No. 84. 2e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. w? Stichter: H. A. van Dalsum. Gentschestraat C 6 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. /,ij draaien erom heen- BE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het bladneemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKER IJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Beschouwingen, in verband met de eischen van een goed Nederlandsch Leger. V. Men moge zich ernstig afvragen, of eene mogendheid beslist belang kan hebben bij het tijdelijk bezetten van ons land of bij het benemen van onze vrijheid. Indien b.v. Duitschland in oorlog komt met Engeland, dan zou het voor Duitschland in sommige gevallen dien stig kunnen zijn, over onze zeehavens te beschikken. Peze zijn echter van de landzijde of ook stroomafwaarts het gemakke lijkst te bereiken, om ze daarna voor de vloot te benutten dit is het best te beletten door een leger. Overwe gend voordeel is aan dat gebruik echter niet verbonden, daar reeds aan de Oostzijde van den Dollard, geschikte punten voor operatie zijn. Staat Duitschland alléén tegenover Engeland, dan zal de wijste partij zijn Engelands aanval over £ee af te wach ten. Wil Engeland daartoe Nederland benutten, dan moet Nederland partij kiezen, en zal Duitschland ook wel zoo vrij zijn Nederland binnen te trekken, om tegenover de landingstroepen slag te leveren. Heeft Duitschland een maritime bondgenoot, dan heeft het onze havens niet noodig, tenzij, na een noodlottig treffen in de Noordzee, zijn vloot op onze kust den ondergang wil ont komen. Die poging kunnen wij dan gemakkelijk beletten, (mijnen, versper ringen, torpedobooten, kleine slagsche pen, troepen en verplaatsbaar zwaar geschut) wanneer Duitschland alweer niet van de Landzijde binnendringt. Men ziet„het Leger speelt de hoofdrol, daar komt het steeds op neer Er is nog een andere overweging, in onzen, bij uitnemendheid zoo prakti- schen tijd van beslissenden invloed. Financieel voordeel wordt van Neder land, op verschillende wijze door het buitenland betrokken, en geldelijk voor deel is hoe prozaisch ook toch de hoofdzaak. Op zichzelf een treurig motief, zoo maakt deze omstandigheid ons weinig begeerlijkwij zorgen in ruime mate, het Hollandsch geld naar den vreemde te doen afvloeien. Buiten- landsche electriciteits-bedrijven, stoom boot- en machine-fabrieken, manufac- tuurzaken enz. gaan met leeuwenaandee- len onzer bestellingen strijken. In Indië worden, om iets te noemen, bijna alle Rubber-maatschappijen met Engelsch geld gedreven, bijna overal zit Albions kapitaal in onze ondernemingen, al onze Indische spoorwegen zijn door het buitenland vervaardigd. Aanbestedingen der Regeering komen in de metaalindustrie, meestal in den vreemde terechtoorlogsmaterieel, als: kanonnen, geweren, pantseringen, dat alles en nog veel meer wordt in het Buitenland besteld. Vreemde firma's op verschillend ge bied hebben zich hier gevestigd, wor den rijk, om daarna die winst in eigen land over te brengen. Onze gegoede landgenooten, brengen weken en maanden in het buitenland door, en verteren daar schatten, de minder gegoeden, als mode dit voor beeld volgende, leven hier zuinig, om ginds eenigen tijd „goede sier" te maken. Indien men Nederland op deze wijze aat betobben is het zeker de vraag: „of dit niet de beste en ge makkelijkste wijze is, om van Neder- „lands welvaart, voor zoover en zoolang „deze nog bestaat, te profiteeren"? Slotbeschouwing. Nederland is klein, vooral in de breedte. Een betrekkelijk aanmerkelijke troepenmacht even vóór het uitbreken van een oorlog nabij onze grenzen op gesteld, of