. Er moeten velen van ons naar Hulst of het Belgische dorp Kiel- drecht. Geachte heeren. het is steeds mijn streven geweest diegenen, aan wier hoofd ik geplaatst ben, zoo veel in mijn vermogen is hulp en bijstand te verleenen Ik neem daarom de vrijheid dit voorstel bij u in te dienen dat luidtZoo spoedig mogelijk een benoeming van een geneesheer waar voor een voldoende salaris zal wor den uitgetrokken, en voor wien een naar de eischen des tijds voldoende woning zal gebouwd worden, welke telefonisch zal zijn verbonden met de gehuchten en uithoeken mijner ge meente, want gelijk heden de toestand is mijne heeren, kan en mag hij niet langer blijven. Daarom hoop ik, dat ik bij deze zoo zware taak uw aller hulp en medewerking mag onder vinden. (Levendige toejuiching). Maar heeren, ik verlang van uwe mede werking nog meer. En daar ik weet dat onder u leden van den raad m'annen zijn welke met een talrijk kroost gezegend zijn, zult gy daarom des te beter weten wat het zeggen wil vrouw te zijn of te worden zon der verloskundige hulp. Welnu hee ren, zoo zal een benoeming derzelve u wachten en ik hoop en vertrouw dat u bij deze zoo noodige hulp uw stem niet zult onthouden, want het is een toestand opheffen waarvoor 1000 moeders u dankbaar zullen zijn. En ziet, allen waren met deze zoo noodige benoeming ingenomen zoodat het geen tegenstanders had en met algemeene stemmen werd aan genomen. Zoo was Graauw verlost uit den toestand, waarin het sinds jar en was gedompeld, en allen waren verheugd en vereenigden zich en brachten een serenade aan den man die hen had bezorgd wat zoo noodig was. En M. d. R ik werd wakker en begon te zingen vandroomen is bedrog. F. D. DE WILDE. Mijnheer de Redacteur Beleefd verzoek ik UEd. een plaatsje in Uw veelgelezen blad de Volkswil, waarvoor bij voorbaat mijn dank. Al weder las ik een stuk onder het Vrije Woord van dhr de Graef, waar die veel gebruik van maakt. Ik vind het mooi dat een abonné zijn meening openbaar maakt in de Volkswil. Maar wat ik niet mooi vind, is, dat die mijn heer in zijn stukken bijna, of laat ik maar zeggen altijd, de geestelijken of de Kerk er bij moet nemen. Daarom verzoek ik UEd. beleefd, geen stukken meer van dien mijnheer op te nemen, waar aflaten, vagevuur enz. in voorkomen, daar ik meen en velen met mij dat geloofskwesties er buiten moeten blijven. Hopende dat UEd. aan mijn verzoek zal kunnen voldoen, teeken ik met de meeste hoogachting, Uw dw. dienaar P. VERMORKEN. Groenendijk, 5 Mei 1911. Aan het verzoek van den inzender kan in zooverre niet worden voldaan, omdat de Volkswil wil dienen wat is waai en recht. En nu is onze gedachte deze op maatschappelijk en op gods dienstig en op wetenschappelijk en op geschiedkundig terrein is in onzen tijd zooveel waarheid vermengd in de dwa ling en zooveel dwaling vermengd in wat menigeen als volle waarheid be schouwt, dat de Volkswil een groot weldoend werk verricht, als zij de ge legenheid geeft om door hoor en we derhoor, en dit beide op hoffelijke en vriendschappelijke wijze, tot uiting te laten komen de verschillende meenin gen. Er is geen enkel blad in Neder land, dat dit aandurft, maar wij durven het aan, omdat wij de waarheid lief hebben, zelfs al zou het zijn de naakte waarheid. En dit, omdat wij kennen het woordde waarheid zal u vrij maken. Vrijmaken van wat? Vrijma ken van vooroordeelen. En de mensch, die er naar streeft om zich van voor oordeelen vrij te maken, streeft hier door naar de wijsheid der kinderen Gods, want er staat geschreven dat de waarheid te zien niet zooals ze schijnt maar zooals ze i s, een gave Gods is. Maar geldt dit voor een enkel mensch, hoe groot moet dan niet het goed zijn, dat op den duur kan worden bereikt, door de vooroordeelen te overwinnen van een groot getal menschen? Wij zijn er niet voor, om godsdienstige vraagstukken in de Volkswil te behan delen in dien zin, dat wij zeiven er niet mede zullen beginnen. Maar als abonnés het doen, dan zien we hierin geen bezwaar, om drie redenen le. Omdat we ons in staat achten op die vraagstukken door het weder hoor het juiste licht te laten vallen. 