Koopt en laat werken by hen die adverteeren in DE VOLKSWIL, I f300 boete. niet voor gewonen prijs wilde doen, dat moest een halven gulden meer kosten omdat die mis zooveel krach tiger is. Wel een bewijs dat er nog geestelijken zijn die niet kunnen lezen wat wij vinden in het Evangelie„Gij kunt niet den Heer en den Mammon dienen." Ais het waar is dan zal dat .wel een krachtige mis geweest zijn. Met de andere ditjes en datjes, die bespottelijke straattooneelen, den veld- wachtersstok en den raad, daar bemoei ik mij niet mede, niet omdat zij niet mijne vrienden zijn en ik veel aan hen te danken heb, maar omdat ik alleen voor het Christendom strijd en alles doe ter eere Gods en wel om reden men het Christendom zoo ondermijnt en de goddeloosheid zoo invoert alles ter wille van den Mammon. Dat er een Vagevuur bestaat gelooft elke Katho liek. (Ik geloof het niet, niettegen staande het prachtige bewijs dat mij de Redactie laatst op mijn vraag gaf) maar dat er een goudmijntje van ge maakt wordt mag uit het volgende blijken. Een jonge man van omstreeks 20 jaar oud had zijne beide ouders ver loren en was nu de vader over zijn jongere broertjes en zusjes. Hij was eene goede timmermansjongen maar moest hard werken om zijn broertjes en zusjes de maag te vullen en liet er niet alleen zijn glas bier maar ook zijn tabak voor staan. De Pastoor, die den jongèn zoo vlijtig zag werken, wilde er ook zijn voordeel mede doen en sprak hem over zijn overleden vader en dat die nu in het vagevuur lag te branden, hij zou hem er wel uit bidden maar een mis koste zooveeldat kon onze vriend niet bij elkaar krijgen. Toen begon de pastoor af te slaan zooals ze op de markt doen, maar onze vriend kon geen gulden overhouden hoe gaarne hij het deed, en de mis moest achterwege biijven. Dat begon den pastoor te verdrieten en die ging naar zijn werkbaas en die wist deze te be wegen om onzen vriend te ontslaan. Daar zat onze vriend, geen werk, geen brood, hij deed echter een goede keuze. Hij teekende voor het Indisch Leger. Van zijn handgeld besteedde hij zijn broertjes en zusjes en hij ver liet hen om hen nooit meer te zien. Hij is nu sergeant van de Genie, leeft als een rijk man en zorgt nog voor zijne broers en zusiers die het noodig hebben, maar van God moet men hem niet meer spreken. Telk-, ns als men over Godsdienst begint dan vertelt hij zijn verhaal zooals ik het hier gegeven heb, aan elk die het hooren wil. Of het waar is weet ik r.iet, maar in alle geval is er iets geweest dat hem tot ongeloof heeft gebracht. De geestelijkheid klaagt dat de kerken ieeg loopen, maar dat komt dat zij zelf te wereldsc-h zijn. Het zit niet alleen bij de Katholieken ik heb ook wel Ned. Hervormde Predikanten ge zien in de bai- en concertzaal, dat doen nu wel geen pastoors, maar die laten zich weer met iets anders in dat buiten de kerk staat, en een ware christen mag de wereld niet dienen. Gedenkt wat wij in Joh. 3 lezen „voor waar voorwaar ik zeg u, zoo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan." Wil men dit goed begrijpen dan moet men het geheele hoofdstuk lezen. Er zijn helaas nog te veel christenen, die niet weten wat weder geboorte is en diep treurig is het dat er nog vele geestelijken zijn die niet wedergeboren zijn. Daar waar zij hun plicht verzaken willen wij geloovigen hen op hun plicht wijzen, wij willen paal en perk stellen aan de Godde loosheid en aan christen in naam. Wij tasten daarom het kwaad in den wor tel aan. Als zij eens leefden 2ooals er jaren geleden een man leefde te Bethlehem die het niet eens was met de leeraren van den Ouden Godsdienst die zich niet naar hun inzichten schikte en hun de eer niet bewees waar zij meenden aanspraak op te hebben. Hij hield zich dikwijls op in de achter buurten met personen van twijfelachtige reputatie. En dat ergerde