ook eene vrij sterke vloot in hetzelfde geval nabij de Engelsche kust of in de Noordzee, op één dag stoomens van onze kust vereenigd, heeft gelegenheid, ons kort na de oor logsverklaring aan te vallen. Daarop dient dus gerekend Van de Landzijde is het hart van het land spoedig te bereiken. Een leger van 200 a 250,000 man, moet dus mede spoedig gereed staan ter verdediging, dat isgoed geëxca- dreerd, goed geoefend en uitgerust. Zullen wij zeggen, na hoeveel dagen, dit noodig is? Dit getal is zeker niet met juistheid te bepalen, maar in elk geval„met inspanning van alle kracht, zoodra mogelijk'Hoe eerder, hoe beter! Tot die weerkracht te geraken, eischt niet alleen groote financieele offers in vredestijd, met terzijdestelling van alle minder dringende militaire aangelegen heden, maar ook de toewijding van de geheele natie. Zonder deze, is die weermacht onmogelijk tot stand te brengen. Het departement van Oorlog heeft na te gaan, hoe lang de militie onder de wapens moet komen, uitgezon derd van de daaraan verbonden kos ten. Is 4 a 6 maanden n a t u u r 1 ij k te kort (hoe is het zelfs mogelijk, dat men een termijn van 4 maanden ooit heeft kunnen toepassen men zal wel niet verder kunnen gaan dan 12 maanden. En die tijd is ruim voldoende, wanneer de man, gaande met groot verlof, medeneemt, niet alléén het ge leerde, maar ook een goede geest en ernstge wil, om zich steeds gereed te houden voor opkomst onder de wape nen bij oorlogsgevaar. (Zijn kennis en oefening in het schieten bijhouden). Al dat getwist, over korteren of lan- gerer. diensttijd, herhalingsoefeningen, methode van africhting, baat niet, zal ook niet baten, wanneer in den milicien niet iets beters zetelt, dat niet door voorschrift of handleiding, en ook niet door strenge militaire op leiding er in te brengen is. En hier is een lichtpunt, dat hoog gewaardeerd en niet uitgedoofd moet wordenin velen onzer landszonen woont nog een hoog gevoel van plicht besef, van lust tot orde van nationali- teits-gevoel. En dat het diep en vast is inge groefd, wordt het duidelijkst bewezen, juist door het feit, dat het, ondanks alles wat gedaan wordt, om het uit te roeï en, nog aanwezig is, nog levenskracht bezit. Maar daarop mag niet zorgeloos worden voortgebouwd Overal en door ieder, wordt gevraagd naar loon van arbeid, voor te presteeren diensten. Er is geen blind geloof aan regeerin gen meer, en geen onderworpenheid meer aan hoogere standen. Men eischt ook van hen toewijding en opoffering van de gemeenschap, niet alleen in het woord, wat velen hunner uitnemend verstaan, maar m e t de daad. Niet alléén met wat geld iu den vorm van belasting, maar met uitgaven, ten bate, ten nutte van eigen land, en ook toewijding van geest, van hart en lichaam, opdat er een praktisch, daadwerkelijk samengaan kome, opdat er met elkander, wat te winnen, of als het moet te verliezen valt. Een wer kelijke gemeenschap dus, niet be staande in holle frazen, maar in mo- reele en materieele belangen. Kunstige, wetenschappelijke, met talent samengestelde wetten kunnen de bureelen van Oorlog verlaten, met last, daaraan gestrengelijk de hand te hou den, en stramme officieren met ijzeren wil, doordrongen van militaire tucht, kunnen deze de gegeven voorschriften uitvoeren, maar door al die veeren bereikt men slechts het loopen van het militaire raderwerk in vredestijd, zoolang de omstandigheden, d. i. de sociale verhoudingen dit toelaten, doch de reuzen-inspanning noodig om tegen eene overmachtige vijand krijg te voe ren met uitzicht om hare krijgsmacht den opmarsch te beletten, daarvoor is samenwerking noodig van het geheele volk, van gansch