2. Omdat er ook onder de katho lieken zooveel zijn, wier godsdienst kennis niet groot is, en deze wordt bevestigd door hoor en wederhoor op zakelijke wijze. 3. Omdat er onder de niet-katho- lieken soms gedachten zijn, alsof de katholieken als leer aannemen waar aan deze zeiven niet denken, zooals b.v. in de zaak der aflaten. Er zijn prote stanten die denken, dat men door af laat vrij is om zonden te doen of deze door geld voor aflaat kan af- koopen. Dit is natuurlijk niet waar, maar wie zegt het dat het niet waar is? Door hoor en wederhoor in de Volkswil kan het worden gezegd. In Amerika heeft men zelfs een Orde van Paters, die gelegenheid geeft om godsdienstige vraagstukken te be handelen in openbare volksvergade ringen met recht van debat, en deze hebben een groot succes. En ging de Apostel Paulus zelfs niet in het open baar spreken met recht van debat op de markt van Athene Ieder mensch komt in zijn leven wel eens iets tegen in zijn godsdienst, dat hij niet begrijpt. En slechts zelden of nooit komt hij er toe, om van dit nïet- begrijpen een ander deelgenoot te maken. Welnuwat de een niet be grijpt begrijpen vele anderen soms ook niet. En als nu een van deze velen de zaak eens ter sprake brengt en hij krijgt antwoord, is dit antwoord dan feitelijk niet gegeven aan velen Nog maals Wij zijn er niet voor om zelf te beginnen, omdat we in zake gods dienst geen gezag hebben en slechts zijn een gewone leek. Maar als een andere leek vraagt, dan willen wij voortgaan te trachten zijn vraag te beantwoorden, omdat wij meenen hier mede een goed werk te doen, een werk van onzen tijd het werk van liefde waarin kennis mededeelt. En wat de kwestie der geestelijken betreftdeze zijn geen porceleinen poppetjes, maar ongetrouwde heeren van vleesch en bloed en dikwijls ste vig en gezond en die vele jaren studie achter den rug hebben. Zij zijn zeiven uitstekend in staat om zich te verde digen, als hun iets onder den neus wordt gewreven wat met de waarheid of met het recht in strijd is. En ook voor hen staat ons Vrije Woord open, mits ze natuurlijk abonné zijn, en daar voor zijn de kosten toch zoo groot niet. Zij vormen de Kerk niet, zij zijn de leer niet, maar zij zijn bedie ningen in de Kerk en maken de leer bekend. Als wij of een abonné soms den een of ander van deze hee ren op hun plek terug zetten als die liet wat al te bont heett gemaakt, dan geldt het cjezen eenen en niet den an der. Wij eeren den geestelijke, omdat zijn ambt een heilig ambt \s. Maar Iaat hij ook zich zeiven in zijn ambt eeren, door het voorbeeld te volgen van Hem, Wiens plaats Hij bekleedt vroom, oprecht en wars van het kwade. Red. Volkswil. Mijnheer de Redacteur. Mag ik zoo vrij zijn van UEd. eenige plaatsruimte te vergen in Uw alom bekend en veel gelezen blad; bij voorbaat mijn dank. Toen ik in uw blad van Zaterdag 29 April 1911 no. 83 het stuk las van B. de Graef, betrekking hebbende op het vagevuur, kwam mij onwillekeurig nog een verhaal voor den geest dat mij indertijd als waar gebeurd zijnde werd verteld door een landbouwer uit een der dorpen dicht bij Hulst en dat ik wei de moeite waard acht aan de vergetelheid te ontrukken, Op zekeren dag komt mijnheer de pastoor bij hem op bezoek en (ja mijn heer ik moet het woord gebruiken) dwingt den boer de Volkswil op te zeggen. Hoor eens zegt zijn Eerw. als je die slechte krant niet dadelijk opzegt dan zal ik je ruineeren. (Nogal kras gezegd hé njaar dit gezegde is in die streek iets heej gewoons en wordt wel eens meer gebezigd, vraag het maar eens aan baas Waaitak te Jan kei die weet er van mee te praten.) Maar ons boertje was ook wel eens in de stad geweest en had ook al zoo vaak hel fluitje van den tram gehoord, dat hij in dit geval ook niet links was uitgevallen en spoedig met zijn ant woord gereed was. „Zoo, zoo mijnheer de paster" zegt onze vriend zult u mij ruineeren dat is nogal sterk, maar weet u wel dat ik U en al uw ambtsbroeders ook kan ruineeren als ik dat wil. Zijn Eerw. trok groote oogen en zijn onderkaak kwam gewis wel vijf c.M. vooruit toen hij zeide Wat zeg je daar, wel jou onbeschaaf de kerel. Hoe durf je het te zeggen. Jij zoo'n onbeholpen simpele