de Kerke lijke heeren. „Wat doet gij toch bij dat volk vroeg men hem. En hij antwoorde „Zij zijn ziek en ik breng „hun een blijde boodschap, zij zijn „toch nog wel wa't waard al hebben „zij veel gezondigd. Ik vertel hun „dat God barmhartig is en genadig" De menschen uit de achterbuurt hiel den veel van hem, want hij had een vriendeiijk woord voor hen en behan delde hen niet als verschoppelingen. Als nu dat eens eik priester deed dan zou er spoedig een einde aan de God deloosheid komen, de kerken zouden van zelf vol loopen, maar de kas zou er onder moeten lijden. Ik heb een Pastoor gekend „Pastoor Verbraak" (ten believe van Argus noem ik hem) die kapotte schoenen en een kale versleten mantel droeg en geen nieuwe koopen kon daar hij alles wat hij be zat aan den arme gaf, en toen de in gezetenen van Kotta Radja hem geld gaven voor een nieuwe toen gaf hij het ook weg en bleef met zijn kale jas nog een maand loopen, toen hebben de ingezetenen hem zelf een kostuum gekocht. Deze man was bemind, door Katholiek en Protestant, door Jood en Mohammedaan, maar niet door den god mammon, want hij was aim aan wereld- sche zaken maar zeer rijk aan geeste lijke, maar zijn kerkje het dient ge zegd, was spoedig te klein. Met vriendelijke groeten en heilbede. Hoogachtend J. B. DE GRAEF. Magelang 8 Maart 1911. Als een protestantsch geestelijke te wereldsch is, dan handelt hij zeer zeker tegen zijne roeping. En als een katholiek geestelijke te wereldsch is, dan handelt hij èn tegen zijne roeping èn tegen het uitdrukkelijk verbod van den Paus van Rome, met name tegen dat van Paus Pius X. Deze heeft het te wereldsche in zijne pries ters in Zijne Vermaning van 8 Augus tus 1908 genoemd een „verachten van den levensregel door Christus vast gesteld", en in Zijne encycliek van 1903 verklaart hij als leuze van zijn Pausschap te nemen het woord „Alles herstellen in Christus", en dit (het zijn zijne eigen woorden) „om alle ij dele verwachtingen den bodem in te slaan alsof h ij geheime strevingen zou hebben, teneinde die tot wereldlijke doeleinden en part ij belangen terug te lei- d e n." Paus Pius X wil dus zelfs de geheime bedoeling niet hebben alsof hij partijman ismaar wat h ij niet wil doen zoovelen juist wel. Dit bewijstdat er strijd is tusschen leer en praktijk, en eenmaal zullen de overtreders daarvan strenge reken schap moeten afleggen. Red. Volkswil. Mijnheer de Redacteur Beleefd verzoek ik U een kleine plaatsruimte in Uw veel gelezen blad. Er hangen hier in den laatsten tijd weer plannen voor het oprichten van fabrieken in de lucht Dit zien wij natuurlijk met genoegen,'daar er hier veel werkgebiek is. Deze plan nen schijnen vasten vorm te krijgen, want verleden week werd er onder zoek naar de geschiktheid van een terrein gedaan, door enkele heeren, waarbij ook de opzichter van 's Rijks Waterstaat. Wat mij hierbij be vreemdde was vooral dit, dat de wegwerker van den Waterstaat ge bruikt werd tot het verrichten van de noodige werkzaamheden, terwijl er hier genoeg te vinden waren, die blij geweest zouden zijn een daggeld te verdienen. Was dit dienst van den Water staat Zoo niet, dan hoorde die man op den weg en dient er spoedig voor gezorgd te worden, dat dit niet meer gebeurt. Want ik geloof niet, dat deze verdienste aan het Rijk in min dering zal gebracht worden en rijks ambtenaren kunnen in hun dienst uren toch niet gebruikt worden voor particulier werk U, mijnheer de Redacteur, mijn oprechien dank voor de opname. Een werklooze. Sas van Gent. o Mijnheer de Redacteur Mag ik U wat vragen, en U moet het mij niet kwalijk nemen dat ik het zeg, maar ik heb gelezen in Zelandia, dat de Paus voor de Italiaansche Kat holieken heeft besloten dat zij een Kiezersbond moeten oprichten, en dat „de president van den Kiezersbond telkens voor drie jaren door den H. Stoel