de natie. En als loon, voor die toewijding, vraagt het dat zijne belangen worden behartigd, zijn welstand bevorderd, en de standen aaneensluiten. Daartoe be hoort ook, dat, voor zooverre wij van de Koloniën voordeel trekken, deze niet bijna uitsluitend ten goede komen van ambtenaren, ingenieurs, directeurs en aandeelhouders in mijnen en on dernemingen, maar dat leveringen in het buitenland tot een beslist minimum worden teruggebracht, en dat blijke uit een zuinig en oordeelkundig beheer, (ook in bezoldigingen) dat ern stig gestreefd wordt om het algemeen belang te dienen, en niet de zelfzuch tige begeerten van enkelen te bevre digen. Men zal hier de bedenking opwer pen, dat wij meenen dat de toewijding dus gekocht moet worden, dat er „ge paaid" moet worden met geld, om de „mannekes" tot dit doel over te halen. Daarop dit antwoord De officieren moeten in de eerste plaats en vóór alles bezield zijn met toewijding, hun kennis en wetenschap, hun ijver en gedrag, in één woord hun geheele „zijn" moet op een hoog peil staan, om te dienen als voorbeeld en ook om invloed uit te oefenen. En is het niet een voldongen feit, dat die officieren vragen om meer loon, om betere betaling. En is niet het argument luide verkondigd, dat die betere betaling noodzakelijk is, om er de ambitie in te houden. Wordt niet onomwonden gesproken van malaise En wordt deze niet voor een groot deel op rekening gesteld van onvol doend tractement Men vraagt niet alléén om meer tractement, maar er is zoo weinig kameraadschap, mede een onmisbaar vereischte om derge lijke samenwerking te verkrijgen, welke toch zoo noodig is, dat er vele stem men opgaan van uit de wetenschappe lijke wapens, om de toelagen te be houden en dus het Hoofdwapen in den s t r ij d „de Infanterie" weder onderaan te plaatsen. Is dit billijk Slot volgt. 0 Zelandia van "Woensdag heeft een artikel Een waarschuwende stem. En deze waarschuwende stem is dan die van een professor te Gent, die Belgie waarschuwt voor den gruwel in Frankrijk, waardoor dit land zich zelfmoordt door te weinig geboorten, en welke gruwel volgens dien professor zich ook reeds doet gevoelen in Zeeuwsch-Vlaanderen En dan wordt er om heen gedraaid, dat in St. Jansteen, Koewacht en Graauw de afstanden dikwijls zoo groot en de wegen dikwijls in den winter zoo slecht zijn, dat men daar naar Belgische geneesheeren gaat, terwijl onze Hollandsche zoo veel bekwamer en zoo menschlievend zijn. Dit alles moet zeker dienen als een antwoord op onze Open Brieven in zake het gebrek aan verloskundige hulp. Maar in plaats van de inge nomenheid daarmede te toonen, ver mits wij de koe direct bij de horens pakten, wordt er gedraaid en nog eens gedraaid, krijgen eigentlijk d e menschen zeiven de schuld, dat er gebrek aan die hulp is en wordt op onze bevolking een onver diende smet geworpen. Huichelarij noemen wij dit draaien, en deze huichelarij moet dan dienen om de gemeentebesturen, dus „het gezag" de hand boven het hoofd te houden. Wij noemen dit draaien afschu welijke huichelarij. Wij doen Zelandia een openlijke vraag Wilt gij medewerken, ja of neen, dat aan den meer dan heidenschen toestand in de zaak van het gebrek aan verloskundige hulp, een einde komt, door het brengen van d e daad? Praatjes vullen geen gaatjes: hier is eene daad noodig. Wij geven aan Zelandia veertien dagen tijd om deze vraag met ja of neen te beantwoorden, en zullen haar autwoord in de Volkswil mededeelen. I)e Kamer van Arbeid voor den Landbouw te Hh/s£ een leuke mop. o Eerst ernst, en dan de mop. De Kamer van Arbeid is geregeld bij de wet van 2 Mei 1987 St. 141, en is tweemaal gewijzigd. Het