boer, jij zoudt de macht bezitten een geestelijke te ruineeren Dat is gewoonweg on mogelijk. Maar komaan vertel jij mij dan eens hoe zou jij het dan wel aan leggen om zoo'n dreigement te uit voer te brengen. „Wel dat is nogal eenvoudig zegt leukweg ons boertje, als ik sterf en ik kom op die plaats waar ik volgens uw eigen leering zou moeten komen dan pik het vagevuur uit en dan zijn jullie allemaal broodeloos. Mijnheer de pastoor sloeg zijn groote das voor zijn mond en liep zonder boe of ba de deur uit en heeft nim mer ons boertje meer lastig gevallen over het lezen van de Volkswil. Uw abonné K. Ter Neuzen. —O Boerenleenbank van Hulst Zondag 30 April had deze hare jaar- lijksche algemeene vergadering. Aanwezig 22 leden, terwijl er nog 2 waren vertegenwoordigd. Uit de overgelegde rekening en ba lans bleek, dat de leenbank in 1910 een omzet heeft gehad van f24221.74, en dat de balans aangafKas f341.01, voorschotten f 12053.62, te goed in rekening-courant f 8360.72, en van loopende intresten f465.72, samen f 21221.11. En in schuld f20323.62 aan spaar gelden, en aan reservefonds f 696 35, makende met de winst van 1910 ad f201.14, f897.49. De geheele administratie heeft in 1910 gekost f8.07, dus aanmerkelijk minder dan bij andere banken. En dit komt omdat Hulst zich strikt houdt aan de statuten en de kassier steeds het werk gratis verricht. Opgemerkt wordt, dat de kleine bank van Hulst zuiver meer winst heeft gemaakt dan de groote bank van Lams- waarde, doch deze moet twee kassiers bezoldigen, voor wie de winst schijnt bestemd. De heer P. J. Borm, voorzitter van den Raad van Toezicht, meent, dat de leenbanken voor doel hebben de vrij heid van de leden te waarborgen, en hij heeft uit zeer goede bronnen ver nomen, dat deze vrijheid niet door alle leenbanken wordt gewaarborgd, ja, dat in eenige van deze voorschot ten worden geweigerd om zeer kleine redenen. Hij stelt daarom voor, dat zij, die in andere leenbanken om die kleine redenen worden geweigerd, door de leenbank van Hulst zullen kunnen worden geholpen. De heer van Dalsum meent, dat daarvoor statutenwijziging zou noodig zij n. De heer J. A. van de Walle doet, met het oog op die opmerking van den heer Borm, het volgende voorstel „De Algemeene Vergadering draagt het bestuur op, desnoods door statu tenwijziging, den werkkring der Bank uit te breiden ten bate van leden van den boerenbond, die in andere leen banken door willekeur geweigerd wor den, te worden geholpen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen en onder blijkbare instem ming van de geheele vergadering aan genomen." Tot afgevaardigde voor de Alge meene Vergadering te Utrecht wordt benoemd de heer H. A. van Dalsum en als plaatsvervanger de heer E. J. de Kort. Rn de aftredende leden van bestuyr en Raad van toezicht de heer ren Voet, van Wesemael en Heijnsdijk werden herkozen. HULST. Zaterdag hielden de oud leerlingen van den Landbouwcursus, alhier gehouden, eene vergadering, tot stichting eener vereeniging, wier doel voornamelijk is het geleerde te onder houden en toe te passen. 18 leden traden tot de vereeniging toe, die den naam „Ceres" zal dragen Tot bestuursleden werden gekozen de heeren P. Borm, P. Antheunis, L. Boel, A. Baart en P. den Tenter, de eerste drie respectievelijk tot voorzitter, secretaris en penningmeester. HULST. Jl. Zondag had eene ver gadering plaats ten huize van mej. de wed. Cammaert van de nieuw opge richte vereeniging „De Vriendenkring." Nadat een reglement ontworpen was en zich nog verschillende personen als lid hadden opgegeven sloot de voor zitter onder dankbetuiging voor de trouwe opkomst de vergadering. ST. JANSTEEN. Hier op het dorp, wijk Mo'enhoek, is op Dinsdag 2 Mei een nieuwe kermis ontstaan, gevolg hiervan, dat twee buurvrouwen elkan der zoogenaamd de waarheid zeiden in het publiek, en onder leiding van ketelmuziek. Er was veel leute, maar dergelijke kermis moet toch maar weg blijven. BOSCHKAPELLE. Mejuffrouw Sophie van Erdenburg van hier is als be noemd als onderwijzeres in de nuttige hand werk te Someren. (N. B. Er waren 13 sollicitanten.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2