wordt benoemd". Deze woorden zijn in Zelandia onderstreept, dus dat zal wel eene bedoeling hebben. U hebt' altijd gezegd, dat de Paus niet wil hebben, dat de geestelijkheid zich met verkiezingen bemoeit, maar als dat waar is wat Zelandia schrijft, dan hebt ge U vergist om maar niets an ders te zeggen, want de Paus doet het zelf. Mijn dank voor de plaatsing. Een Katholiek. Lainswaarde, 6 April 1911. „Een Katholiek" wil ons eigenlijk op nette mannier een standje geven, maar hij vergist zich. We hebben datzelfde ook gelezen, en Zelandia heeft het zeker overge nomen uit het Centrum. Wat is de zaak De Paus heeft aan zich zei ven verboden in_zijn encycliek van 4 Octo ber 1903 om zich te bemoeien met wereldsche zaken of met partijbelangen. Zelfs heeft hij ontkend de geheime bedoeling daartoe. Dit kan „Een Katholiek" lezen in die encycliek op bldz 6 onderaan en bldz 7 bovenaan van de uitgave C. L. van Langenhuyzen en als hij die niet heeft, dan zijn wij bereid ze hem te laten lezen als hij bij ons komt. En hij heeft het ver boden aan zijne geestelijkheid-met de meest duidelijke woorden in zijne Vermaning aan deze van 4 Augustus 1908, geplaatst in de Tijd van 11 Augustus 1908. Dit alles geldt echter als alge- meenen regel. Op dezen alge- meenen regel geldt als uitzonde ring Italië en ziehier waarom. De Paus^was vroeger ook wereldlijk vorst van een deel van Italië met Rome als hoofdstad van dit deel. Nu is aan den Paus zijn wereldlijk rijk ontnomen (een ieder heeft wel eens iets gehoord van de Zouaven, die naar Rome trok ken in de jaren van 1860 tot 1870 om de Pauselijke Staten te verdedigen), deze Pauselijke Staten zijn gevoegd bij het nu Koninkrijk Italië en van dit Italië is Rome, de vroegere hoofdstad der Pauselijke Staten, de hoofdstad geworden. De Paus heeft altijd geprotesteerd en protesteert nog, tegen de overwel diging van Rome en tegen het Rome als hoofdstad van Italië, hij erkent daardoor het koninkrijk Italië met Rome als hoofdstad niet. Hij beschouwt het dat hij is de geestelijke Vader niet alleen van de Italiaansche Katholieken maar van de Katholieken der geheele wereld, dat hij daarom niet kan zijn onder daan van eenig wereldlijk vorst. Wegens dit niet erkennen van Rome als hoofdstad van het ééne Italië en dus nog steeds in zijn oog zijn als de wettige Heer van Rome en om geving moet de Paus, om consequent te zijn, ook verlangen, dat de Katho lieken van Italië als Katholiek evenmin Rome beschouwen als de hoofdstad van Italië, en dit vooral de Katholieken, die wonen in de vroegere Pauselijke Staten. Nu zijn de koning en de meeste ministers Italië goed, practiseerend kathol., en ook de leden van de Kamers zijn in hun gewoon leven meest allen goed practiseerend katholiek. Maar als Italiaan ontkennen deze het recht van den Paus van te zijn een wereld lijk vorst van Rome en omgeving. Er is onder de Italiaansche Katho lieken alzoo een strijd tusschen „als Katholiek" en „als Italiaan." Wegens dit bizondere geval is de Paus zoo lang hij niet heeft erkend het Koninkrijk Italië met Rome als hoofdstad consequent verplicht om voorschriften te geven hoe de Italiaan „als Katholiek" zich te gedragen heeft bij het vervullen van zijne rechten en plichten als Staats burger. En het is hierom, dat voor Italië eene uitzondering bestaat op den algemeenen regel: dat noch de Paus noch"de katholieke geestelijkheid hun geest e- lijk gezag mogen geven voor wereldlijke doeleinden en part ij belangen. Als de inzender ons soms niet ge looft en 'als hij soms liever niet op ons kantoor komt of aan ons huis om de eigen woorden van den Paus te lezen, dan kan hij die encycliek van 1903 voor een dubbeltje bestellen in den boekhandel C. L. van Langen huyzen te Amsterdam. De uitzondering op den algemeenen regel geldt niet buiten Italië, voor geen enkel land der