doel der Kamers van Arbeid is de bevordering van de belangen van patroons en werklieden in onderlinge samenwerking door de volgende mid delen a. het verzamelen van inlichtingen over arbeidsaangelegenheden, te onder scheiden in verplichte inlichtingen, haar door de regeering en andere open bare besturen gevraagd, en onver plichte uit eigen bevoegdheid verza meld. Ook kunnen inlichtingen ver strekt worden op verzoek van parti culieren of vereenigingen b. het dienen van advies aan de hoofden der departementen van alge meen bestuur en de besturen van pro vinciën en gemeenten, hetzij op aan vrage van die autoriteiten, hetzij uit eigen beweging, ten aanzien van alle onderwerpen, welke de belangen van den arbeid raken. Wanneer de inzichten eener minder heid afwijken van die der meerder heid is de eerste bevoegd in een af zonderlijk advies van haar gevoelen te doen blijken. c. het dienen van het advies en het ontwerpen van overeenkomsten en regelingen op verzoek van daarbij be langhebbenden. Het woord „belanhebbenden" omvat niet alleen de direct bij het bedrijf betrokkenen, maar mag ook uitgebreid worden tot hen, die werkzaam zijn in andere bedrijven, niet in de Kamer vertegenwoordigd. De Kamer kan dus op verzoek advies geven over, of re gelingen ontwerpen voor dienst- of leerling-contracten, loontabellen, werk uren, enz. d. het voorkomen en vereffenen van geschillen over arbeidsaangelegenhe den, ook voor zoover noodig, door te bewerken, dat een scheidsrechterlijke uitspraak tusschen de partijen tot stand kome. Zoo is de zaak. Ze komt dus hierop nêerdat de Kamer van Arbeid een middel moet zijn, waarin de gekozen vertegenwoor digers van de werkgevers samen met de gekozen vertegenwoordigers van de arbeiders papieren statistieken opma ken, raad geven bij het maken van arbeidsovereenkomsten en als verzoe- ningsraad optreden bij geschillen tus schen baas en knecht. Maar aan hare beslissingen kent de wet niet toe eenige wettelijk verbin dende kracht voor de partijen, zoo dat de partijen vrij zijn zich er niets aan te storen. Die Kamers van Arbeid zijn in Nederland niet populair, ja, nog meer, of ze bestaat of niet bestaatniemand nagenoeg onder de direct belangheb- henden neemt er notitie van. En dit is te verklaren. De regeeringen, welke schoone woor den ze ook gebruiken en hoe demo cratisch ze ook zijn, zijn bang, dat het volk zelf zich openbaart. En zoodra het volk ze'f zich openbaart, is de overheid er bij om zich in dit openbaren te mengen, opdat de volks geest maar steeds blijft slapen, en, op dit slapen van volksgeest en volksge weten, zijn gegrond de partijpers, de partijpolitiek en het baantjesjagen in één woord, op dit slapen van het volksgeweten is gegrond de groote en machtige en schoone en brave en deugdenrijke... politiek. Ook in het Land van Hulst is het volksgeweten ontwaakt, en dus was voor de Overheid (de brave politiek) de tijd gekomen, om te trachten dit volksgeweten weder te doen inslapen. En het middel hiertoe moest zijn de Kamer van Arbeid voor den Landbouw te Hulst. Niemand toch zal durven veronderstellan, dat er een andere reden kan zijn om hier een dergelijke Kamer te brengen, waar wij hier hebben flinke Maatschappijen van Landbouw en een goed werkenden Boerenbond met in stellingen. De 'Overheid (minister Talma, uit eigen beweging of daartoe overgehaald van wege politiekers) heeft dan tot de oprichting van die Kamer met zetel Hulst bij Koninklijk besluit bevolen. En nu komt de mop. De vorige week is er verkiezing geweest (de stemmingen hadden plaats op de gemeentehuizen, en de stem-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 1