wereld, ook niet voor Nederland. Wie het anders zegt liegt, en als hij niet liegt dan heeft hij geen verstand van zaken. Red. Volkswil. Espen, 2 April 1911. Mijnheer de Redacteur. Gelieve onderstaande in uw veel gelezen blad te plaatsen, bij voor baat mijn dank. In de Volkswil van i April heb ik den brief gelezen welke over spaar bankboekje en putbaas en polder werker handelt. Daarom.moet ik alle polderwerkers opmerkzaam maken om zich niet meer van die woekeraars van putbazen te laten bedriegen, want men schrijft uit Rolland van alles maar een cent duurder, hier in DuitschL.nd wordt het nog een weinig slimmer gedreven. In plaats van een cent hier 5 pfenning of een grosch dat is 3 en 6 cent. Dus moet ik alle polderjongens dringend opmerk zaam maken om zich op zoo een manier niet meer te laten bedriegen, Dan heeft men er hier in Essen die zich op een korten tijd een eigen huis laten bouwen hetzij in Zeeland of Groningen waar de meeste woe keraars zich ophouden. Ook moet ik voor alle dingen die kostbazen op de reinheid opmerkzaam maken. Hier in Essen komt het bij velen voor, dat de arbeider die den gan- schen dag zwaar gewerkt heeft en zich dan na zijn verrichte we.ik te huis en dan te bed begeeft. Nu komt de groote ellende aan. Vermoeid van het weik te bed liggende krijgt de man een aanval van vlooien en wand luizen die den man dan het laatste bloed uitzuigen. Maar te vergeefs, daar stoort de kostbaas of putbaas zich niet aan. Als het Zaterdagavond is en die maar een hoop geld ont vangt voor wat ze die arme men- schen dan alles te veel aan rekenen. Dus zijt allen er op verdacht om u niet langer op die wijze te laten behandelen. Ik gun aan de putbazen en aan de 8chachtmeesters wel. dat zij wat aan ons verdienen, want zij doen er werk voor, maar laten de arbeiders trachten om te vermijden, dat zij ons meer aanrekenen dan billijk is, en anders die kosthuizen voorbijgaan, waar ze ons zwaar verdiend geld inslokken. F. BIESEBROEK. o Mijnheer de Redacteur Ge zoudt mij een plezier doen en misschien meerdere abonnés, mij op onderstaande eenige inlichtingen te geven. Hoeveel kost een lot om mede te spelen in de Staatsloterij of kan men ook een half lot nemen Heeft men meer dan eenmaal kans in de .trek kingen Bij voorbaat mijnen dank voor de opname in uw blad en voor uw ant woord. Een abonné St. Jansteen. Een twintigste lot kost f 3.50, en wordt tegen inzending van f 3.55 post wissel gezonden door den Collecteur den heer A. E. Jansen te Goes. Er zijn vier loterijen per jaar, en elke loterij heeft vijf klassen. De eerste trekking is nu afgeloopen. Om de 2 weken heeft men eene trekking. Een lot van f3.50 speelt mede in alle vijf klassen, en als men uitkomt in de eerste vier klassen kan men door eene kleine bijpassing weder mede doen in de volgende klassen. Nieten zijn al leen in de vijfde klasse. Of er nu nog loten te verkrijgen zijn weten we niet, Red. Volkswil, —o Mijnheer de Redacteur Met genoegen heb ik in uw veel gelezen blad „de Volkswil" van Zater dag 18 Maart 1911 no. 77 mogen zien als dat onze „Ooievaar" naar het groote huisgezin is vertrokken. Maar lieve lezers, ik zou u weer op een dwaalspoor brengen, indien ik u hierbij niet zou bekend maken als dat onze „Ooievaar" werkelijk geen „Ooievaar is maar een mensch dqor God gescha pen, die in een treurigen toestand jaren en jaren heeft geleefd. Zelfs heeft die arme sukkel nog een geheel jaar na dat die treurige toestand van dien man door mij in „de Volkswil" was bekend gemaakt, moeten leven. Daardoor is alweer gebleken, hoe of de naasten liefde op onze gemeente Graauw welig tiert. Maar afijn, de arme sukkel is thans toch bezorgd, en zoodoende zijn de afronten, alsook de rubriek voor den „Ooievaar" uit de Volkswil ver dwenen wat tot schande strekte voor geheel ons land maar toch voorna- ment voor onze gemeentelijke Graauw- sche grooten, die zich zoo vroom en menschlievend voor kunnen doen. Niet uit menschlievendheid hebben zij dien man uit zijn rampzalige woning ver lost maar misschien uit dwang door de Gezondheidscommissie, en door de schande die hun werd aangedaan. Of misschien is hier het geweten beginnen te knagen, altijd indien zij nog niet geheel gewetenloos waren of misschien hebben zij gedacht aan de straffende hand van God, die het goede loont en het kwade straft. Want ik denk toch wel dat die mooie lui nog aan een God gelooven, ten minste zulks zou men toch zeggen als men ze in de kerk ziet daar zij zich zoo godsdienstig voor kunnen doen. Maar met dat alles is de man thans toch verlost en ver zorgd maar de schande zal immer voort blijven bestaan bij God en de menschen en het is duizendmaal te hopen dat er nooit of nimmer zoo een „Ooievaar" over ons land van Hulst neer mag komen strijken wat tot schande stiekt voor geheel ons vaderland. Tevens kan ik niet nalaten om al diegenen vriendelijk te bedan- ken, die door hunne giften in de ru briek den armen stumpert hebben helpen steunen en ook dank ik die genen die er voor zijn geweest om den man uit zijn ellendige woning te helpen verlossen hopende dat de al- goede God hun daarvoor mag beloo- nen naar ziel en lichaam. En indien er nog zoo een soort vogel op onze gemeente Graauw mocht komen neer strijken zijt er zeker van lieve lezers dan zal ik niet nalaten u zulks weer bekend te maken in „de Volkswil", indien de groote autoritei ten weer niet genegen zouden zijn zulk een vogel uit zijn neteligen toe stand te willen redden. Maar zooals ik hierboven heb gezegd het is dui zendmaal niet te hopen dat er zoo een vogel nog op onze gemeente Graauw komt neerstrijken. Verder ben ik het volkomen met J. Boerjan eens en ook met X uit Sas van Gent, om een nieuwe rubriek te openen om alles wat op den weled. heer van Dalsum zijn schouders wordt geworpen te helpen betalen zoo ook voor strijdpenning ook een goed ge dacht. En daarbij een rubriek is deugd zaam omdat daarin de kwade tongen kunnen worden aan de kaak gesteld waarmede veel kwaad wordt gestuit wat anders zeker en vast veelvuldiger zou gebeuren. Daarom juich ik J. Boerjan en X uit Sas van Gent hun goed gedacht uit een welgemeend hart toe. Na alle menschen uit een welge meend hart van uit Duitschland eenen vriendelijken groet te hebben toege zegd, noem ik mij A. MEIJNTJENS. 4 April 1911. o— Aarlanderveen, 5 April 1911. Mijnheer de Redacteur1 Gehoor gevende aan den oproep van den geachten inzender uit Sas van Gent, in het no. van j.l. Zaterdag, verzoek ik U mijnheer de Redacteur het volgende ter plaatsing te willen op nemen, bij voorbaat mijn dank. Welnu, onze gedachte is deze, als dat er in eene volgende verkiezings campagne zal moeten gestreden wor den. En omdat er strijd zal wezen is het ook noodzakelijkerwijze noodig dat er strijdbare mannen zijn goed geor dend en aangevoerd, is het ook eene uitgemaakte zaak om dit alles klaarte spelen, dat er ook strijdpenningen moeten zijn. En onze gedachte is dan ook geheel in overeenstemming met den geachten inzender. Dus wij zouden ook niets liever zien als dat U mijnheer de Redacteur er in wilde toestemmen om tot dat doel een rubriek te openen. Ik schrijf dit ook tevens op verlangen van mijne mede strijders voor Recht en Waarheid, mannen van de Volkswilpartij. Hopende dat ons schrijven met een opwekkende beweging moge begroet worden, teeken ik mij Een polderjongen te Aarlanderveen. Terwijl ieder, ook wij, ook onze verdediger, vrijspraak hadden ver wacht in de zaak van het valsche ambtsrapport van Waesberghe, beslistte het Gerechtshof te 'sGravenhage bij arrest van 6 April 1911, met vernieti ging van het vonnis van 7 dagen van

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2